Vrijdag 30 juni 2017
De gemeente erkent dat het hekwerk bij het recente ‘Back tot he Fifties’ evenement op de Markt niet volgens de regels is geplaatst. De PVC zag met eigen ogen hoe een ambulance die iemand in het
complex Marktstede moest ophalen ernstig hinder ondervond van het illegale hekwerk.
‘Vooralsnog was het niet de bedoeling de doorgang naar het Emile van Loonpark af te sluiten. Was ook niet aangegeven in de aanvraag voor het evenement. Ook niet op de situatietekening. Echter, de
organisator heeft op het laatste moment besloten deze doorgang met het oog op de veiligheid van de bezoekers af te sluiten voor onder meer fietsers en brommers. Passanten konden met de fiets of
brommer aan de hand wel het terrein op. Doordat de organisator dit zelf bedacht heeft, hebben zij het totaaloverzicht, waaronder de afsluiting van de Kloosterstraat en aanrijroutes van de
hulpdienst uit het oog verloren. Daarnaast stond er ook niemand van de organisatie bij de afsluiting voor de bewaking van de doorgang. De organisator is er op gewezen dat zij dit soort acties
niet meer zonder overleg met de gemeente mogen uitvoeren’. De PVC is enerzijds blij met dit mea culpa, maar vraagt zich tegelijkertijd af waarom de gemeente dit niet vooraf controleert. In een
reactie wijst de partij het dagelijks bestuur op zijn verantwoordelijkheid in deze en suggereert om de marktmeester met deze inspectie te belasten. ‘Bovendien hanteert de brandweer strenge
veiligheidseisen. Het is de PVC dus een raadsel waarom de organisator gewoon zijn ondeskundige gang kon gaan’.
Daarnaast wilde de PVC van de gemeente weten waarom hiervoor de Markt als locatie was gekozen, terwijl het Tongerloplein met zijn bescheiden podium daarvoor overduidelijk de aangewezen plek was.
Ging het hier dan niet om een cultuurevenement? In het antwoord schetst de gemeentewoordvoerder slechts de algemene richtlijnen. De PVC moet daarbij helaas weer eens constateren dat de omwonenden
helemaal niets wordt gevraagd. ‘Al die zogeheten burgerinitiatieven zijn dus kennelijk een wassen neus’.
De PVC heeft er lang op moeten wachten maar eindelijk is de gemeente nu met de jaarrekening van de Roosendaalse Kermis over de brug gekomen. De totale inkomsten bedroegen 230.504 euro, de totale
uitgaven 213.942 euro. Er is dus een bescheiden winst van 16.562 euro gemaakt, amper de vaste maandvergoeding voor de binnenstadsdirectie die in de ogen van de PVC volstrekt overbodig is. Voor
deze ‘winst’ moesten de omwonenden van de Markt gedurende een krappe week heel wat overlast voor lief nemen. Daarom heeft de PVC de gemeente ten overvloede gesuggereerd om de Kermis in zijn
geheel op het parkeerterrein van het Herstaco Stadion te plaatsen. De gemeente laat nogmaals weten daar niets voor te voelen. ‘Pure kinnesinne en niet vatbaar voor voortschrijdend inzicht. Zeker
nu De Wipwei niet langer beschikbaar is als locatie, is dit gewoon de meest logische oplossing’, concludeert de PVC.
Vrijdag 30 juni 2017
‘Volgend groter’, aldus een opgevangen reactie van een van de bezoekers aan de toen eerste Exotische Markt in het Openluchttheater in Nispen. Daar heeft de organisatie met plezier gehoor aan
gegeven. De kraampjes op de markt, zondag 2 juli van 11.00 tot 19.00 uur, zijn ten opzichte van vorig jaar fors uitgebreid. Het programma in het openluchttheater wordt omschreven als
veelbelovend. Afwisselend is het in ieder geval zeker.
Allerhande kleuren, geuren, klanken, bijzondere kadootjes, smaken en sferen komen deze zondag samen op deze bijzondere plek achter de Kerk. Een exotische markt is synoniem voor de inwendige
mens, dus zijn er wederom overheerlijke gerechten te proeven uit onder meer Indonesië, Vietnam en Suriname. Het programma wordt om 10.30 uur geopend met een optreden van Falun Gong, gevolgd door
respectievelijk Djembé Makasi, Line Dance, Broazinho, Aliyesdance, Remko Willems, PaPaGoNi, Tai Chi Sung Tao, Djembé Makasi, Aliyesdance, Broazinha. Diverse acts passeren dus twee keer de revue.
Voor elk optreden is circa een half uur uitgetrokken. De heel vroege vogels kunnen van 10.30 tot 11.00 uur deelnemen aan de Falun Gong workshop onder leiding van Leonie Uijtdehaag.
Falun Gong, oftewel Falun Dafa, is een zeer oude vorm van qigong, de praktijk van het verfijnen van lichaam en geest door middel van oefeningen en meditatie. De eenvoudige, langzaam uitgevoerde
oefeningen hebben een positieve invloed op de gezondheid en verminderen stress en spanningen. De bewegingen zijn gemakkelijk aan te leren en geschikt voor alle leeftijden. Deelname kost niets
extra. Makasi, een energieke Djembé Afrikaanse slagwerkgroep onder leiding van Sander Berkvens, brengt traditionele West-Afrikaanse ritmes en arrangementen ten gehore op djembé's en doundouns.
Wanneer de trommels voor eventjes zijn gestild, is het podium voor de line-dancers onder leiding van Jack Koopman. Deze dansen vormen een mooie brug naar het Zeeuwse duo Broazinha uit
Kaap-Verdië! Debora Meier is de leadzangeres en speelt percussie. James van de Water speelt gitaar en verzorgt de backingvocals. De muziek van Broazinha, veelal met zang in het Portugees en
Creools, staat voor een opgeruimd vakantiegevoel. Aliyesdance onder begeleiding van Aliye vervolgt het programma met kleurrijke tribaldans, opgebouwd uit oosterse klanken en sierlijke
bewegingen die hun oorsprong vinden in de buikdans, dat alles gecombineerd met Spaanse-, Indiase- en zigeunerdans.
Rond 14.30 uur maakt Remko Willems, de in Nispen wonende gitarist en gitaardocent, zijn opwachting. Opgegroeid in een traditie van muzikanten speelt hij al vanaf zijn 3e jaar gitaar. Van 15.00
tot 16.00 uur is het podium voor PaPa Goni. Het gezelschap doet voor de eerste keer Brabant aan. Een heuse primeur dus voor Nispen. Het publiek is gewaarschuwd: deze swingende, en
soms stevige mix van West-Afrikaanse muziek vermengd met pop, jazz, funk en soul vraagt om dans en interactie. Het unieke is dat westerse instrumenten worden gecombineerd met Afrikaanse
instrumenten zoals de kamale n'goni (vandaar de bandnaam), de djembé, en doundouns. PaPa Goni, geselecteerd voor Popronde 2017, speelt onder meer nummers van de CD die in aantocht is. Sung
Tao uit Roosendaal geeft vervolgens een demonstratie in het verzamelen en opbouwen van Chi of levensenergie. De eettentjes en kraampjes met producten uit onder andere het verre Oosten,
Wereldwinkel, Unicef, Afrika; Ghana en Kenia, Edelstenen, Marokko en beelden uit Bali zorgen voor de nodige afleiding en verpozing. De entree is via de parkeerplaats achter de kerk; €2,- kinderen
tot 12 jaar gratis. Kijk voor meer informatie op www.oltn.nl of volg en like het Openluchttheater Nispen op facebook.
Donderdag 29 juni 2017
Door het veel te vroege overlijden van zangeres Sandra Reemer kwam haar voormalige muzikale partner Dries Holten (1936) zowaar ook weer even in de spotlights te staan. Dagblad Trouw, dat
doorgaans het motto hanteert ‘wat je van ver haalt, oogst meer publiciteit’, wijdde er zowaar een ‘Klein Verslag’ ingevuld door Willem Pekelder aan. Het was de wakkere spoorzoeker opgevallen dat
in de vele terugblikken Holten schitterde door afwezigheid. We zagen hem weliswaar op archiefbeelden als ‘een zwaar behaarde meneer in geel en groen naast haar’ , maar de Dries Holten anno 2017
bleef onvindbaar voor de media.
Speuren in vergeelde showbizz-archieven is zo ongeveer het leukste wat er is. Het gaat nergens over, dient geen enkel doel, en de kans dat je het lijdend voorwerp in levende lijve weet te
achterhalen is niet zo groot. Toch was op dit principe vroeger een goed beluisterd radioprogramma gebaseerd, met naar ik meen als titel ‘Waar zijn ze gebleven?’ Radiocolumnist Vincent Bijlo
van het AD kan daar ongetwijfeld zekerheid over verschaffen (ad@vincent.nl). Toen bekend werd dat protestzanger Armand (Herman van Loenhout) in 2009 de grote attractie was op het eerste
nostalgische Blommenkindersfestival in Roosendaal werd direct het verhaal dat zijn levensgrote hit ‘Ben ik te Min’ gebaseerd is op een prille liefde, een waar Blommenkind dat Roosendaal als
thuishaven had, nieuw leven in geblazen. Zelf nam ik daarin het voortouw, en wist de zanger via zijn website zowaar zelf een reactie te ontlokken. ‘Ach, dat is al zo lang geleden. Ik heb
zoveel liedjes gemaakt over meisjes uit West-Brabant. Marian uit Roosendaal en Toos uit Rucphen. Die kent niemand meer, waarom dan dat Marijkeverhaal weer opgehaald?’ Kijk, zo kom je ergens als
gelegenheidsspeurneus. Marijke was dus het meisje uit ‘Ben ik te Min?’ Snel ontdekte ik dat het om een zekere Marijke de Both ging. Veel verhaal zat er echter niet in. De liefde hield niet lang
stand en Marijke is al lang geleden naar het buitenland vertrokken. Haar toen nog in Roosendaal wonende broer Kees – geëerd met de strofe ‘Jouw moeder die ik moest aanhoren, met haar
achterlijk gezwam over de studie van je broer’- was niet zo moeilijk te traceren, maar weigerde ieder commentaar. Armands optreden op het Tongerloplein bezorgde de organisatie overigens de
nodige kopzorgen, want eenmaal op het podium weigerde hij op het afgesproken tijdstip zijn optreden te beëindigen. ‘Stop dat snoer terug en donder van dat podium af’, snauwde hij tegen de
verbouwereerde presentator Birgit Kikkert. Vader Piet, belast met de zorg voor de artiesten, moest zijn dochter te hulp snellen en wist Armand met enkele welgekozen woorden te bewegen het podium
prijs te geven. Maar hoe zit het nu met Dries Holten? Pekelder begon ook zijn speurtocht op internet, leerde dat Andres in het echt Dries Holten heet en woonachtig is in Roosendaal
(staat op de Wikipediasite). Toen begon het verhaal voor mij zowaar ook interessant te worden. Een al lang verbleekte ster die je zomaar op pakweg de Markt , de Piazza Rosa (de nieuwe naam voor
de Nieuwe Markt met dank aan Jacques Brel) of in de Raadhuisstraat tegen het lijft kunt lopen, of wellicht al een paar keer hebt gedaan, dat mag natuurlijk niet op de nieuwssite
www.roosendaalspleijdooi.jimdo.com ontbreken. Net als Pekelder even gesurft naar de website www.driesholten.nl waar aankomende artiesten een contactformulier kunnen invullen om een
opleiding te gaan volgen bij Dries Holten Producties. Dat lijkt me een weg te ver. Een telefoonnummer (06-44079938) van Irama Events biedt ook al geen soelaas. Pekelder heeft nog wat
achtergrondinformatie weten te achterhalen via een interview uit 2011 op ZuidWest TV en Omroep Brabant. De ‘Regionale’ berichtte in 2013 dat Sandra en Andres na dertig jaar hun ruzie hebben
bijgelegd. ‘Vergeving is een heel krachtig gereedschap om af te rekenen met het verleden’, sprak Sandra toen wijze woorden. Wellicht is het verstandig om het daar maar bij te laten. Wat kan Dries
Holten hier nog aan toe te voegen hebben? ‘Dries heeft bij monde van een woordvoerder laten weten dat het overlijden van de zangeres, van wie in maart bekend werd dat zij borstkanker had,
hard is aangekomen. ,Hij is kapot van verdriet’, is te lezen op www.ditjesendatjes.nl Wie weet, loop ik echt nog wel eens pardoes tegen hem aan en hoor dan zijn kant van het verhaal.
Woensdag 28 juni 2017
Ik herinner me een interview met oud SP-wethouder Hugo Polderman (voorganger Corné van Poppel) toen hij op het punt stond toe te treden tot het eerbiedwaardige gezelschap der gemeenteraadsleden.
Behoorlijk lang geleden dus. De ietwat prikkelende slotvraag luidde: ‘Dat zal wel lekker verdienen, zo’n baantje als raadslid?’ Polderman deed die vraag wat lacherig af en antwoordde dat zijn
partij, de SP, ter voorkoming van baantjesjagers een forse verplichte, afdrachtsregeling aan de partijkas kent.
De achterliggende gedachte is dat SP-vertegenwoordigers slechts een bescheiden inkomen dienen over te houden aan hun politieke inspanningen, en daardoor noodgedwongen in gewone buurten tussen
gewone mensen blijven wonen. Anders zouden ze zowaar losgeslagen en vervreemd van hun doelgroep, de zogeheten lage inkomens, kunnen raken. In Haagse kringen wordt dit een positief frame genoemd.
Wat een SP-bestuurder ook verkeerd doet, hij doet het nooit met de intentie om er zelf beter van te worden. Dat was (in linkse kringen) althans de gevestigde mening. De afdrachtregeling kwam
recentelijk echter onder een vergrootglas te liggen toen Tweede Kamerlid Sandra Beckerman in opspraak raakte. Een volksvertegenwoordiger verdient 7700 euro per maand, en desondanks is ze
gehuisvest in een sociale huurwoning, waarmee Beckerman zich dus schuldig maakt aan scheefwonen. Ze probeerde het in de media uit te leggen, maar ging daarbij niet bepaald handig te werk.
‘SP-kamerleden dragen een groot deel van hun salaris af aan de partij en houden een bescheiden inkomen van 2750 euro netto per maand over’. Een ‘verweer’ dat menig wenkbrauw deed fronsen. Met
zo’n inkomen kun je best uitzien naar een koophuis, aldus de teneur van veel reacties. Maar er waren ook lezers die doorredeneerden. Het is nog altijd zo dat de belastingbetalers opdraaien voor
het riante salaris van de Kamerleden. Vervolgens wordt een deel van dat bedrag doorgesluisd naar de partijkas van de SP. De belastingbetaler subsidieert dus de SP. De leden zullen daar
ongetwijfeld anders over denken, maar dit is geen uitgave ten behoeve van het landsbelang. Daarnaast is het zo dat de SP-kamerleden een deel van de afdracht kunnen aftrekken bij hun
belastingaangifte en daarmee draait de belastingbetaler ook nog eens op voor het genoten belastingvoordeel. Hoe wrang is de politieke realiteit soms. Door (de gaten in) dit systeem zijn
SP-kamerleden de duurste Kamerleden die er rondlopen op het Binnenhof. Die kant van het verhaal vertelt Emile Roemer nooit. Doordat Beckerman haar inkomen op papier laag weet te houden, betaalt
de belastingbetaler ook nog eens de huurpenningen voor haar woning, wat haar een nog duurdere volksvertegenwoordiger maakt. Roemer mag de juiste cijfers in het debat dan niet altijd paraat
hebben, rekenen kunnen ze wel bij de SP. In de rode gelederen begint ook de weerzin te groeien tegen de ‘Big Brother’-positie die het partijbestuur zo lang onder voorzitter Jan Marijnissen heeft
ingenomen. Bestuurders willen en hoeven het partijbestuur in het vervolg geen inzage meer te geven in hun belastingaangifte en ook eisen ze een groter deel van hun salaris op. Het zijn zowaar net
gewone mensen die SP-ers. Niemand hoeft zich dus zorgen te maken dat de SP vervreemdt van zijn doelgroep.
Dinsdag 27 juni 2017
Sylvia Witteman, alleen al vanwege haar mollige armpjes met afstand mijn favoriete columniste bij De Volkskrant, kreeg last van ontwenningsverschijnselen toen haar favoriete Gerard Reve-boek niet
direct binnen handbereik was. Ik laat het liever aan het toeval over of mijn literaire kennismaking met de eens zo geliefde volksschrijver een nieuwe dimensie krijgt of verdieping
ondergaat. Bij mijn laatste bezoek aan De Koopjeshal stuitte ik zowaar op ‘Een Circusjongen’, een zoals de achterzijde vermeldt ‘beklemmend relaas over een in zijn jeugd begane misdaad, waarover
hij niet eerder durfde en kon schrijven’. Reve en misdaad, hij mag dan zo ongeveer alles hebben gedaan wat God, althans volgens de kerk, verboden heeft, maar met criminaliteit heb ik hem
niet eerder geassocieerd. ‘Ik ben een acteur, ik ben een komediant, ik ben een charlatan en een clown, maar het krankzinnige is dat de rol die ik speel, dat ik dat ben’, heeft Reve ooit over
zichzelf gezegd. Hoe geloofwaardig is dan zijn literaire bekentenis? Wat is er aan de hand?
'Een Circusjongen' bestaat uit vier lange verhalen, waarbij de homo-erotisch geënsceneerde raamvertelling halverwege het boek overgaat in twee realistisch beschreven fantasieverhalen vol kitsch,
emotionele uitbarstingen, gruwel en humor. In het eerste verhaal maakt de ik-figuur, die zich Reve noemt, gewag van de meest schandelijke misdaad die hij ooit begaan heeft, namelijk de
verkrachting van een jongensachtig meisje, in zijn vrachtautomobiel in het bos. Tevens Reve’s eerste en enige praktijkverkenning van de vrouwelijke fysiek. Meteen daarop mag Reve, zoveel jaren
later en inmiddels gelouterd, bij de Koningin komen om een lintje in ontvangst te nemen, en spreken zij, de Zondaar en de Hoogverheven Vorstin, met elkaar van hart tot hart. Onbedoeld
confronteert ‘Uwe Genade’, zoals Reve de majesteit consequent aanspreekt, de volksschrijver met zijn jeugdzonde. Waarheid of fantasie? Daar draait het om in ‘De Circusjongen’. Dat geldt
natuurlijk ook voor de weergave van het gesprek tussen volksschrijver en vorstin. Het geldt nog steeds als uitermate ongepast om ‘verslag’ te doen van een persoonlijk onderhoud met het
staatshoofd. Reve was er de schrijver niet naar om zich aan dit soort protocollaire regeltjes te houden, maar zijn fantasie ging ook nog wel eens met hem op de loop. Vermakelijk is het in ieder
geval wel en gezien het woordgebruik zou het gesprek best op waarheid kunnen berusten. Alleen het laatste gedeelte, waarin Juliana haar favoriete schrijver een rechtstreekse opdracht mee geeft,
is zo goed als zeker aan de fantasie van Reve ontsproten. Al weet je het natuurlijk nooit. In 1962 werd Gerard Reve aan de Koningin voorgesteld op het Boekenbal, en nadien hebben ze elkaar nog
een paar keer ontmoet. Ik vermoed dat Reve, toen hij deze wending eenmaal had bedacht, er eens goed voor ging zitten om zichzelf onvergetelijk te schrijven. Met als inspiratie de gedachte ‘Ze
kunnen me wat’ wist hij de ene na de andere volzin aan zijn rijke geest te onttrekken. Eenmaal bij de ‘opdracht’ gearriveerd, gingen de laatste remmen en remmingen helemaal los. ‘U moet de
situatie als het ware voor uw geestesoog kunnen oproepen, beter dan een willekeurig iemand…omdat U, jaren lang…zelf chauffeur bent geweest. U moet van dit soort voorvallen gehoord hebben (waarmee
de majesteit aan de ‘verkrachting’ refereert) Het zou, bij wijze van spreken …een van uw makkers kunnen zijn geweest. Wie weet, iemand die u toen zelfs gekend hebt, met wie u dagelijks omging,
zonder iets te vermoeden. Hij is nooit gegrepen of gevonden geworden, neen, nooit’, legt Reve Juliana koninklijke woorden in de mond. De verkrachter die een lintje van de Koningin krijgt, geldt
als een van de meest morbide, maar evenzeer humoristische fantasieën uit Gerard Reve’s oeuvre. In een van zijn vele brieven noemt Reve ‘De Circusjongen’ de magnus opus van zijn
romantisch-decadente periode. Volgens vele kenners heeft hij dit niveau nooit meer geëvenaard, laat staan overtroffen.
Maandag 26 juni 2017
Het College stelt bij monde van wethouder Verbraak alles in het werk om het oude Essentgebouw op het Kadeplein ‘cultuurvrij’ te maken. Behoud van dit karakteristieke complex in combinatie met een
cultuurbestemming was in 2014 een van de belangrijkste speerpunten uit het verkiezingsprogramma van de PVC. Verbraak heeft volgens de laatste berichten nu zijn toevlucht gezocht tot
directeur-bestuurder Jan-Hein Sloesen van onder meer De Kring. Verbraak wil weten of en in hoeverre De Kring onderdak kan bieden aan de huidige gebruikers van het Essentgebouw. ‘Niet’ zal
ongetwijfeld het voor de wethouder ontluisterende antwoord luiden. Door een volkomen onterechte bezuinigingsdrang bij het toenmalige dagelijks bestuur is bij het ontwerpen en bouwen van De Kring
in 1984 geen rekening gehouden met repetitie- en huisvestingscapaciteit voor het verenigingsleven. Verbraak wil het Essentgebouw in de verkoop zetten, maar heeft zich wel verplicht om vervangende
huisvesting voor de huidige gebruikers, zoals het Theaterhuis Roosendaal en Theaterwerkplaats Roosendaal, te vinden.
Die zoektocht verloopt tot heden niet bepaald over rozen. Je vraagt je af waarom het College het zich op dit punt zo moeilijk maakt. Pogingen om het Essentgebouw een andere bestemming te geven,
zoals recentelijk Het Zorgcentrum, zijn op een faliekante mislukking uitgelopen. De PvdA heeft recentelijk voorgesteld om bij de verkoop van het gebouw als voorwaarde te bedingen dat de verhuur
aan de culturele organisaties wordt overgenomen door de koper. Dat is op zijn zachtst gezegd niet erg realistisch en het is dan logisch dat dit voorstel niet op een warm onthaal kon rekenen in de
gemeenteraad. Voor commerciële partijen is een cultuurbestemming niet interessant, zie de teloorgang van Cultuurkerk St. Jan. Aan brede cultuurbeleving hangt nu eenmaal een prijskaartje, Jan-Hein
Sloesen is daar ook aan gehouden, en daarom is het logisch dat de gemeente de portemonnee trekt om de fysieke en financiële huisvesting van het cultuurhuis nu eindelijk eens een keer goed en
definitief te regelen. Na het fiasco met Den Deelder ruim twintig jaar geleden hebben de Roosendaalse podiumverenigingen nog steeds gewoon recht op een complex waarin gerepeteerd kan worden en
waar de decorstukken in opgeslagen kunnen worden. Met de huisvesting van De Ruilwinkel en de Voedselbank was 190.000 gemoeid. Heel triest dat de gemeente wel ruim 300.0000 euro aan Riek
Bakker heeft betaald voor dat onzinnige concept binnenstad en maandelijks 16.000 euro neertelt voor de niets presterende binnenstadsdirectie, maar niet thuis geeft als het handelt om een
voorziening waar de Roosendaalse gemeenschap echt mee gebaat is. Ik heb al eerder betoogd dat wanneer het echt niet mocht lukken een herbestemming te vinden voor het Essentgebouw op deze plek het
best een supermarkt kan verrijzen. Daar zal met het oog op de komende groep nieuwe bewoners ongetwijfeld behoefte aan gaan bestaan. Maar het is de PVC uiteraard veel liever als het Essentgebouw
de kans krijgt om uit te groeien tot een volwaardig cultuurcentrum. Voor die supermarkt kan elders in het gebied ook nog wel een plek worden gevonden. Het is dan wel te hopen dat College heeft
geleerd van de grove fouten die een vorig dagelijks bestuur heeft gemaakt met de Cultuurkerk St. Jan.
Maandag 26 juni 2017
Zoals eerder aangekondigd is het Tongerloplein op zaterdag 1 juli weer het decor van het T-pleinconcert, georganiseerd door Muziekvereniging Roosendaal en Stichting T-plein. Het concert duurt van
15.00 tot ongeveer 18.00 uur, waarna de afterparty kan beginnen.
De Concertharmonie onder leiding van Rob Sloekers bijt het spits af met een zomerprogramma in Spaanse sferen. Op het programma staan muziek uit de film 'The Mask of Zorro', het bekende nummer
Valencia en Spanish Dance met een solo van Sonja Pieterman op altsaxofoon. Daarna treden de kinderen van de Kweekvijver op onder leiding van Judith Op de Beke. De jeugdige leden introduceren hun
instrumenten , spelen een geluidenspel met het publiek en wagen zich zelfs aan enkele improvisaties! Vervolgens laat het Variatieorkest onder leiding van Wendy Bellens bekende melodieën uit
films en musicals de revue passeren, zoals ‘Fame’, ‘Soldaat van Oranje’ en ‘Grease’. De Young Band, onder leiding van Luc van Gaans, het Opleidingsorkest van de vereniging is voor deze
gelegenheid aangevuld met jonge muzikanten uit de andere orkesten. Het programma is gericht op de doelgroep 15-25 jaar. De formatie HIP is wederom van de partij, als extraatjes wordt de muziek
van Snarky Puppy en een nieuwe compositie van Berend van Deelen geafficheerd. Naar verluidt mag er desgewenst gedanst worden, de verleiding zal te groot zijn om dat niet te doen.
Maandag 26 juni 2017
Zondagmiddag twaalf uur. Op de Markt hangt een ontspannen sfeer. Exact 4,5 uur later zal op die plek het startschot vallen voor de jaarlijkse Halve Marathon van THOR. Scheidsrechter Rob van
Mechelen is druk bezig met het uitvoeren van de laatste inspecties. De leden van de Rode Kruisploeg werken zich al druk in het zweet om de post tijdig ingericht te krijgen. De tropische hitte die
de Brabantse grond bijna een week heeft geteisterd, is gelukkig tijdig geweken. Met een temperatuur van circa twintig graden, omgeven door een verfrissend windje, zijn de
weersomstandigheden uitermate gunstig om een scherpe eindtijd neer te zetten. Langs het parcours is ook al enige activiteit te bespeuren. BN/DeStem blijkt een fotograaf ingehuurd te hebben
om argeloze voorbijgangers als winnaars van de Halve Marathon op een gefixeerde voorpagina af te drukken. Het zijn vooral moeders met jonge kinderen die door de fotograaf worden uitgenodigd
om in zijn lens te koekeloeren.
Met een druk op de knop verschijnt het ‘bewijs’ zwart op wit. Moeder kijkt maar wat trots naar het zojuist afgedrukte plaatje dat ongetwijfeld een mooi plekje zal krijgen op de schoorsteen. ‘Dat
uitgerekend de Wakkere Krant van West-Brabant zich op deze manier met nepnieuws bezig houdt’, lacht een voorbijganger op veilige- dus buiten gehoorafstand van de fotograaf. Die ruim
vier tussen liggende uren bieden mij net voldoende tijd om het eerste deel van de SISA-dansvoorstelling LOS in De Kring bij te wonen en dit als kapstok te gebruiken voor een artikel waarin ik de
in Roosendaal gevestigde dansscholen van harte uitnodig om in het kader van de viering ‘Roosendaal 750 Jaar’ een gezamenlijke dansproductie op de planken te zetten. Rond kwart over vier kan
ik met een gerust hart de laptop dichtslaan. Ruim op tijd om de start van de Halve Marathon van dichtbij gade te slaan. Op het videoscherm zie ik allerlei leuke beelden in hoog tempo de revue
passeren. Niet lang daarna begint het aftellen. Met enig aandringen lukt het om ook de voorste lopers in de rij tijdig achter het rode lint te krijgen. Exact om half vijf klinkt het verlossende
schot. De rij deelnemers is zo lang dat de eerste meters noodgedwongen in wandeltempo worden afgelegd. Als het laatste groepje lopers dan eindelijk ook zijn hielen heeft gelicht,
wordt het allengs stil op de Markt. Degenen die zo even belangstellend tegen het hek aangedrukt stonden om hun favorieten aan te moedigen en moed in te spreken trachten hun terrasstoel weer in te
nemen. Dat lukt lang niet altijd. Deze front-seats zijn erg in trek deze middag. Het lange wachten op de terugkomst van de eerste lopers is begonnen. Mijn blik valt wederom op het
videoscherm, in de verwachting dat daarop inmiddels wel live-beelden van de wedstrijd te zien zijn. Te optimistisch gedacht. Niets van dat alles. De achterblijvers op de Markt worden ‘vermaakt’
met een reeks commercials. Omdat weldra de voetbaltopper Duitsland – Kameroen aanvangt, keer ik terug naar huis om alvorens het woord te geven aan Tom Egbers even langs
respectievelijk de regiozender en de streekomroep te zappen. De Halve Marathon van Roosendaal, zo’n wedstrijd schreeuwt toch om rechtstreeks op de Brabantse televisie te worden
uitgezonden? Helaas, beide zendermanagers geven niet thuis. Op de ‘Regionale’ is de zoveelste herhaling van een saaie talkshow met een dito presentator te zien, terwijl de
streekzender net als het videoscherm slechts commercials uitbraakt. Kom op, Wakker Brabant Medialand, ontwaak eens uit de zomerslaap en zorg er eindelijk eens voor dat dit
prestigieuze loopfestijn in de huiskamers maar ook via het videoscherm op de Markt letterlijk op de voet te volgen is!
Zondag 25 juni 2017
De maand juni nadert zijn einde en dat betekent dat bijna alle dansscholen aan de beurt zijn geweest om hun kunsten te vertonen in De Kring. Terwijl op het Tongerloplein en De Markt de
voorbereidingen op de jaarlijkse Halve Marathon van THOR in volle gang waren, bracht Studio Sisa zondag (25 juni) onder de toepasselijke titel LOS een voorstelling van losse choreografieën in De
Kring, op 2 juli danst Het Dansatelier twee keer de voorstelling ‘Vandaag is alles Vreemd’ (16.00 en 20.00 uur), De Dynamo Dancers sluiten de dansmaand op 9 juli af met ‘Door de jaren
heen’. Deze producties hebben met elkaar gemeen dat ze vooral bedoeld zijn als een presentatie-optreden voor de achterban van de jeugdige dansers, hoofdzakelijk bestaande uit nieuwsgierige ouders
en trotse grootouders. Het uitgangspunt is dat zoveel mogelijk leerlingen op het podium verschijnen, wat uiteraard ook uitermate gunstig is voor de kaartverkoop. Welke opa en oma wil nu het
podiumdebuut van het nageslacht missen? Niemand toch. Vreemd is wel dat al die bezoekers worden samengeperst op de begane grond van de grote zaal, terwijl dansvoorstellingen bij uitstek geschikt
zijn om vanwege het overzicht vanaf het balkon bekeken te worden.
Zo’n groot leeftijdsverschil betekent wel dat de voorstelling weinig structuur vertoont. Artistiek zeer verantwoorde- en hoogstaande optredens van de oudere groepen worden afgewisseld met
de eerste podiumervaringen van het kleine grut, onzekere en schuwe danspasjes die doorgaans gepaard gaan met veel ‘ooohhh’s’en ‘aaaauuuuhhh’s van ontroering uit de zaal’. Soms wordt vooraf
gewaarschuwd dat er geen beeld- of geluidsopnamen mogen worden gemaakt, omdat de organisatie ‘zelf al een fotograaf en/of cameraman heeft ingehuurd voor een professionele reportage. Vanaf mijn
vaste plek op het zijbalkon is tijdens de voorstelling goed te zien hoe veel ouders daar lak aan hebben of de medeling al weer ‘vergeten’ zijn. Je ziet dan hoe heel voorzichtig, soms bij het
stiekeme af, de camera, i-phone of het tablet, op het gebodene worden gericht, gevolgd door een korte klik. ‘Wat professionele opname, ik wil gewoon een foto van mijn kleindochter maken, en
niemand die me dat belet’, zie je zo’n fotograferende vader of moeder denken. De mondige burger die zijn eigen regels hanteert, rukt op. Ook in de schouwburg. Bij dit soort voorstellingen zijn de
normale theaterwetten niet van toepassing. Wie vanaf zijn stoel geen goed zicht heeft op het optreden, schroomt niet om zich gewapend met camera pal voor het podium op te stellen tot de gewenste
foto is gemaakt. Hebben andere ouders op met name de eerste rij daar last van? Nou, jammer dan! Uitgedanst? Nou, dan ga je toch fijn op het balkon zitten, lieverd. Met die boodschap sturen de
docenten en begeleiders de kinderen naar boven, waarschijnlijk zonder in de gaten te hebben dat dit leidt tot onrust in de zaal, waar degenen die op dat moment op het podium staan dan weer last
van hebben. Ondanks –of wellicht juist dankzij al dit soort kleine onhebbelijkheden- is een dansvoorstelling van het verenigingsleven toch steeds weer een aparte ervaring. Dans in
Roosendaal is ook een mooie afspiegeling van de volksmentaliteit. Dansscholen zijn rijkelijk vertegenwoordigd in Roosendaal , maar van samenwerking is zelden of nooit sprake. Joss Hopstaken
van het West-Brabants Archief heeft dat in een lezing bij het koffie-uurtje van DrieMaalPlankenkoorts zelfs officieel vastgesteld. ‘Samen werken aan grote projecten zit in tegenstelling tot
de Bergse buur niet in de genen van de Roosendaler. Het liefst gaat hij of zij zijn eigen gang. We hebben een actief en bloeiend verenigingsleven, maar iedere club opereert vanuit zijn eigen
straatje’, aldus Hopstaken.
Nu het gemeentebestuur heeft bedacht dat Roosendaal in 2018 zijn 750-jarig bestaan dient te vieren met allerlei activiteiten –in werkelijkheid wordt herdacht dat de naam Rosendaele in 1268 voor
het eerst wordt genoemd in een officieel document- zijn de verenigingen toch wel geneigd tot enige samenwerking, zo borrelt op uit de eerste berichten van de activiteiten. De presentatie van het
volledige programma laat nog op zich wachten. De speciaal voor dit jubileum opgerichte Stichting 750 Jaar Roosendaal kondigt op de eigen website aan dat ze de verjaardag van Roosendaal wil vieren
met allerlei (nieuwe) initiatieven, waaronder een feestweek met een kwalitatief hoogstaand openluchtspektakel. Concreet staan alleen de volgende programmaonderdelen vast: een Openluchtspektakel,
het Roosendaals Toneel gaat de dialectversie van ‘My Fair Lady’ weer instuderen, er komt een boek ‘Roosendaal 750 Jaar’ (wie gaat dit schrijven?), het Roosendaals Treffen dat normaliter in 2017
op het programma had moeten staan is vanwege deze viering verplaatst naar 2018 en waarschijnlijk wordt daarbij samengewerkt met het Zomerfestival, een muzikale theatershow moet het sluitstuk
worden van de viering, zeer waarschijnlijk wordt hierbij voortgebouwd op de gecancelde voorstelling die onder auspiciën van ROOS voor vorig jaar september stond gepland op het
Tongerloplein.
Voor de dans is dus kennelijk nog geen aparte plek ingeruimd. Naast de suggesties die ik reeds heb gedaan, lijkt dit jubileum mij een uitgelezen kans voor de Roosendaalse dansverenigingen om de
handen en vervolgens de benen ineen te slaan om een choreografie te bedenken die nu eens louter gericht is op het artistieke aspect. De geschiedenis van dit zo fraaie Dal der Rozen moet al
dansend toch zeer levendig uit te beelden zijn. Voorzitter Cor Verbogt van de stichting zal ideeën daarover ongetwijfeld welwillend en met veel belangstelling aanhoren. Dus ‘Dans jezelf
tevoorschijn en in de spotlights van de historie’ aldus mijn oproep aan het adres van Dansend Roosendaal.
Zaterdag 24 juni 2017
Burgerij, mannen van 't jaar nul. Vette burgerkliek, vette vieze varkens.
Burgerij, tamme zwijnenspul. Al wie burger is, is een ouwe …
Hoeveel mysteries Jacques Brel zoveel jaren na zijn dood nog mogen omringen, zijn mening over het gewone volk, oftewel de burgers die samen met andere machten de samenleving vormen, liet aan
duidelijkheid niets te wensen, zoals kernachtig weergegeven in zijn kernachtige chanson ‘De Burgerij’. Deze ‘kliek’ van uiteenlopende creaturen was ook voor Eduard Jacobs een geliefd
onderwerp van spot.
Jacobs, algemeen beschouwd als de grondlegger van het cabaret in Nederland, trad van 1895 tot 1903 op in de schamele nachtgelegenheid ‘Het Wapen van Habsburg’ in de Quellijnstraat in Amsterdam,
als pianist/zanger van realistische liederen. Zijn repertoire bestond voornamelijk uit vertaalde chansons. Het cabaret van die tijd was niet meer dan een praatje met een liedje tussen
de grote optredens door. Jacobs speelde met de nodige satire en spot recht op de man en schroomde ook niet om gelijk Jacques Brel vele jaren later zijn toehoorders te betitelen als domme
varkenskoppen. Mededogen had hij slechts voor de zwaar geteisterde trampaarden en de veelal Chinese prostituees op de Zeedijk en de Oudezijds Voor en Achterburgwal in Amsterdam, die ook
wel werden aangeduid als limonadehoertjes.
De vraag is waarom zo’n veelkoppig monster, zoals Wim Sonneveld stevig onderuit gezakt zijn publiek ooit betitelde, zoveel weerzin oproept, niet alleen bij de (schijtlollige) grappenmakers van
beroep. ‘Het gewone volk’, vaak synoniem voor de domme massa, werd al snel een standaarduitdrukking.
De burgerij, burgerdom of bourgeoisie is een sociale klasse van mensen in de midden- en bovenklasse die hun macht of status ontlenen aan hun
vermogen, opleiding en werk, anders dan de aristocraten, die hun bevoorrechte positie in eerste plaats aan de familieachtergrond ontlenen. ‘Burgerij’ betekent letterlijk ‘de inwoners van
een stad’. Zo rond het jaar 1000 kregen steden burg, burgh of bourg mee in hun naam, zoals Middelburg en Straatsburg. Een burg is een oud Germaans woord dat
‘versterkte plaats’ betekent. De burgerij begon zich in de Late Middeleeuwen in Europa te manifesteren. Na de industriële revolutie in de 19e eeuw werd het
begrip bourgeoisie of burgerij in engere zin gebruikt om de bovenklasse in het kapitalistisch systeem aan te duiden: rijke zakenlieden zoals grote fabriekseigenaren en
bankdirecteuren. Het marxisme en andere socialistische ideologieën, gebaseerd op het denken van Karl Marx en Friedrich Engels zag de bourgeoisie als een heersende klasse van
eigenaren die door onderdrukking en uitbuiting profiteerde van het proletariaat, de onderklasse die het werkelijke werk verrichtte. De term ‘bourgeois’ of ‘burgerlijk’ kreeg hierdoor een
negatieve betekenis, synoniem voor een oneerlijke verdeling van de welvaart of een oppervlakkige levensstijl. De term ‘bourgeois’ werd ook verbonden met conservatisme en materialisme. Die
instelling heeft Jacques Brel aan de kaak willen stellen in Les Bourgeois, c'est comme les cochons, oftewel ‘De burgerij is als varkens’. ‘De Burgerij’ heeft zijn dubieuze klank dus te
‘danken’ aan een oprisping van Karl Max, notabene de man die zich opwierp als ultieme pleitbezorger voor het wel en wee van de man en vrouw in de straat. Dat zou je althans denken. Maar die
algemene minachting en geringschatting gaat veel verder terug in de tijd. Ook de Romeinen hadden weinig op met het gewone volk.
In de literatuur uit de daarop volgende eeuwen werd ook niet bepaald lovend over het volk of zoals de toenmalige aanduiding luidde, het Grauw, geschreven.
Zo trekt de castraat-zanger Atto Melani (1626-1714), in het boek ‘De Versluiering’ van Monaldi en Sorti een parallel met de kruisiging van Jesus Christus.
‘De Evangelische episode van Barabbas leert echter dat achter de stem des volks in werkelijkheid ‘influisteraars’ schuilgaan. Het volk is op zich minder dan dieren, honderd keer dommer dan
dieren, want die wijken nooit af van de natuur, terwijl het gewone gespuis, het rapalje en het schuim der natie begiftigd is met de rede, maar die op allerlei manieren verkeerd gebruikt en zo het
toneel wordt waar de gewiekste politici hun bloedige tragedies op uitvoeren. Het gepeupel is een zee die met alle winden meevaart, een kameleon die elke kleur krijgt behalve wit, een riool waarin
alle huisvuil samenstroomt. De beste eigenschap van het grauw is alles tegelijkertijd goed- en afkeuren, altijd van het ene naar het andere uiterste hollen, lichtvaardig geloven’, aldus de forse
ontboezeming. De laatste zin doet weliswaar in andere bewoordingen nog zeer actueel aan.
Voor een goed begrip moet wel aangetekend worden dat de gemoedstoestand van Melani op dat moment sterk negatief was beïnvloed door een forse aanvaring met de gewetenloze Kardinaal Mazarin
(1602-1661). De eerste minister van Frankrijk had een grote groep Italiaanse zangers en orkestleden naar Parijs gehaald voor de grootse opvoering van een nieuwe opera. Melani ontdekte echter dat
hier sprake was van een macaber complot om een burgeroorlog uit te lokken in het toen al dertig jaar in oorlogstoestand verkerende Frankrijk.
Met de ‘bourgeoisie’ is het nooit meer goed gekomen. Hoewel burgers nu weer een geheel andere status genieten, wordt ‘het volk’ echter nog steeds geassocieerd met een grote massa die zich
gemakkelijk laat beïnvloeden en sturen door ophitsers en populisten.
Velen vragen zich af of het woord ‘hamburger’ ook een afgeleide is van de burgerij. Dat is slechts ten dele waar. Vanuit Rusland waaide de steak tartaar rond 1600 over naar West-Europa. Hamburg was als belangrijke havenstad aan de Baltische Zee één van de eerste plaatsen waar het platte- en rauw gegeten rundvlees populair werd. De bevolking van Hamburg prefereerde het vlees licht te bakken en deze manier van bereiding kwam buiten Hamburg bekend te staan als de steak ‘Hamburg stijl’, later werd deze naam versimpeld tot hamburger. President Kennedy schreef geschiedenis met zijn bij de Berlijnse Muur uitgesproken woorden ‘Ich bin ein Berliner’. Toen de latere president Ronald Reagan op bezoek was in Hamburg vroeg een Nederlandse cabaretier zich af of hij daar een soortgelijke uitspraak zou doen.
Vrijdag 23 juni 2017
Leerlingen van het VMBO en praktijkonderwijs krijgen sinds september 2016 samen les in één gloednieuw gebouw. Hoe zorg je ervoor dat leerlingen van verschillende onderwijsvormen elkaar leren
kennen? Het Da Vinci College startte onder begeleiding van Bekijk ‘t het project Adembenemend Da Vinci. Tal van creatieve projecten brachten deze leerlingen samen. Maandagmiddag 3 juli wordt het
tweejarige, succesvolle project feestelijk afgesloten in De Kring.
De afgelopen jaren kregen de leerlingen van de eerste (daarna tweede) klas elke maandagmiddag cultuuronderwijs, met als doel elkaar beter te leren kennen, door samen te werken aan creatieve
opdrachten. De leerlingen hebben in dit project een ongekende veelzijdigheid getoond en een indrukwekkende verzameling resultaten geproduceerd. Ze maakten fotoreportages, brachten bedrijven
en buurtbewoners in beeld en werkten met dans, theater, muziek, film en beeldende kunst aan de openingsvoorstelling van het nieuwe schoolgebouw. Ze creëerden spetterende videoclips, animaties,
een promotiefilm voor school en een kookboek waarin hun eigen recepten centraal staan. Samen met de leerlingen en leerkrachten wordt er 3 juli teruggeblikt op de hoogtepunten van het project en
wordt het kookboek Da Vinci Kookt, één van de projecten, gepresenteerd. Tussendoor zijn er dansacts, kunnen de leerlingen eigen ontwerpen zeefdrukken en worden er hapjes uit het kookboek
geserveerd. Bekijk ‘t, het Da Vinci College en CultuurCompaan nodigen iedereen uit om bij deze afsluiting aanwezig te zijn en het glas te heffen op dit bijzondere project dat in Roosendaal heeft
plaatsgevonden! Het programma begint om 13.00 uur en duurt tot circa 15.30 uur. Aanmelden voor 29 juni per mail aan claudia@bekijkt.nl .
Donderdag 22 juni 2017
Vanwege het tachtigjarig bestaan van de vereniging maakte de Roosendaalse afdeling van de Alliance Française van het jaarlijkse muziekfestival ‘Fete de la Musique’ deze keer een uitbundig
muzikaal feest dat ‘tout’ Roosendaal mocht meebeleven. Plaats van handeling: het zonovergoten – Where Else?- Openluchttheater Vrouwenhof. Als een variant op het bekende lied ‘Praat
Nederlands met me’ moedigde spreekstalmeester Piet Geleyns de aanwezigen aan om zoveel mogelijk in de Franse taal met elkaar te converseren. Een groot deel van de bezoekers behoort in het
dagelijks leven tot de achterban van de Alliance, dit verzoek was dus niet geheel aan dovemansoren gericht. Maar er werd uiteraard vooral gezongen. Soms ingetogen, en vaak uit volle borst. ‘Van
het kleinste gehucht in Frankrijk tot in Parijs, overal gonst het vanavond van de muziek’, jubelde Geleyns dan ook. Volgens hem was er deze avond maar een plek in Nederland waar het festival zo
gretig werd omarmd: Het Openluchttheater Vrouwenhof dus! Maar ja, je bent als vereniging uiteraard ook maar één keer tachtig jaar jong.
Het Fête de la musique is een van oorsprong Frans jaarlijks terugkerend muziekfestival op 21 juni, dat vooral amateurmuzikanten de kans geeft op te treden in een
straatfeestachtige sfeer. De toegankelijkheid en de vrijwillige inzet van de muzikanten zijn de pijlers van het idee. Het wordt sinds 1982 in alle gemeentes van Frankrijk gevierd, en later
ook buiten het land, in onder meer België en Duitsland. Op kleine schaal doet Nederland ook mee. Het feest is in 1976 bedacht door de Amerikaan Joel Cohen toen hij werkzaam was voor Radio
France. Het idee was om op de avond van de zomerwende, oftewel de langste dag van het jaar, zo veel mogelijk bandjes en solisten de straat op te sturen om de hele nacht muziek te maken.
‘Make Music’ is dan ook de alternatieve benaming in sommige Engelstalige gebieden. Na de Franse presidentsverkliezingen in 1981 is het idee van Joel Cohen door de toenmalige minister van
cultuur, Jack Lang, voor het eerst ten uitvoer gebracht in 1982. Piet Geleyns, toch redelijk wat gewend op dit gebied, keek zijn ogen uit toen de witte Arenabanken in het park kort na aanvang al
grotendeels gevuld waren. ‘We hoopten zo op goed warm weer dat we zelfs een worst aan Clara hebben geofferd’, zo werd in het welkomstwoord verkondigd. Waarschijnlijk was die worst een tikkeltje
aan de grote kant geweest, want zo warm als het woensdagavond in het Vrouwenhof was, hoefde voor velen nu ook weer niet. Na het openingslied ‘Comediens’, voornamelijk bekend in de uitvoering van
Charles Aznavour, mocht het koor Kommer en Kwel het officiële podiumprogramma openen met ‘Prendre un Enfant’ van Yves Duteil. Het muzikale gehalte won stevig aan kwaliteit toen het duo Angela
Lambregts en Marno Balemans het stokje overnamen. Met Henk Vermeulen op gitaar en Margriet Valk op accordeon was dit een leuke opmaat naar het absolute hoogtepunt van de avond: het (helaas veel
te korte) optreden van zangeres Laura Sakko. Ik heb Laura destijds een aantal keren in mijn radioprogramma ‘Spotlight’ op Stad FM mogen ontvangen. Natuurlijk was het me toen al snel duidelijk dat
ze het nodige in haar mars(eillaise) heeft, maar tot mijn genoegen kon ik woensdagavond constateren dat ze in die tussenliggende jaren met sprongen vooruit is gegaan. Haar stemgeluid heeft aan
diepte en zeggingskracht gewonnen en de chansons verlaten nu met een veel doorleefder gevoel haar fraai gevormde mond. Reeds met haar openingslied ‘LÓiseau’ (uit de jeugdserie ‘Belle et
Sebastien’) maakte Laura duidelijk dat het publiek hier eens goed voor moest gaan zitten, wat dan ook spontaan geschiedde. Met ‘Cent Mille Chansons’ van de helaas veel te vroeg overleden
Frida Boccara liet ze het ook voor Nederland succesvol verlopen Eurovisiesongfestival van 1968 (Lenny Kuhr, De Troubadour) weer even herleven. Van Jacques Brel vertolkte Laura diens ‘Quand on n’a
que L’Amour’ op uiterst verfijnde wijze. Toen Piet Geleyns een toegift – of om in de juiste ambiance te blijven- een BIS-nummer aankondigde- kon die mededeling uiteraard op luide instemming
rekenen. Vorig jaar heb ik de Alliance gesuggereerd om vanwege haar zeventigste verjaardag Mireille Mathieu te laten overkomen voor een eenmalig daverend concert op Roosendaalse bodem, maar
het hoge prijskaartje dat nog immer aan deze grand vedette hangt, vormde een legitiem obstakel. Maar waarom zou je het van ver halen als het talent zo nabij, zeg maar om de hoek, is? Wel hoop ik
dat Laura, een advies dat ik haar ter plaatse ook meegaf, kans ziet om zo snel mogelijk op reguliere basis met een klein begeleidingsorkest te gaan werken en zo min mogelijk gebruik te maken van
een geluidsband, altijd een wat knellend keurslijf. Enkele weken terug zag ik Lee Towers met een geluidsband in schouwburg De Kunstmin in Dordrecht aan het werk. Dat kan voor mijn gevoel echt
niet bij een groots opgezet podiumoptreden. Een orkest geeft de artiest ook alle vrijheid om te improviseren, waardoor het optreden niet alleen aan kracht wint, maar ook letterlijk veel meer
fysiek heeft. Tot mijn niet geringe teleurstelling vertelde Laura me dat ze na de pauze niet terug kwam, en dat was zowel een gemis als een misser in de organisatie. Ik had haar maar wat graag
het liefst met groot koor ‘La Marseillaise’ horen zingen. De versies van Mireille Mathieu bezorgen me iedere keer weer kippenvel. Het Roosendaals-Franse muziekfeest werd na de pauze afgesloten
met samenzang met als voorzangers het Chansons Ensemble. Zeg maar ‘Roosendaal Zingt Frans’. Dat gedeelte had van mij een andere invulling mogen krijgen. Een avondvullend concert door Laura Sakko
bij voorbeeld.
Achtergrond van Laura Sakko: Ze zingt al van kinds af aan. Op haar zesde is ze begonnen bij het kinderkoor Stichting Koorschool Roosendaal. Daarna is ze overgestapt naar jongerenkoor Close
Up.
Tegenwoordig zingt ze bij het Roosendaals Kamerkoor en bij het vrouwenkoor Mea Dulcea in Bergen op Zoom. Wat ooit is begonnen als een hobby, is inmiddels uitgegroeid tot haar grootste
passie.
Regelmatig treedt ze solo op tijdens onder meer muziekfestivals, feesten en bruiloften. Ze zingt verschillende muziekgenres, zoals klassiek, ballads, pop en Franse chansons. Laura is te boeken
voor diverse gelegenheden, zoals (Franse) feesten, bruiloften, doopsels en uitvaarten. Ze zingt met een goede orkestband of, indien gewenst, met live begeleiding (piano). Zie ook haar website.
Woensdag 21 juni 2017
Dat het gemeentebestuur zo naïef is geweest om tengevolge van het zoveelste onzinadvies van Riek Bakker een volledig overbodige centrumring te laten aanleggen in de binnenstad is tot daaraan
toe. Je zou dan als burger toch op zijn minst mogen verwachten dat de uitvoering zorgvuldig zal verlopen. Daar blijkt weer eens geen sprake van te zijn. Omdat de gemeente verzuimd heeft te
laten onderzoeken welk effect de werkzaamheden hebben op het openbaar groen, de zogeheten Boom Effect Analyse, is de staat waarin de oude kastanjeboom op de hoek van de Vughtstraat en de
Stationsstraat verkeert momenteel onderwerp van een verhitte discussie.
Wethouder Cees Lok laat in een krantenartikel zijn woordvoerder verkondigen dat daar ‘geen aanleiding voor was’. Hoezo geen aanleiding?, vraagt de PVC zich dan af en waarom was de wethouder zelf
niet zo flink om een reactie te geven. Aan zijn ‘volle agenda’ kan het niet liggen. Hij wordt blijkens de reacties op het artikel nogal vaak zonder enige bestuurlijke noodzaak op de Nieuwe Markt
gesignaleerd. In de volksmond mag dan met betrekking op de hedendaagse groene uitstraling van de Nieuwe Markt gesproken worden van het ‘Lover van Lok’, dat wil natuurlijk niet zeggen dat de
wethouder en zijn woordvoerder echte kennis van groenzaken hebben. Dit soort grote ingrepen dienen standaard vooraf gegaan te worden door een uitgebreid deskundigenonderzoek en de PVC is
werkelijk verbijsterd dat de werkploeg zomaar zonder enige voorkennis aan de slag is gegaan. Boomdeskundige Bas Boutsma van B-Vier laat in het krantenartikel geen spaan heel van de reactie uit
het Stadskantoor. Hij schroomt niet het woord ‘flauwekul’ met betrekking tot de gemeentelijke reactie in de mond te nemen. De wegwerkers hebben zulke grote delen van de wortels afgehakt dat
deskundigen terecht vrezen dat de stabiliteit en de gezondheid van de boom ernstig in gevaar is. ‘Vrijdag meldde de aannemer dat hij wortels van de kastanjeboom tegenkwam. We hebben daarop
een boomspecialist ingeschakeld. Die gaf het advies om de wortels verder met rust te laten', ‘verduidelijkt’ de gemeentewoordvoerder in het krantenartikel. Was het niet veel handiger geweest om
die specialist vooraf in te schakelen? Hoewel de weg inmiddels vijftig centimeter is verlegd, weet iedereen met een beetje groene vingers dat het leed al geschied is, zo ook Boutsma. ‘De
zuurstofhuishouding van deze boom is al heel ongunstig verdeeld met aan de ene kant gras en de andere kant weg. Het zou voor de hele centrumring beter zijn als er klinkers worden gelegd in plaats
van asfalt. Daar sijpelt water doorheen en ook voor de zuurstoftoevoer is asfalt niet goed. Als de stabiliteit niet goed is, kan de boom bij een stevige storm omvallen. De regels worden door de
gemeente Roosendaal aan de laars gelapt. Niet alleen zijn de dikke wortels afgehakt, is er vlak naast de boom een sleuf gegraven en komt er dichte verharding bovenop de wortels. Ook zijn op de
wortels zware bouwmaterialen gezet, zoals een container en is er geen bescherming van bouwhekken’, luidt het vernietigende oordeel van Boutsma. Wat de PVC betreft, heeft wethouder Lok nu wel lang
genoeg met de botte bijl gehakt. ‘Heel triest dat de gemeente bij gebrek aan visie en eigen ideeen een zogeheten deskundige inschakelde om een centrumplan te bedenken. De keuze viel daarbij op de
Rotterdamse professor Riek Bakker die zich al lang geen professor meer mag noemen. Al die plannetjes vielen te rangschikken onder de noemer ‘volstrekt onzinnig’ en wat het College bezielt heeft
om daar in mee te gaan, is voor de PVC nog steeds een groot raadsel. Naast Riek Bakker (vergoeding ‘inspanningen’ ruim driehonderdduizend euro, JP) zijn er in de visie van de PVC slechts twee
mensen die wijzer zijn geworden van het beleid van Cees Lok: het paar dat samen de binnenstadsdirectie vormt, waarvoor ze zonder enig zichtbaar resultaat 16.000 euro per maand toucheert. En de
gemeenteraad zit en kijkt er maar naar zonder enige intentie om eens de tanden te laten zien. Dat er vanuit de gemeenteraad zelden of nooit wordt gereageerd op de kritische geluiden van de PVC is
zeer tekenend. De bewuste kastanjeboom, die inmiddels met hekken is afgeschermd, staat daar voorlopig als een stil protest tegen het niet te bevatten wanbeleid van het College van B&W en
wethouder Lok in het bijzonder. Voor de PVC is de maat nu vol. Uiteraard zal de partij bij de gemeente informeren wat ze bezielt heeft om geen Boom Effect Rapportage te laten uitvoeren, maar
daarnaast nodigt ze Cees Lok uit om nu eindelijk de eer aan zichzelf te houden en op te stappen. Hans van Breukelen zag ten langen leste ook in dat hij op de verkeerde stoel zit, de PVC hoopt dat
een goed voorbeeld nog steeds doet volgen.
Dinsdag 20 juni 2017
Een supervrouw die in haar eentje de beslissende slag uitdeelt aan de Duitsers tijdens zo’n slopende en uitputtende loopgraven battle tijdens de Eerste Wereldoorlog. Sylvester
Stallone ging in Rambo 2 terug naar Vietnam om Amerika met terugkerende kracht de overwinning te bezorgen. Toch is ‘Wonder Woman’ met de Israelische Gal Gadot in de hoofdrol van een geheel ander
gehalte. Was het Rambo slechts om wraak te doen voor zijn vele gevallen kameraden, Wonder Woman gelooft zowaar nog in een betere wereld. Met de liefdesboodschap dat liefde alles overwint weet ze
in de veel te zwaar aangezette slotscène zelfs een superdemon te overwinnen. Wat heeft deze demon misdaan? Hij heeft de mensheid de werktuigen gegeven om zichzelf en de Aarde te vernietigen. Of
ze dat ook daadwerkelijk zouden doen, liet hij geheel aan de mensen zelf over. Zijn duistere vermoedens werden al snel bewaarheid. De landen in Europa hadden zich middels verdragen over en
weer in een zinloze oorlog, beter bekend als Wereldoorlog 1 of De Grote Oorlog of ‘The Emergancy’ zoals ze in Ierland zeggen, gestort. Hoewel het overwonnen Duitsland door de geallieerden
als schuldige werd aangewezen en tot onvoorstelbare hoge herstelbetalingen werd veroordeeld waren er uiteindelijk alleen maar verliezers. Het einde van de oorlog was bovendien het begin van een
chaotische periode, met name in Duitsland, waar in de zogeheten Republiek van Weimar diverse politieke groeperingen tegenover elkaar kwamen te staan, waarbij de Nazi’s uiteindelijk als
winnaar uit de bus kwamen.
‘Wonder Woman’ begint in het verborgen Griekse eilandrijk der Amazonen, waar de heldin in klei werd geboetseerd en door oppergod Zeus tot leven werd gewekt. De mediterrane idylle wordt bruut
verstoord door de Engelse spion Chris Pine die op de huid gezeten door Duitse troepen nietsvermoedend met zijn vliegtuig in het water pal voor de kust van het paradijs belandt. Wonder Woman
bedenkt zich geen moment, maakt een enorme duikvlucht en weet de drenkeling zowaar levend en wel boven water te halen. Erg veel tijd voor een eerste kennismaking wordt de aanstaande geliefden
–dat zie je al van mijlenver aankomen- niet gegund. De Duitse troepen landen op het strand en daarmee stellen ze zich bloot aan de furie van de Amazones. Naar verluidt is het
fotomodelletje Doutzen Kroes een van die blootbeens vechtende krijgers, maar dat aspect springt niet in het oog. Pine waarschuwt voor de vernietigingskracht van de Duitse troepenmacht, waarna de
heldin zich al snel door deze spion laat overhalen om als vredesapostel te fungeren. Een vredesapostel met harde hand indien nodig, met dat aspect maken een paar belagers van Pine’s
vrienden al snel kennis wanneer ze in Londen gearriveerd zijn. Ze maakt daarna in bezet België kennis met de chemische oorlogsvoering en een mosterdgasbombardement waarmee de
gewetenloze generaal Ludendorff de strijd op het laatste moment in Duits voordeel probeert te beslissen. Wonder Woman verkeert in de veronderstelling dat deze Duitse macho de boze God Ades in
menselijke verpakking is. Wanneer ze hem na een kortstondig gevecht heeft gedood verwacht ze dat de demonen onmiddellijk uit de Duitse soldaten verdwijnen en dat de wereld op slag en sprong een
oord is waar de bloemen de straten kleuren en de mensen –om met Toon Hermans te spreken- elkaar ‘gewoon wat kussies geven’. Zo simpel zit de wereld der mensheid echter niet in elkaar, aldus de
boodschap van Pine waar Wonder Woman maar niet in wil geloven. Zelfs als de ultieme demon is overwonnen, is van louter zonneschijn nog lang geen sprake. Het verhaal stelt niet zoveel voor,
doet zelfs naïef aan, alles draait om de prachtige, sexy verschijning van Gal Gadot, en dat is op zich al genoeg om de film te gaan zien. Op deze warme maandagavond deed slechts een handjevol
bezoekers dat in het Roosendaalse City Theater, maar zodra de eerste regendruppels vallen, stromen de zalen ongetwijfeld weer snel vol. Het heeft mij wel verbaasd dat veel recensenten veel meer
in deze film zien dan er werkelijk in zit. Zo zou Wonder Woman bijdragen aan de bijstelling van het man-vrouw-beeld, maar dat is absolute lariekoek. Het is een stevige actiefilm, met wrange
ondertoon, waarbij de Duitsers weer als de slechteriken worden opgevoerd. En dat beeld is toch echt te eenzijdig. Jammer dat de makers niet op zoek zijn gegaan naar de echte schuldigen van de
Eerste Wereldoorlog, te weten de machtswellustelingen en incompetente idioten die niet in staat waren om de moord op Frans Ferdinand, de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije,
binnenskamers op een fatsoenlijke wijze af te handelen. Met miljoenen onschuldige slachtoffers tot gevolg! Ades zat dus in de hoofden van al die nietsontziende Europese
machthebbers.
Dinsdag 20 juni 2017
‘Bloemen in de straten. Banken in het gras. Nergens meer soldaten. O, als dat eens mogelijk was. Doodgewoon wat leven. In de zonneschijn. Mekaar wat kussies geven. Wat zou dat zalig zijn’, zong
Toon Hermans op het hoogtepunt van zijn roem. Toon wist wel wat goed was voor de mens. Wat de PVC betreft had hij er echter nog een zinnetje aan toe mogen voegen: Nergens geen overbodige
dranghekken, al besef ik natuurlijk wel dat dit zonnetje zich moeilijk laat zingen.
Afgelopen zondag was er een jaren-vijftig evenementje met zang, dans en Amerikaanse auto’s op de Markt. Best gezellig, daar niet van. Maar waarom de Markt daar vanaf de Bloemenmarkt hermetisch
moest worden afgesloten, is mij een raadsel. Er stond zelfs een hekwerk geplaatst bij het tunneltje dat Markt en Emile van Loonpark met elkaar verbindt. Het nut daarvan ontging mij geheel.
Sterker nog, het hekwerk leverde een belangrijke hindernis op toen een ambulance in de Marktstede moest zijn om een patient op te halen. De dienstdoende ambulancemedewerker wist aanvankelijk niet
hoe de hekken uit elkaar te halen en dat leverde al snel een verhit gezicht op. Gelukkig was de PVC ter plaatse om snel een helpende hand te bieden, zodat de ambulance alsnog zijn weg kon vinden
in het complex. Gelukkig ging het hier niet om een noodgeval, maar deze vervelende ervaring leert wel dat overbodig hekwerk geweerd moet worden bij feestelijke evenementen. De bewoners van de
Marktstede die er per fiets op uit wilden trekken zagen zich ingesloten in hun woongebied en ook dat leverde veel irritatie op bij de spaarzame doorgangen. Bij het verlenen van de vergunning
dient de gemeente hier dus voortaan terdege rekening mee te houden. Stel dat er wel sprake was geweest van een noodgeval in de Marktstede, dan waren er door het oponthoud kostbare seconden
verloren gegaan die misschien wel fataal hadden kunnen uitpakken.
Overigens is het de PVC niet duidelijk waarom dit soort evenementjes nog steeds op de Markt worden gehouden. Zeker nu de achterliggende Kloosterstraat open ligt ten gevolge van een onzinnige Riek
Bakker-renovatie leidt dit tot een waar verkeersinfarct in de binnenstad, een situatie waar de PVC al eerder voor gewaarschuwd heeft, maar waar ze in de beste traditie van dit gemeentebestuur nog
geen reactie op heeft ontvangen.
Hoewel de uitvoering van de renovatie in de ogen van de PVC op een behoorlijke mislukking is uitgedraaid, is het natuurlijk wel zo dat het Tongerloplein momenteel de aangewezen plek is voor
cultuuractiviteiten en De Nieuwe Markt voor activiteiten met een wat meer algemeen karakter. Bij die ruim drie miljoen euro kostende zoveelste renovatie van de Nieuwe Markt is het creeren van
schaduwplekken door het gemeentebestuur volledig over het hoofd gezien. Inderdaad, bij het ‘samen verzinnen’ van de nieuwe invulling heeft wethouder Cees Lok daar niet bij stilgestaan. Blunder in
de categorie ‘Foutje Bedankt’, wat natuurlijk wel de vraag doet rijzen hoeveel fouten dit College en met name wethouder Lok nog mag maken wil het eindelijk bestuurlijke consequenties
hebben.
De jaarlijkse kermis dient zich zo langzamerhand ook weer aan. De PVC heeft nog steeds geen antwoord gekregen op het verzoek om een kosten-baten-overzicht van de Kermis 2016 te overleggen. Het is
ondenkbaar dat dit nog steeds niet in kaart is gebracht. Zo moeilijk kan dat toch niet zijn. Kosten en baten apart optellen en dan van elkaar aftrekken. De PVC verneemt graag van het College
wanneer deze cijfers eindelijk worden prijsgegeven. De PVC heeft al vaker voorgesteld de kermis in zijn geheel te concentreren op het parkeerterrein van het Herstaco Stadion. Het terrein is groot
genoeg om alle attracties overzichtelijk te herbergen. Bovendien kan er in de directe nabijheid worden geparkeerd, en er is zelfs genoeg ruimte voor het wagenpark van de exploitanten. Er zou
daarbij zelfs samengewerkt kunnen worden met de Voetbal Experience. De eigenaar van Herstaco heeft me destijds laten weten dat hij daar best open voor staat. Zeker nu De Wipwei niet langer
beschikbaar is als kermisterrein is deze optie logischer dan ooit tevoren. Wethouder Lok kennende zal hij zich echter wel in alle bochten wringen om het PVC-advies niet op te hoeven volgen. De
PVC verzoekt het College desondanks om dit alternatief serieus in overweging te nemen. De Kermis dient in ieder geval van de Markt te verdwijnen, want die plek is gezien het reeds aangestipte
verkeersinfarctgevaar nu helemaal ongeschikt voor kermisvertier.
Maandag 19 juni 2017
Op de slotvraag waarom hij in 2012 wel met rechts in een kabinet ging zitten en nu niet antwoordt PvdA-voorman Lodewijk Asscher ‘Het land zat in een gierende crisis. We hadden 38 zetels, nu heb
ik er 9. Heb je nog meer redenen nodig?’ Ik kan me niet voorstellen dat de AD-journalist op dat moment niet heeft doorgevraagd. De lezer zal het niet te weten komen. Het kranteninterview sluit af
met dat ongekende flutantwoord. Kennelijk snapt Asscher niet dat het bij de samenstelling van een kabinet niet gaat om welke partijen hebben verloren of gewonnen, maar om welke partijen met
elkaar de meest logische regering kunnen vormen. In de huidige constellatie is de PvdA de meest aangewezen partij om VVD, D66 en het CDA aan die beoogde meerderheid te helpen.
De druk op Asscher om eindelijk zijn verantwoordelijkheid te nemen, is inmiddels immens groot. Tientallen burgemeesters en wethouders van de PvdA hebben zich verenigd in een JA-front dat Asscher
over de streep moet trekken.
‘Uit ervaring weten wij dat als je meedoet, je meer te vertellen hebt’, aldus wethouder Fackeldey van Lelystad. ‘Stel je eens voor, Diederik Samson op het (nieuwe) Ministerie van
Duurzaamheid, dat zou de partij toch geweldig veel goed doen’, vult burgemeester Maarten Divendal van De Ronde Venen aan. Heel vreemd dat Asscher al deze smeekbedes zo ongeveer in zijn
eentje kan frustreren. Zouden de leden van de PvdA niet staan te popelen om eindelijk eens hun zegje te mogen doen tijdens een ingelaste partijbijeenkomst? Indien bij de formatie dezelfde
regels zouden gelden als bij een voetbalwedstrijd was dwarsligger Asscher al lang met een rode kaart van het veld gestuurd wegens obstructie. Opvallend is het afwijkende advies van burgemeester
Paul Depla van Breda. Hij zou graag zien dat de VVD en het CDA eerst maar het gesprek met de PVV aangaan. Het negeren van Wilders beschouwt hij als een riskante strategie. Dat betekent dat het
halve motorblok afscheid moet nemen van D66, want Wilders en Pechtold verdragen elkaar nog minder dan water en vuur. Opmerkelijk dat een PvdA-er met die suggestie komt. In De Tweede Kamer
is het voortdurend deze partij geweest die elke constructieve samenwerking met de PVV onmogelijk heeft gemaakt. Elk voorstel van Wilders werd zonder inhoudelijke toets bij voorbaat afgeserveerd.
De ‘oplossing’ die Depla aandraagt, is zo goed als zeker een brug te ver. De regeringstafel is het enige front van waaruit de PvdA zich nog geloofwaardig kan terug vechten in de kiezersgunst. In
de oppositiebankjes zal de partij straks verbleken in het geweld dat SP en PVV gaan ontketenen. Laat Asscher daarom gewoon eieren voor zijn geld kiezen. Met Samson op Duurzaamheid en Dijsselbloem
op Financiën heeft de PvdA binnen dit kabinet genoeg mogelijkheden om zich te profileren. Als Asscher hier echt niet mee kan leven, kan hij zich beter gaan herbezinnen op zijn positie. Zijn
partij is gediend met een voorman die zich wat plooibaarder opstelt. Zeer dubieus is wat het omhooggevallen schrijvertje Akyol in zijn AD-column adviseert. ‘In plaats van het landsbelang moet de
PvdA eerst aan het eigen belang denken. Want als ze zo doorgaan, houden ze geen zetel meer over’. Dit domme, wereldvreemde gezwets moet voor de hoofdredactie van het AD toch het definitieve
teken zijn om op zoek te gaan naar auteurs die wel verstand van zaken hebben. Die gehele nieuwe lichting columnisten die door hoofdredacteur Nijenhuis vorig jaar met veel tam-tam werd
geïntroduceerd, is een faliekante mislukking gebleken. Net als Asscher kan Nijenhuis dit tij echter gemakkelijk keren.
(Voetnoot) In mijn vorige column over Lodewijk Asscher nodigde ik de PvdA- fractie in de Roosendaalse gemeenteraad van harte uit om zich bij dit JA-pleijdooi aan te sluiten. De fractieleden Yap
en Klaver (geen familie van Jesse) hebben helaas niet de moeite genomen om te reageren.
Zondag 18 juni 2017
Terwijl diverse passanten zich overgeven en laven aan de Franse geneugten die het Tongerloplein zaterdagmiddag te bieden heeft, staat in De Kring de productie ‘Narnia’ op het punt van beginnen.
Juni is normaliter de maand van de dansvoorstellingen in De Kring gebracht door de vele dansverenigingen die Roosendaal rijk is, deze middag zijn er zelfs twee voorstellingen geprogrammeerd. In
de kleine zaal staat Sisa met een jeugdvoorstelling, in de grote zaal worden de kronieken van ‘Narnia’ al dansend tot leven gebracht door het Dansplein. Choreograaf Rob van de Geijn heeft
in een voorstelling van circa vijf kwartier (drie voor en twee na de pauze) gekozen voor een doorlopend verhaal, door hem zelf van commentaar voorzien. Van deze zogeheten heptalogie van de Britse
schrijver C.S. Lewis, tevens diens bekendste werk, zijn wereldwijd meer dan honderd miljoen exemplaren in 47 talen verkocht.
Lewis schreef de boeken in de periode 1949-1954, voorzien van illustraties door Pauline Baynes werd de reeks in Londen gepubliceerd tussen oktober 1950 en maart 1956. Daarna
zijn De Kronieken van Narnia verschillende keren aangepast voor radio, televisie, toneel en film. Deze Kronieken vertellen het verhaal van kinderen die een centrale rol spelen in de
geschiedenis van het fictieve land Narnia, een plaats waar dieren kunnen praten en magie een alledaags fenomeen is. Rob van de Geijn heeft dat aspect op kleurrijke- en originele wijze weten om te
zetten in aantrekkelijke choreografieën, waarin hij als een soort Alfred Hitchcock zelf ook af en toe opduikt. In de pauze was het goed toeven op het Tongerloplein waar de Alliance Française
enthousiast promotie maakte voor de grote viering vanwege het tachtigjarig bestaan die woensdag 21 juni in het Openluchttheater Vrouwenhof gaat plaatsvinden vanaf 20.00 uur. In het tweede
gedeelte kwam de zoektocht tot een knallende ontknoping, waarbij alle dansers nog een keer op het podium samen stroomden. Tot groot enthousiasme van de ouders en grootouders in de zaal. Velen van
hen waren voorzien van een fraaie ruiker om dochter- of zoonlief te belonen voor de geleverde dansprestaties.
Zondag 18 juni 2017
Ik vraag me af bij hoeveel lezers de naam Loek Kessels (1932) nog een belletje doet rinkelen. Als auteur van de rubriek ‘Lieve Mona’ bood ze in het bij de start al omstreden roddelblad Story
menig briefschrijver die daar om verlegen zat een luisterend oor. In de hoogtijdagen kreeg ze per week soms zevenhonderd brieven te verwerken die ze naar eigen zeggen allemaal persoonlijk
beantwoordde. Ze was zogezegd de zachte kant van het blad dat nogal hard en ongenuanceerd kon uithalen naar bij de redactie in ongenade gevallen BN-ers. ‘Mona, jij helpt mensen en Story maakt ze
af’, aldus een ‘verwijt’ dat ze nogal vaak voor de voeten geworpen kreeg. Lieve Mona is al lang gestopt met het geven van welgemeende adviezen. De ‘Weet Raad’-rubriek wist zich als fenomeen
echter moeiteloos te handhaven in de geschreven journalistiek. Werd er door de ‘betere bladen’ aanvankelijk nogal minachtend tegen Mona en haar latere volgelingen, waaronder Veronica’s Frans –
Men vraagt en wij draaien- Nienhuys, tegenwoordig zijn dit juist de veelgelezen paradepaardjes van kwaliteitskranten als Trouw en De Volkskrant.
Trouw laat een zekere Beatrice als ‘De wijze van de redactie’ fungeren, De Volkskrant heeft dit karweitje uitbesteed aan de lezers onder het motto ‘Wat zou u doen?’ Wanneer ‘lezers andere lezers
om raad vragen bij problemen en dilemma’s’ krijg je uiteraard zeer gemêleerde ‘adviezen’. Zoals bekend ‘heb je nu eenmaal overal mensen voor’, over het aantal reacties heeft hoofdredacteur
Philippe Remarque in ieder geval niet te klagen. Sommige inzendingen schreeuwen nu eenmaal om een reactie, dus toen ik onderstaand dilemma onder ogen kreeg, zat ik al achter mijn PC voordat ik
het goed en wel besefte.
Dilemma onder het kopje OPPASOMA: Mijn moeder is bijna 71. Ze heeft drie jonge kleinkinderen. Ik ben de oudste dochter en heb geen kinderen. Mijn zusjes zijn grootafnemer van moeders
oppasdiensten. Gemiddeld vier dagen per week past ze op. Een keer per week rijdt ze zelfs 50 km om op te passen. Ze zegt nooit nee, maar lijdt er wel degelijk onder. Tegen mij uit ze haar
ongenoegen, ze is moe en de wanhoop nabij, huilend op de dag voor het volgende oppaskind komt. Mijn zusjes doen niets om het te veranderen, maar weten dat ze overvragen. Maar het is te makkelijk
voor hen. Ik vind dat ik mag ingrijpen; het is ook mijn moeder. Maar hoe? Ik voorzie ruzie. Ik heb per slot geen kinderen, dus waar bemoei ik mij mee? Wat zou u doen? (naam bij de redactie
bekend).
Een typisch voorbeeld van egocentrische jonge ouders die denken dat de hele wereld om hen draait, als u het mij vraagt. Tegen iedere logica in kinderen op de wereld zetten op een overbevolkte
planeet en de lasten vervolgens op een ander afschuiven. De eigen ouders worden gereduceerd tot een gratis oppasdienst, de overheid mag opdraaien voor de kinderopvang en van de scholen wordt een
flink aandeel in de opvoeding verwacht. Als ‘tegenprestatie’ ontvangen deze kortzichtige voortplanters ook nog eens een niet misselijk bedrag aan kinderbijslag. Een misstand waar het nieuwe
kabinet ten lange leste direct een eind aan dient te maken. Mijn advies luidde als volgt:
Reactie Wat Zou U Doen? – Volkskrantmag
Oppasoma
Allereerst mijn complimenten voor uw verstandige keuze om kinderloos door het leven te gaan. Een kinderloos bestaan is de best denkbare vorm van duurzaamheid en de enige methode om die alsmaar
uitdijende mensenmassa in toom te houden. Als uw zusters destijds uw goede voorbeeld hadden gevolgd, zaten ze nu niet opgescheept met al die overbodige handenbinders, waar ze uw moeder
constant schaamteloos mee lastig vallen. U hebt niet alleen het recht om in te grijpen, het is zelfs uw morele plicht ten opzichte van uw moeder die zich kennelijk niet te weer kan stellen
tegen al die aanhoudende smeekbeden om ‘even’ op de kinderen te passen. Zeker nu uw moeder de wanhoop nabij is en met huilbuien kampt, is het zaak dat u zo snel mogelijk de telefoon pakt en uw
zusters eens flink de waarheid zegt.
De Volkskrant legt haar ad hoc adviseurs een beperking op van circa 110 woorden. Ik heb het hier dus maar bij gelaten, maar uiteraard had ik er nog wel het nodige aan toe te voegen. Onderstaand
de aanvullende context:
Niemand is in dit land is immers verplicht tot het baren van kinderen. Sterker nog, er zijn legitieme redenen te over om het voortplanten juist te ontmoedigen. ‘Wie baart betaalt’, zou het nieuwe
credo moeten zijn. Wie zo nodig kinderen wil nemen, draait zelf maar op voor de kosten. In een eerdere column pleitte ik voor een wereldwijd verbod op voortplanting dat minstens tien jaar van
kracht moet blijven. De rijksoverheid zou de kinderbijslag onmiddellijk moeten afschaffen, de subsidiering van de kindercrèches moeten stopzetten en juist degenen die de Aarde niet onnodig
belasten met nageslacht moeten belonen met allerlei belastingvoordeeltjes. Niet alleen de oppasoma van 71 in ‘Wat zou u doen?’ zou daar wel bij varen, het is niets minder dan een Godsgeschenk
voor Moeder Aarde. En ook niet onbelangrijk, hoofdredacteuren doen er verstandig aan hun vrouwelijke columnisten te ontmoedigen om hun kroost als inspiratiebron te gebruiken voor al die
overbodige theekransjesrubrieken.
Vrijdag 16 juni 2017
) Het Tongerlohuys en De Kring worden op zaterdag 8 juli omgetoverd tot een cultureel festivalterrein. In de binnentuin wordt gevierd dat het erfgoedcentrum, theater en de
cultuur-educatieve tak CultuurCompaan bijna een jaar geleden bij elkaar gingen inwonen. Iedereen is van harte uitgenodigd om te komen kijken, luisteren, beleven, proeven en genieten.
In de Tongerlotuin spelen de Vrouwen van Wanten twee keer de muzikale familievoorstelling Zomerse Zaken (6+). Parker is nog nooit op vakantie geweest. Ze hoort zoveel verhalen over mooie reizen,
maar haar ouders hebben niet zoveel geld. Nu beloven ze haar mee te nemen op een echte roadtrip. Maar wanneer ze willen vertrekken, start het busje niet. Gaat de droom van Parker in rook op…? In
het Tongerlohuys, de corridor en Over de Tong komt de Roosendaalse geschiedenis letterlijk tot leven. Bezoekers worden verrast met mooie verhalen en kunnen zomaar koning Lodewijk Napoleon en het
Ligameisje tegen het lijf lopen. In de tentoonstelling Ons Facebookske – Iconen van Roosendaal zijn alle 250 iconen, die vorig jaar zijn aangedragen door Roosendalers, te bekijken. Willekeur is
daarbij dus troef, net als bij de koninklijke lintjes . Voorts zijn de honderden mokken met persoonlijke Roosendaalse verhalen die kunstenares Karien Wiericx het afgelopen jaar heeft
verzameld, gebundeld in een kunstwerk. In zogenaamde kletsblokken waarin de mokken worden gepresenteerd, zijn de verhalen verwerkt.
Voor een paar euro is er een picknickpakketje te koop, waarmee iedere bezoeker geheel naar eigen inzicht lekker kan picknicken op een kleedje in de tuin. Kinderen kunnen typen op een ouderwetse
typemachine, met stift op de ramen tekenen of meedoen aan de wedstrijd geblinddoekt proeven. Bibliotheek VANnU verzorgt geen silent disco, maar een silent story. Via smartphone en koptelefoon
komt de voormalig stadsdichter René Spruijt met een zelfgeschreven verhaal tot ieder die daar open voor staat. Het Storytelling Festival is een initiatief van CultuurCompaan, Tongerlohuys
en De Kring. Een entreekaartje kost € 4 en is te reserveren via De Kring.
Donderdag 15 juni 2017
Sommige voorstellingen verkopen zichzelf. Bij andere moet je er wat harder aan trekken en bij helaas een groeiend aantal voorstellingen is belangstelling genereren vergelijkbaar met het trekken
aan een dood paard. Het toneel met de grote weidse gebaren –toneelspelen is immers uitvergroten- is al jaren een zorgenkind van schouwburgdirecteuren en de gezelschappen die daar hun
dagelijks brood aan ontlenen. Bij de publieke televisie is het toneel al jaren geleden uit de programmering geschrapt en als nu ook de theaters gedwongen door teruglopende publieke belangstelling
toneelproducties gaan schrappen wordt het lot van de oermoeder van het schouwspel wel heel erg penibel. Het afgelopen seizoen hebben we al met lede ogen moeten toezien hoe zowel De Maagd als De
Kring voorstellingen om die reden hebben afgelast.
Acteur Louis van Beek bezocht ‘Lulu’ van Toneelgroep Oostpool in de schouwburg van Almere en wist zich slechts omringd door hooguit veertig andere bezoekers. ‘Ik zie vrij veel toneel, en dat
gebeurt nog maar zelden in een uitverkochte zaal’, constateerde hij misnoegd. Kant-en-klare oplossingen heeft Ven Beek ook niet, anders had hij ze al lang aangedragen, en daarom werpt
hij slechts een aantal vragen op. Was het de bijl van Halbe? (Zijlstra, in het vorige kabinet als staatssecretaris verantwoordelijk voor cultuur, JP). Houden mensen niet meer van theater,
als het niet meteen een evenement of een festival is? Is er gewoon niet genoeg geïnteresseerd publiek meer? Is het reissysteem uitgehold en niet meer van deze tijd? Moeten we liever niet zeuren
en blij zijn met de mensen die in ieder geval wel komen? Voeden we onze jeugd, het publiek van morgen, te weinig op met cultuur? Die laatste vraag heb ik recentelijk zelf aan de orde gesteld in
mijn ‘pleijdooi’ gericht aan ‘onze’ wethouder van cultuur, Hans Verbraak, om een speciaal, extra potje te reserveren voor ‘toneelopvoeding’. Het antwoord laat nog op zich wachten. In het
theaterboekje van De Kring voor het seizoen 2017-2018 tippen diverse medewerkers een aantal producties die de bezoekers zeker moeten opnemen in hun balboekje. Best aardig om te weten hoe Pauline,
Simone, Frank, Mariska, Anouk en vrijwilliger Eddy daar over denken, maar essentieel is natuurlijk de mening van het hooggeëerd publiek. Dat komt niet aan het woord in het boekje, en dat is
heel jammer voor de nieuwe directeur-bestuurder van De Kring, want die zou daar zijn voordeel mee kunnen doen voor de samenstelling van het volgende programma. Een directeur wordt afgerekend en
beoordeeld op twee zaken: een zo gezond mogelijke financiële huishouding (al zal een regioschouwburg nooit winstgevend worden) en zijn programmering, het is daarom jammer dat Jan-Hein Sloesen dat
onderdeel in zijn brede pakket niet zelf voor zijn rekening gaat nemen. Een lichtpuntje qua publieke belangstelling was het afgelopen seizoen de Dinsdagmiddagserie. Dat experiment is
dermate goed uitgepakt dat het niet alleen wordt voortgezet, maar er zelfs nog een extra voorstelling bij heeft gekregen. Dat succes is voor een niet onbelangrijk deel te danken aan Henk Raats,
binnen de groep gastprogrammeurs verantwoordelijk voor de public-relations. Henk volstond niet met het uitdelen van foldertjes. Als de situatie daar aanleiding toe gaf, aarzelde hij niet om met
vervoerproblemen kampende potentiele bezoekers op te halen en naar huis te brengen. Met als positief resultaat telkens een bijna volle bak. Dat is voor de reguliere afdeling marketing en
publiciteit natuurlijk niet te doen, maar duidelijk mag zijn dat ook deze afdeling het aanbod veel sterker en regelmatiger in de spotlights moet zien te krijgen. Voorstellingen voor wie de kassa
niet zo snel volstroomt, dient ruim op tijd extra publicitaire aandacht te krijgen, desnoods via gerichte publieksacties, al moet je daar ook weer niet al te scheutig mee zijn om de bezoekers die
het volle pond hebben betaald niet voor het hoofd te stoten. Louis van Beek constateerde het al: pasklare oplossingen zijn er niet, maar je moet als organisatie wel het gevoel hebben dat je er
alles aan hebt gedaan om het theaterpubliek over de streep te trekken. Pas dan mag je het oordeel ‘dood paard’ vellen. Een online enquête op de eigenwebsite, specifiek gericht op en gevraagd naar
de belangstelling voor het toneel, leidt eveneens tot een beter inzicht. Niet zo lang geleden sprak ik een regelmatige theaterbezoeker die verkondigde dat uit ‘one-night-stands’ wat reizende
voorstellingen natuurlijk zijn, nooit echte liefde kan ontstaan. ‘Als de voorstelling de stad ‘binnenrijdt’ is zij niet zelden een ‘vreemde’ in de stad. Niet eens een vreemde waar
naar uit gekeken wordt omdat er lokaal nauwelijks reuring rond de voorstelling en haar komst is ontstaan. Implosie van lokale kunstpers (wat ik zelf ook op www.roosendaalspleijdooi.jimdo.com heb
aangegeven) , gebrek aan cultuureducatie (zie bovenstaand) en sterk gekorte theaterbudgetten (veelal zonder enige marketing-afdeling, laat staan voorlichting of Public-relations) vormen samen
gemixt de fnuikende ingrediënten om in Nederland tot een deplorabele situatie te geraken. De verantwoordelijkheid voor die reuring is daarbij het grote gat dat tussen gezelschap en podium
‘gaapt’. De gezelschappen hebben nauwelijks voldoende geld om de voorstelling te maken, de theaters hebben nauwelijks (voor) kennis van de stukken die bij hen staan’, liet ze later op een website
aantekenen. Theaterwonderen in dit opzicht bestaan niet, maar we kunnen wellicht enigszins voorzichtig concluderen dat gerichte publiciteit, cultuureducatie, de bezoekers beter bij de
programmering betrekken, het omarmen van de media die zich nog wel bewust zijn van nut en noodzaak van cultuur, en hogere budgetten een flinke duw in de goede richting kunnen geven.
DE LEGE-ZALEN-MAN
Het is in dit verband grappig om te zien wat Herman Pieter de Boer in zijn boekje ‘De artiestengang’ over slechtlopende voorstellingen te vertellen had. In de Verenigde Staten van weleer kende
men naast een zakken-halen-man (een ingehuurd persoon die luid klaterend applaus moest bewerkstelligen) een zogeheten lege-zalen-man. ‘Dat was de man (kennelijk nooit een vrouw dus, JP) die er
door de schouwburgdirectie of het toneelgezelschap werd bij geroepen als er te weinig kaartjes verkocht waren’, doceert De Boer. ‘Zorgen dat er mensen komen’. luidde de kernachtige
opdracht. Ene Galema die acuut te hulp werd geroepen om een zieltogend stuk van een Roemeense schrijver op te laten veren, bekeek de zaal tijdens het repetitieproces vanuit verschillende
posities en ‘gaf open doekjes, riep bis en bravo, ging op stoelen staan, zat in diepe devotie achterover met gesloten ogen, stond op om tientallen mensen door te laten, was in de stalles,
op het balkon, bezette elke rang en elke stoel, snikte in de loge, schaterde in de engelenbak en om vijf voor twee hield hij pas op’, beschreef De Boer dit heilig aandoende ritueel. Kort voor de
middagkassa sloot, waren er zowaar kaartjes verkocht, precies voor die stoelen waar Galema enige tijd op gebivakkeerd had. Toen het gezelschap na een maaltijd in het schouwburgrestaurant
terugkeerde naar de artiesteningang, stond er zowaar voor de kassa al een flinke rij. Het was even voor openingstijd, omdat de leider van de toneelgroep, Brandon, vreesde dat die rij wel
eens heel snel kon slinken als de kassa niet op het moment suprême openging, maande hij het personeel tot gezwinde spoed. ‘Doe de kassa open, verkoop kaartjes. Zet koffie, wees bedrijvig’. Dit
stukje improvisatietoneel sloeg zo goed aan bij de argeloze passanten dat de rij wachtenden niet aan zeggingskracht inboette, maar juist stevig aan zwol. Een uitverkochte zaal was te hoog
gegrepen, maar bij het opgaan van het doek zaten er toch vierhonderd man in de zaal. ‘Hoog kwaliteitspubliek bovendien, dat na afloop innig dankbaar applaudisseerde. Die Galm is zijn geld
dubbel en dwars waard geweest’, lachte Brandon bij het stiekempjes gluren tussen de toneeldoeken. Galema heeft niet lang kunnen genieten van zijn succesvolle aanpak, korte tijd later
overleed hij. Brandon spendeerde daarna jaren aan zijn zoektocht naar een nieuwe lege-zalen-man. Tevergeefs, profiteurs genoeg, maar de ware zat er nooit tussen. Zodoende is de lege-zalen-man een
stille dood gestorven. ‘Of weet u soms iemand?’ De Kring ziet hem (of haar) graag komen. Wat nu precies de speciale kracht van Galema was, heeft Herman Pieter de Boer helaas mee
in zijn eigen graf genomen!
Woensdag 14 juni 2017
Peter Pan. Oftewel het relaas van een jongen die niet volwassen wil worden. Het Nationaal Jeugd Musical Theater (NJMT) claimt momenteel het echte levensverhaal van deze vrolijke snaak te
vertellen. Wie dat gelooft, gelooft natuurlijk echt in sprookjes. Het gezelschap baseert zich daarbij op het wereldberoemde boek van J. Barrie uit 1904, ‘Peter Pan, or The Boy Who Would Not Grow
Up’, dat overigens pas in 1928 werd gepubliceerd. Wel ging in 1904 het gelijknamige toneelstuk in première. Barrie liet Peter Pan ook nog opdraven in ‘The Little Wird Bird’ uit 1902 en ‘Peter and
Wendy’ , een roman voor kinderen uit 1911, eveneens gebaseerd op het toneelstuk. Het ‘echte levensverhaal’ uit 1904, de inspiratiebron van het NJMT dus, met nieuwe tekst en muziek van
Elise Berends, handelt over vriendschap, verlangen, verantwoordelijkheid, opgroeien en volwassen worden.
Inhoudelijk zal het dus niet veel afwijken van de productie die onder auspiciën van de stichting JONG Theater nog op 14, 15 (de zestigste verjaardag van uw redacteur, het is maar dat u het weet)
en 16 juni in onze eigen Kring is te zien. Al zijn Sander Nijssen en Britt van Gastel er natuurlijk wel de regisseurs naar om nog een typische JONG-draai aan het sprookje te geven. De feestelijke
première was op vrijdag 9 juni en na het betreden van de rode loper die rechtstreeks naar de kleine zaal leidde, lagen mijn eerste conclusies in het logistieke vlak. Indien De Kring in de
zomermaanden in de naaste toekomst gebruik wil blijven maken van de ‘kleine’ zal er toch iets aan de klimaatbeheersing gedaan moeten worden. Nu dreigden de in het zweet badende bezoekers zo
vanuit hun stoel regelrecht in het bootje van kapitein Haak te drijven, en voor welke versie je ook kiest, op het schip van Haak is het per definitie niet pluis. Ik weet dat het pure
kapitaalsvernietiging is, maar als directeur-bestuurder Jan Hein Sloesen tot zo’n investering (in de toekomst) bereid is, laat hij dan ook zijn veto uitspreken over die ongemakkelijke- en voor
bezoekers van boven de 1.80 meter volstrekt ongeschikte tribune. Wie veroordeeld is tot het binnenste der rijen, maakt letterlijk beklemmende uurtjes door en dat draagt niet bij aan dat leuke
‘avondje er even helemaal uit’ waar Sloesen in zijn voorwoord aan refereert. Tot ‘lekker laat en lekker lang zitten’, daar draait het bij theaterbezoek om. Met het scheppen van een ander klimaat
in de kleine zaal is hij er echter nog niet, vrees ik. De recente voorstellingen van het Dansatelier en Dansschool Myrelle hebben aangetoond dat het in de grote zaal onder het balcondak ook niet
bepaald aangenaam vertoeven is in deze tijd van het jaar. Ook daar dient dus een andere wind te gaan waaien. Terug naar de Stichting JONG Theater en ‘hun’ Peter Pan. Laat ik eerst even het ‘waar
gebeurde’ verhaal van Barrie samenvatten, dan kunnen de bezoekers zelf beoordelen in hoeverre Nijssen en Van Gastel bij het origineel zijn
gebleven.
Het verhaal: Peter Pan wordt geboren op een nogal vreemde manier: uit een ei. Hij vliegt naar het huis van zijn moeder en wordt hartelijk ontvangen. Wanneer Peter in zijn bedje ligt,
probeert hij net als ieder ander kind uit zijn bedje te klimmen. Na zeven dagen lukt het hem en vliegt Peter uit het raam terug naar Kensington Gardens waar hij geboren is. Daar
overtuigt de kraai Soloman hem ervan dat hij eigenlijk geen vogel, maar ook geen mens is. Op het moment dat Peter Pan naar zichzelf kijkt, ziet hij niets anders dan een baby in een nachtjapon,
waardoor hij zijn geloof om te vliegen verliest en hij vast zit in de tuin (wat hij op het eerste gezicht wel best vindt). Zelf voelt hij zich meer vogel dan kind, maar de kraaien maken hem al
gauw wijs dat hij alles behalve een vogel is…Vogels zijn de basis van leven en dood in het verhaal. Ieder kind begint als vogel en vliegt naar de menselijke ouders om daar op te groeien. Als
iemand een kinderwens heeft, schrijven ze een brief met de vraag of ze een kind mogen. Soloman de kraai regelt alles, maar houdt niet van mensen die eisen stellen. Zodra iemand een brief schrijft
met ‘dit keer graag een meisje’, dan zorgt hij dat er een jongetje komt. En klopt het adres niet, dan is de kans groot dat hij het kind naar de verkeerde ouders stuurt.
JONG bracht de musical zoals we van JONG na zes producties mogen verwachten. De muziek, de teksten, de enscenering, de cast en de kostumering waren weer goed verzorgd. Al gebiedt de eerlijkheid
me wel te zeggen dat het niveau van de ‘Notre Dame’ tot op heden niet meer is gehaald. Dat is geen kritiek, maar wel een gevolg van de ontwikkelingen die ieder jong gezelschap na verloop van tijd
doormaakt. Goede- en vertrouwde acteurs vertrekken vanwege studie of gewijzigde levensinrichting en degenen die de gevallen gaten moeten invullen hebben natuurlijk tijd nodig om op het beoogde
niveau te komen. Dat vergt ook de nodige inspanningen en een juiste benadering door het creatieve team.
Dit is echter niet het punt dat ik wil maken. Ik heb deze lange aanloop slechts nodig om de publieke vraag ‘Waarom Peter Pan en niet bij voorbeeld Bernie Sanders gekozen?’ aan de orde te stellen.
Of concreter nog: Is het niet veel leuker om na een bestaand sprookje voor een waar gebeurd kleurrijk levensverhaal te kiezen? De wereld maakt mondiaal zulke vreemde golfbewegingen door dat de
nieuwe inspiratiebronnen vrijwel onuitputtelijk zijn. Het relaas van oud-FBI-directeur James Comey voor de onderzoekscommissie over zijn ervaringen en gesprekken met Donald Trump had zelfs
Shakespeare niet kunnen verzinnen en is – om maar eens een klassieker te noemen- zoveel interessanter dan het verhaal over koning Lear. Waarom dan Bernie Sanders opgevoerd? Het zal uitgerekend
een jong gezelschap als JONG niet ontgaan zijn dat jonge kiezers als een blok vallen voor doorgewinterde, mannelijke politici die al behoorlijk op leeftijd zijn. Recentelijk plukte in Engeland
Jeremy Corbyn daar de sappige vruchten van, maar het had begin vorig jaar niet veel gescheeld of Sanders had het in plaats van Clinton mogen opnemen tegen Trump. Tot wat een veel boeiender
debatconfrontaties zou dat hebben geleid? De stuntelende Trump zou het met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid hebben afgelegd tegen de inhoudelijk sterke en rap van de tongriem gesneden
Sanders, zoals Clinton in onderlinge confrontaties met de senator uit Vermont ook vaak overkomen was.
Maar ook nu ook dat ultieme ‘sprookje’ niet is uitgekomen, is Sanders een uitgelezen inspiratiebron voor een knallende musicalproductie. Het is namelijk al een wonder dat het legioen dat de
kleurrijke senator wonderlijk genoeg wist op te trommelen, ruim 200 miljoen dollar inzamelde voor een uitputtende campagne. Let wel: zonder een specifiek beroep te doen op vermogende landgenoten
en rijke ondernemingen. Sanders kreeg 7,4 miljoen Amerikanen zo ver zijn campagne met een paar tientjes te steunen. Anders dan eerdere buitenstaanders, zoals zakenman Ross Perot (1992) en
consumentenvoorvechter Ralph Nader (2000), wilde hij én kandidaat worden én de Democratische partij hervormen. De aankondiging van zijn kandidatuur verliep in stilte. Maar toen ging Sanders stug
en onvermoeibaar zijn verhaal vertellen. Over een ontspoord, verwaarloosd Amerika, een land van openbare armoede en private rijkdom, een land waar de brede middenklasse van twee banen amper kan
rondkomen en de volgende generatie geen betere toekomst kan beloven, waar studeren een schuld voor het leven oplevert. Zijn appèl aan de vele Amerikanen zonder toegang tot privégezondheidszorg en
zonder een minimum aan bestaanszekerheid sloeg aan en dwong Hillary Clinton haar standpunten naar links om te buigen. Zij moest een minimumloon van 15 dollar omarmen, zich onder druk van Sanders
en de milieubeweging tegen verdubbeling van de Keystone-pijpleiding uitspreken en afstand nemen van het vrijhandelsakkoord met landen in de Pacific. Alleen al in Californië registreerden zich in
een vroeg stadium twee miljoen nieuwe, jonge kiezers, van wie het merendeel naar verwachting op Sanders hebben gestemd. Nu deze zonnige filmsterrenstaat, tevens de zesde economie ter wereld,
serieuze stappen overweegt om zich af te scheiden van het Amerika van Trump, wordt Sanders zelfs al genoemd als eerste president van een onafhankelijk California, op voorwaarde dat hij daar met
zijn eveneens zeer kleurrijke echtgenote wel gaat resideren uiteraard. Ik hoop dat dit relaas een aanzet mag zijn voor het regieduo Nijssen/Van Gastel om zich nader te verdiepen in ‘Bernie
Sanders, de musical’. Ik weet zelfs al een perfecte acteur voor de titelrol: Guus Dam uit Zundert. Niet echt jong meer, maar JONG kan dat ruimschoots compenseren!
Woensdag 14 juni 2017
Stel dat cabaretier Wim Kan (1911-1983) nog zou leven en in zijn 107e levensjaar het podium beklimt om zijn visie op de huidige kabinetsformatie te geven. Hij zou zijn ‘visie’ ongetwijfeld
kort maar krachtig verpakken in een kernachtige grap. Natuurlijk zou hij daarbij ook weer een denkbeeldig gesprek aanknopen met iemand in het publiek: ‘Ik ben benieuwd hoe het in deze zaal
gesteld is met de kennis van de Nederlandse taal. Hè, jij daar….Nee, degene die nu krampachtig zit om te kijken…. Ik ga je een zin voorleggen, en die luidt als volgt: Mark Rutte gaat nog eens
praten met Jesse Klaver. Is dat dan ‘tegenwoordige tijd’ of is dat ‘toekomende tijd?’ Na enig geroezemoes komt het lijdend voorwerp met het antwoord. ‘Tegenwoordige tijd, welnee man, het is
verloren tijd!’
Anders dan zijn voorganger, de zwaar overschatte VVD-coryfee Edith Schippers, is informateur Herman Tjeenk Willink gelukkig snel tot de conclusie gekomen dat GroenLinks onder Jesse Klaver niet
geschikt is om regeringsverantwoordelijkheid te dragen. Schippers had de formatie met 61 dagen kunnen inkorten in dien ze op dag één al zo wijs was geweest om het migratiedossier inhoudelijk aan
de orde te stellen. Tjeenk Willink trok na een bescheiden aanloop de terechte conclusie dat er tussen deze partijen geen akkoord te bereiken valt over de opvang van (oorlogs)vluchtelingen.
Als Mark Rutte gevraagd wordt waarom hij zo hardnekkig weigert om in gesprek te gaan met de PVV, klinkt hij steevast als een grijsgedraaide grammofoonplaat: ‘Wilders liep weg toen het
er op aan kwam’, verwijzend naar het eveneens mislukte Catshuis-overleg van zes jaar geleden. In werkelijkheid lag de situatie wel even anders, Wilders zegde zijn gedoogsteun aan het
VVD/CDA-kabinet op omdat hij zich niet kon vinden in de draconische maatregelen die Rutte & Co in de gezondheids- en ouderenzorg wilde doorvoeren. Wilders lieflijke nummer twee, Fleur Agema,
barste daarover openlijk in tranen uit, ik was maar net op tijd om haar die brede schouder te bieden die ze op dat moment nodig had. Ik ben benieuwd hoe lang Rutte nu Jesse Klaver diens
‘vluchtgedrag’ blijft nadragen. Merkwaardig overigens dat de premier nooit eens door een kritische journalist (zijn die er nog wel in Den Haag?) is geconfronteerd met de vraag ‘Hoe zou u
het vinden als potentiele coalitiepartners de VVD blijven uitsluiten vanwege de vele verbroken verkiezingsbeloften die u de bevolking gedaan heeft?’ Tjeenk Willink staat nu echter voor het
dilemma hoe ons land een regering te bezorgen die toch op voldoende steun in het parlement kan rekenen. Die ‘Eureka’-sleutel heeft PvdA- voorman Lodewijk Asscher in handen. Het verwende
Amsterdammertje moet nu eindelijk eens stoppen met zijn geweeklaag over het forse pak slaag dat zijn partij op 15 maart van de kiezers kreeg, en zijn verantwoordelijkheid nemen. Er zijn immers
geen noemenswaardige geschilpunten die een obstakel vormen voor de coalitie VVD, CDA, D66 en PvdA. In deze combinatie zijn links en rechts, voor zover nog van toepassing, redelijk in evenwicht en
Asscher zal toch ook wel begrijpen dat deze coalitie volop de vruchten kan plukken van de ongekende economische opleving die ons land doormaakt. De uitstekende minister van Financiën, Jeroen
Dijsselbloem, kan dan gewoon op zijn post blijven. We zullen deze staatsman straks hard nodig hebben bij de Brexit-onderhandelingen die voor de deur staan, of ze nu ‘hard’ of ‘zacht’ verlopen.
Als Asscher echter blijft volharden in zijn ‘Njet’ is de PvdA geen knip voor de neus en dus zelfs die negen zetels niet meer waard.
Maandag 12 juni 2017
De eens zo gulle lach staat al lang niet meer centraal bij de Roosendaalse Comedie. Een aantal jaren terug is een ommezwaai ingezet waarbij gevoelige maatschappelijke kwesties niet bepaald worden
omzeild, maar juist stevig bij de horens gepakt. Taboes, de wisselende regisseurs gingen ze met liefde voor het theater te lijf. Soms letterlijk. Voor het door regisseur Gijs de Rooij
geschreven stuk ‘Rauw’ werd voor de opvoeringen een dito locatie gekozen. The Loods aan de Westelijke-Havendijk, een gebouw dat mede door toedoen van wethouder Toine Theunis een aantal jaren
geleden kleur bekende, ademt precies de juiste sfeer uit waarin deze familietragedie volledig tot zijn recht komt. Dit is niet bepaald een plek waar je een gezellige familiaire samenkomst
verwacht en dat wordt het dan ook allerminst. Familieverhoudingen met de bijbehorende spanningen, ergernissen, wrijfpunten en confrontaties vormen al eeuwenlang een onuitputtelijke inspiratiebron
voor het schrijversgilde.
Het verloop is bij de Roosendaalse Comedie niet zo groot, wie eenmaal zijn intrede doet, blijft doorgaans lang aan deze ‘toneelfamilie’ verbonden. En dat schept op een gegeven moment een band die
bijna ‘natuurlijk’ aandoet, wat de acteerprestaties doorgaans ten goede komt. De vraag die Gijs de Rooij zich tijdens het creatieve schrijfproces regelmatig stelde, was hoe het met de
hedendaagse loyaliteit tussen ouders en kinderen is gesteld. En hoe zit het met de invloed van de zogeheten ‘koude kant’ op die eens zo hechte familiebanden? En wat als zoonlief nu eenmaal
niet de zoon is geworden die moeder bij diens geboorte in gedachten had? Natuurlijk is het gewoon het verstandigste om te luisteren naar de wijze raad van bioloog Midas Dekkers die de mens
dit weekend op de radio nog op het hart drukte zich vooral nergens druk over te maken en net als de dieren doen het leven gewoon te nemen zoals het komt, waarbij hij de luisteraars met name met
klem adviseerde om iedere sportieve activiteit onmiddellijk te staken. ‘Kijk naar uw kat, waarschijnlijk het meest wijze dier dat er op deze aardbol rondloopt. De kat laat zich door niets of
niemand gek maken en komt slechts van zijn luie krent om een muis te verschalken of om kortstondig op een soortgenoot te klimmen, waarna ze elkaar overigens geen blik meer waardig gunnen. Met
‘opvoeden’ hoef je bij Papa Kat dus niet aan te komen. Geef mijn portie maar aan Fikkie’, zegt hij dan en passant verwijzend naar de grootste slijmbol in het dierenrijk, die andere beste vriend
van de mens’. Tsja, stel dat de mens zich net als zijn favoriete viervoeter niets aantrekt van de wereld om hem heen, dan valt er op cultureel gebied ook niet veel te beleven. Gelukkig is de mens
een emotioneel, gecompliceerd, sociaal wezen, en wordt dat op het toneel ook nog eens flink uitvergroot. Na binnenkomst in The Loods kunnen de bezoekers met een drankje even (diep)
wegzakken in het van alle kanten bij elkaar gezochte interieur tot ze geacht worden de gastvrouw te volgen die hen naar het ad hoc theaterzaaltje leidt. Daar staan vijftig stoelen opgesteld,
exact conform het aantal verkochte kaartjes, meteen aanschuiven is dus het credo. Ik had het wandelingetje van de Markt naar de Havendijk aangegrepen om mijn nieuwe blauwe zomerschoenen aan een
serieuze looptest te onderwerpen, en als ik de eerste rij overzie, blijken zo ongeveer alle mannelijke bezoekers dezelfde keuze te hebben gemaakt. Het is blauw, blauw en nog eens blauw
herenschoeisel wat de dames en heren acteurs vanuit de ‘zaal’ toelacht. Vanwege de ‘vierde wand’ hebben ze daar nauwelijks oog voor, geheel volgens het draaiboek staat in een mum van tijd de
gehele familie Van Akkeren (Anneke Lips, Marco van Loon en Merijn Backx), in het gezelschap van de echtparen Huijbregts (Anton Bruglemans, Conny de Rooij-Schraauwen) en De Vries (Ellie
Hoevenaars, Patrick Smeekens) op het podium. Moeder Inge Huijbregtst (Judith Ambachtsheer) moet nog bekomen van de plotselinge verdwijning van echtgenoot Bernard en dat gaat haar niet goed
af, wat uiteraard de rest van de familie weer zorgen baart. Als de jongste zoon van de vrouw na enkele mislukte relaties met vrouwen zijn ogen nu heeft laten vallen op een mannelijke partner
vergroot dat de innerlijke vervreemding waarin de gedesoriënteerde matriarch verkeert nog eens extra. Na een eenvoudige doch voedzame maaltijd komt tot overmaat van ramp aan het licht dat de
familiebanden toch niet zo in elkaar steken zoals iedereen lange tijd heeft gedacht dat ze elkaar in steken, en vanaf dat moment wordt het spel wat al te verwarrend voor de toehoorders. Gijs de
Rooij weet de verwikkelingen in dit ‘gekkenhuis’ desondanks naar een redelijk bevredigend einde te leiden, voor zover dat binnen deze familieverhoudingen mogelijk is. Een ernstig minpunt is
wel dat er een pauze is ingelast. Pauzes zijn bij toneelstukken haast per definitie ongepast, maar bij ‘Rauw’ wordt de zo moeizaam opgebouwde spanningsboog hiermee in een klap teniet gedaan. Na
de ‘gijzeling’ van bijna een half uur is de resterende speeltijd te kort om weer goed in het stuk te raken. Pauzes - welke onverlaat heeft deze hinderlijke onderbreking ooit bedacht?- dus in het
vervolg graag achterwege laten, Gijs! Komt de kwaliteit van de opvoering onmiskenbaar ten goede. Zal je zien!
Rauw – Roosendaalse Comedie onder regie van Gijs de Rooij. Gezien door Jaap Pleij op zaterdag 10 juni in The Loods aan de W-Havendijk. Daar nog te zien op 13 en 15 juni.
Maandag 12 juni 2017
Het was zondagmiddag op de Nieuwe Markt het gesprek van de dag: de door velen als sfeerloos ervaren start een dag eerder van het feestweekend in het teken van de zoveelste heropening van de
Nieuwe Markt en de officiële opening van ‘Het Lover van Lok’, zoals de veel te duur betaalde groenbakken in de volksmond worden genoemd. Ze zullen die avond ongetwijfeld hun best hebben gedaan,
Olaf Fase en Johan Boere van percussieband Slagerij van Kampen (vernoemd naar Kapitein Haddock’s - uit de strip Kuifje- favoriete slagerij) om de Trommelaere van Rosendaele op het dak van
de zieltogende winkelrij enige eer te bewijzen, maar degenen die ik ontmoette, spraken van een sfeerloze bedoening. Het geringe aantal bezoekers droeg ook niet bepaald bij aan de feestvreugde.
‘Het was niks met de Nieuwe Markt en het zal ook wel nooit wat worden met de Nieuwe Markt, dit is nu eenmaal geen feestplein. Iedere cent die erin is gestoken, is verspild’, vertrouwde ene Eddy
mij toe. Ik hoefde slechts de woorden ‘Riek Bakker’ en ‘Binnenstadsdirectie’ te laten vallen en hij ontstak in een woedende tirade over ‘zakkenvullers’ en ‘graaiers’.
Zondag was dan de dag van de officiële heropening, ingeleid met een toespraak door het ‘stemmenkanon’ van de VVD, wethouder Cees Lok. Een handeling die hij kracht bij zette met het ontkurken van
een levensgrote champagnefles. ‘We hebben dit echt met zijn allen bedacht’, wees hij op ‘zijn’ lover. ‘Bedacht’ in relatie tot groenbakken, hij zei het echt. De brandende zon maakte al direct
duidelijk wat het probleem is met de Nieuwe Markt. Er zijn totaal geen schaduwplekken, en bij de herinrichting is daar op geen enkele manier rekening mee gehouden. In muzikaal opzicht was er
echter zeker bij de start van het feestprogramma niets te klagen. De band Ivy Linn and The Left Hand Gamblers wist al snel na bezit van het podium genomen te hebben de handen enthousiast op
elkaar en zelfs een aantal beentjes van de denkbeeldige dansvloer te krijgen. Een band waar we ongetwijfeld nog veel van gaan horen. Gitarist Remco Willems en zanger Angelo wezen het aanwezige
publiek aansluitend op de zegeningen van ‘Spanish Eyes’, ‘Marina’ en aanverwante Spaanse verlokkingen. Het stokje werd later op de middag tot enthousiasme van velen met succes overgenomen door
het zangfestijn Roosendaal Zingt. Een dag eerder was Roosendaal Swingt aan de orde, een initiatief van het reeds zeer bekende Roosendaal Zingt en Captain Cooks. Een van de organisatoren van
Roosendaal Zingt liep zondag ruim voor aanvang met een wat somber gezicht rond, wat ingegeven bleek te zijn door het bekende communicatieprobleem waar ons gemeentebestuur al zo lang mee kampt.
‘Aanvankelijk waren er meerdere vergunningen voor deze dag afgegeven op dit plein. Niet zo handig dus. We hebben dat slechts met de nodige moeite recht kunnen trekken’. De naam ‘Roosendaal
Swingt’ was ook al niet erg gelukkig gekozen. Die benaming bleek al te zijn geclaimd voor een reeks kleinschalige concerten die de volgende maand in het Emile van Loonpark worden gehouden.
Dat calamiteitje kon echter bijtijds in den minne worden geschikt. Niet alleen op de Nieuwe Markt viel deze zondagmiddag het nodige te beleven. De vooral in dichterlijke kringen zeer bekende Ton
Roelofs was in het Xperience Theater van Parrotia weer het stralende middelpunt van zijn eigen literaire feestje. Krap anderhalf jaar na de lancering van zijn eerste dichtbundel kon hij nu - mede
om zijn 71-e verjaardag luister bij te zetten- de opvolger, getiteld ‘Van Binnen naar Buiten’, presenteren aan zijn rijke kennissenschare. Het is bekend dat Ton bij de invulling van zo’n
feest niet over een nacht ijs gaat. Kosten noch moeite en vooral lekkere hapjes waren gespaard om er een succes van te maken. Het podiumprogramma had Ton wederom zeer zorgvuldig zelf
samengesteld. Het Casimir Kwintet, een zang- en dichtgroep rond Paul Spekman (Vox Jubilans), mocht het spits afbijten. Dit optreden, dat in het teken stond van Ierse- en spirituele liederen, werd
afgesloten met een kusrijke overhandiging van een flinke bos rozen aan de jarige. ‘Ik verwacht dat wethouder Hans Verbraak en raadslid Ton Schijvenaars later ook nog langs zullen komen,
maar ik ben nu al heel blij met de aanwezigheid van de vorige stadsdichter Leo Lotterman’, kon Ton zijn geluk al niet op. Na het concertje van het Casimir Kwintet achtte het feestelijk middelpunt
het publiek rijp voor ruim een half uur pauze. Uw redacteur gruwt echter van dit soort onnodige gijzelingen en dat was voor hem het teken om zijn belangstelling te verleggen naar de tennisfinale
op Roland Garros, waar Rafael Nadal zijn historische tiende zege inmiddels krachtig had ingezet.
Maandag 12 juni 2017
Met een minimaal miniconcertje van zangeres/violiste Claire Adams werd zondag niet alleen de reeks ‘Fontys meets De Kring’ maar tegelijk het gehele theater seizoen 2016-2017 afgesloten in De
Kring. Er zijn weliswaar nog een paar verhuringen te gaan (zaterdag 17 juni – Dansplein Roosendaal – Narnia, zondag 25 juni – Studio Sisa – Los, zondag 2 juli - Het Dansatelier – Vandaag is alles
vreemd, zondag 9 juli, Dynamo-Dancers – Door de jaren heen), maar dan gaan de deuren op slot om pas weer op zaterdag 16 september open te gaan voor de jaarlijkse KringProef.
Met alle waardering en respect voor de producties die Martyn Smits namens Fontys een aantal zondagochtenden naar Roosendaal heeft gebracht, maar een voorstelling die net een half uurtje in beslag
nam, is niet bepaald de (w)aardige afsluiting van het theaterseizoen die je van De Kring mag verwachten. Ik proefde het geluk om voor aanvang van dit ‘Culturele Kring Ontbijt’, dat volgend
seizoen overigens terugkeert onder de wat fantasieloze noemer ‘Zondagochtendconcerten’ , informeel kennis te maken met de nieuwe directeur-bestuurder Jan-Hein Sloesen. Plusminus vijftien maanden
na het onverwacht uit beeld raken van zijn voorganger Ad van Terheijden heeft niet alleen De Kring maar de gehele Roosendaalse cultuursector weer een duidelijk gezicht voor de buitenwacht. Een
ontwikkeling die ik als cultuurvorser alleen maar kan toejuichen, want sinds het overigens nooit opgehelderde vertrek van Ad van Terheijden zijn er nauwelijks nieuwe initiatieven ontplooid.
Doordat ik hem vorige week al een lijvig rapport met aanbevelingen en suggesties betreffende de gang van zaken in De Kring had toegestuurd, was mijn naam al in beeld geraakt bij Sloesen, dus het
ijs breken kon achterwege blijven. Ik heb een uitermate prettige indruk overgehouden aan dat eerste gesprek en ik verwacht dat er met Sloesen straks goed zaken zijn te doen en dat hij ten volle
openstaat voor de wensen en suggesties vanuit de bezoekers. Bij de (her)opening van De Kring in 1986 zei burgemeester Schneider ‘Dit is een schouwburg voor Jan en Alleman’ en het is een
mooie uitdaging voor Sloesen om die belofte in een geactualiseerde vorm gestand te doen. De komende zomerperiode gebruikt hij om zich goed in te lezen, en in augustus zullen we mijn rapportage
punt voor punt onder vier ogen doorspreken. Met die afspraak beëindigden we het eerste onderhoud. Ik vermoed dat hij wel te winnen is voor een passende afsluiting van het theaterseizoen. Ad van
Terheijden bleek destijds gevoelig voor mijn suggestie om het seizoen te openen met een liefst spetterende, bijzondere voorstelling, en zodoende kon onze Roosendaalse jazzlegende Jack van Poll in
september 2009 zijn 75e verjaardag vieren op een wijze die hij meer dan verdiend had. Naast zijn lezing over het DNA van Roosendaal mocht hij het seizoen 2009/2010 samen met de zangeres Tutu
Puane en een aantal legend friends openen in de grote zaal van De Kring. Een concert waar nog steeds over gesproken wordt. En passant bracht dit muzikale onderonsje burgemeester Michael Marijnen
zowaar op het idee om een koninklijke onderscheiding voor ‘onze’ Jack te regelen bij Hare Majesteit. De laatste jaren staat de aftrap van het nieuwe theaterseizoen in De Kring in het teken van
‘Roosendaal Danst’, wat op zich helemaal geen verkeerde ontwikkeling is. Dit jaar zal de kleine zaal zelfs ‘onvoorwaardelijk’ in Vuur en Vlam’ worden gezet door ‘personages die vol in het leven
staan, elk met zijn eigen gewoontes en patronen’. Dat belooft dus wat voor degenen die de ‘aanstormende’ cultuurloze zomer zonder geestelijke kleerscheuren weet te overleven. Zelf heb ik daar
ieder jaar overigens een steeds harder hoofd in! Gelukkig biedt het Openluchttheater Vrouwenhof in groeiende mate soelaas. Rob de Nijs mag vanwege zijn naderende 75e verjaardag op 24 mei van het
volgend jaar weer eens ouderwets het licht uitdoen. Een kaars voor je raam is natuurlijk heel wat beter te verteren dan het uitgaande nachtkaarsje waarmee dit seizoen is afgerond, maar het zou
natuurlijk veel leuker zijn om daar een vast karakter aan te geven. Dat zou mijn inziens het beste kunnen geschieden door de KringProef te verplaatsen van half september naar eind mei. De maand
juni kan dan letterlijk en figuurlijk gereserveerd worden voor de verhuringen. Immers, de meeste (vaste) bezoekers maken in de zomermaanden reeds een keuze voor het nieuwe seizoen. De KringProef
zou een belangrijk hulpmiddel kunnen zijn bij het selecteren van de voorstellingen voor het persoonlijke theaterboekje. In De Nieuwe Nobelaer in Etten-Leur en Kloosterhof in Hoogerheide is dat al
reeds vaste prik, en naar de reacties te oordelen is dat een verstandig besluit geweest. Ik hoop dus dat Jan-Hein Sloesen zijn achterban het liefst met ingang van seizoen 2018-2019 al laat
proeven van de komende theatergeneugten. Een overgangsseizoen dus dat zowel opent als afsluit met een levendige blik in de naaste toekomst. De KringProef nieuwe stijl zou dan wel direct
aangegrepen moeten worden om een nieuwe, vaste presentatievorm te bedenken. Tot op heden was de (bedroevend slechte) presentatie de zwakke schakel in het geheel, en dat heen en weer geloop van
zaal naar zaal mag ook wel achterwege blijven. Maak gewoon net als in Bergen op Zoom één grote zaal-programma, dat geeft heel wat rust in de tent.
Voorts zit Roosendaal nog steeds met de uitreiking van de jaarlijkse cultuurprijzen in zijn maag. Het wil maar niet lukken om daar een goede vorm voor te bedenken en een vaste datum voor te
prikken. Vorig jaar waren we op 24 juni in de grote zaal getuige van deze uitreiking. Dat was het laatste wat we hierover mochten vernemen. De plaats van Peter van Steekelenburg als voorzitter in
het bestuur is naar ik begrepen heb overgenomen door Frederique Assink, maar hoe het inhoudelijk verder gaat, is niet bekend. Hoewel hij natuurlijk een verdienstelijke theatermaker is, was het
aandeel van Corné van Sprundel in de uitreiking de laatste jaren wel erg aan de forse kant (met als triest dieptepunt die keer dat hij zowel genomineerde als presentator was), ook daar dient dus
een nieuwe meer objectieve vorm voor gevonden te worden. Het lijkt mij een logische optie om de uitreiking van de Cultuurprijzen op de een of andere manier toch weer te koppelen aan de Culturele
Manifestatie die eind maart in De Kring wordt gehouden. Gezien de teruglopende belangstelling voor de CuMa, zowel bij de deelnemers als het publiek, kan deze koppeling de Roosendaalse cultuur
wellicht de gewenste injectie geven. De korte presentaties kunnen dan overdag op de vertrouwde wijze voortgezet worden tot circa 17.00 uur, terwijl de feestelijke uitreiking in de avonduren kan
plaatsvinden.
Zaterdag 10 juni 2017
In mijn beschouwing over vrouwelijke columnisten met Marjolijn Heemstra als voornaamste ‘mikpunt’ vroeg ik me publiekelijk af waarom zij de lezersschare zo vaak lastig vallen met hun persoonlijke
gezinsperikelen. Dezer dagen is er nog iets wat hen verbindt: een gezamenlijke afkeer van de Amerikaanse acteur Bill Cosby die momenteel in Norristown – Pennsylvania terecht staat op
beschuldiging van verkrachting. Hoewel de verhoren nog moeten beginnen staat voor hen vast dat barbertje schuldig is en dus moet hangen. Maaike Bos, het aardig ogende vrouwtje dat
samen met Bas een televisierubriek mag vullen in dagblad Trouw, schroomde niet als kop ‘De vader van het perfecte gezin bleek een monster’ boven haar misselijkmakend betoog te zetten. Om af
te sluiten met ‘Ik hoop met hen op tien jaar cel’ . Niet bepaald de gedachtengang die je van een religieuze- en normaliter vergevingsgezinde krant als Trouw mag verwachten. In dat leuke koppie
van Bos blijkt zowaar een klein monstertje te schuilen dat kennelijk lak heeft aan het principe ‘iemand is onschuldig zolang het tegendeel niet bewezen is’.
Cosby speelde van 1984 tot 1992 Heathcliff Huxtable, aimabele vader en geestige arts in de tv-serie die naar hem was genoemd. Cosby doorbrak zo een barrière door met succes als zwarte acteur in
een zwart fictief middenklassegezin op de landelijke zender NBC te verschijnen. Cosby scoorde in de kijkcijfers en won Emmy-onderscheidingen. Sinds 2014, toen een zwarte komiek het nodig vond de
aantijgingen van verkrachtingen in een ver verleden weer eens publiekelijk in herinnering te brengen, is zijn goede naam volledig besmeurd. Degenen die hem onderscheidingen en eredoctoraten
hebben toegekend, wisten niet hoe snel ze deze moesten intrekken toen de zaak vol in de publiciteit kwam. Adverteerders wilden niets meer van hem weten en intussen heeft Cosby al kapitalen
uitgegeven aan advocaatkosten. Niet alle vrouwen in zijn leven hebben de acteur overigens laten vallen als een baksteen. Zo sprak Phylicia ‘Clarie Huxtable’ Rashad het vermoeden uit dat er andere
motieven in het spel zijn, zoals geld en een zucht naar roem. Het is inderdaad op zijn zachtst gezegd vreemd dat van al die vrouwen die nu om het hardste schreeuwen door Cosby misbruikt te
zijn niemand direct naar de politie is gelopen om aangifte te doen. Het huilverhaaltje dat Bos ophangt in Trouw kan dat niet verbloemen. Overigens is de acteur in geen van de civiele zaken
die al tegen hem zijn aangespannen veroordeeld. ‘Vergeet die vrouwen toch’, ‘adviseerde’ Rashad in een interview met Showbiz 411. ‘Iemand is vastbesloten om Bill Cosby
van de tv te houden, en dat is ze gelukt’. De actualiteit heeft Rashad inmiddels ingehaald. De acteur is nu weer regelmatig op de buis, maar niet in de rol die hij ooit voor mogelijk had
gehouden. Het gaat nu overigens alleen om de zaak van Andrea Constand uit 2004, die als enige niet verjaard is. Fysieke bewijzen zijn zoveel jaar na dato onmogelijk nog boven tafel te
krijgen en dus zullen de twaalf juryleden niets anders kunnen doen dan Cosby wegens gebrek aan bewijs vrijspreken. Of het moet tot een onverwacht Mea Culpa komen, maar dat is niet erg
waarschijnlijk. Van die besmette reputatie zal Amerika’s voormalige ‘Dad’ echter nooit meer af komen. De publiciteit heeft ongetwijfeld tot genoegen van Maaike Bos en consorten zijn vernietigende
werk al lang gedaan. Cosby heeft levenslang ongeacht het oordeel van de jury.
Zaterdag 10 juni 2017
Zo kort voor de zomervakantie kunnen de cultuurliefhebbers nog even hun hart ophalen in boekhandel Het Verboden Rijk in De Passage. Patrice van der Veen heeft een aantal uiteenlopende
lezingen georganiseerd. Dannis Kramers, auteur van ‘King Coke’, mag op 15 juni het spits afbijten.
Dannis Kramers (1974) studeerde journalistiek in Utrecht. Daarna schreef hij voor verschillende bladen, om vervolgens in de Nederlandse televisie-industrie te belanden. Voor documentaires en
series heeft Kramers zich in de vreemdste, meest confronterende situaties begeven. In zijn debuutroman, King Coke, heeft hij deze ervaringen gebruikt. En tijdens de lezing zal hij die met u
delen. De aanvang is om 19.30 uur. De entree is € 2,50 (inclusief consumptie). Het is de zomer van 1988. Na hun eindexamen ligt de wereld van Mick en zijn vrienden aan hun voeten. Maar na een
fatale lsd-trip, waarbij een vriendin verongelukt, lukt het Mick niet meer een normaal leven te leiden. Hij stort zich in de Brabantse wietteelt. Maar Mick belandt al gauw in de veel hardere
Amsterdamse onderwereld en werkt zich in razend tempo omhoog tot de top van de narco’s in de Gouden Driehoek, Afghanistan en Colombia. Een duizelingwekkende trip begint, waar niet zomaar aan te
ontsnappen is.
Een dag later, vrijdag 16 juni, komt Tineke Aarts langs om te vertellen over haar ‘Bonave Trilogie’. Dit betreft een meeslepende familiekroniek over zeven generaties die zich afspeelt in de
schitterende wijngaarden van de Franse Cahors. Liefde, vriendschap, vertrouwen en verraad zijn daarbij de centrale thema’s. Twee romans geschreven vanuit het perspectief van de vrouwen van de
Bonave-familie. Sterke vrouwen, met een eigen mening en een eigen wil, die van grote invloed zijn geweest op de familiegeschiedenis. Beide boeken zitten vol met beeldende karakters en spannende
legendes en verhalen. Fijn leesvoer voor wie van historische romans met vrouwen in de hoofdrol houdt en van Frankrijk en een goed glas wijn. Het derde deel verschijnt dit najaar. De aanvang is om
19.30 uur. De entree is gratis (inclusief wijnproeverij).
Flip van Doorn maakt op zondag 25 juni in Het Verboden Rijk een denkbeeldige wandeling in de voetsporen van Jacobus Craandijk. Wie mee wil, dient zich uiterlijk om 14.00 uur aan te
sluiten. Wandelen. Het klinkt zo vanzelfsprekend, maar we doen het nog niet zo lang. Tot diep in de 19e eeuw was het een elitaire bezigheid. Dankzij de wandelverslagen van dominee Jacobus
Craandijk maakte ook de rest van Nederland kennis met deze vorm van vrijetijdsbesteding. Met zijn wandelingen door Nederland met pen en potlood wist de doopsgezinde predikant de Nederlanders
massaal op de been te krijgen. In 2012 ontdekt Flip van Doorn dat Jacobus Craandijk familie van hem is. Hij verdiept zich in de man en zijn werk. Behalve wandelaar en schrijver blijkt de dominee
ook een verdienstelijk tekenaar, een historicus en een pionier te zijn. Craandijk was een chroniqueur van zijn tijd. Laverend tussen vooruitgangsoptimisme en nostalgie, beschreef hij in
meanderend proza een snel veranderende samenleving. Door de industrialisatie ging het land op de schop en met de komst van de spoorwegen werden talloze streken toegankelijk gemaakt;
tegelijkertijd ontstond er belangstelling voor de natuur. Flip van Doorn is de zoon van Annie MG Schmidt, en verwoed wandelaar en schrijver. Hij treedt in de voetsporen van Jacobus
Craandijk, om Nederland opnieuw te ontdekken en om het land te bekijken door de ogen van de eerste wandelaar. De lezing Waarom wij wandelen sluit aan bij het boek. Van Doorn diept de thema's
verder uit en gaat met zijn publiek het gesprek aan over onze diepste drijfveren. Wandelen blijkt veel meer dan alleen een plezierig tijdverdrijf. Bij deze lezing is een wandeling met Flip van
Doorn toegevoegd. Het programma, de duur en kosten voor deze lezing (inclusief wandeling) staan nog niet helemaal vast. Voor deze activiteit is het aantal plaatsen beperkt. Daarom graag
aanmelden in de winkel, of per email: info.verbodenrijk@libris.nl
Dinsdag 6 juni 2017
Nu er op verschillende plekken in Roosendaal grootscheepse grondrenovaties gaande zijn, doemt ook het rattenprobleem weer op. Ze zijn altijd in onze nabijheid geweest, maar omdat de rat er goed
van doordrongen is dat hij niet bepaald tot de favoriete dieren van de mensheid behoort, leeft hij zijn leven vooral ondergronds. Dat gaat doorgaans in goede harmonie –althans, een rustig langs
elkaar heen leven- maar als de mens het in zijn hoofd haalt om grote bouwprojecten te realiseren of anderszins de grondoppervlakte te teisteren met werkzaamheden heb je de (ratten)poppen aan het
dansen. De onderhoudende animatiefilm ‘Ratatouille’ is zelfs op dit gegeven gebaseerd.
De rat Remy droomt er al lang van om een grote Franse topkok te worden, ondanks dat zijn verschijning niet bepaald gezien is in de kookwereld. Op een dag voelt Remy de grond onder zijn pootjes
verdwijnen als grote graafmachines zijn leefwereld letterlijk op zijn kop zetten. Door deze ongenode ingreep in zijn leefwereld raakt het ietwat onbezonnen knaagdier gescheiden van zijn familie
en belandt in het riool van Parijs. Zo komt hij terecht onder het restaurant van zijn idool, de kok Auguste Gusteau. De kennismaking verloopt nogal stroef, maar u begrijpt het al: in een
animatiefilm is het immer: eind goed, al goed. Het rattenleven in Roosendaal is allerminst een sprookje en daarom kun je momenteel op gezette tijden rattenmoeders zien die met hun kroost wanhopig
op zoek zijn naar een nieuw onderkomen. Als de gemeente slim was geweest – maar u weet het van mijn vele columns, dat is dit gemeentebestuur zelden- had ze Saver ruimschoots voor aanvang
zogeheten valkooien laten plaatsen. Daarbij moet rekening worden gehouden met de routes waarover de ratten heen schieten, dus daar gaat wel het nodige denkwerk aan vooraf. Het gemeentebestuur
heeft dat allemaal dus niet gedaan, en daardoor zijn de ratten nu geregeld te zien in het openbaar gebied. Dan zou je als kritisch burger verwachten dat de verantwoordelijk ambtenaar de
waarschuwing voor overlast in het eigen informatieblaadje Stadserf zou inleiden met een uitgebreid Mea Culpa. Maar dat weet u ook uit mijn columns: onze wethouder Cees Lok voelt zich niet
geroepen verantwoording af te leggen tegenover ‘gewone burgers’. Om over verontschuldigingen dus maar te zwijgen. In plaats daarvan wordt de brave burgers van Roosendaal op het hart gedrukt om
‘voedselresten te bewaren in een gesloten GFT-bak, voedsel voor dieren niet in de tuin te plaatsen, het voederen van eenden en ganzen in het openbaar gebied te beperken en geen voedselresten in
het openbaar gebied achter te laten’. Heel nuttige wenken allemaal, ter voorkoming dat we in Roosendaal dezelfde kant op gaan als onze noordelijke grote buur, die door velen al als ‘Ratterdam’
wordt aangeduid. Maar voor de gemeente geldt in het vervolg natuurlijk wel: bezint eer ge begint! En daarna gewoon even internet raadplegen voor de te ondernemen vervolgstappen. Als
de werkzaamheden in ‘Klein Stadsoevers’ straks goed van start gaan, moet de gemeente maar eens overwegen om gebruik te gaan maken van elektrische rattenvallen. Deze werken op batterijen. De
gebruiksaanwijzing vermeldt: Men plaatst een (niet-giftig) lokaas (met het oog op ronddwalende kinderen uiteraard, JP) in de val. Als de rat de val betreedt activeert deze de metalen plaatjes
onderin de val, met als op zich best triest gevolg dat het argeloze knaagdier binnen een enkele seconde geëlektrocuteerd wordt. De rattenverdelger moet de val aansluitend zo snel mogelijk legen,
zodat deze opnieuw ingezet kan worden tegen deze knagende, ondergrondse bedreiging. Voordelen van de elektrische rattenval zijn –althans volgens de gebruiksaanwijzing- dat je geen gif hoeft
te gebruiken en de rat op een humane (nou ja!!!) wijze wordt gedood. Je kunt er ook beschouwend tegenaan kijken. Indien de mens en de rat elkaar zo slecht verdragen, waarom heeft de
schepper deze creaties, die zo overduidelijk niet voor elkaar geschapen zijn, dan toch veroordeeld tot een gedwongen huwelijk?
Dinsdag 6 juni 2017
Of ze nu Marjolijn, Sylvia of Maaike heten, allemaal vullen ze de hun toegewezen columnruimte regelmatig of zelfs volledig met het wel en wee van hun kroost in relatie tot zichzelf . Genoemde
Marjolijn van Heemstra heeft van de hoofdredacteur van Trouw kennelijk zelfs toestemming gekregen om een innerlijke zoektocht te starten naar de wijze waarop ‘ze in de wereld staat sinds ze
twee zoons heeft’. Zouden de hoofdredacteur en vooral de auteur zelf zich in gemoede hebben afgevraagd wie ze daar nu een plezier mee doen. Marjolijn, die ik dit seizoen aan het werk
heb gezien in de bepaald niet geslaagde theaterproductie ‘Dit helpt (niet)’ - te statisch, te weinig uitgediept- verhaalt dat het als een ‘indecent proposal’ voelt als ze een technicus in
een theater vraagt om haar ‘afgekolfde melk in een ijskast te zetten.
Logisch, want dat is het ook. Daar is een technicus niet voor aangesteld, en bovendien hoor je als ouder je kind niet mee te nemen naar je werk. Dat geldt voor een kantoorklerk, een
magazijnmedewerker, maar voor iemand die zich presenteert als theatermaker even goed. Bovendien hoort een kind in die leeftijd gewoon in zijn bedje te liggen, thuis wel te verstaan, lijkt me. Ze
verwoordt tot in detail hoe ze zich voelde in de nachten dat ze liggend in bed een kind voedde. Een dergelijk verslag verwacht je in een blad als ‘Ouders en Kind’ als dat nog bestaat, maar niet
in een dagblad dat zich graag mag afficheren als ‘misschien wel de beste krant van Nederland’. Als ze dan toch zo nodig moeten, dan zou ik graag vernemen wat de beweegredenen zijn geweest van al
die vrouwelijke columnisten om nieuwe exemplaren aan de wereldbevolking toe te voegen, in de wetenschap dat er al 7,5 miljard van dat soort schepsels op dit kleine aardbolletje rond lopen.
Met 17 miljoen heeft Nederland daar bovendien een veel te groot aandeel in. Marjolijn omschrijft hoe die twee zoons blijvende sporen op haar lichaam hebben getrokken, zoals striemen, strepen,
aderen, ruimte in haar vel, oftewel ‘een landkaart van hun honger en groei’. Zo’n aantrekkelijk vooruitzicht kan het in verwachting raken dus niet geweest zijn. Ik neem tenminste aan dat ze zich
goed voorbereid heeft op de nieuwe zware taak die haar wachtte. Is het soms een onduidelijk en niet te beredeneren oergevoel waaruit een innerlijk stemmetje opwelde dat haar tot voortplanting
aanzette. Ik heb al eens eerder betoogd dat er wereldwijd een kinderstop van minstens tien jaar ingevoerd zou moeten worden om de wereldbevolking weer een beetje in evenwicht te krijgen.
Een definitieve stop zou nog beter zijn, omdat we ons dan ook niet meer druk hoeven te maken over de vraag ‘welke wereld we aan onze kinderen doorgeven’, maar je moet als tegendraads denker
natuurlijk ook niet het onderste uit de kan nastreven. Kinderen zelf doe je met het doorgeven van het leven heden tendage waarschijnlijk ook geen plezier. Gelukkig werd mijn ingehouden
‘pleijdooi’ eveneens in dagblad Trouw (letter & Geest) afgelopen zaterdag onderbouwd door James Livingston, hoogleraar geschiedenis in New Yersey, bekend van zijn boek ‘No more work: Why full
Employment is a Bad Idea’. Hierin schetst hij een realistisch beeld van een zeer nabije samenleving waarin de mensheid alleen van werk niet zal kunnen rondkomen. Want, zo stelt hij terecht:
‘Banen zijn al een generatie lang aan het verdwijnen: ze komen niet meer terug. Met de resterende banen kunnen we nauwelijks rondkomen. In sommige Europese landen zit een kwart van de
beroepsbevolking werkloos thuis’ . Iets verderop in het interview laat Livingston weten dat wat er nu nog aan banen resteert al binnen een generatie grotendeels door robots kunnen worden
overgenomen. De digitale technologie is tot steeds meer dingen in staat waarvan we lang dachten dat alleen mensen daar capabel genoeg voor waren. We worden echter in razend tempo ingehaald door
onze zelf gecreëerde nachtmerrie. Dan rijst de vraag wat die nieuw geborenen straks moeten gaan doen in de samenleving. Livingston valt daarbij terug op Freud die verkondigde dat liefde en werk
in feite alles is waar het in het leven om draait. Als er dus geen werk meer is, blijft alleen de liefde over. Een boodschap die met name in China met scepsis zal zijn ontvangen, door
de tot mislukken gedoemde een-kind-politiek kampt deze economische reus met een enorm mannenoverschot, die nu al op een houtje zitten te bijten. Maar ook in het westen moeten we ons als een haas
gaan richten op de vraag hoe we de toekomstige samenleving gaan inrichten. Daar wordt bij de formatie in Den Haag echter nog met geen woord over gesproken. Een omhoog gevallen links partijtje
blokkeert de pogingen om een nieuwe regering te vormen door een vraagstuk op te voeren dat geheel niet aan de orde is. In de Oudheid werd nietsdoen als een kunst beschouwd. ‘Als je het
beheerste, kon je je ontwikkelen tot wie je werkelijk bent. Je kon iets over jezelf leren, je kon lezen, met mensen praten’, doceert Livingston. Omdat hij zich realiseert dat de mensen
tegenwoordig niet meer zo denken, moet iedereen zich in zijn visie maar eens gaan afvragen waaruit een goed leven nu precies bestaat. Ik ben heel benieuwd hoe al die genoemde vrouwelijke
columnisten, Marjolijn voorop, daarover in relatie tot hun toekomstige kinderen dachten toen ze bewust voor het moederschap kozen. Dat is heel wat wezenlijker dan dat geleuter over moedermelk en
aanverwante zaken.
Maandag 5 juni 2017
'De lente wachtte nooit op ons, meisje. Die rende een stap vooruit. Wij volgden in die dans. Als tussen bladzijden geplet. In de koortsige hitte van de liefde. Als een gestreepte pantalon’.
- De ware muziekliefhebber herkent in deze uit het Engels vertaalde tekst wellicht de mooie lofzang die de Ierse zanger en filmacteur Richard Harris in 1968 schreef voor het befaamde Mac
Arthur Park in Los Angeles. De tekst laat zich eigenlijk niet goed vertalen, maar in het Engels klinkt het als pure poëzie. Het Roosendaalse Vrouwenhof was zaterdag ook zo’n heerlijke
ontmoetingsplaats voor verliefde zielen en muziekliefhebbers. Dat was grotendeels aan een vrouw te danken, een echte kanjer, in de bewoordingen van Erica Terpstra, en gelukkig zo Roosendaals als
het maar zijn kan. Een bezige bij, zo u wilt. Maar Godfried Bomans wist in al zijn wijsheid te melden dat vrouwen ‘rusteloze insecten zijn die zich elk jaar opnieuw tot onherkenbare vlinders
verpoppen’. Deze ‘kanjer’ en ‘vlinder’ ten voetjes uit. Zelden was een voornaam zo van toepassing op Fleur van der Plas, op haar website beschrijft ze zich als ‘gewoonfleur’, en daar hadden we al
meteen ons enige dispuut over. Ik hou het al jaren op ‘bijzonderfleur’ en ‘Kleur van der Plas’, want als je het Vrouwenhof ook al is het maar voor een dag via het derde Parkjazz Festival
weet om te toveren in Mac Ton van de Geijn Park moet je toch wel het nodige in je mars hebben. Fleur was lang niet het enige fleurige wat Mac Van de Geijn Park op die zonnige zaterdagmiddag te
bieden had. Bij de entree werden de bezoekers met vrolijke klanken opgewacht door The Sharp Dressed Man, een naam die de leden van het gezelschap eer aan doet. ‘Let vooral goed op de broeken die
deze mannen dragen, dat is al een bezienswaardigheid op zich, attendeerde Fleur het publiek terecht op dit visuele aspect van deze act. De Schotse rok ontbrak, maar de typische ruit was wel
degelijk kenmerkend voor de pakjes die de heren droegen. Het was een sprankelende en passende aanloop naar het eerste ‘main event’ van deze middag. De gelegenheidsformatie rond de Roosendaalse
jazzgrootheid Ton van de Geijn, naast Ton bestaande uit Ruud Breuls (trompet), Hans van Oosterhout (slagwerk), Marc van Rooij (contrabas) en Rob van Bavel (piano), was zich ten overvloede al aan
het warm spelen. Vanwege diens gelijkenis kreeg ik even de indruk dat de gastronomische entertainer Peter de Kesseler achter de contrabas had plaatsgenomen, maar dat bleek al snel gezichtsbedrog.
Hoewel het aantal bezoekers volgens een der organisatoren best wat overweldigender had mogen zijn, viel het mij mede gezien de concurrentie van zon, zee strand en niet te vergeten de overvolle
terrassen op de Markt waar een culinair festivalletje aan de gang was niet bepaald tegen. Onder de Vrouwenhofgangers (h)erkende jazzliefhebbers als Ton Vermast, Kees Luijkx, Jim Davis, Iman Dane,
Francois en Betsy Mortiers en stadsdichter Eric van Deelen, vanwege zijn natuurlijke toneelspel in 2009 tentoon gespreid ook wel bekend als ‘Koning Lodewijk Napoleon’. Bierbrouwer en
bierkenner bij uitstek Peter Broos, hoort natuurlijk ook in dit rijtje thuis, maar deze draaide als gewaardeerd vrijwilliger medewerker een bardienst en telde dus niet echt mee. Een nieuw
nog te introduceren biertje had hij helaas niet in de aanbieding, maar daar zaten de dorstige jazzliefhebbers niet echt mee. Ton van de Geijn was ‘gecontracteerd’ om ruim een uur de muzikale
confrontatie met die andere grootheid, Rob van Bavel, aan te gaan, maar indien nodig kon dit gelegenheidsgezelschap nog wel twintig muziekstukken uit de instrumenten schudden, zo stelde hij Fleur
gerust. Dat bleek in het geheel niet nodig. The Blue Friends Jazz Band, de andere grote attractie, arriveerde ruim op tijd om het stokje –na een tweede intermezzo van The Sharp Dressed
Band- van good old Ton over te nemen. ‘Ik ken deze jongens al zo lang. Het is iedere keer een feest om met ze te mogen musiceren. Natuurlijk hebben we met elkaar een aantal standers
afgesproken, maar er is genoeg ruimte voor improvisatie. Je zult het zo ongetwijfeld wel zien, maar op het podium genieten we ook zichtbaar van elkanders spel, juist om dat het iedere keer toch
weer een beetje anders is’, vertrouwde Ton me vooraf nog even toe. Het ‘Trio Rob van Bavel meets Ton van de Geijn’ speelde onder meer een aantal door Hein van de Geyn (broer van Ton)
gecomponeerde stukken en werken van Hans van Oosterhout en Marc van Rooij. ‘Onder weg’ kregen de muzikanten nog een opgestoken duimpje van Francois Mortiers, een echt menselijk duimpje wel te
verstaan, wat heel wat waardevoller is dan al die nep op Twitter en Facebook. Voor een groot aantal bezoekers was dit tevens de eerste ‘kennismaking’ met het hek dat kort geleden rond het
openluchttheater is geplaatst om ongewenst (nachtelijk) bezoek tegen te gaan. Als je daar langs loopt, heb je gezien de groene entourage ieder moment het gevoel dat er aan de andere kant
een wolf of een luipaard kan opdoemen. ‘Er zal een ander lied voor mij zijn. Dat zal ik zingen. Er zal een andere droom voor mij zijn. Iemand zal mij die brengen. Ik drink de wijn nu die
nog warm is. En nooit zul jij me nog in de zon zien kijken. En na alle liefdes in mijn leven. Na alle liefdes in mijn leven. Zul jij nog de enige zijn!’. Met dit stukje tekst uit Mac Arthur Park
in het hoofd verliet ik het Mac Ton van de Geijn Park weer. Waarschijnlijk zal ik dat niet als enige zo gevoeld hebben. Onzinnig romantisch gezwets, zult u zeggen. Wellicht, maar het is in ieder
geval een fleurig slot.
Onderstaand de volledig vertaalde tekst van Mac Arthur Park en het portret dat ik van Ton van de Geijn schetste in mijn boek ‘Portretten van Kopstukken’ uit 2008.
MacArthur park smelt in de nacht
Alle zoete groene fondant vloeit weg
Iemand liet de taart buiten in de regen
Ik denk niet dat ik hier tegen kan
Want het duurde zo lang die te bakken
En ik zal het recept nooit weer vinden
O nee!
Ik herinner me de gele katoenen japon
Schuimend als een golf
Op de vloer rond je knieën
De vogels zo teer en jong in jouw handen
En de oude man speelt schaak onder de bomen
MacArthur ligt smeltend in de nacht
Alle zoete groene fondant vloeit weg
Iemand liet een taart buiten in de regen
Ik denk niet dat ik hier tegen kan
Want het duurde zo lang die te bakken
En het recept is niet weer te vinden
O Nee!
Er zal een ander lied voor mij zijn
Dat zal ik zingen
Er zal een andere droom voor mij zijn
Iemand zal mij die brengen
Ik drink de wijn nu die nog warm is
En nooit zul jij me nog in de zon zien kijken
En na alle liefdes in mijn leven
Na alle liefdes in mijn leven
Zul jij nog de enige zijn
Ik neem mijn bestaan in eigen hand
En gebruik dat
Ik win de eer in hun ogen
En verlies die
Ik zal hebben waarnaar ik verlang
En mijn passie stroomt als een rivier door de lucht
En na alle liefdes in mijn leven
Na alle liefdes in mijn leven
Denk ik aan jou
En vraag me af
Waarom?
MacArthur ligt smeltend in de nacht
Alle zoete groene fondant smelt weg
Iemand liet een taart buiten in de regen
Ik denk niet dat ik hier tegen kan
Want het duurde zo lang die te bakken
En het recept is niet weer te vinden
O Nee!
Ton van de Geyn sloeg in 2007 nieuwe culturele weg in
ROOSENDAAL – Onlangs zag Ton van de Geyn Abraham. Zijn befaamde broer Hein ging hem daarin enkele maanden geleden voor. Wie aan zijn derde levensfase begint, realiseert zich vaak dat het leven
nog heel andere uitdagingen te bieden heeft. Ton was geen uitzondering op die regel. Na achttien jaar aan het hoofd te hebben gestaan van het theaterinstituut De Muzen (voorheen Het Muzisch
Collectief, de Academie voor kunstzinnige vorming) besloot hij het roer drastisch om te gooien.
“De laatste jaren heb ik een nieuw registratiesysteem ontwikkeld voor het muziekonderwijs. Daar ging op een gegeven moment zoveel tijd inzitten en het systeem nam zo’n hoge vlucht dat ik
genoodzaakt was een keuze te maken. De beslissing dat ik op deze nieuwe weg voort wilde gaan, had ik al genomen, maar ik wilde hetgeen ik de afgelopen jaren zo moeizaam heb opgebouwd uiteraard
wel in goede handen achterlaten. Daarom heb ik de gemeente Roosendaal aangeboden om De Muzen in te passen in het Centrum voor de Kunsten. Ondanks diverse vruchtbare gesprekken met onder anderen
Astrid Vrolijk (ad-interim directeur CvdK) besloot het college van B&W uit - naar ik vermoed- financiële overwegingen dit proces niet door te zetten. In mijn ogen een gemiste kans. De
laatste jaren was De Muzen heel sterk gefocust op dans en theater, twee disciplines die bij het CvdK niet zo sterk ontwikkeld zijn. Dat had dus een mooie aanvulling kunnen zijn. Toen duidelijk
was dat een overname er niet in zat, heb ik al mijn docenten bijeen geroepen en hen aangeboden om als zelfstandig docent – en dus op eigen risico- hier verder te gaan. Dit pand aan de Oliemolen
heb ik nu eenmaal, en ik ben ook absoluut niet van plan om het weg te doen. Vier docenten dans besloten als eerste onder de naam Dansatelier op dat aanbod in te gaan, al snel gevolgd door de
docenten slagwerk, muzikale basisvorming en piano. In januari 2008 krijgen ze versterken van een gitaardocent. Ik ben blij dat het theaterinstituut op deze manier toch behouden kan blijven. Er is
ook behoefte aan, want niet voor niets gaf De Muzen sinds 2000 les aan circa achthonderd leerlingen”. De liefde voor het theatervak heeft Ton van geen vreemde. “Mijn vader Anton van de Geyn was
destijds verbonden aan de Caldonians, die zich geheel had toegelegd op het bigbandrepertoire. Hij was maar wat trots dat Hein en ik, en later ook ons zusje Annemiek doorgingen in de muziek, al
heeft hij dat nooit gepusht. Toen Hein en ik zo’n jaar of veertien oud waren, voerden we onze eerste musical op, een geheel eigen versie van ‘Jesus Christ Superstar’. Dat was best heftig voor die
tijd. Mijn eerste muzieklessen op de blokfluit en de viool kreeg ik van Martien Arons. Later ben ik bij de directeur, Jan Koenraad, pianolessen gaan volgen. Hein had dezelfde basistraining
gekregen als ik, maar hij ging al snel de richting van de gitaar en de basgitaar op. Samen hebben we nog wel een tijdje de basis gevormd van het sextet Jazz 6. Op het Internationale Jazzfestival
in Laren behaalden we verrassend een derde plaats, terwijl Hein ook nog eens de eerste prijs bij de solisten in de wacht sleepte. Niet veel later is hij overgestapt op de contrabas. Ik was na de
viool helemaal in de ban geraakt van de saxofoon. We hebben beiden nog wel de docentenopleiding gevolgd in Tilburg en Rotterdam. Hein was daar veel te ongedurig voor, hij wilde de wijde wereld
intrekken en is zo verstandig geweest om dat ook te doen. Ik voelde me in het onderwijs daarentegen wel op de juiste plaats”. In 1989 baarde Ton het nodige opzien door verspreid over de lokalen
van het Norbertus Lyceum en de LTS St. Joseph en een zelfstandig instituut in het gebouw van Welzijn Ouderen aan de Van Gilselaan de Jazzacademie te starten. “Een uitermate ongewis avontuur, maar
ik vond gewoon dat het jazzonderwijs in West-Brabant een nieuwe impuls nodig had. Gelukkig dachten docenten als Hans van Oosterhout, Johan Clement, Ge Bijvoet, Ingrid Vliegenthart, en Marc de
Rooij daar net zo over, en allemaal waren we bereid om voor de spreekwoordelijke appel en ei te werken om ons gelijk te bewijzen. We begonnen met tien docenten en 28 leerlingen. Die scheve
verhoudingen waren amper een jaar later al fors bijgesteld. Toen zaten we op 110 leerlingen, en van lieverlee werden ook de lesmogelijkheden uitgebreid. Voor ieder instrument dat bij jazzmuziek
van pas komt – de trompet, de gitaar, de trombone, saxofoon, piano, slagwerk, saxofoon en zang- hadden wij een docent. Kortom, in creatief opzicht was de Jazzacademie direct een succes. Op het
zakelijk vlak moesten we lange tijd tegen de klippen oproeien, maar dat werd door alle betrokkenen graag voor lief genomen. We wilden met zijn allen iets wegzetten en daar zijn we naar mijn
gevoel glansrijk in geslaagd. Als rechtsvorm hadden we voor een stichting gekozen, dat geeft al aan dat het maken van winst niet bepaald onze voornaamste doelstelling was. Saillant detail is dat
Jack van Poll onze eerste voorzitter was”. In 1992 werd de overstap naar het huidige complex naar de Oliemolen gemaakt. “Hoewel we daar voor onze begrippen ruim in ons jasje zaten, moesten
we de ruimte in het gebouw van Welzijn nog een aantal jaren aanhouden. Pas toen in 1998 de eerste uitbreiding met drie lesruimtes was gerealiseerd, konden we onze gehele bedrijfsvoering in de
Oliemolen concentreren. In 1993 was de lesstof al uitgebreid met dans en toen daar ook toneel, de afdeling beeldend en de musical aan waren toegevoegd, was het pakket compleet”. In 2001 kreeg Ton
de mogelijkheid om als directeur van de muziekschool in De Kempen aan de slag te gaan. “Die kans wilde ik niet laten lopen. De muziekschool was verdeeld over vier plaatsen met de hoofdvestiging
in Bergeijk. Ik voelde me in het begin de koning te rijk. Ik had plotseling een normaal salaris, voor mij een ongekende weelde. In die periode kwam ik tot de ontdekking dat het registratiesysteem
van het muziekonderwijs best voor verbetering vatbaar was. Het was toch een muziekinstituut met tweeduizend leerlingen. In een organisatie van die omvang is het belangrijk dat de reële tijd die
een leerling daadwerkelijk les krijgt zoveel mogelijk in overeenstemming is met de tijd die daarvoor op papier is uitgetrokken. Het systeem dat ik wist te ontwikkelen was dermate succesvol dat
het al snel werd overgenomen door grote plaatsen als Helmond, Best, Gemert en Veldhoven. In diezelfde periode was het door allerlei omstandigheden ook noodzakelijk om meer tijd en energie in De
Muzen te stoppen. En omdat het registratiesysteem een alsmaar hogere vlucht bleef nemen, zag ik me eind 2006 genoodzaakt om een keuze te maken. Beide werkzaamheden waren gewoon niet meer te
combineren. Hoe handig het vaak geweest zou zijn, ik kan mezelf nu eenmaal niet in tweeën delen. Ik betreur het nog steeds dat de gemeente mijn aanbod heeft afgeslagen, Roosendaal zou daarmee
immers een schitterend compleet theaterinstituut rijker geworden zijn. Inmiddels treed ik op als zelfstandig consultant voor Perfect View, een bedrijf dat voor iedere organisatie het juiste model
probeert te vinden. In opdracht van de provincie Brabant heb ik recentelijk een format uitgewerkt voor Marktplaats/Cultuureducatie dat reeds in 26 gemeenten wordt toegepast. Als consultant heb ik
een brugfunctie tussen de partijen die het project ontwikkelen en verkopen. Het les- en leiding geven heb ik eigenlijk nog niet gemist. Dat is voor mijn gevoel een afgesloten periode. Het komende
jaar wil ik het systeem samen met Perfect View verder uitbouwen en perfectioneren, we hopen vooral het midden- en kleinbedrijf ervan te doordringen dat automatisering ook binnen hun bereik is
gekomen. En onderwijl denk ik best regelmatig met genoegen terug aan de bijzondere ervaringen die ik op het podium mocht beleven. Zoals die keer dat ik met het Rob van Bavel Sextet op het North
Sea Jazzfestival heb gestaan, het televisieoptreden in het programma van Pim Jacobs en natuurlijk het onverwachte samenspel met B.B. King tijdens het Music Against Misery (MAM)-concert in
schouwburg De Kring. Om in je eigen stadje de ogen van zo’n groot artiest op je gericht te weten, is een heel aparte ervaring. Als ik die gebeurtenis voor de geest haal, krijg ik steeds weer
kippenvel”.
Zaterdag 3 juni 2017
Welke voorstelling De Kring de bezoekers ook voorschotelt, het slotakkoord staat ongeacht het gebodene in grote lijnen wel vast. Hoewel ik inmiddels ontelbare slechte-, middelmatige- en sterke
producties heb mogen aanschouwen, heb ik nog nooit meegemaakt dat het na het vallen van het doek geheel stil bleef in de zaal. Hoe slecht of onbenullig ook, er waren altijd wel bezoekers die
meenden de vertoning te moeten belonen met een applaus(je). Zelfs bij die ene wanvertoning lang-lang-geleden in de kleine zaal van De Kring, toen twee stuntelende dansers het waagden al na drie
kwartier hun ‘succes te nemen’, een vakmatige uitdrukking voor ‘applaus in ontvangst nemen’. Het geringe aantal bezoekers stond waarschijnlijk zo perplex van deze ‘brutaliteit’ dat ze
verbouwereerd deden wat de ‘artiesten’ van hen op dat moment verwachtten. Eenmaal buiten richtte het bezoek het ongenoegen massaal wel op de onfortuinlijke schouwburgdirecteur die
natuurlijk van te voren ook niet precies wist welk vlees hij in de theaterkuip kreeg.
Op dat soort momenten vraag je je als observator wel af waar dat merkwaardige verschijnsel, applaudisseren, eigenlijk vandaan komt. Als kind zag ik ooit eens een chimpansee voor zichzelf in de
handen klappen na een verrichte prestatie. Sindsdien kijk ik enigszins argwanend naar de klappende medemens. Een wijze Amerikaanse professor dacht na een lange studie het antwoord te hebben
gevonden op de vraag waarom we onze handen op elkander laten neerkletteren na een voorstelling. ‘Het is een emotionele manier van communiceren, en bij emoties gaat het niet alleen om woorden. We
kunnen met klappen goed de mate van waardering en ons enthousiasme aangeven. Daar komt applaudisseren oorspronkelijk vandaan, het is een heel natuurlijke vorm om ons te uiten. Het is makkelijk
voor massa’s mensen om gezamenlijk te doen en het zorgt voor een heel luid en scherp geluid. Opvallend zijn de subtiliteiten waar we gebruik van kunnen maken, je kunt op veel manieren klappen en
goed bepalen hoe hard je klapt. Dit bepaalt heel erg de betekenis van het applaus’, aldus liet hij in een alleszins (ap)plausibele verklaring optekenen. De Romeinen en waarschijnlijk voor hen De
Grieken hadden deze vorm van positieve- en negatieve wijze van communiceren reeds ontdekt. Het woord ‘klapvee’ stamt waarschijnlijk uit de achttiende eeuw, want toen werd applaudisseren als een
echt vak beschouwd. Een hele beroepsbevolking verdiende de kost door zich letterlijk te laten inhuren als klapvee. Deze vaklieden waren ook niet te beroerd om het tegenovergestelde te doen bij
met name politieke bijeenkomsten, met gespeeld enthousiasme bestreden ze met ingestudeerd demonstratief handgeklap en boegeroep de rivalen van de opdrachtgever. In De kring doet deze
nieuwe ontwikkeling zich nog niet zo vaak voor, maar omdat menig bezoeker (helaas ook steeds vaker tijdens de voorstelling) nogal in beslag wordt genomen door de technische geneugten van de i-pad
(of is het i-pod?) en de tablet, gaat dit bij concerten vaak al ten koste van het applausvolume. Voor de ‘ouderwetse’ schouwburgbezoeker heeft die wijze professor nog wel een gepast
applausadvies in petto. ‘Zelf ben ik sinds mijn studie veel kritischer gaan applaudisseren. Als je niet nadenkt dan doe je gewoon automatisch na wat de rest doet, maar ik ben er nu heel bewust
mee bezig. Vraag jezelf af hoe luid je wilt applaudisseren, en hoe lang. Ga je door met klappen als anderen zijn gestopt? Als je denkt dat iemand het verdient, applaudisseer dan extra
enthousiast. Maar als je het niks vindt, klap dan simpelweg helemaal niet. Wees zelfbewuster van wat je doet. Tijdens research voor mijn boek ging ik naar de Universiteit van Michigan waar
een groot football-stadion staat met een capaciteit voor wel honderdduizend mensen. Ik ging naar een wedstrijd om te kijken of ik het publiek aan kon zetten tot applaus. Het lukte, en het voelde
bijna angstaanjagend – dat ik in mijn ééntje een groep van dertigduizend man hetzelfde kon laten doen’, aldus de geleerde. Leuk om eens een keer uit te proberen in De Kring wanneer het handjeklap
maar moeizaam op gang komt. De overtreffende trap of de versterkte versie van het applaus is de staande ovatie. Zelfs op wikipedia heb ik daar niets over kunnen vinden. Een ouderwetse
encyclopedie van papier (op print voor liefhebbers van de vlotte uitdrukkingen) meldt daar slechts over: ‘Publiek dat recht staat als teken van tevredenheid. Wordt zelden gedaan en is een grote
eer voor de acteurs als het publiek een staande ovatie geeft’. De ontwikkelingen hebben die klassieke ‘encieklopie’ van Wim Kan reeds lang ingehaald. De bezoekers van De Kring hebben vaak
gemerkt, soms ook aan den lijve ondervonden als hen plotseling het zicht op het podium werd benomen, dat de staande ovatie tegenwoordig meer norm dan uitzondering is. Maar wie kan iets
zinnigs zeggen over de oorsprong? In het verzamelboekje ‘De artiestenuitgang’ meent tekstschrijver/kunstenaar, literator Herman Pieter de Boer in het verhaal ‘De dame die niet van staande ovaties
hield’ de ware toedracht ontdekt te hebben. Hij dacht aanwijzingen te hebben gevonden dat ‘een leerling van de toneelschool in Maastricht’ daar ooit mee begonnen is. Tijdens een
vakantie in Duitsland had deze niet bij name genoemde student ervaren hoe onze oosterburen na een cabaretvoorstelling massaal uit de veren waren gerezen om de ‘de ster van de avond, de
chansonnière Liesl van Lotharingen, bijzonder te huldigen voor haar prestatie’. Het vervolg laat zich raden. ‘Bij de eerste voorstelling in Maastricht die hij bij woonde, was deze
toneelstudent degene die na de tweede doekvalling- en wederophijsing abrupt opstond, bravo riep en staandebeens bleef klappen. Een paar vrienden en vriendinnen volgden zijn voorbeeld en weldra
stond werkelijk de helft van de zaal rechtop te applaudisseren. De toneelspelers keken verrast. Ze straalden, bogen, zwaaiden met hun bloemboeketten – ze hadden inderdaad een mooie voorstelling
gegeven, maar zo’n éclat hadden ze toch niet verwacht. In de krant werd natuurlijk gewag gemaakt van de gebeurtenis: PUBLIEK BRACHT STAANDE OVATIE’. Zo zou het dan gekomen zijn. De naam
Liesl van Lotharingen is echter ook niet terug te vinden op wikipedia en dat doet vermoeden dat de fantasie weer eens de overhand kreeg bij deze creatieve duizendpoot. De vraag rijst dan wel
direct of je ook een zittende ovatie kunt geven. Het ouderwetse woordenboek leert dat ovatie gebruikt kan worden bij een ‘enthousiast, luid en langdurig applaus’, in combinatie met de zittende
variant ben ik echter geen uitdrukking tegengekomen. De titel van dit verhaal van Herman Pieter de Boer verwijst naar een zekere mevrouw Andergast die dat staande applaus als hoogst onaangenaam
onderging, zeker als er dan ook nog uitslovers tussen zaten die kreten als ‘Bis, Bis’ of nog erger ‘Bravoooo’ gingen slaken. Bij een andere gelegenheid, een preek van dominee mejuffrouw
Haverschmidt, was Andergast echter zo geraakt door de woorden die de vrouw in het zwart op haar liet neerdalen, dat ze spontaan opstond en de welgekozen woorden zowaar beloonde met een …..staande
ovatie. Moraal van dit verhaal: laat je hart een oordeel vellen over het schouwspel en handel vervolgens in fysieke zin naar wat je binnenste je ingeeft. Als het helemaal niets was, zoals bij die
twee eerder gememoreerde gemankeerde dansers, klap dan helemaal niet, ook wanneer je buurman dat al doet. Sterker nog, sta op, maar niet om te klappen, denk aan een mooie songtekst van Doe Maar,
en confronteer de acteurs op luide wijze met je spontane opinie: IS DIT NU ALLES? Levert ongetwijfeld een verhelderende vertoning vol improvisatie op!
Vrijdag 2 juni 2017
‘Dokter kunt u even komen, breng uw beste medicijn, ik heb er nu al jaren last van, ook al doet het niet echt pijn, maar ik val voor alle vrouwen, alle vrouwen op het bal, dat is te veel om van
te houden, dokter, ik ben een spoedgeval -----Ik heb een groot hart, dit hart zo groot, het wordt nog mijn dood, ik heb een groot hart’, zong Huub van der Lubbe op 12 mei in een goed gevulde
grote zaal van De Kring als laatste ‘groef’ van de eerste echte theatershow van De Dijk. Het (deels) met De Dijk meegroeide publiek zong de tekst vrijwel woordelijk mee, en Youp van ’t Hek
kan gerust zijn. Huub van der Lubben zelf genoot van deze theateroptredens net zoveel als van de grote zaalconcerten. Wat niet zo verwonderlijk is, het moet voor een artiest ook wel prettig zijn
als er eens echt geluisterd wordt naar de tekstliederen, die bij De Dijk vrijwel allemaal overigens dik de moeite waard zijn. Youp plaatste daar namelijk een vraagteken bij in de VARA-gids van de
komende week. Voor wie de weg niet kent in deze omroepbode, Youps mini-column staat naast die vervelende brievenrubriek van het omhooggevallen schrijvertje d’Eus.
Hoe welgemeend het ‘Ik heb een groot hart’ ook uit die honderden kelen klonk, de vraag is na dit seizoen wel in hoeverre het Roosendaalse hart nog openstaat voor de wereld van het grote
(T)oneel. In het verleden moest ik bedroefd constateren dat van de tien genomineerde toneelproducties voor het Nederlands Theaterfestival Amsterdam er geen een te zien was geweest in
De Kring. Het afgelopen seizoen waren we een stuk beter bedeeld. Tot de elf geselecteerden behoren ‘De Vader’ van Senf Theaterproductions, ‘Zvizdal’ van Berlin/Het Zuidelijk Toneel, ‘RACE’
van het Nationale Toneel, en ‘Dad’ door Nasrdin Dchar, voorstellingen die het afgelopen seizoen Roosendaal wel hebben aangedaan. Helaas liet de zaalbezetting ‘Dad’ uitgezonderd wel te wensen
over. Daar komt bij dat ‘Moszkowicz’ van Toneelgroep Maastricht wegens te weinig verkochte kaartjes niet door kon gaan. Dat zelfde lot trof de voorstelling over de vroegere FIFA-voorzitter
Blatter in De Maagd in Bergen op Zoom. De belangstelling in Roosendaal voor ‘het toneel’ was voor de voorgaande directeur van De Kring, Leo Kievit, een constante bron van zorg, en dat is
eigenlijk nog steeds zo. De directie en het bestuur van de schouwburg worden door de gemeente ook afgerekend op de financiële resultaten, en daarom is het niet verwonderlijk dat ‘het toneel’,
veelal toch dure producties, er in de programmering wat bekaaid van af komt. De redding zal gezocht moeten worden in de opvoeding. Wie als kind/puber niet meegezogen wordt in een op het
podium gespeeld verhaal, zal daar op latere leeftijd wellicht ook niet gevoelig voor zijn en open voor staan. De amateursector doet het overigens best goed in Roosendaal. Producties van de
Roosendaalse toneelverenigingen mogen doorgaans op aardig wat belangstelling rekenen, wat voor een belangrijk deel op het conto van de achterban kan worden geschreven, dat dan weer wel.
Dankzij theaterbedrijf DrieMaalPlankenkoorts en Tiuri beschikt de cultuursector zelfs over een heus Theaterhuis in het oude Essentgebouw op het Kadeplein, waar belangstellenden onder begeleiding
podiumervaring kunnen opdoen. Door het onbegrijpelijke besluit van wethouder Hans Verbraak, die weigert het gebouw uit de zakenportefeuille te halen, verkeren de in het Essentgebouw gevestigde
partijen al geruime tijd in het ongewisse wat hun toekomst betreft. De gemeente heeft zich bij gewijzigde bestemming verplicht om voor vervangende huisvesting te zorgen, maar lijkt daar geen
haast mee te maken. Hoeveel een theaterhuis ook kan bijdragen aan een gedegen ‘toneelopvoeding’, er moet meer gebeuren en die sleutel heeft dit College van B&W in handen. Nu
wethouder Toine Theunis behoorlijk in de slappe was zit, zou hij best een extra potje voor De Kring kunnen uittrekken, speciaal om een reeks toonaangevende toneelproducties naar Roosendaal te
halen. Zien spelen, doet spelen mits het niveau hoog te noemen valt. Die reeks moet in de eerste plaats op het voortgezet onderwijs gericht zijn, maar omdat het om belastinggeld handelt, moeten
deze voorstellingen wel voor iedereen toegankelijk zijn. Met een bescheiden bedrag ad 200.000 euro (nog geen tweederde van het bedrag dat wethouder Cees Lok aan de mislukte ‘binnenstadsgoeroe’
Riek Bakker heeft verspild) komt De Kring een heel eind. Natuurlijk kan het niet zo zijn dat de nieuwe directeur-bestuurder Jan-Hein Sloesen financieel op dit project wordt
afgerekend. Het gaat hier immers om cultuureducatie en dat kost per definitie geld. Laten we wel wezen, het zou toch heerlijk zijn om na jaren van afwezigheid Toneelgroep Amsterdam weer eens in
de eigen schouwburg aan het werk te kunnen zien. Aangenomen mag worden dat Roosendaal best een groot hart heeft voor Halina Reijn, wat een eerdere ontmoeting met haar in Parrotia op initiatief
van BN/DeStem al uitwees. De PVC heeft inmiddels een voorstel in die richting bij het College van B&W ingediend.
De andere genomineerden voor het Nederlands Theaterfestival Amsterdam zijn: De dingen die voorbij gaan – Toneelgroep Amsterdam, Risjaar Drei – Toneelhuis/ Olympique Dramatique, De warme winkel
speelt de warme winkel – De Warme Winkel, Volpone – Dood Paard, Troje Trilogie – Toneelschuur Producties, Ivanov – Toneelschuur Producties, Five Easy Pieces – Campo. Voor de belangrijkste
individuele toneelprijzen, de Louis d’Or en de Theo d’Or, zijn respectievelijk vijf acteurs (Hans Dagelet, Warre Borgmans, Hans Croiset, Peter van den Begin en Jorn Heijdenrijk) en vier
actrices (Jacqueline Blom, Janneke Remmers, Karina Smulders en Romana Vrede) genomineerd.
Donderdag 1 juni 2017
Toen ik al snuffelend in De Koopjeshal me er bijna had neergelegd dat ik deze keer geen geschikt sportboek voor mijn persoonlijke krantenbezorger van de Oud-Rotterdammer zou aantreffen, stuitte
ik bij een laatste ruk aan een rommelige stapel geschriften zowaar op ‘De Selectie’ van Youp van ’t Hek. ‘Missie toch nog geslaagd’, juichte het in mijn binnenste. Geheel voldaan kon ik na deze
gedane zaken huiswaarts keren. Niet iedereen weet dat Youppie zijn columnisten-carrière begon op de sportpagina’s van NRC Handelsblad. Zijn boeken met verzamelde sportcolumns werden volgens
zijn toenmalige uitgever Thomas Rap ‘stuk voor stuk een hit’. Rap schraapte de beste stukjes bij elkaar en stelde daar rap ‘De Selectie’ uit samen. Een groter plezier kon ik mijn inziens deze
Oud-Rotterdammer niet doen dan uitgerekend deze bundel der bundels in zijn brievenbus te laten ploffen.
Maar niet – zo ben ik dan ook wel weer- alvorens ik het boek zelf had doorgelezen, niet alleen ‘ten ende lering ende vermaek’, maar wie weet zou ik er zelf ook inspiratie uit weten te putten voor
mijn eigen niet aflatende stroom columns. Die hoop werd snel bewaarheid. Al bij het lezen van zijn eerste stukje ‘Perskaart’ vroeg ik me af hoeveel topsporters ik zelf als Razende Roosendaalse
Radio Reporter (schatplichtig aan tekenaar Dik Bruynestein) dankzij mijn perskaart iets beter heb leren kennen. Op pagina 26 stuitte ik op ‘Art’, een epistel vol verontwaardiging en onbegrip over
het gegeven dat de stenomeneer van zijn krant het had gepresteerd om de naam ‘Art’ boven zijn doorgebelde stukje te plaatsen. Het ging hier wel over Ard Schenk, ja. ‘Een fenomeen. Een Nederlander
die nog bekend werd door zijn sport. Geen gehannes in debiele panels, geen geleuter in sullige praatprogramma. Nee, gewoon schaatsen. Samen met Jan Bols en Kees Verkerk’, foeterde Youp er lekker
op los. De schrijffout ‘Art’ zette mij wel aan tot dieper nadenken over deze materie. Ard Schenk is een van de weinige topsporters met wie ik wel eens nader van gedachten heb gewisseld. In de
gouden RBC-tijd had ik natuurlijk wel regelmatig contact met trainer Robert Maaskant en veteraan Henk Vos. Sporadisch sprak ik in de persruimte onder het genot van een overheerlijke bitterbal en
een flesje Jupiler met Jan van Staa. Als scout van FC Twente was hij constant op zoek naar nieuw talent en ik hield hem regelmatig voor dat RBC toch ook wel wat van dat bekende Jan van
Staa-effect zou willen ervaren. Bij FC Twente stond hij bekend als de ‘Ratelband van het Oosten’ met als specialiteit het moreel opkrikken van clubs die in een diep dal zaten. Dat was nou net het
geval met RBC. Allemaal prima kerels, daar niet van, maar toch niet van het kaliber Ard Schenk. Ik sprak dit fenomeen, wiens statuur slechts vergelijkbaar is met Cruyff en Merckx, toen hij enkele
jaren terug te gast was in de overdekte schaatsbaan ter promotie van zijn toen net verschenen boekje over gezonde voeding. ‘Ik heb het allemaal vaak genoeg gehoord. Je vertelt er echter zo
begeesterd over dat ik het boek toch aanschaf’, zo leidde THOR-man Rob van Mechelen het gesprek voor me in. Ik vertelde Ard over een Nederlandse boer, boerend in Noorwegen, die op de
KRO-televisie op zoek was naar een geschikte bruid, maar dat ze telkens op hem afketsten toen hij de samenstelling van zijn avondmaaltijden toelichtte. Daar was hij snel mee klaar. De
keukengenoegens van de huwbare boer bleken namelijk beperkt tot twee ballen gehakt en een stevig bord friet met mayonaise, dat hij zichzelf iedere avond voorschotelde. Uit journalistieke
belangstelling vroeg ik Ard wat dergelijk eenzijdig voedsel uiteindelijk bij de inwendige mens teweeg brengt. Met een vies gezicht vertelde dokter Ard geduldig dat dit onvermijdelijk tot
verstopte aders gaat leiden, en dat de darmen en nieren wellicht op termijn ook gaan protesteren. Als huwelijkspartner maakte dat de Noors/Nederlandse ‘aardappel’boer in de ogen van dokter Ard
ook niet bepaald aantrekkelijk, want hij kon zich goed voorstellen dat diens eetgewoonten op het toilet tot onwelriekende resultaten leidde. Met nog meer enthousiasme dan zojuist rekende Rob het
boekje af. Ard schaatste, voorzien van een bezemsteel waar enkele aantrekkelijke dames zich gretig achter schaarden, nog enkele rondjes over de Roosendaalse schaatsbaan en verdween daarna (tot op
heden) definitief uit mijn kielzog. Een ander de-ja-vu gevoel kreeg ik toen ik op pagina 195 bij Youps verhaal ‘Croissanterette’ was aanbeland. De auteur leidt het verhaal in met een ‘lofzang’ op
zijn geboorteplaats Bussum, dat hij onder wethouder Lakeman en ex-burgemeester Aantjes (inderdaad:broer van) heeft zien veranderen ‘in een treurigheid die zijn weerga niet kent’. Toch al
verkerend in een diep tranendal las hij in een krantje dat Yvonne van Gennip, de Olympische schaatskoningin van Calgary, ‘in deze woestenij een broodjeszaak gaat beginnen’ (we schrijven de jaren
negentig). ‘Heel Nederland heeft voor deze schat op zijn kop gestaan. Zij stak schalks haar tong uit naar miljoenen televisiekijkers, werd door zestigduizend mensen toegejuicht op de Grote
Markt van Haarlem, hing veertien dagen later in Thialf aan de koninklijke billen van Willem-Alexander en werd zelfs getipt als de toekomstige Prins Claus. En nu doet ze dit. Een broodjeszaak in
het verschrikkelijke Bussum. En dat na drie keer goud! Mag ik van u drie broodjes gezond? Het volk heeft je naam gescandeerd, de vlaggen hebben voor je gewapperd en nu moet ik je Bussumse
Kadetterie binnen stappen en vragen om een half stokje. Een half stokje wat? Een half stokje brie’, gaat Youp als een Nederlandse versie van Robin Williams lekker los. Met die Kadetterie is het
helaas voor Yvonne en zakenpartner niets geworden. Ondanks de welkome aandacht die Harry Vermeegen, de televisiejournalist des volks, aan haar carriereswitch besteedde, was de aantrekkingskracht
(of waren het de broodjes?) van de broodjeszaak toch niet sterk genoeg om een nieuw bestaan aan te ontlenen. Als aanvullend sportcommentator naast Mart Smeets voldeed ze in de ogen van het
NOS-bobo’s kennelijk ook niet, en sindsdien is het muisstil rond de gewezen koningin van Calgary. Met Yvonne heb ik dankzij mijn Razende Roosendaalse Radio Reporter-status op een heel bijzondere
wijze kennis gemaakt. Ik las in zo’n zelfde krantje als waaruit Youp de onheilstijding over Yvonne had vernomen dat ze op een doordeweekse middag te gast zou zijn bij de plaatselijke drogist om
een paar gezondheidsproducten van een bepaald merk te promoten. Zo gelezen, zo de bandrecorder gepakt. In die tijd maakte ik voor het Stadsblad naast artikelen en columns ook nog illustraties met
een cartooneske inslag. Een van die cartoons had Yvonne als onderwerp en op goed geluk stuurde ik een kopie daarvan bij gebrek aan verdere adresgegevens naar ‘Yvonne van Gennip – Haarlem’. Tot
mijn verrassing kreeg ik een week later een oranjegekleurd kaartje retour met de tekst ‘Bedankt voor de leuke tekening. Als u het origineel nog heeft, zou ik deze ook graag ontvangen voor mijn
Olympisch archief’. Daarmee kwam ik ook achter Yvonne’s volledige adres. Uiteraard gaf ik direct gevolg aan dit verzoek, want een dergelijk uitgelezen kans om bij een Olympisch en misschien wel
toekomstige echte Koningin in een goed blaadje te komen, liet ik uiteraard niet lopen. Ook die post werd met een vriendelijk bedankkaartje beantwoord. En nu, dankzij een onbenullig Roosendaals
Sufferdje kreeg ik zomaar de mogelijkheid in de schoot geworpen om het ‘meisje met de clownsneus’ (schatplichtig aan Youp) zo maar in levende lijve te ontmoeten, en nog wel met een uitermate
legitieme intentie. De Koningin van Galgary in het wild rondlopend in een verder uitermate saai Roosendaals winkelcentrum, daar mochten de luisteraars van onze onvolprezen radiozender Stad FM
niet van verstoken blijven. Al bij de ingang stond ze de (gelukkig schaarse) klandizie op te wachten. Na amper een minuut had ik Yvonne al geheel voor mezelf. Mijn introductie –dat ik die jongen
was van de tekening- viel een dankbare blik der herkenning ten deel. Direct raakten we in een geanimeerd gesprek verzeild. ‘Aansluitend een interview voor de radio? Natuurlijk, geen enkel
probleem’, lachte guitige Yvonne. Die laatste spontane toezegging leek in eerste instantie niet in goede aarde te vallen bij de dienstdoende winkeljuf van de drogist *(winkelteef zou Youp
geschreven hebben), maar ik had al dondersnel door dat de nering waar zij een inkomen aan onttrok ook wel enige radio-aandacht kon gebruiken –een tactiek die ik eerder met succes bij Liesbeth
List in een Van der Valkrestaurant had beproefd- en zo werd het bezoekje van de Razende Roosendaalse Radio Reporter in alle opzichten een daverend succes. Mijn ego gestreeld, de radioredactie
blij, de winkeljuf in haar sas met de gratis radioreclame, en naar ik hoop een warm gevoel bij Yvonne van Gennip, die zich enigszins in positieve zin verbaasde over de lengte van de bandopname.
‘Goh, meestal ben ik binnen drie minuten klaar met een radio-interview, en wij hebben wel twintig minuten gezellig zitten kletsen’, sprak ze bemoedigend. Ondanks dat ‘De Selectie’ van Youp 236
pagina’s in beslag neemt, bleef mijn persoonlijke teller bij het omslaan van de laatste bladzijde op twee topsporters staan, een aantal dat natuurlijk in het niets valt bij het aantal
artiesteninterviews dat ik in die gouden (radio)jaren heb afgenomen. Maar och, ik heb me geen pagina verveeld en ik kan het boek nu met een gerust hart in de brievenbus van de Oud-Rotterdammer
deponeren. Dat is ook wat waard!