Vrijdag 30 maart 2018

HOOR DE MICROSOFT-FRAUDEUR GEWOON EEN KEERTJE UIT

‘Telefoon van Microsoft uit India? Hang meteen op’, kopte dagblad Trouw in de krant van 29 maart. Als een helpdeskmedewerker van Microsoft belt met de boodschap dat u een computervirus heeft, hang dan het liefst meteen op. Alleen al afgelopen jaar werden zeker 2000 mensen in Nederland slachtoffer van helpdeskfraude. Zo maakten ze bijna zes miljoen euro buit, gemiddeld 4000 euro per slachtoffer. Een van hen werd zelfs bestolen van bijna een ton’, wist Niels Markus van de redactie binnenland nog verder te melden. In een inmiddels redelijk ver verleden smaakte ik ook het ‘genoegen’  om twee keer zo’n fraudeur aan de lijn te krijgen.
De eerste keer had ik niet de indruk dat de beller Engels met een Indiaas accent sprak, zoals momenteel nogal vaak schijnt voor te komen. Het klonk mij wat verder Aziatisch in de oren. Omdat ik me niet kon voorstellen dat een hoog opgeleide medewerker van het zo verre Microsoft mij als eenvoudige computergebruiker met een dringende waarschuwing voor aangetroffen virussen zou ‘vereren’, legde ik midden in een van zijn ongetwijfeld uit het hoofd geleerde volzinnen in alle rust de hoorn op de haak.  Ben benieuwd of hij zo weer terug belt, dacht ik nog. Maar hij was ongetwijfeld telefonisch al op weg naar zijn volgende slachtoffer.  Een kleine twee weken later wederom ‘Microsoft’ aan de telefoon. ‘There is a little problem with your computer. I am calling you because I want to help you solve this problem’.  Deze keer had de internetgigant een vrouw met empathisch stemgeluid ingeschakeld om de nodige pecunia bij deze ‘argeloze’ Nederlander los te weken.  Met het oog op een mogelijk redactioneel stukje besloot ik het spelletje even mee te spelen. Ik liet haar rustig uitspreken en vroeg haar toen het eventjes stil bleef: What’s your name, love? Why don’t you come over so we could talk face to face over this problem’.    ….I don’t understand, why do you want to know my name ’, klonk het na enkele seconden met Engelstalige hesitatie. ‘Well, I always like to know whom I am talking to’. Toegegeven, mijn Engels is wel eens beter geweest, maar de vraag liet volgens mij toch niets aan duidelijkheid te wensen over. Toen het weer enige tijd stil bleef, besloot ik het initiatief verder naar me toe te trekken. ‘Well, let me help you dear. I’ve got the feeling that your name is Mrs. Crook and that you are calling from CrookCity, en by crooking my computer you’ll hope to be a bigger Crook. Is that a good guess, love?  Een inhoudelijke reactie bleef uit. Deze keer was het de fraudeur die ophing.  Ik ben daarna nooit meer gebeld door ‘Microsoft’. Het redactionele stukje heb ik overigens nu pas uitgebroed.


Vrijdag 30 maart 2018

BLUESLEGENDE TOON VAN DODEWAARD OVERLEDEN

Niet alleen de blues scene maar tout Roosendaal is opgeschrikt door het overlijden van de Roosendaalse blueslegende Toon van Dodewaard, beter bekend onder zijn artiestennaam McAnthony. Na een lange ziekteperiode overleed hij in de nacht van woensdag op donderdag op 69-jarige leeftijd. Zijn naam was eens een begrip in de Damstraat toen dit nog een roemrucht uitgaanscentrum was . McAnthony was zo ongeveer synoniem voor Elke’s Pub waar hij vrijwel elk weekeinde optrad. Persoonlijk bewaar ik alleen maar uitstekende herinneringen aan Toontje van Dodewaard. Zo vormde hij samen met onder anderen Mien Oostvogels de deskundige jury bij de presentatie van mijn eerste playbackshow in het voormalige buurthuis ’t Heisteeke.
Later zag ik hem terug bij de eerste grote presentatie van het Platform Schrijvers, de Blomlezing in het Emile van Loonpark in 2007, waar hij tussen de muzikale bedrijven door trots rond paradeerde met zijn eerste kleindochter op de arm. Ook was hij de eerste muzikale gast in mijn talkshow ‘Bij Jaap Pleij op de Canapij’ en de eerste televisietalkshow van toen nog Radio Stad FM in de St. Jan.  Als zijn agenda het toeliet deed je als organisator nooit tevergeefs een beroep op deze uiterst joviale muzikant in hart en nieren. Hij had slechts een eis waar niet aan te tornen viel. In zijn ‘kleedkamer’ diende een fles whisky van een bepaald merk klaar te staan. ‘Groot Hart’ van De Dijk was bij wijze van spreken op zijn lijf geschreven. Ik herinner me nog goed hoe hij hartstochtelijk naar het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd snakte. Hij sleepte zich in die laatste werkzame jaren werkelijk, vaak letterlijk, van het ene naar het andere tijdelijke uitzendbaantje. De muziek gaf hem rust, maar tegelijkertijd verlangde hij vurig naar een wat vollere agenda. In mijn tot op heden laatste boek ‘De Naarstige Nieuwsraper’ wijdde ik onderstaand verhaal mede aan Toon dat ik graag nog een keer met mijn grote achterban wil delen. Toon van Dodewaard zou zeker in aanmerking komen voor een plek in de beeldentuin, waar ik de Molenstraat graag in herschapen zou zien. 


‘The Nigger Song’ droeg steentje bij aan soundtrack Frits Spits
Van een lieve vriendin uit ‘het vak’ ontving ik tot mijn grote verrassing het boek ‘Zestig Strepen – De Soundtrack van mijn leven’. Dat boek bracht uItgeverij Nijgh & Van Ditmar in 2008 uit ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van radiodier Frits Spits. De ‘Zestig Strepen’ staan voor de zestig liedjes die –zo vermeldt de achterkant- ‘bepalend zijn geweest in de vorming van zijn muzikale smaak. Lieve Vriendin stuurde mij dit boek in de hoop dat dit boek mij persoonlijk ook stof tot schrijven zou geven.  Even doorbladerend kwam ik al snel tot de conclusie dat ze zich daar geen zorgen over hoeft te maken. Diverse uitverkoren liedjes, zowel Engels- als Nederlandstalig, hebben mij net als Frits de nodige vreugde geschonken. En zowaar, op pagina 104 trof ik een portret van ‘Brabant’, het ultieme volkslied van Guus Meeuwis, aan. Guus geeft mij namelijk altijd stof tot schrijven, als Frits dan ook nog eens zijn visie geeft op dit lied waarmee koning Willem-Alexander in 2013 als onderdeel van zijn kennismakingsbezoeken officieel werd verwelkomd in Den Bosch, dan borrelt de inspiratie wel heel spontaan op.
Recentelijk nam ik Guus nog even mee in het verslag dat ik aan het Bach-college van Jan-Willem Rozenboom in De Kring wijdde. Verrassend genoeg bracht de pianist/componist een stukje ‘Brabant’ ten gehore tussen alle fraaie Bach-klanken. Toen ik er iets dieper indook, bleek daar toch een plausibele verklaring voor te zijn. De in 1974 geboren Rozenboom is namelijk al jaren de vaste pianist en componist van ‘onze Guus’, die zoals bekend Roosendaalse roots heeft. Zijn oudoom Tiny Meeuwis was jarenlang voorzitter van mannenkoor Concordia. 
Samen schreven Jan-Willem en Guus hits als ‘Toen ik je zag’, ‘Brabant’ en ‘Tranen gelachen’.  Rozenboom zag dan ook zijn kans schoon om een strofe van het officieuze Brabantse volkslied aan de Bach-rijkdom toe te voegen en greep deze ten volle. Een ietwat gewaagde onderneming in dit deel van de provincie, want zoals bekend stuit het menig West-Brabander  tegen de borst dat Guus in dit lied wel de meierij aanhaalt, maar ‘de baronie (Breda) ’ en ‘het Markiezaat (Bergen op Zoom)’ onbesproken laat.  In Roosendaal hebben ze daar echter nooit moeilijk over gedaan. Deze nuchtere inwoners begrijpen heus wel dat Guus zijn afkomst ten spijt niet gaat zingen over ‘De Vrijheijt’ van Rosendaele. In Hilversum zouden ze daar helemaal niets van begrepen hebben en aangezien de hits daar nu eenmaal gemaakt worden, beperkte Guus zich tot de Oost-Brabantse kenmerken van zijn geboortegrond. Toen er even op initiatief van commissaris der koningin Hanja Maij-Weggen sprake van was dat ‘Brabant’ ook officieel de status van Brabants Volkslied zou krijgen, bloeide de Oost-West-discussie weer helemaal op. Guus weigerde echter zijn tekst zodanig aan te passen dat ook West-Brabant zich hierin zou herkennen.  ‘Het is het origineel of helemaal niet’, toonde hij zich onwrikbaar. Het provinciebestuur wenste zich niet voor het blok te laten zetten, het werd dus ‘niet’, en zodoende moet Brabant het nog steeds stellen zonder officiële hymne. Frits Spits maakte daartoe aangezet door Guus een geheel eigen tocht door het land beneden de grote rivieren en hield getuige  zijn verslag slechts even halt in Sint Oedenrode, Nuenen, Heeze en Leende.  Hij vond het allemaal even mooi.  Het was hem bekend dat Vincent van Gogh tijd in Nuenen heeft doorgebracht, maar ‘dat dorpje heeft Van Gogh helemaal niet nodig om bijzonder te zijn’. Wat Spits onderstreepte met een ‘boom die het tot monument heeft geschopt’. Dat van Gogh’s geboorteplaats Zundert (in West-Brabant dus) eveneens zonder het stempel van de legendarische schilder bezoekers heel wat te bieden heeft, bleef tijdens deze tocht aan zijn blik onttrokken.
Laat ik dan zelf maar even noemen – je weet immers nooit of Frits Spits ook nog andere boeken leest- het schitterende aardbeienterras, landgoed De Moeren, Landgoed Wallsteijn, de fraaie graslanden van Kievitsmoeren, de overweldigende natuur en uiteraard Het Abdij Maria Toevlucht Klooster, waar de broer van Godfried Bomans tijdens zijn fietstocht richting Parijs overnachtte, om er vervolgens nooit meer weg te gaan. Wel wijdt Spits, en dat zal Lieve Vriendin een genoegen doen, een ode aan de stad Eindhoven. Als hij door de binnenstad over de Demer en de Markt loopt, krijgt Spits spontaan koude rillingen, want hij is daar ooit begonnen als dj.  De vraag is nu natuurlijk of Frits Spits het licht in West-Brabant uit principe niet wenst te zien branden.  Dat gerucht kan ik direct ontkrachten. Als de Frits Spits van het legendarische radioprogramma Avondspits kreeg hij in 1981 via airplay het nummer ‘The Nigger Song’ op zijn koptelefoon. Wiens rauwe stemgeluid heeft dat nummer in hemelsnaam voortgebracht?, was een vraag die hem niet meer losliet. Een korte zoektocht leidde hem al snel naar de Roosendaalse band McAnthony & Friends, bestaande uit de zeker in Roosendaal legendarische zanger Toon van Doodewaard alias McAnthony, Kees van Veldhuizen (saxofoon), Geert Dam (gitaar), John  Zwetsloot (bas, zang) en drummer Peter Sacharias. Frits Spits draaide het plaatje zo vaak in zijn Avondspits dat ‘The Nigger Song’ zelfs uitgroeide tot een bescheiden hit. De radiomaker vergeleek McAnthony in zijn aankondigingen vaak met Engelse bluesmuzikanten als Alexis Komer en John Mayall. McAnthony mag dan zelfs als pensionada nog steeds als ‘peetvader van de Brabantse Blues’ worden aangeduid, de tomeloze ambitie van zijn Engelse voorbeelden had hij zeker niet. Daardoor bleef het landelijke succes van de band beperkt tot die ene single. ‘The Nigger Song’ mag dan wel niet tot de uiteindelijke soundtrack van het Spitse leven behoren, het nummer heeft de radiomaker wel een tijdje muzikale energie gegeven, en dat is voor een bescheiden Roosendaalse band toch ook iets om trots op te zijn.    


Donderdag 29 maart 2018

ROOSENDAALS PLEIJDOOI GAAT VERSLAG DOEN VAN GEMEENTERAADSVERGADERINGEN

‘Jongens, mooi zingen allemaal vanavond. Denk aan Jo Vincent (wereldberoemd sopraan, 1898-1989, JP) Dat is een wijze vrouw, Jo Vincent.  Ze heeft gezegd: het Nederlandse volk gebruikt zijn stem verkeerd. Ze heeft weer eens gelijk gekregen. Vandaar dat je bij verkiezingen steeds die narigheid weer hebt’, riep Wim Kan eens tot genot van een instemmende zaal. Bij het analyseren van de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen in Roosendaal valt daar wel iets voor te zeggen. Na het geblunder met de onrealistische plannen voor de binnenstad van Riek Bakker en de Sinterklaasachtige  goedgeefsheid waarmee de bankrekening van de binnenstadsdirectie maandelijks met 16.000 euro wordt gespekt, kon het volgens mij niet anders dan dat de VVD fors verlies zou lijden. Maar zie daar, Cees Lok wist zijn partij van oud-liberalen zo waar zelfs aan een zetel winst te helpen.
De relatief hoge winst van GroenLinks (van 1 naar 3) viel wel te verwachten. Ondanks dat hij in het programma ‘Zondag met Lubach’ genadeloos werd ontmaskerd als een dief van Obama’s gedachtengoed blijft het Jesse Klaver-effect nog steeds aanhouden. Raar maar waar!  GroenLinks in Roosendaal heeft daar (nog net) van weten te profiteren. De VLP heeft zich net als de PVC  al vanaf de eerste papieren schets fel gekant tegen de ridicule planmakerij van Riek Bakker, waar die binnenstadsdirectie helaas een rechtsteeks gevolg van is. Die zetel winst is dus volkomen logisch en terecht. Even zag het er zelfs naar uit dat de VLP als grootste uit de bus zou komen ten koste van de Roosendaalse Lijst, wat bij de formatie een interessante situatie zou hebben opgeleverd. Wil Arwen nog wel met Toine, of kiest hij voor een brede regenboogcoalitie zonder Toine? Tot grote opluchting van Toine ligt het initiatief nu toch weer bij zijn partij. Het is nog maar de vraag of hij de wens van de kiezer om de VLP bestuursverantwoordelijkheid te gunnen, zal honoreren.  Dat ‘de kiezer altijd gelijk heeft’, gaat dus wat Roosendaal betreft zeker niet op. Laten we het er voorlopig maar op houden dat de wegen des kiezers ondoorgrondelijk zijn. Naast het rood kleuren van een hokje zou de kiezer op het formulier eigenlijk de vraag dienen te beantwoorden wat hem/haar bewogen heeft voor deze partij en deze specifieke kandidaat te kiezen. De antwoorden leveren ongetwijfeld voer voor psychologen op. Zelf heb ik met mijn PVC helaas ook bij lange na niet voldoende stemmen behaald om die felbegeerde zetel in te kunnen nemen.
Tijdens de Culturele Manifestatie van afgelopen zondag in De Kring kreeg ik vaak te horen dat ik te onzichtbaar ben geweest in de campagne. ‘Ik wist helemaal niet waar ik je verkiezingsprogramma kon terug vinden’, wierp een mij goed gezinde jonge vrouw me enigszins verwijtend voor de voeten. Nu heb ik naast mijn goedbezochte Facebookpagina  al sinds jaar en dag een redelijk bekeken nieuwssite (afgaande op de reacties), www.roosendaalspleijdooi.jimdo.com waarop het programma naast mijn Facebookpagina is gepubliceerd, maar kennelijk weet nog lang niet iedereen die digitale weg naar de PVC te vinden. Verder heb ik nauwelijks mediawegen om gezien en gehoord te worden. Door ‘De Wakkere Krant van West-Brabant’ word ik sinds het vertrek van de laatste ervaren redacteur, Henk Boot, systematisch geboycot. Sindsdien heeft de verslaggeving een wat puberaal karakter.  Er is geen partij zo actief geweest in de afgelopen vier jaar als de PVC, BN/DeStem verkoos constant daar geen aandacht aan te besteden. Zelfs mijn laatste twee boeken en mijn toneelstuk ‘Koning Willem III en het verdwenen kistje van kroonprins Alexander’ kregen geen letter redactionele aandacht. Heel wrang, als het zelfingenomen, zelfbenoemde kunstenaartje uit de Brugstraat weer ergens een muurtje vol kladdert, krijgt hij zonder mankeren een halve pagina redactie. In het huis-aan-huis-sufferdje van De Persgroep mag dit schertsfiguur zelfs wekelijks een rubriekje vullen, een rubriekje dat hij alleen maar misbruikt om zijn eigen lege egootje op te pompen. Onbegrijpelijk dat hij daar van algemeen hoofdredacteur Dennis van Rijsbergen nog steeds de ruimte voor krijgt. Voor een passend weerwoord is uiteraard geen ruimte. De Persgroep heeft voor zijn gratis krantjes geen boodschap aan hoor-en-wederhoor.
Geld om te flyeren en dure advertenties te plaatsen, heb ik als eenmanspartij uiteraard ook niet. De discussiebijeenkomsten in aanloop naar 21 maart boden qua bereik helaas ook niet veel soelaas. Ofschoon ik de nodige bedenkingen had ten aanzien van het grote slotdebat in De Kring, te grote betrokkenheid van BN/DeStem, het overstemd worden door een discjockey bij voorbeeld, heb ik er toch maar aan deelgenomen. Eigenlijk tegen beter weten in, ik had natuurlijk moeten aanvoelen dat BN/DeStem hier weer een dubieuze rol in zou vervullen, wat ook is uitgekomen. Gelukkig was er de volgende dag een herkansing via het echte grote slotdebat van streekomroep Zuidwest-TV, waar ik prompt als tweede beste debater uit de bus kwam. Als het maar om de juiste inhoud gaat die je bij zo’n slotdebat mag verwachten. Echt campagne heb ik eigenlijk niet gevoerd. Of liever gezegd niet anders dan in de vier voorgaande jaren. Door veel te praten met mensen en het lokale nieuws te becommentariëren via Facebook en de nieuwssite hoopte ik genoeg mensen te overtuigen dat een stem op de PVC een stem op de luis in de pels is die de Roosendaalse gemeenteraad zeker na het onverhoedse en alom betreurde vertrek van Ton Schijvenaars de komende vier jaar best had kunnen gebruiken. In mijn slotwoord tijdens het tv-debat haalde ik een bekende uitspraak van oud-burgemeester Pieter van Zevenbergen van Bergen op Zoom aan. Die luidde: Een Louis van der Kallen (uitermate kritisch Bergs raadslid) is een zegen voor de gemeenteraad, 35 Louis van der Kallens daarentegen zijn een ramp. Heel graag had ik de voorliggende jaren willen uitgroeien tot die ene Louis van der Kallen van de Roosendaalse gemeenteraad. Daarna zouden we wel verdere zien. Dat heeft dus (vooralsnog) niet zo mogen zijn. In aanloop naar de verkiezingen van 2022 ga ik me vooral journalistiek weer stevig laten gelden. Mijn theateractiviteiten vergen heel wat tijd. Dat is ook logisch, want mijn culturele hart ligt zo ongeveer in De Kring, maar als de agenda het toelaat, wil ik als hoofdredacteur zoveel mogelijk raadsvergaderingen gaan verslaan. Ook op dat terrein heeft BN/DeStem als rechtstreeks gevolg van de algemene nieuwsvervlakking en schaalvergroting veel gaten laten vallen. Die verslagen treft u dan steevast aan op zowel de facebookpagina als op de nieuwssite. De vaste bezoekers van de raadsvergaderingen hoeven dus niet vreemd op te kijken wanneer ze mij net als in die ‘goeie, gouwe ouwe tijd’ van de West-Brabant Koerier met enige regelmaat in de persbankjes ontwaren. En natuurlijk blijf ik constant naar andere wegen zoeken om mijn zichtbaarheid te vergroten, het liefst via nieuwe geprinte media. Krantenuitgevers kunnen zich dus melden voor een samenwerkingsverband!                              


Woensdag 28 maart 2018

LUDWIGSTRAAT NIET OMDOPEN IN JACQUES HURKSSTRAAT

Voordat hij in de auto stapte om naar De Kring in Roosendaal af te reizen, had Patrick Timmermans, de nieuwe vaste presentator van het Erfgoedcollege, nog nooit van de architect Jacques Hurks gehoord. Kennelijk wist archivaris Joss Hopstaken, met Pierre Cuypersdeskundige Wies van Leeuwen de spreker van deze middag, met zijn toelichting op diens leven en werk en met name op zijn nog immer tastbare rijke nalatenschap in de Ludwigstraat Timmermans zo te enthousiasmeren dat hij spontaan een sprongetje maakte , uitmondend in de kreet ‘Die straat moet gewoon de Jacques Hurksstraat gaan heten. Jij bent lid van de straatnamencommissie, Joss, je kunt daar dus wellicht enige invloed op uitoefenen’, klonk het triomfantelijk vanaf dat sober ingerichte podium van de kleine zaal.  Timmermans trok er een gezicht bij alsof hij zo juist het ei van Columbus had gelegd.  Zoals het een goed en bedachtzame hoge beleidsambtenaar betaamt, hield Joss voorzichtig de boot af. ‘Er is wel eens over gesproken om een straat naar Jacques Hurks te vernoemen, maar daar valt in dit stadium nog niets over te zeggen’.   Wijs gesproken door Joss. Maar als Timmermans even wat dieper had nagedacht, was hij ongetwijfeld tot de bevinding gekomen dat zijn ‘voorstel’ louter om logistieke redenen al volstrekt onhaalbaar is. In de Ludwigstraat wonen namelijk mensen en die zitten er ongetwijfeld niet op te wachten om aan allerlei instanties en de familie- en vriendenkring een adreswijziging met toelichting door te geven. Bovendien is het nog maar de vraag of alle bewoners het wel een goed idee vinden om zonder dat hen ook maar iets gevraagd is van de ene- op de andere dag in de Jacques Hurksstraat te wonen.
Vernoeming naar bekende personen die op de een of andere wijze verdienstelijk zijn geweest is wel mogelijk, maar slechts op voorwaarde dat het om een woonadresvrij stukje stad gaat, zodat niemand onnodig overlast wordt bezorgd. Zo kon een bekende verbindingsweg die dwars door Roosendaal loopt begin jaren negentig bij diens afscheid probleemloos worden omgedoopt in Burgemeester Schneiderlaan. Zijn opvolger Michel Marijnen wist naamkundig zelfs beslag te leggen om een compleet park in de wijk Tolberg. De aldaar verblijvende konijntjes, vogels en eekhoorns hebben daar nooit een probleem van gemaakt. Burgemeesters hebben altijd een streepje voor bij dit soort vernoemingen, maar ambtloze burgers zijn zeker niet kansloos.
Zelf onderneem ik al jaren verwoede pogingen om zanger Jack Jersey te vereren met een naar hem vernoemd karakteristiek stukje Roosendaal. Toen er plannen waren om de Kring en het Tongerlomuseum fysiek met elkaar te verbinden, leek het me wel passend om Jack Jerseys nagedachtenis levend te houden door de verbindende tuin voortaan zijn naam te laten dragen. Onze zeeheld admiraal Lonck is natuurlijk de meest roemrijke persoonlijkheid die Roosendaal ooit heeft voortgebracht, maar als wethouder Toine Theunis woord houdt, krijgt de admiraal straks zijn eigen standbeeld in de havenpoort van Stadsoevers. Die is dus al bediend. Toen ik Jack Jersey in een hoorzitting van de straatnamencommissie naar voren schoof, werd daar tot mijn grote irritatie nogal smalend op gereageerd.   Mijn verontwaardiging bereikte het kookpunt toen ik in de gaten kreeg dat de straatnamencommissie zich wel gevoelig toonde voor de suggestie van GroenLinkser Martin van Osch om een grote weg in het buitengebied naar Nelson Mandela te vernoemen.
Met alle respect voor deze Zuid-Afrikaanse vrijheidsstrijder, maar het staat me niet bij dat hij in tegenstelling tot Jack Jersey specifiek iets voor Roosendaal heeft betekend. De straatnamencommissie heeft dus wel een heel vreemde opvatting van City Marketing.
Natuurlijk is er wel een andere zeker niet minder gepaste manier om Jacques Hurks het respect te betuigen dat hij zeker verdient. Ik hoef slechts te wijzen op een veelbesproken passage in het verkiezingsprogramma van Pleijdooi Voor Cultuur (PVC), waarin gepleit wordt voor een geheel autovrije Molenstraat, die als wandelzone met de allure van het lange Voorhout in Den Haag wordt opgeluisterd met een beeldengalerij van historische persoonlijkheden als reeds genoemde admiraal Lonck, koning Lodewijk (de enige koning die kwam om te geven en niet om te halen), Jac, Jan, Toon Mol, Wim Schutz, Joost Prinsen, Fons Rademakers, Jef Rademakers, Jack van Poll, Hein van de Geyn, George Knobel en uiteraard Jack Jersey. Daar is best ook nog wel een plekje te vinden voor Jacques Hurks. 


Maandag 26 maart 2018

DE AVOND DAT ALLES MIS GING BIJ PAUL VAN VLIET

Boogiewoogie, jazz, ragtime, tango, Weense wals, chanson: allerlei genres komen samen in Club Vaudeville waar nachtbrakers en extravaganten elkaar tot diep in de kleine uurtjes ontmoeten. Als eennalaatste voorstelling in de dinsdagmiddagserie kon het publiek  in de kleine zaal van De Kring getuige zijn van dit bonte muziekspektakel. Een mogelijkheid waar een groot aantal mensen uit de doelgroep tot genoegen van mede-organisatoren Eddy Haers (zonder ‘Van de’ dus), Henk Raats, René Spruijt en Freddy van Erven gretig gebruik van maakten.   Het ensemble, met bandleiders Tanya Schaap en Ben van den Dungen op respectievelijk viool en saxofoon, Rob van Kreeveld op piano, Thomas Pol op contrabas en Hans van der Maas op accordeon, wist moeiteloos de juiste, broeierige nachtclubsfeer te scheppen. 
Job Hubatka, die speciaal voor deze voorstelling even was overgekomen uit Boedapest, nam het grootste deel van de zang voor zijn rekening. Met zijn klassiek geschoolde stem vol dictie en stramme nichterige lichaamstaal, riep hij herinneringen op aan de kostelijke anchorman uit de film ‘Cabaret’.  Het is alleen de vraag wat de regie heeft bezield om Joris Lutz in te huren als buurman van de musici.  Hij vertolkt een jonge man, die voor de gelegenheid in Roosendaal-West thuis zit met een bedlegerige vrouw, een koffer vol treurige herinneringen aan zijn vader en een merkwaardige voorliefde voor nachtvlinders, een onmiskenbare metafoor voor het muziekensemble op het podium.  Elders zou dit personage ongetwijfeld een toegevoegde waarde hebben, maar in deze voorstelling doet hij alleen maar afbreuk aan die heerlijke, door het ensemble zo zorgvuldig opgebouwde nachtclubsfeer.
De naam Rob van Kreeveld heeft een bekende klank zonder dat je nu precies weet wie hier achter schuil gaat. Dat gold tot zijn overlijden enkele jaren geleden ook voor Erik van der Wurff, de immer zwijgende pianist achter Herman van Veen. Wikipedia leert dat de in 1941 geboren Van Kreeveld al vroeg werd beïnvloed door Oscar Peterson en dat hij in de jazzscene heeft gewerkt met onder anderen Stan Getz, Joe Lovano, Toots Thielemans, Rita Reys, Ann Burton, Greetje Kauffeld en Gerrie van der Klei. Niet bepaald een kleine jongen dus deze mild gestemde Hagenaar. Maar toch werd hij bij het grote publiek vooral bekend als de pianist en comboleider bij Cabaret PePijn van Paul van Vliet.   Hij componeerde in dit dienstverband de muziek van diverse bekende liedjes, zoals ‘Veilig achterop bij vader op de fiets’ en de evergreen ‘Meisjes van dertien’. Na twaalf jaar hield hij het voor gezien en ging de wereld rond reizen als ‘visiting professor’ bij verschillende conservatoria in onder meer Boston.  En deze gigant zat hier op een doodgewone – nou ja, niet helemaal, het was ook de dag van het grote lijsttrekkersslotdebat in de studio van Zuidwest-TV – dinsdagmiddag achter de piano in De Kring. Door zijn wat sjabby uiterlijk (anders dan op de bijbehorende foto) en ietwat geïrriteerde een-tweetjes met Ben van den Dungen maakte hij onbedoeld een komische indruk.  Zo nu en dan deed hij zelfs denken aan het legendarische Groot Walenburgs Vuilharmonisch Orkest, het gezelschap onder leiding van Paul Brandt dat demonstratief liet zien dat ook uitgerangeerde muzikanten nog het nodige in hun mars hebben.  
Het is jammer dat Van Kreeveld niet ook als verteller aan bod komt in Club Vaudeville. Hij was er immers bij op die gedenkwaardige avond dat alles wat mis kon gaan ook mis ging bij Paul van Vliet. Het was zomaar een zaterdagavond in de Delftse Doelen. Een oud uit 1831 daterend theater met een mooie akoestiek.  Tien over acht. Alles staat klaar. De jongens van het orkest zitten achter het gesloten doek wat voor zich uit te riedelen. Paul van Vliet loopt routineus heen en weer achter het toneel. Ieder kent natuurlijk het vraag-en-antwoord-spelletje tussen artiest en belangstellende toeschouwer: vraag: Is het nou niet vervelend iedere avond hetzelfde programma te spelen? Antwoord: Nee, het is nooit hetzelfde, het is iedere avond anders. Deze avond zou het echter heel anders worden. Te anders, in de ogen van Paul van Vliet. Rond tien voor half negen komt de directeur melden dat ‘we nog tweehonderd bezoekers missen’. Samengesteld uit zes bussen, vier uit Leiden en twee uit Breda. Net als Youp van ’t Hek houdt Paul helemaal niet van met mensen volgeladen bussen, zeker niet wanneer ze speciaal voor hem komen.  Bovendien heeft die dekselse directeur helemaal niks verteld over die bussen. Een bus dat gaat nog, maar zes bussen wordt echt te gek. In Pauls optiek horen die te veel bij elkaar. De ervaring heeft hem geleerd dat een dergelijk groot gezelschap per bus een eigen komiek telt en dat het gehoor ruikt naar patates friet en bami-speciaal. Een paar minuten later komt de directeur met de bevrijdende mededeling dat de lading van de bussen uit Leiden inmiddels beneden zit. Die uit Breda zijn allemaal op het balcon ingedeeld en kunnen ook ieder moment arriveren. Toch besluit Paul nog even te wachten, want als hij ergens een ….hekel aan heeft is te beginnen en na tien minuten de handel weer stil te leggen. Het publiek begint zich intussen ongeduldig te roeren. Ritmisch handgeklap en de canon ‘een-twee-drie-vier-komtter-nog wat van’ dringt irritant door het gordijn heen. Vijf over halfnegen. Leiden zit inmiddels en verkeert niet langer in last. Na vijfentwintig minuten extra theatertijd stommelt ook het hooggeëerd publiek uit Breda binnen. De balcondeuren zwaaien niet veel later hel verlicht aan beide kanten open. Met vrolijk gezang van carnavalsliederen, die ongetwijfeld reeds in de bus zijn ingezet, schuift het Bredase volk de rijen in. Door een spleetje in het doek ziet Paul dat ze vanwege de haast de overjassen hebben aangehouden. Geen optimaal begin van een gezellig avondje uit. Als de zaal luidkeels gaat loeien wanneer dat inschuiven niet zo soepeltjes verloopt, besluit Paul dat het welletjes is geweest. Provocerend loopt hij het podium op en nodigt het publiek uit om hardop te tellen tot iedereen zit. Duizend man dreunen van 1-2-3-4-5-6-enz. Paul krijgt de indruk dat ze het heerlijk vinden, weer even terug naar de kindertijd. Als het orkest improviserend een ritmisch muziekje inzet en de getergde cabaretier zich aan een jazzy dansje waagt, lijkt het leed geleden, en kan de voorstelling eindelijk beginnen. Helaas, er volgt nog een klein nastootje van de wat bejaarde buspassagiers die het rappe tempo over straat niet konden volgen. Paul schakelt ten langen leste over op het openingslied, waarin hij nachtegaalt over het lot van zijn ouders in hun bejaardenhuis. Dat had hij beter niet kunnen doen, een dame op rij tien krijgt een huilbui en verlaat met een compleet verzorgingsteam de zaal, nagestaard  door een substantieel aantal Leidse- en Bredase ogen. Tijdens  de volgende act ziet hij wederom een groepje zich ijlings verwijderen, dit keer is een kreunende heer het middelpunt van de ad-hoc zorgsector. Niet veel later krijgt Paul vanuit de coulissen ingefluisterd dat de onfortuinlijke man een hartaanval kreeg. Vreselijk voor die man, laat dat voorop staan. Waarom ik? Waarom juist nu? Wat volgt er nog meer?, begint het in zijn binnenste aan de stoelpoten van zijn zelfvertrouwen te knagen. De stem uit de coulissen schuift hem nu een briefje toe. Of Paul wil vragen of er een dokter in de zaal is. Ook op de laatste rij voelt iemand wat ondefinieerbare pijntjes. Paul weet precies wat er dan gaat gebeuren. De bezoekers zullen zich al op de knieën slaand van het lachen denken dat het erbij hoort. Waar hij ook speelt, dat denken ze altijd. Als Paul nu op het toneel dood neer zou vallen, zouden ze ook denken dat het erbij hoort. Komisch effect, dat dachten ze bij Tommy Cooper ook. Goh, wat valt meneer de artiest behendig, en zo geloofwaardig. Gelukkig zit dit publiek toch wat anders in elkaar, er is zowaar zelfs een hele groep dokters in de zaal die zich en bloc spontaan wereldkundig maakt. Aan de tongval te oordelen uit Breda, want ze verlenen hun eerste hulp onder luid carnavalsgebral. Het valt wel mee met de pijntjes bij de man op de achterste rij, zo constateren ze eensgezind. Tot de pauze blijft het verder rustig. Als hij in het tweede deel in de huid kruipt van een pantomimespeler voelt Paul na een mimisch fietsmoment hoe op de bilnaad van zijn broek een brede scheur zich manifesteert. Nooit meer een witte onderbroek aantrekken, want dat leidt gegarandeerd tot een gapende witte wonde in de achterpartij, giert het zelfverwijt door zijn hoofd. Pas in het naspel van het liedje ‘Het Noorden’ ruim verderop in de show ziet Paul kans om naar zijn kleedkamer te rennen, waar hij de reservebroek in zijn witte koffertje weet. Wederom gooit Murphy met zijn gehate wet roet in het eten. Op de speakerbox van het orgel, waar een koffiefilterzak hoort te liggen, ligt uitgerekend deze avond geen koffiefilterzak. De drummer verdwijnt na het zien van de hopeloze blik op Pauls gelaat achter het toneel om het kleinood te zoeken.  Niet veel later voegt de geluidsman, Chris de Bree, zich bij hem. Een filterzakje laat zich nu eenmaal niet zo gemakkelijk ontdekken. En Paul? Hij ploetert voort. Even overweegt hij de beroemde Shakespearezin ‘Een Paard,een paard voor mijn koninkrijk..etc..’ in te zetten, maar dat zou wat al te oubollig overkomen. Dit is het moment dat Rob van Kreeveld een rol krijgt toebedeeld in het spel der gemiste kansen. ‘Nu meteen De Mus’,  sist Paul tegen zijn trouwe pianist. De Mus, het lied na het nummer met de filterzak, wordt immer ingezet door het slagwerk. De drums en de bekkens staan echter onbeheerd op Hans Beths te wachten, die nog steeds zoekende is naar de filterzak. Rob van Kreeveld kijkt zijn werkgever aanvankelijk niet-begrijpend aan. De Mus, zonder intro, waar moet hij in hemelsnaam beginnen? Het brein van de arme pianist maakt heel at overuren, maar eindelijk weerklinkt dan een ter plaatse bedacht introotje. Chris de Bree beseft dat er op dat moment belangrijker zaken zijn dan een verdwenen koffiefilter. Als hij Paul onversterkt over de belevenissen van De Mus hoort zingen, stort hij zich met een wanhoopssprong op de onbemande geluidsinstallatie. De Bree mist echter doel. Hij gaat languit in het gangpad waar hij al bloedend ter aarde stort. Met een bloedende kin wankelt de geluidsman richting zijn troetelapparaat. Toch lijkt het de groep artsen uit Breda ter voorkoming van verder leed verstandig wat eerste hulp te verlenen aan de man achter de knoppen. Ongevraagd dringen ze weer naar voren. Wie weet welke lichaamsdelen er nog meer schade hebben ondervonden van deze mislukte landing? Die medische bijstand leidt weer tot een extra kwartiertje vertraging, waarna de gehavende De Bree alle zeilen moet bijzetten om te voorkomen dat ook de knoppen naar de knoppen gaan. De voorstelling die rond elf uur ter ziele moet zijn, beweegt zich nu onder de last van alle extra bagage richting middernacht. Sommige op het openbaar vervoer aangewezen bezoekers – niet die uit Leiden en Breda dus-  besluiten het komische typetje Baron van Taets van Avezaete maar voor gezien te houden en verlaten met haastige tred de zaal. Taets van Avezaete probeert het tij nog te keren door met geaffecteerde stem te roepen dat het bezoekuur nog niet is afgelopen, maar zelfs cultuurvorsers die in mobiel opzicht dreigen te worden afgesloten van huis en haard, laten zich door niets en niemand afstoppen. Bij het slotapplaus staat de vermoeide artiest slechts glazig naar de klappende handen te kijken. De routineuze lach heeft deze keer moeite om door te breken op het gelaat. Na afloop drinkt het gezelschap nog wat bij Krijn op de Hoek, een vaste stek, net zoals ze na optredens in het Bredase Concordiatheater altijd nog een afzakkertje halen in de bar van Hotel van Ham. De vermoeidheid drijft de groep muzikanten echter al snel naar het busje. Paul is met zijn eigen auto gekomen. Daar stuit hij op een groepje laat rondhangende hangjongeren. Dit soort gezelschap vreest hij nog meer dan te veel bussen uit dezelfde plaats, en hij hoopt maar dat ze hem geruisloos laten passeren. Kijk, daar is het verlossende slot van de auto al. Nog even en Paul zit weer opgesloten in zijn eigen wereldje, dat hij in de loop van deze nacht alleen nog maar hoeft in te ruilen voor zijn warme bedje.  Op het laatste moment maakt zich een brutaal ogende puber los uit het groepje, om zich opvallend beleefd tot Paul te wenden. ‘Mag ik u iets vragen, meneer Van Vliet?’ Verrast door de vriendelijke intonatie in de tongval en omdat het hem verstandig lijkt de jongeman te vriend te houden, antwoordt de cabaretier met vlakke stem: ‘Natuurlijk, ga rustig je gang’.  Is het nou niet vervelend, meneer Van Vliet, iedere avond dezelfde voorstelling spelen?
Kijk, als Rob van Kreeveld dit verhaal nu zou vertellen in Club Vaudeville, dan kan de clubleiding van Musica Extrema Joris Lutz met een gerust hart blijvend dumpen in zijn flatje in Roosendaal-West. Hoe ik dit overigens zo precies na kan vertellen? Welnu, ik was een van die weinig nuchtere Bredase buspassagiers die avond. Als altijd gezegend met veel fantasie bovendien.


Club Vaudeville  (vijfde voorstelling in de Dinsdagmiddag-reeks) – Musica Extrema en Joris Lutz. Gezien door Jaap Pleij op dinsdag 20 maart in de kleine zaal van De Kring.                                    


Zondag 25 maart 2018

CULTURELE MANIFESTATIE IS HARD AAN NIEUWE OPZET TOE

Wat zich vorig jaar al manifesteerde, werd deze zondag nog eens benadrukt. De belangstelling voor de in 1989 gestarte Culturele Manifestatie loopt hard terug. Zowel bij de deelnemers als de bezoekers is de animo om de laatste zondagmiddag van maart in en om De Kring door te brengen beduidend gezakt. In de glorietijd begon het programma  al om 11.00 uur en pas rond 18.30 uur ging het licht in alle zalen uit. De belangstelling van de kant van de verenigingen was toen zo groot dat er zelfs eventjes met wachtlijsten werd gewerkt. Deze keer waren de eerste optredens in de grote- en de kleine zaal pas vanaf 12.30 uur te beleven: Sung tao/tai chi tao beet het spits af in de grote zaal, mannenkoor Concordia in de kleine zaal. Studio Sisa mocht rond 16.30 het licht in de grote zaal uitdoen, het damesensemble La Lisiere sloot het programma in de kleine zaal rond 16.45 uur af. De CuMa is hiermee dus echt een middagevenement geworden.
Wat moet er dan geschieden om de CuMa een culturele opwaardering te geven? Ik denk dat de organisatie het moet zoeken in de combinatie van een groot openingsspektakel en een gevarieerd en breed geschakeerd vervolgprogramma. Verenigingen zouden moeten worden uitgenodigd om aan een gezamenlijke voorstelling te werken waarmee de CuMa zo tegen het middaguur van start gaat. Dat spektakel moet ieder jaar een wisselende samenstelling kennen. Aansluitend kunnen de bezoekers kiezen tussen een totaalprogramma in de grote- en kleine zaal met een duidelijk eigen karakter. Op creatieve wijze aan elkaar gepraat door een entertainer van eigen bodem, ik denk hierbij aan presentatoren van het kaliber Bagiyo van der Leemputte. Op die manier komt er ook een eind aan het hinderlijk heen-en-weer geloop, waarbij is opgevallen dat veel bezoekers zelfs het geduld niet kunnen opbrengen om ondanks de korte duur een optreden ‘helemaal’ uit te zitten. Zodra het eigen kind aan de beurt is geweest, houden veel ouders het voor gezien. Met echte cultuurbeleving heeft dat niet veel te maken. Cultuuurbeleving moet ook een stukje samenwerking behelzen. Nu blijft iedereen teveel in zijn eigen cocon zitten. De standjes kunnen bezichtigd worden gedurende een korte pauze. Ik denk dat dit de meest adequate manier is om de CuMa nieuw leven in te blazen. Voortgaan op de huidige weg betekent ongetwijfeld dat de CuMa op een gegeven moment dood bloedt en dat zou eeuwig zonde zijn voor zo’n in beginsel leuk evenement, waarmee het lenteseizoen al 29 jaar van start gaat. 
‘Hard’ nieuws levert de CuMa gelukkig ook nog steeds op. Zo kon het publiek kennis nemen van de volledige zomerprogramma’s van het Openluchttheater Nispen (ON) en het Openluchttheater Vrouwenhof (OV). Mariska Wagenmakers van ON is er zowaar in geslaagd om het seizoen op zondag 27 mei te openen met een improvisatieprogramma rond de pianovirtuoos Jan Vayne (aanvang 14.00 uur). Aan de bijbehorende foto te oordelen is Vayne zijn lange haren nog steeds niet kwijt, met zijn virtuositeit en improvisatiestreken zit het ongetwijfeld ook nog wel snor. Andere opvallende attracties zijn hier onder meer de Ierse Avond (16 juni), de Exotische Markt (8 juli), Mannen van Achterom (11 augustus), Nispen Klassiek (9 september). Bij de stand van OV werd ik door de vaste fotograaf Lya  van Dorst van harte uitgenodigd om inhoudelijk over het programma te praten met voorzitter Louis Perquin. Die eer wilde ik me natuurlijk niet laten ontgaan, maar als naast de voorzitter de charmante pr-medewerkster Fleur van der Plas uitnodigend staat te wenken, is de keuze natuurlijk snel gemaakt. In het Vrouwenhof gaat het programma net als het vorig seizoen van start met een ‘verrassing’. Zorgvuldig wordt de naam van de artiest die deze opening gaat verzorgen nog even geheim gehouden, maar dat deze hij of zij op zaterdag 12 mei garant staat voor volle bankjes leidt geen twijfel. Die ‘verrassing’ krijgt op zaterdag 2 juni een vervolg met het bekende Parkjazz en Parkbluesfestival, wat altijd een geheid succes is. Zeker wanneer Jack van Poll nog een keer langs komt. Andere opvallende openluchtvoorstellingen in de groene long van de Roosendaalse binnenstad zijn onder meer: Fete de la Musique (21 juni), Talentenjacht De Stem van Roosendaal (24 juni), Toneelvereniging Mariahout met ‘De Kleine Zeemeermin’ (18 juli) en The Voice of Holland met Maan, Kimberly Maasdamme en Demi van Wijngaarden (25 augustus). Het programma wordt op 27 oktober afgesloten met de grootste Halloweenparty van Roosendaal, oftewel ‘Halloween in het Vrouwenhof’.   
Wat waren de hoogtepunten zoal van de CuMa 2018? De zeventig jaar jonge Roosendaalse Comedie gaf de bezoekers een voorproefje van ‘Een wankel evenwicht’, een bewerking van een toneeltekst van Edward Albee in een vertaling van Janine Brogt onder regie van de alom bekende Peter Jonckheer. Het gaat in dit stuk om heftige ‘woordgevechten’ tussen de zes acteurs. De plooien worden langzaam gladgestreken, maar in de tussentijd is er al heel wat water door de Rijn gestroomd. Dat ‘Wankel Evenwicht’ wordt op 14, 15, 16 en 17 juni opgevoerd in het nieuwe Cultuurhuis de Suite. Het Roosendaals Toneel vierde op zaterdag 17 maart het honderdjarig jubileum met een receptie, de uitgave van een gedenkboek en een feestavond in de gezellige achterzaal van Zeelandia. Dat jubileum wordt in de zomermaanden nog eens extra luister bijgezet met een combinatie van de klassieker ‘MacBeth’ en een zogeheten kijkje achter de scherm bij een voorstelling van het Roosendaals Toneel (zie ook het verslag van die receptie). En dat alles onder regie van Erol Struijk. Het publiek kreeg daar wat later in de middag een substantieel gedeelte van te zien. Voorts waren er optreden van De Bra Dance Masters, Muziekvereniging De Gildezonen, Acro-Duo-Dans, Dynamo Roosendaal, QOQO, Het Dansatelier Roosendaal, Popkoor Akkoord, Studio Sisa, Centrum voor Muziek, Vocaal Ensemble Vivace, Chanteymen Roosendaal, Theaterwerkplaats Tiuri, Vocal Group Nouveau en Close-Up. Het Theatercafé was het domein van A Different Tune en Smartlappenkoor De Wieken. In de Rabobank Galerie vermaakten Saxofoonkwartet Ripieno, Shantykoor ’t Craeyenest en Zeevrouwenkoor Zout en Zoet de cultuurvorsers.       


Zaterdag 24 maart 2018

NIEDERER DEED ER WEER EENS HET ZWIJGEN TOE

Vrijdagochtend. The day after the day after. Verkiezingscampagnes zijn enerverend en soms ook gewoon leuk. Maar ze nemen hoe dan ook veel tijd in beslag en vreten tomeloze energie. Zo ontdekte ik kort na het ontwaken dat de koelkast dringend weer aangevuld moest worden, wilde ik deze dag tenminste enigszins standvastig op mijn benen kunnen staan. Uit een van de lokale sufferdjes – u weet wel, van die blaadjes die alleen redactionele toegang bieden aan politieke partijen die bereid zijn grif voor de kolommen te betalen- had ik begrepen dat mijn favoriete biermerken in de aanbieding waren bij Dirk van de Broek. De typische begrafenisvraag ‘waarheen, waarvoor?’ was dus al meteen beantwoord.
Bij  de rotonde in de Laan van België kruiste mijn (fiets)pad die van wethouder en RL-lijsttrekker Toine Theunis, met wie ik het de laatste tijd in cultureel opzicht bijzonder goed kan vinden. We knepen zo ongeveer gelijktijdig in de remmen. ‘Nog breaking news?’, informeerde ik belangstellend. ‘Och’, klonk het wat vlakjes, ‘er is vanavond een extra raadsvergadering waarin iedereen zijn zegje mag doen over de verkiezingsuitslag. Dat is alles’. ‘Dat is alles’, begon het zachtjes in mijn binnenste te koken. ‘Dat is alles!’ Ik mocht dan wel geen zetel in de wacht hebben gesleept met mijn PVC, maar ik heb toch ook het recht om mijn zegje te doen, herinnerde ik me van de vorige verkiezingen. Een extra raadsvergadering, zo snel al na de verkiezingen, en dan ook nog eens op een vrijdagavond, de uitgaansavond bij uitstek. Ik juich het toe als er vaart zit in de lokale politiek, maar je kunt het ook overdrijven. Waarom niet over het weekeinde heen getild en vervolgens lekker terug blikken op maandagavond, wat toch de meest incourante avond van de week is? Theunis had daar allemaal geen boodschap aan.  Mijn vertwijfeling was hem kennelijk ontgaan. ‘En dan ga ik morgen meteen aan de slag met de eerste verkennende gesprekjes met de raadsfracties. Wat mij betreft kunnen we heel snel een doorstart maken’. ‘VLP of toch de SP weer op het pluche’, wierp ik uitdagend een klein hengeltje uit. Met een blik die louter neutraliteit uitstraalde, nam Toine snel afscheid en fietste in rap tempo door richting Stadskantoor. Eenmaal thuisgekomen met een volle tas voordeelbier klapte ik direct mijn laptop open. Ze zullen toch niet vergeten zijn mij een uitnodiging te sturen, gierde het bij het opstarten door mijn rijkelijk met adrenaline gevulde lichaam.  Maar nee, gelukkig, daar werd de speciale dagmail van de griffie zichtbaar die inderdaad een uitnodiging bevatte om mijn zegje te doen in die extra raadsvergadering. Mijn ogen zochten nog immer enigszins gestrest de aanvangstijd. O jee, 19.30 uur. Op mijn bureau lag naast de laptop al het kaartje klaar voor het optreden van Sven Ratzke, die avond in De Kring. ‘FOR ONE NIGHT ONLY’ stond er met grote letters op. Dat wilde en mocht ik ook niet missen, want er moesten natuurlijk ook nog theaterverslagen worden geproduceerd voor mijn fijnzinnige nieuwssite www.roosendaalspleijdooi,.jimdo.com. En ik liep al wat voorstellingen achter. In de goede oude Elly Hollestelle-tijd was de gemeente nog wel eens bereid een helpende hand te bieden aan een journalist in hoge nieuwsnood. Dat zal nu toch wel niet anders zijn? Toch? Of toch wel?
Het plaatje begon in elkaar te vallen. Ik had geen idee van de volgorde van sprekers, maar indien het mij vergund zou zijn om als eerste het woord te voeren, of in ieder geval voorde klok van acht uur, zou ik mijn spreekbeurt gemakkelijk kunnen combineren met het geplande schouwburgbezoek. De tijd begon echter te dringen. Mijn al eerder in elkaar geflanste toespraak moest nog met de nodige correcties  getransporteerd worden naar een W-document in de laptop. Gaandeweg besloot ik hier en daar tot extra aanpassingen  -ik geloof nu eenmaal sterk in het begrip voortschrijdend inzicht- en daarom duurde de klus veel langer dan me lief was. Eindelijk, in de namiddag kon ik de definitieve punt plaatsen onder mijn persoonlijke algemene beschouwing, grotendeels gevuld met teksten die ik nog niet eerder in het openbaar had kunnen spuien. Ook om die reden was het voor mij heel belangrijk om die avond achter het katheder te kunnen plaatsnemen. Wat je op je hart hebt, ben je pas kwijt wanneer je het hart hebt kunnen luchten. Vol goede hoop mailde ik de zorgvuldig samengestelde woordenbrij naar de griffie van de gemeente Roosendaal, vergezeld van het dringende verzoek om deze gedenkwaardige bijeenkomst te mogen openen. O ja, of de griffie ook nog zo vriendelijk wilde zijn om de redevoering even voor me uit te printen. Printers hebben namelijk de vervelende neiging om in Huize Pleij snel de geest te geven. Al ruim een half jaar kijk ik tegen een alle dienst weigerend miserabel apparaat aan, dat in de laatste fase  zelfs te beroerd was om het groene lichtje te geven. In de veronderstelling dat dit toch echt niet te veel gevraagd was aan de griffie die mij na deze laatste handeling niet meer ter dienste hoefde te staan, klapte ik met een gerust hart de laptop weer dicht. Na het karige avondmaal zou ik het groot uitgevallen tablet nog een keer openen om de toezegging te vernemen dat ik mijn kruit niet langer droog hoefde te houden dan absoluut noodzakelijk en dat ik er verzekerd van kon zijn om als eerste naar voren te worden geroepen. 
Een kleine twee uur later, de griffie had inmiddels tijd genoeg gehad om dit kleine verzoekje geestelijk en administratief te verwerken, en mij kond te doen van de bereidwillige inwilliging. Ik trof wel een dagmail aan, maar die was louter gevuld met algemene berichten. Als een haas zocht ik naar alle mij bekende mailadressen van de griffie en ik begon in allerijl herinneringsmails richting Stadskantoor te versturen. De Klok wees kwart voor zeven aan, de klok wees zeven uur aan, de klok wees kwart over zeven aan. De tussenliggende tijd had ik overbrugd met een oude aflevering van De Rijdende Rechter waarin de adrenaline al net zo hoog opliep als in de lonely planet aan de Marktstede. Kwart over zeven nog steeds geen witte rook van de griffie. Ik begon me al neer te leggen bij het gegeven dat mijn campagne als een nachtkaarsje uit zou gaan, en dat mijn laatste kans om wethouder Cees Lok nog eens ferm toe te spreken langzaam op de klok aan het wegtikken was. Maar zie, 19.20 uur. Toch nog bericht van de griffie, met de boodschap: 
Beste heer Pleij,

Zonder ruggenspraak met de griffier of de voorzitter: de spreekvolgorde is bepaald op volgorde van groot naar klein. Als daar van afgeweken zou worden is dit in ordevoorstel waarover in de bijeenkomst besloten moet worden. Of dit verzoek gehonoreerd wordt kan ik niet inschatten.

Ik zal uw toespraak in ieder geval in de gewenste lettergrootte afdrukken. Mocht u niet aanwezig zijn, dan zal ik uw bijdrage op de lijst van ingekomen stukken plaatsen.

Met vriendelijke groet,
(Uit privacyoverwegingen heb ik de naam van de griffiemedewerker verwijderd.)
Verstuurd vanaf mijn iPad

Niet helemaal de verlossende mededeling waar ik op had gehoopt, maar het bood in ieder geval perspectief. Logisch dat ‘groot’ het eerste aan de beurt was, Studio Sport begint immers ook met de wedstrijd van Ajax en niet met die van NAC. Maar voor zo’n legitiem inlegvel zal toch wel een tussengaatje te vinden zijn, sprak ik mezelf zachtjes moed in. Oei, nog maar tien minuten om naar het Raadhuis te snellen. Wanneer de nood aan de man komt, zelfs bij dit ietwat aftandse exemplaar, is hij toch nog tot 'grootse' inspanningen in staat. Tot mijn eigen verbazing beklom ik exact om half acht de trappen in het Raadhuis. Zeer benieuwd wat ik achter die doorgaans gesloten –nu ook- magische deur zou aantreffen, begon ik mijn kladschrift al vast te rangschikken. De deur vloog open en direct werd ik door een griffiemedewerkster, die in mij kennelijk direct de zo geplaagde- en getergde ex-lijsttrekker van de PVC herkende, zachtjes bij de arm genomen en naar een van de raadszetels gedirigeerd. Op de desk stond een bordje met mijn naam erop vermeld.  Mijn toespraak lag al keurig uitgeprint klaar om te worden uitgesproken.  ‘Dit kan niet meer fout gaan’, herinnerde ik me de woorden van een sportcommentator bij een van de Oranjevoetbalwedstrijden in betere tijden. Eric de Regt was namens de Roosendaalse Lijst het spits aan het afbijten. Voor een zichtbaar ongeïnteresseerd gehoor stak hij een ook niet bepaald inspirerend verhaal af. Je oogst als spreker in het openbaar nu eenmaal wat je zaait. Daar schoot Arjan van Gestel uit zijn bankje, de sloffen (doordenkertje) zouden nu wel snel volgen. Maar ook hij bleek zijn hevigste kruit al in de campagne verschoten te hebben. Zijn redevoering was mat, en veel te gehaast gedeclameerd. Hoezeer ik zijn Riek Bakker en Binnenstadsdirectie-politiek ook verafschuw, als spreker kan ik VVD-er Cees Lok wel waarderen. En na hem zou ik ongetwijfeld het woord krijgen. De klok begon inmiddels angstwekkend snel richting vijf minuten voor acht uur te gaan. De uiterste tijd voor de PVC-bijdrage wilde ik nog op tijd zijn voor de voorstelling in De Kring. Cees Lok was de eerste die zijn woorden met de nodige humor doorspekte en met een kwinkslag over de drugsproblematiek zelfs de lachers op zijn hand wist te krijgen. Zo, klaar is Cees, en nu is ongetwijfeld de beurt aan de PVC.

Ik zat zo duidelijk in de zichtlijnen van de burgemeester dat mijn aanwezigheid hem onmogelijk kon zijn ontgaan. Burgemeester Niederer bleef echter net als de griffier stoïcijns voor zich uitkijken. Bij het verscheiden van Cees Lok mompelde hij slechts zachtjes ‘meneer Breedveld, CDA’. Niederer was dus in het geheel niet bereid om van het protocol af te wijken. Kon hij echt zo lomp zijn? Ik waande me weer even bij de onvergetelijke Niedelul-act van de Rooms-Katholieke Spaarkasvereniging Gleuf, Hoop en Liefde. En ik realiseerde me dat hij echt zo lullig lomp kan zijn. Enkele jaren geleden heeft hij me na uiterst kritische berichtgeving over de dadendrang van dit College van B&W zonder blikken of blozen en zonder enige aankondiging van de gemeentelijke perslijst laten verwijderen, met als gevolg dat ik direct verstoken was van persberichten en uitnodigingen voor gemeentelijke persconferenties. Tot op de dag van vandaag weet ik nog steeds niet op welke gronden deze Poetin-achtige beslissing is genomen, de laatste herinnering wacht nog steeds op antwoord. Vreemd genoeg heeft ook geen enkel raadslid de behoefte gevoeld om vragen te stellen over deze toch uiterst merkwaardige gang van zaken. Maar dat doet er nu even niet toe. Een burgemeester die tot een niet gemotiveerde boycot van een kritisch journalist in staat is, heeft er natuurlijk ook geen enkel probleem mee om gewoon eventjes weg te kijken als hij zijn criticaster daarmee kan dwarsbomen. Ik zag dat het geen zin had om te wachten tot Breedveld was uitgesproken –hij zou ongetwijfeld  door mijn tijdslimiet gaan- griste mijn papieren bijeen en beende weg met een gezicht dat op onweer ontstond. Op dat moment zal Niederer ook wel weer weggekeken hebben. Met een kracht die louter op frustratie berustte, sloeg ik de magische deur met een bewuste knal achter me dicht. Het zal niemand verbazen dat ik aansluitend weinig plezier beleefde aan het overdreven nichterige optreden van Sven Ratzke in De Kring. Onderstaande speech heb ik dus nooit kunnen uitspreken –of ik moet nog uitgenodigd worden voor de speciale raadsvergadering waarin afscheid wordt genomen van de raad in de oude samenstelling- maar daar ga ik maar niet van uit. De speech is straks dus wel terug te vinden op de Lijst van Ingekomen Stukken. Maar dat is niet eens een schrale troost. Ik wil tot slot alle burgers die op de PVC hebben gestemd bedanken voor hun vertrouwen, en wellicht volgt er in 2022 een herkansing. Wellicht ook niet.                  
                     


VLP moet VVD afhouden van nieuwe Roosend(w)alers
Redevoering PVC-lijsttrekker Jaap Pleij, extra raadsvergadering vrijdag 23 maart, bij verhindering louter voor de notulen 
Geachte voorzitter, en gewaardeerde wannabe-collega’s,
De beroemde sopraan Jo Vincent zei reeds in 1950: HET NEDERLANDSE VOLK GEBRUIKT ZIJN STEM VERKEERD. En ze heeft nog steeds het gelijk aan haar zijde, zie maar wat er afgelopen woensdag weer verkeerd gestemd is.  
De kiezer heeft in ieder geval gesproken en weer eens duidelijk gemaakt dat politiek een onverbiddelijk en ook onrechtvaardig vak is. Menigeen die zich het vuur uit de sloffen heeft gelopen, staat nu met lege handen, terwijl anderen die in de coulissen bleven de raadszetel zo in de schoot geworpen kregen.  Dat begint zo langzamerhand toch wel een groot probleem te worden met de zogeheten voorkeursstem, waar nu Ton Schijvenaars en Paul Klaver het slachtoffer van zijn geworden. 
De kiezer heeft zich in ieder geval heel duidelijk uitgesproken voor een coalitie van Roosendaalse Lijst, VLP, VVD en CDA.  Iedere andere combinatie zou geen recht doen aan de uitspraak van de kiezer. Ik realiseer me dat er wat spanningsvelden zijn tussen de kopstukken van de Roosendaalse Lijst en VLP, maar als de VLP deze keer weer naar de oppositiebanken wordt verwezen, zal menig burger zich terecht afvragen waarom hij eigenlijk de moeite heeft genomen om de gang naar de stembus te maken. Die zien we in 2022 dan waarschijnlijk ook niet meer terug. Echte grote verschuivingen zijn er niet geweest, met uitzondering van Groenlinks, maar die terreinwinst kan geheel op het conto van het aanhoudende Jesse Klaver-effect worden geschreven. Er is eigenlijk maar een echte verliezer van de campagne, en dat is de geprinte, lokale pers, of liever gezegd wat daarin Roosendaal  voor door moet gaan. De twee huis-aan-huis-sufferdjes die wekelijks in de bus ploffen, gaven slechts redactionele aandacht aan de partijen die bereid waren daar grif voor te betalen. ‘De Wakkere Krant van West-Brabant’ liet het ook behoorlijk afweten. Van inhoudelijke berichtgeving was nauwelijks sprake, de redactie was vooral geïnteresseerd in de randverschijnselen, zoals in dat kinderachtige ‘Roosje (geïnspireerd op Loesje) gedoe.     
Deze coalitie is ook een garantie dat Roosendaal gevrijwaard zal blijven van gelegaliseerde drugshandel. Er is vanuit de voorstanders van legalisatie vaak betoogd dat dit de beste manier is om drugsrunners het gras voor de voeten weg te maaien en dat daardoor ook de overlast verdwijnt. Dat lijkt me niet de juiste weg. Stel dat Roosendaal ineens wordt getroffen door een inbraakgolf, dan ga je als overheid toch ook geen gebied aanwijzen waar naar hartelust en zonder juridische consequenties mag worden ingebroken. Ik heb vaak van dichtbij gezien hoe drugs levens letterlijk hebben verwoest, daar mag de politiek en deze coalitie in het bijzonder onder geen beding aan toegeven.
Voorzitter, het zal u misschien verbazen en wethouder Cees Lok vermoedelijk nog meer, maar ik juich het toe als de VVD ook aan deze coalitie gaat deelnemen. Ik vermoed dat de wethouder zijn lesje nu wel heeft geleerd en tot het besef is gekomen dat zelfbenoemde binnenstadsgoeroes en binnenstadsdirecties, waarvan niemand weet wat ze nu precies uitspookt, niet de oplossing is om tot een aantrekkelijke binnenstad te komen. En als wethouder Lok toch weer nieuwe Roosend(w)alers dreigt te begaan, zal de kersverse wethouder Arjan van Gestel hem ongetwijfeld bij de les houden.
Diverse partijen hebben aangegeven dat het nu hoog tijd wordt om ook het Oude Centrum, zeg maar het gebied rond de Molenstraat, nieuw leven in te blazen. Dat juich ik van harte toe. Als ik bij het grote slotdebat in De Kring de kans had gekregen om mijn droom voor Roosendaal te ontvouwen, dan zou deze begonnen zijn bij de Molenstraat.
Een geheel autovrije Molenstraat wel te verstaan, een Molenstraat die is omgetoverd in een wandelparadijs en uitnodigt om ontspannen te flaneren. Een Molenstraat omgeven door hoge bomen, in de sfeer van het Lange Voorhout in Den Haag. Een Molenstraat waar cultuur en historie in elkaar overvloeien en elkaar versterken, zodat ook de bezoeker van buitenaf zich constant realiseert waar hij zich bevindt.
Roosendaal is groot geworden door de turfvaart. Bij de kruising Molenstraat/Brugstraat moet een klein monument komen te staan, waarmee de relatie Roosendaal – Turf wordt geaccentueerd. U kent ongetwijfeld de montagefoto van Ben Steffen, waarop de turfvaart dwars door de Brugstraat loopt. Die foto moet daar natuurlijk een ereplekje krijgen.
Pal daarachter een praalbeeld van de eerste bekende Roosendaler uit onze geschiedenis: admiraal Lonck, de rechterhand van Piet Hein bij de verovering van de Zilvervloot die bij steeds schaarser wordende oranjevoetbalsuccessen nog wel eens opnieuw binnenvaart. Niet iedereen weet dit waarschijnlijk, maar naast ‘750 Jaar Roosendaal’ staat 2018 ook in het teken van ‘450 Jaar Admiraal Lonck’, die in 1568 als Hendrik Corneliszoon Lonck in Roosendaal het levenslicht zag. Exact het juiste moment dus voor een passend eerbetoon.  
Achter Lonck komt koning Lodewijk te staan. De jongere broer van de grote Napoleon die Roosendaal in 1809 niet alleen stadsrechten verleende, maar ook grif duizenden florijnen doneerde om de bouw van het kerkje aan de Bloemenmarkt mogelijk te maken. Tot op heden is Lodewijk de enige vorst in de Nederlandse geschiedenis die kwam om te geven en niet om te nemen, zoals zijn latere Oranje-opvolgers.
Achter deze grote drie zullen in de richting van de Markt beelden verrijzen van andere grootheden die Roosendaal op de kaart hebben gezet, zoals Jac, Jan en Toon Mol, Frans van der Groen, Fons Rademakers, Jef Rademakers, Jack van Poll, Mere Joseph, Hein van de Geyn, Joost Prinsen en George Knobel. Het is eigenlijk triest dat Frans van der Groen nu al anderhalf jaar moederziel alleen aan het plafond van Over de Tong hangt. Hij had toch al lang gezelschap moeten hebben van een of meerdere van deze illustere persoonlijkheden.
Met de realisatie van het nieuwe Cultuurhuis, verdeeld over het Da Vinci College en muziekschool deSuite, vormt de renovatie van de binnenstad een leuke uitdaging voor de nieuwe wethouder van Cultuur. Ik heb begrepen dat Toine Theunis die portefeuille samen met de portefeuille Sport heel graag onder zijn hoede wil nemen, en wat Toine wil, DOEN HE, gebeurt doorgaans ook. Ik wens hem daar veel succes bij. Maar wel onder het motto DOE HET SAMEN, MAAR ZONDER EXTERNEN!
Er is mij sinds het voor de PVC fatale vonnis van 21 maart al weer vaak gevraagd of ik in 2022 opnieuw een poging waag om die felbegeerde zetel binnen te halen. En dat onder het motto ‘drie keer is scheepsrecht’.
Als het aan mij ligt, zou ik dat zeker willen doen. Het is echter de vraag of het aan mij zal liggen. Er kan immers een hoop gebeuren in vier jaar,  en het heeft dus geen zin om daar nu al over te speculeren. Ter afronding roep ik u allen in ieder geval op niet alleen goed voor de stad te zorgen, maar er op allerlei manieren aan bij te dragen dat Roosendaal een nog leukere stad wordt om te wonen, te recreeren, cultuur te proeven en een beetje meer van elkaar te houden. En zoals de charmante Karen Ader van de ChristenUnie eerder te kennen gaf: een beetje meer liefde en oprechte aandacht voor elkaar graag, ook in de raadzaal. 
Het ga u allen goed. Dank u wel voor uw aandacht.      


Donderdag 22 maart 2018

THEUNIS KAN GAAN BOUWEN AAN COALITIE RL, VLP, CDA EN VVD

De grote coalitie van RL, VLP, CDA en VVD lonkt nu de damp van de gemeenteraadsverkiezingen is opgetrokken. Het is een publiek geheim dat de lijsttrekkers Toine Theunis van de RL en Arwen van Gestel van de VLP elkaar niet zo goed liggen, maar daar moeten ze onderling in het belang van de stad dan maar snel uit zien te komen. Deze coalitie doet het meeste recht aan de verkiezingsuitslag. De Roosendaalse Lijst behaalde 8 zetels, de VLP 6, de VVD 5 en het CDA 4, bij elkaar 23 van de 35 te verdelen zetels. In de wandelgangen van de St. Jan mompelde Theunis woensdagavond nog even ‘GroenLinks wellicht’, maar dat onzalige idee kan hij beter zo snel mogelijk laten varen. Het ‘personeelsbeleid’ van GroenLinks rammelt namelijk nogal. De kwestie Wil Vissers ligt menigeen nog zwaar op de maag.  Na het vertrek van Jan Peeters schoof GL de Schiedamse oud-wethouder Wil Vissers naar voren als zijn opvolger in de toenmalige coalitie. Dat resulteerde al snel in een klein drama. Vissers bleek totaal ongeschikt voor deze functie en belandde reeds na drie maanden in de wachtgeldregeling, waar ze uiteindelijk op kosten van de Roosendaalse belastingbetaler de volle vijf jaar in bleef zitten. Het is in al die jaren ondanks intensieve begeleiding niet gelukt haar elders aan het werk te krijgen. GL heeft het ondanks diverse uitnodigingen van de PVC echter nooit nodig gevonden om een Mea Culpa voor deze dure misser te betuigen aan de bevolking.
Met deze vier partijencoalitie kan het gemeentebestuur een sterk front vormen tegen de door de linkse partijen bepleite legalisering van drugs. Ik heb destijds een serie reportages gewijd aan drugsverslaafden en werd daarbij uitsluitend geconfronteerd met vernietigde levens. Het is in mijn wereldbeeld onbegrijpelijk dat sommige partijen voor legalisatie, hoe beperkt ook, kunnen zijn, en ook snap ik niet dat een substantieel deel van de bevolking toch hun stem aan deze partijen geeft. Er zijn ook geen gegronde redenen te bedenken om GL een plek in de coalitie te gunnen. Die twee zetels winst (van 1 naar 3) is louter te danken aan het Jesse Klaver-effect. Het is overigens onbegrijpelijk dat na de alles onthullende analyse in het programma ‘Zondag met Lubach’ , waar ‘onze’ Jesse werd ontmaskerd als een menselijke kopieermachine van het gedachtengoed van Barack Obama, dat Klaver-effect nog niet is uitgewerkt. Tijdens de campagne van vier jaar geleden was mijn voornaamste actiepunt het behoud van het vroegere Essentcomplex als Theaterhuis, wat deels al is gerealiseerd door Tiuri, Respect en DrieMaalPlankenkoorts. Ik nam het wethouder Toine Theunis lang kwalijk dat hij dit streven bleef frustreren, hij moest en zou dit karakteristieke pand gaan ‘vermarkten’. Kort voor deze verkiezingen had ik twee keer een verhelderend gesprek met de wethouder ‘Vastgoed’. Het lijkt wat vreemd dat je over cultuur gaat praten met een wethouder die dit pakket niet in zijn portefeuille heeft, maar al bij de start van deze coalitie werd duidelijk dat Theunis de regie voert in dit College van B&W. Tijdens de gesprekken kwamen er twee zeer haalbare alternatieven uit de bus. De verenigingen die letterlijk veel ruimte nodig hebben, zoals filmclub ERSA, de heemkundekring en de modelspoorbouwvereniging, die nu nog in Mariadal vertoeven, verkassen zo goed als zeker naar het vroegere Da Vincigebouw aan de Bovendonk, voor huisvesting van de theaterclubs zal deSuite, de vroegere Muziekschool, een kleine renovatie ondergaan. Zo wil Theunis de nu nutteloze binnentuin overkappen, zodat ook deze ruimte optimaal benut kan worden. Na het echte grote slotdebat in de studio van Zuidwest-TV, afgelopen dinsdag in Bergen op Zoom, polsten Theunis en ik directeur Maarten van den Boom heel voorzichtig of hij er wellicht iets voor voelt om met zijn hele organisatie naar Roosendaal te verhuizen. In Bergen op Zoom kampt de omroep met huisvestingsproblemen en in Roosendaal zijn er straks twee nieuwe cultuurgebouwen geheel en gedeeltelijk opnieuw in te vullen. En anders liggen er wellicht andere mogelijkheden. Laat ik zijn reactie zo samenvatten: Maarten zei bepaald geen ‘nee’ tegen die mogelijke optie. Een klein succesje voor de gelegenheidscoalitie RL/PVC gloort dus wellicht aan de horizon. Het wordt ook wel tijd dat Roosendaal weer eens een fatsoenlijk mediabedrijf binnen de stadsgrenzen krijgt, want van de huidige geprinte media, of wat daar nog voor door moet gaan, word ik bepaald niet vrolijk. En dan laat ik die misselijkmakende sabotagepoging van ‘De Wakkere Krant van West-Brabant’ tijdens het slotdebat in De Kring nog buiten beschouwing. Voer voor psychologen is de onverwachte zetelwinst voor de VVD (van 4 naar 5). Daar is werkelijk geen reden voor te bedenken. Wethouder Lok heeft zich recentelijk in zijn contacten met de burgers in conflictsituaties bepaald niet van zijn meest charmante kant laten zien en het is vreemd dat hij niet wordt afgerekend op die tomeloze geldverspilling (meerdere renovaties Nieuwe Markt, Riek Bakker, binnenstadsdirectie) in de twee voorbije raadsperiodes. Ik kan werkelijk geen positief beleidspunt bedenken waaruit deze versterkte  kiezersgunst verklaard kan worden. De 1 zetel verlies voor het CDA is daarentegen volstrekt helder. Ondanks dat hij bepaalde successen (Stadsdichter) ten onrechte heeft geclaimd, was de glans bij wethouder Verbraak duidelijk verbleekt. Bij het dossier Essentcomplex liet hij zich volledig ondersneeuwen door collega Theunis. Dat nummer een op de lijst van de Nieuwe-Democraten Ton Schijvenaars  ‘bij nader inzien’ moet plaatsmaken voor de veel lagere geplaatste kapster Selda Bozkurt verraste me in eerste instantie. Selda wist net 1 voorkeursstem meer te behalen dan haar politieke ‘baas’ Schijvenaars (308 om 307) en verwierf daarmee het recht om die ene behaalde raadszetel in te nemen. Aanvankelijk verkeerde ik in de veronderstelling dat de lijsttrekker onder alle omstandigheden de eerste gegadigde was om bij 1 zetel plaats te nemen op het pluche, maar bij nader onderzoek bleek dat niet zo te zijn. De SP moet terecht een veer laten. Het enige aansprekende wapenfeit van wethouder Corné van Poppel is de afschaffing van de eigen bijdrage voor de PGB’s. Het gehannes met de huishoudelijke hulp, waardoor diverse inwoners afscheid moesten nemen van hun vaste hulp en ook minder uren kregen toegewezen, werd de partij waar ‘De Zurruuuggg’ een centrale plaats inneemt zwaar aangerekend. Uitgerekend van de SP verwacht je een dergelijk ‘a-sociaal’  beleid niet. In het Zuidwest-TV-debat heb ik juist duidelijk gesteld dat de huishoudelijke ondersteuning gebaseerd moet zijn op vertrouwen en niet op geld. Met de winst van de VLP kan ik wel instemmen. Deze partij is net als de PVC fel gekant tegen iedere vorm van geldverspilling en idiote plannen, zoals de voorgenomen aanstaande wi-fi-investering. Het is te hopen dat de nieuwe coalitie zelfbenoemde binnenstadsgoeroes en andere externe ‘adviesbureaus’ ver buiten de stad weet te houden. Daar mogen ze wat mij betreft zelfs de beoogde mariniers van CDA-voorman Robert Breedveld voor inzetten. Het is de VLP wel toevertrouwd om dit no-nonsense geluid krachtig te laten klinken binnen de coalitie. Zeer in mijn nopjes ben ik met de toetreding van Kader Ader van de Christen-Unie in de gemeenteraad. Regelmatig pleitte ze in de campagne voor een politiek bedrijf waar de liefde meer de ruimte krijgt. Wie kan daar nou op tegen zijn?
De verkiezingsavond in de St. Jan was overigens een inspiratieloze vertoning. De bezoekers kregen wel regelmatig beeld te zien, maar het geluid ontbrak daar nogal eens bij.  Voor de officiële einduitslag waren de aanwezigen aangewezen op de rechtstreekse televisie-uitzending van Zuidwest-TV.  Vroeger werd dit klusje geklaard door de burgemeester, maar Niederer vond het kennelijk niet nodig om zijn inwoners dat nieuws te brengen. Hij heeft het immers al zo druk. Maar goed, het bier smaakte daar niet minder om. Vroeger was er nogal eens een eerste verkennend debat met zoveel mogelijk raadsleden als de uitslag eenmaal bekend was.  Als raadslid had ik graag een pleijdooi gehouden voor een verdienmodel met betrekking tot het aantal raadszetels.  In Roosendaal zijn 35 zetels te verdelen, die representatief behoren te  zijn voor de gehele bevolking. Alleen wanneer de volle honderd procent komt opdagen in het kieslokaal zou de raadszaal gevuld moeten worden met 35 zetels. Bij een lagere opkomst (wat natuurlijk altijd het geval is) zou de verdeelsleutel van toepassing moeten zijn. Dus bijvoorbeeld: wanneer de opkomst 45 procent bedraagt, zouden er omgerekend maar 17 zetels te verdelen zijn. Dat bedoel ik met ‘verdienmodel’. De kandidaten moeten er echt hard aan trekken om de burgers naar de stemlokalen te lokken. Slagen ze daar niet optimaal in, dan dienen ze daarop te worden afgerekend. Op deze manier is een niet-stemmer op een getrapte manier toch een stemmer geworden. Hij kiest er immers bewust voor om een aantal zetels onbezet te houden. Iedere niet ingevulde zetel spekt zodoende de lokale kas van de gemeente.  Maar helaas is het de PVC weer niet gelukt om die ene felbegeerde zetel binnen te halen. Uiteraard wens ik de nieuwe coalitie veel geluk, moed, sterkte, wijsheid, doorzettingsvermogen en…o ja… ook veel liefde toe. Dat laatste zullen ze zeker nodig hebben!                                       


Woensdag 21 maart 2018

ROOSENDAALSE SLOTDEBATTEN DOOR DE OGEN VAN DE PVC

De boodschap aan de elf Roosendaalse lijsttrekkers aan de letterlijke vooravond van het Groot Roosendaals Slotdebat was om rond 17.30 uur aanwezig te zijn in De Kring in verband met het ‘voor- en instructiegesprek’. Alles goed en wel, maar is dat een reden om 2,5 uur voor aanvang aanwezig te zijn?, zo vroeg menig lijsttrekker die zijn avondmaal in gevaar zag gebracht zich af.  Soms is nederigheid wel eens op zijn plaats, en ik besloot dat inderdaad ongeloofwaardige tijdstip niet ter discussie te stellen. Met mijn timing is de laatste dagen niets mis, en zo sta ik exact om 17.30 uur voor ….de gesloten deuren van zowel De Kring als het aanpalende restaurant Over De Tong. Maar niet lang in alle eenzaamheid en bittere koude getreurd. Daar komt de vroegere stadsdichter Leo Lotterman reeds aangelopen. Onder zijn arm kleurt het groen van de GroenLinkspropaganda. Twee weten meer dan een, en al snel besluiten we om maar eens een kijkje te nemen bij de artiesteningang, in de hoop nu snel verlost te zijn van die te veel te lang aanhoudende snerpende winterkou. Een niet onlogische gedachte, want ‘wij’ zijn hoe je het ook wendt of keert ad hoc nu eenmaal de sterren van de avond.
Eenmaal gearriveerd bij het donkere gangetje dat toegang geeft tot de artiesteningang, komt collega Robert Breedveld van het CDA reeds aangereden. Hij doet zijn naam eer aan, als was het een scene uit een derderangs Hollywoodfilm kan hij zijn nogal breed uitgevallen automobiel pal voor het theater parkeren. Het moment dat de artiestenentree een opening tot de verborgen ruimten biedt, bekruipt mij een nostalgisch gevoel. Ik realiseer me dat het al weer 28 jaar geleden is dat ik voor het laatst via dit achterdeurtje De Kring binnen kwam. In 1992 maakte ik deel uit van de cast van de mede door mij opgerichte toneelvereniging Variant die twee avonden de klassieker ‘Ik wil Mjoessof spreken’ als onderdeel van de grote Superconsumentenshow van Superkruidenier Jan Pollemans mocht opvoeren. Juffrouw  Saartje uit ‘Swiebertje’ liep toen als levend relikwie rond tussen de consumerende bezoekers. Sander Nijssen, namens directeur Jan-Hein Sloesen belast met de opvang en begeleiding van de ad-hoc-artiesten, leidt zijn gasten naar de kleedkamers. Ook dat overkomt je als lokale publicist en aspirant-raadslid niet iedere dag. In ‘mijn’ kamer 7 staan twee flessen water reeds lonkend te wachten. ‘ik ga er vanuit dat dit nog maar een voorbode is van de dertig verschillende soorten Whisky die ik in mijn contract als eis gesteld had’, werp ik Sander voor de voeten. Hij vat dit op als humor, maar waarom zouden wij loko’s met minder genoegen moeten nemen dan Frank Sinatra in zijn glorietijd? En dan begint het zenuwachtige rondlopen, en dan begrijp je direct waar de term ‘de wandelgangen’ vandaan komt. Gelukkig gunnen Jan-Hein Sloesen en Sander Nijssen ons geen al te lange periode van ledigheid. Snel klinkt de marsorder ‘Alle lijsttrekkers verzamelen’ en worden we naar het podium gedirigeerd. Tijdens het voorgesprek op 21 februari, waarbij we allen de (boks)hanschoenen letterlijk kregen toegeworpen, schetste Jan-Hein heel duidelijk wat ons exact een maand later te wachten zou staan op dat grote, boze schouwtoneel. Maar de nieuwsgierigheid naar het moment suprême, waarop in een klap duidelijk wordt of fantasie en realiteit al dan niet samenvallen, blijft tot het laatste moment springlevend. Wat troffen we precies aan, vraagt u zich intussen ongetwijfeld met dezelfde gretigheid af. Het decor op het podium bestaat uit een soda, die me onmiddellijk herinnert aan de doorgezeten bank die ik ook al weer achtentwintig jaar geleden gebruikte als zetel in mijn talkshow ‘Bij Jaap Pleij op de Canapij’, een soort van lokale voorloper van ‘De Wereld draait door’, met dien verstande dat mijn toen nog dikke bos haar heel wat beter oogde dan het een tikje merkwaardige kapsel van Matthijs van Nieuwkerk. Aan de andere kant een plank met een opstapje, samen een zeepkist vormgevend. Dat ding boezemt mij bij de eerste aanblik al direct angst in. In gedachten zie ik al hoe ik er door heen flikker juist op het moment dat ik aan mijn vlammende betoog wil beginnen. Als noodzakelijk tegenwicht zie ik mezelf aansluitend weer op die canapij van weleer zitten, terwijl ik met omfloerste blik in de donkere kijkers tuur van CU-collega Karen Ader. Waarom zijn dromen toch altijd zo stuitend bedrog? Anderzijds dringen zich historische beelden bij me binnen van vakbondsbonds Arie Groenevelt die zijn tierende achterban voor de keuze stelt: Willen we naar De Dam? en dan het eerste gillende geluid dankbaar aangrijpt om te roepen ‘Dan gaan we naar de Dam’. Wie de kans krijgt om het volk vanaf het katheder toe te spreken, wordt ongetwijfeld overvallen door een soort oergevoel om de massa letterlijk en figuurlijk in beweging te krijgen.  Even laat ik me door mijn fantasie meeslepen en ik waan me de Marcus Anthonius uit Shakespeare’s ‘Julius Caesar’ die het verwarde volk met welgekozen woorden weet op te hitsen tegen de ‘achtenswaardige mannen‘ Cassius en Brutus. Uit puur lijfsbehoud is het soms niet verstandig om je tegenstander het vrije woord te verlenen. De geschiedenis leert dat het met de Caesarmoordenaars Cassius en Brutus…jawel, ook gij.,.. slecht afgelopen is. Ze legden het financieel, intellectueel en strategisch af tegen de gelegenheidscoalitie van Marcus Anthonius en Octavianus. De laatste hield ten allen tijde het hoofd koel, de eerste daarentegen liet zich het hoofd op hol brengen door de Egyptische koningin Cleopatra. Mannen die met het hoofd in de wolken lopen, is meestal geen lang leven beschoren. Daardoor is Marcus Anthonius de geschiedenis ingegaan als de ultieme loser en heerste Octavianus als keizer Augustus ruim veertig jaar (27 v.Chr – 14 n. Chr) over het Rijke Romeinse Rijk. Ik kan deze avond dus het beste maar als Octavianus met beide benen op de grond en eventjes op de zeepkist blijven staan, als dat tenminste mijn trieste lot is later op de avond. Mijn zo plots opgekomen revolutionaire gedachten ebben net zo snel weg als ze zijn gekomen. Laat de PVC straks eerste maar eens als redelijk, cultureel alternatief gaan fungeren, als het tenminste lukt om moederziel alleen in de gemeenteraad te komen. In het midden staat de boksring waarin de lijsttrekkers geacht worden elkaar verbaal  te lijf te gaan aan de hand van verrassende stellingen die zorgvuldig voor hen verborgen zijn gehouden. Later op de avond blijkt dat geen goed idee te zijn geweest. In afwachting van hun beurt worden de lijsttrekkers op de achtergrond op niet al te gerieflijke barkrukken weggezet. Rond zeven uur worden we weer vrijgelaten en kunnen dan onder meer even sfeer proeven op de politieke informatiemarkt in de hal van De Kring waar de bezoekers worden overspoeld met hebbedingetjes, blocnootjes en ander campagnemateriaal dat op 22 maart al weer rijp is voor de kliko. In mijn kleedkamer, waar het nog steeds wachten is op de ‘beloofde’ dertig flessen whisky, besluit ik mezelf middels het lezen van enkele boekjes van handig schouwburgformaat wat hemelse rust te gunnen. Plots schrik ik wakker en zoek angstvallig naar een klok. Ze zullen toch niet vast zonder mij begonnen zijn?, schiet het angstvallig door me heen. Het horloge met emotionele waarde geeft aan dat het letterlijk ‘vijf voor…aanvang is’. Uit historische beschouwingen had ik begrepen dat bij theatervoorstellingen altijd op dat tijdstip de klop op de deur van de artiestenkamers klinkt, meestal gevolgd door een diepe mannenstem die ten overvloede roept ‘Vijf minuten voor aanvang, vijf minuten voor aanvang’. Snel realiseer ik me dat die klop op de deur deze avond niet inbegrepen is, en ik haast me naar het grote podium dat nu nog achter het rode doek is verborgen voor het ‘monsterlijke, lieve, grote beest’, zoals Wim Sonneveld zijn publiek tegen het eind van zijn leven zag. Ik blijk inderdaad de laatste in de rij te zijn. Jan-Hein geeft de laatste instructies, maant ons richting kruisjes waarop we bij aanvang dienen te staan. En dan…valt het doek, worden we begroet met een klaterend applaus door naar een politieke bevrijding hunkerend publiek. Jan-Hein grijpt geroutineerd naar de microfoon en legt heel snel de opzet van dit politieke machtsvertoon uit. In afwachting van de verrassingen die ons te wachten staan, nemen we gedwee plaats op de krukkengalerij. Ik mag het spektakel volgen tussen de brede schouders van GroenLinks-boegbeeld Klaartje Koenraad en RL-lijsttrekker en ‘pandjesbaas’ Toine Theunis, met wie ik het de laatste dagen in cultureel opzicht steeds beter kan vinden. We spreken elkaar bemoedigend toe als bepaalde onderdelen niet verlopen zoals wij vonden dat ze hadden moeten verlopen, voor zover we het konden volgen tenminste. Wat mij de laatste tijd bij voorstellingen al begon op te vallen, kaatst nu keihard terug in mijn gezicht. Of liever gezegd in mijn oren. Het geluidsniveau in de grote zaal van De Kring laat steeds meer te wensen over. Bij toneelstellingen moet ik op een van de eerste rijen gaan zitten (het liefst de eerste) om alle toneelteksten goed te kunnen verstaan. Nu heeft het klassuieke toneelspel sinds de tijd van Ko van Dijk op het gebied van dictie en welluidendheid weliswaar fors aan kwaliteit ingeboet, maar dat kan toch niet het hele verhaal zijn. Alle door de collega’s gevoerde debatten klinken mij schel in de oren en ik kan amper volgen waar ze het over hebben, maar als VVD-wethouder Cees Lok dan eindelijk ten tonele verschijnt, zijn mijn oren extra gespitst en zit ik met de ballonnenprikker reeds in de aanslag gereed om zijn ‘Droom voor Roosendaal’ knallend te onderbreken. Cees Lok spreekt in zijn wensdroom over een Roosendaal waar de mensen heel aardig en lief voor elkaar zijn.  ‘Nou heb ik je’, en daar gaat mijn prikker door de tweede ballon die ik heel specifiek voor Cees had bewaard. Iedere lijsttrekker heeft twee van deze ballonnen voor zich staan waarmee de luchtballonnetjes van de concurrentie kunnen worden doorgeprikt. Althans dat had ik gedacht. Als hij de totale vernietiging van zijn bagage dreigend op zich af ziet komen, maakt de ballon op het laatste moment een zwenkende beweging en mist mijn prikker doel. Potverdorie, door die rotballon zal mijn beurt toch niet voorbij gaan’, mompel ik in mezelf, als een gefrustreerde boer Hendrik Koekkoek. U weet wel, die jaren zestig politicus van boerenafkomst die van de kamervoorzitter nooit een beurt kreeg en tevergeefs hengelde naar een RidderOrde in de Gouden Leeuw, terwijl hij –volgens Wim Kan- niet eens op een paar ponies kon passen. Dat vermaledijde luchtschipje moet hoe dan ook de lucht in, en ik werp me met een Van Speyk-actige allure bijna letterlijk op de ballon en gelukkig klinkt daar de verlossende knal. Opgelucht breng ik naar voren dat ik dit gedeelte van Loks ‘I have a dream’ volledig onderschrijf, maar dat het me uiteraard niet ontgaan is dat hij zelf wel heel aardig is geweest voor drie mensen, die notabene niet eens in Roosendaal woonachtig zijn. De eerste die een substantieel deel van haar  financiële welstand aan dit College van B&W, gevisualiseerd in de persoon Lok, heeft te danken is uiteraard Riek Bakker, de professor uit Rotterdam met de geen tegenspraak duldende blik in de ogen die zich inmiddels al lang geen professor mag noemen. Het merendeel van haar ronduit idiote ideeën die ze in het Stadskantoor heeft gedeponeerd, zijn uiteindelijk niet doorgegaan, maar wel gehonoreerd met een declaratie ter hoogte van bijna een half miljoen euro. ‘En dan, Cees…is er uiteraard nog steeds die volstrekt nutteloze binnenstadsdirectie die maandelijks en dat al jaren lang 16.000 euro incasseert en dat voor nog geen twee dagen werk per week’, hoor ik mezelf met sarcastisch genoegen zeggen. Uit de briefwisseling die ik hierover met Cees de afgelopen jaren heb onderhouden heeft hij nooit uit de doeken gedaan welke ‘prestaties’ hier nu precies tegenover staan en wellicht dat hij nu ten langen leste ten overstaan van Tout Roosendaal eens aan den volke kan uitleggen waarom hij zo volhardt in deze onzinnige geldverspilling.  Cees gaat vanaf dat moment beduidend minder welluidend verder met zijn RoosendaalDream waarin naar ik aanneem ook iets van een antwoord vervat moet zijn. Ik hoor hem slechts binnensmonds mompelen over de door mij aanbevolen Cor Molenaar, de echte binnenstadsdeskundige met wie Roosendaal destijds voor amper twintigduizend euro klaar was geweest en zich zodoende heel wat aan Riek Bakker en binnenstadsdirectie verspilde miljoenen had kunnen besparen. Met deze Cor Molenaar heb ik in al die jaren eveneens contact onderhouden en het zal niemand verbazen dat hij constant de vloer aanveegde met de ‘Rattenvangster uit Rotterdam’. Zo luidde haar bijnaam al snel omdat bestuur, politiek en ondernemers vrijwel van meet af vrijwel kritiekloos achter de zelfbenoemde centrumgoeroe aanliepen. Waar dat toe geleid heeft, kunnen we nog iedere dag met lede ogen aanschouwen. Ten gevolge van die volstrekt overbodige aanleg van een centrumring ligt de binnenstad al weken open. Het was ook erg handig van Cees om die werkzaamheden uitgerekend in de vorstperiode te plannen. Met die laatste ballon is mijn laatste kruit verschoten. Even daarna mag ik nog met de SP-mevrouw de boksring in. Maar de organisatie zadelt ons op met zo’n ridicule in ieder geval voor een slotdebat totaal ongeschikte stelling – iets over een versnelde leerperiode voor jonge kinderen- dat ik daar geen zinnig woord over kan zeggen en mijn irritatie over deze stupide keuze vervolgens ook bepaald niet verbloem. Als je niets hebt met en over een onderwerp kun je er maar beter het zwijgen toe doen. Ik vermoed dat het hier om een bewuste sabotagepoging van BN/DeStem gaat, die naar ik later van Jan-Hein verneem verantwoordelijk was voor de keuze van de vragen. Niet zo verwonderlijk, die miserabele rotkrant boycot de PVC al jaren en berichtte pas over de door mij aan de orde gestelde vragen en suggesties wanneer andere partijen er mee aan de haal gingen.
Maar daar hebt u natuurlijk inmiddels alles over gelezen in het ‘formidabele’ verslag dat BN/DeStem van dit slotdebat heeft gemaakt. Niet? Nou, ik ook niet. Hoe de uitslag woensdagavond ook uitpakt, de geprinte media waar Roosendaal op aangewezen is, zijn bij voorbaat de verliezers van deze verkiezingscampagne. De twee huis-aan-huis-sufferdjes publiceerden slechts dik betaalde kolommen gevuld met door de politieke partijen zelf aangeleverde en goedgekeurde teksten, en BN/DeStem was voor zover ze al over de verkiezingen publiceerde zeer eenzijdig bezig.  In de krant van dinsdag naast dat saaie verslagje van de avond er voor een uitgebreide- en op dat moment volkomen misplaatste opsomming van de zegeningen die dit gemeentebestuur over Roosendaal heeft uitgestort, een uitgebreid interview met de scheidende CDA-wethouder Hans Verbraak notabene op de dag van de stembusgang, kortom, zelfs de schijn  van onafhankelijke journalistiek werd niet eens opgehouden. Doe dat voortaan na de verkiezingen zeg! Het slotdebat in De Kring dat aanvankelijk zo positief pittig begon, neemt tegen het slot de kleur aan van een politieke kater. Als Jan-Hein dit concept in 2022 voor herhaling vatbaar acht, zullen er mijn inziens toch wel wat wezenlijke veranderingen moeten worden aangebracht. Voorop staat dat er geen inhoudelijke bemoeienis met de organisatie mag zijn van BN/DeStem, de stellingen moeten vooraf worden doorgespeeld aan de lijsttrekkers, zodat ze niet voor dit soort idiote- en beledigende verrassingen komen te staan, en de lijsttrekkers moeten onderling maar uitmaken met wie ze in de ring willen sparren. Ik heb nu eenmaal niets met maar ook niets tegen de SP.  Wethouder Corné van Poppel prijs ik vanwege zijn wijze besluit om de eigen bijdrage voor de PGB’s af te schaffen, waardoor deze regeling voor veel meer rechthebbenden bereikbaar is geworden. Maar verder ben ik de afgelopen jaren niets noemenswaardigs van de SP tegen gekomen. Bovendien moet er bij het volgende slotdebat veel meer gelegenheid zijn voor meer en breder politiek debat, toevoeging van amusement van eigen Roosendaalse bodem (lees=Smidje Verholen) zou het evenement ook veel aantrekkelijker maken voor het (neutrale) publiek.   
Gelukkig –voor alle partijen wel te verstaan-  werd de avond voor de verkiezingen het echte slotdebat gehouden in de Bergse studio van de streekomroep Zuidwest-TV. Een herkansing die alle partijen bijzonder welkom was, kreeg ik de indruk. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik deze zender tot dan toe alleen zappend door de nachtelijke uren voorbij zag langskomen, maar ik werd na binnenkomst al snel getroffen door de hartstochtelijke wijze waarop de overwegend vrijwillige medewerkers probeerden het hun bezoek zo goed mogelijk naar de zin te maken. Na een degelijke repetitie ging de uitzending om exact 21.00 uur de lucht in, en vrijwel direct kwamen de pittige maar van onderling respect getuigende debatten stevig op gang. Aan de hand van zes stellingen, die nu gelukkig wel zeer ter zake waren, kregen alle lijsttrekkers de ruimte om hun hart eens goed te luchten. Debatleiders Kitty en Maarten keken er zeer nauwkeurig op toe dat iedereen vrijwel evenveel zendtijd kreeg, al is dat in deze setting natuurlijk nooit op de seconde af te realiseren. Hoewel er in  mijn visie na afloop van winnaars en verliezers geen sprake was, wees een facebookpeiling als drie beste debaters (in deze volgorde) Alex Raggers (D66),  Jaap Pleij (PVC) en Robert Breedveld (CDA) aan. Toch nog een beetje genoegdoening en een ‘Pleijster Op De Wonde’ (gelijknamig boek komt binnenkort uit), ook al kwamen mijn speerpunten –Cultuurhuis, Verspilling Overheidsgelden- helaas niet aan bod. In deze wandelgangen hoorde ik dat het diverse medewerkers van Zuidwest-TV was opgevallen dat de onderlinge sfeer tussen deze lijsttrekkers buiten de uitzending zo lekker ontspannen en zelfs bijzonder warm was. Sterker nog, het werd zelfs een beetje klef toen ik drie collega’s in een innige warme omhelzing aantrof. Ter wille van hun privacy zal ik de namen niet bekend maken.  Dat was de avond er voor, het debat met de Bergse lijsttrekkers, wel even anders zo werd me van alle kanten verzekerd. De ijzige verhoudingen al daar – de anders zo publiciteitsbewuste Ton Linssen was zelfs niet op komen dagen- scheen die avond ook doorgetrokken te zijn naar de televisiestudio. Onze visies mogen dan (soms hemelbreed) verschillen, maar qua beschaving, gedrag en onderlinge bejegening zijn wij, Roosendalers, in vergelijking met veel andere gemeenten wel een toonbeeld der beschaving. En dat mag ook best eens gezegd. Sterker nog, dat is iets om trots op te zijn!                                                                                                


Zondag 18 maart 2018

KONINKLIJKE EREPENNING VOOR ROOSENDAALS TONEEL

Aanvankelijk was het de bedoeling van het Roosendaals Toneel om de receptie en feestavond ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan reeds in januari te houden in de achterzaal van Zeelandia aan de Bloemenmarkt.  Vanwege het onverwachte overlijden van secretaris/penningmeester Dimphy Jongeneelen (66) op Tweede Kerstdag werd logischerwijze besloten de feestelijkheden met twee maanden uit te stellen.  Afgelopen zaterdag kwam het er toch van in Zeelandia.
‘Het Roosendaals Toneel is zeker voor degenen die er al lang bij zitten toch een soort familie geworden. Natuurlijk zijn we blij met dit bijzondere jubileum, maar het voelt derhalve toch een beetje dubbel. Het zal dan ook voor altijd een jubileum met een zwart randje blijven’, aldus voorzitter Ad Stofmeel. 
Tussen de vele gasten, veelal afkomstig uit het culturele veld, was ook burgemeester Jacques Niederer die bepaald niet met lege handen naar de receptie was gekomen.  Nadat hij gememoreerd had hoe het toen nog Roomsch Roosendaalse Toneel in 1918 was voortgekomen uit de Rooms-Katholieke Vakbond (zoals zoveel verenigingen in die tijd, JP) kon hij de jubilerenden mededelen dat het de Koning eind december had behaagd om de vereniging de Koninklijke Erepenning toe te kennen. Hij prees voorts het enthousiasme en de energie die de leden in die honderd jaar in het toneelspel hebben gestoken. Ook vertelde Niederer grote waardering te hebben voor de meerdere genres die het gezelschap bestrijkt  en de grote flexibiliteit, wat onder meer tot uiting komt in de diverse locatievoorstellingen en het TOL-project (Theater Op Locatie), waarbij het Roosendaals Toneel  tot de vaste waarden behoort.  Het Roosendaals Toneel mag dan onlangs ‘De Heksenkring’ gespeeld hebben, de groep is bepaald niet aan De Kring gebonden. Voor de jubileumvoorstelling ‘MacBeth’ keert het RT op 20, 21 en 22 juni echter wel terug naar de schouwburg. Naast de klassieker van Shakespeare krijgt het publiek ook een kijkje in de keuken aangeboden. Regisseur Erol Struijk maakt inzichtelijk hoe de acteurs zich gedragen vlak voor het doek open gaat. Ook komen er vragen aan de orde als ‘Is iedereen wel blij met zijn rol?’ en ‘Zit het wel snor met de onderlinge verhoudingen?’ Na honderd jaar schone schijn ‘wordt het eens tijd voor antwoorden’, stelt het gezelschap ferm in de ter plaatse wijd verbreide flyer.
De vraag is natuurlijk of de antwoorden op deze en andere vragen al niet (gedeeltelijk) zijn terug te vinden in het jubileumboek ‘Ik dank u voor uw volgzaamheid’, waarvan Niederer na zijn fraaie woorden het tweede exemplaar in ontvangst mocht nemen. Het eerste boek was voor Rie, de weduwe van de vroegere regisseur Piet Thielen, die tot zijn overlijden sinds 1948 lid was van de vereniging. De scheidende wethouder Hans Verbraak mocht net als de vroegere organisator van de Toneelavonden, Hein Ceelen, ook een gratis exemplaar in ontvangst nemen. De titel riep uiteraard de nodige vragen op die Stofmeel zonder enige aansporing op eigen initiatief uit de doeken deed. ‘Ik dank u voor uw volgzaamheid’ was in 1948 een uitspraak van onze regisseur Janus de Beer, waarmee hij echt de tijd van toen markeerde. Zijn opvolger Piet Thielen dacht daar heel anders over. Die wilde van volgzaamheid juist niets weten, hij nodigde alle betrokkenen steevast uit om mee te denken over alle facetten van het te spelen stuk’. Het boek is voor een belangrijk deel samengesteld door spoordeskundige Marius Broos, in samenwerking en goed overleg met een ad-hoc commissie van het Roosendaals Toneel.  Hein Ceelen schreef op uitnodiging het voorwoord in het jubileumboek. Het korte podiumgedeelte werd afgesloten met de bekendmaking van de huldiging van vier jubilarissen later die dag tijdens de feestavond. Dat waren Wendy Jongeneelen (25 jaar lid), Ineke Stofmeel (40 jaar lid), Ad Stofmeel (50 jaar lid) en Kees Jongeneelen (60 jaar lid). Alles bij elkaar 175 jaar onderling en extern kunstgenot.  Omdat hij zelf tot de jubilarissen behoorde, liet Stofmeel de presentatie van dit onderdeel over aan Rini Jongeneelen. Anneke Lips, lid van De Roosendaalse Comedie (de andere vaste waarde van het TOL-project), declameerde namens alle collega-verenigingen een lofgedicht op de jubilaris, aansluitend ging de receptie over in een gezellig samenzijn.
Al met al is 2018 een echt jubileumjaar voor Roosendaal.  Centraal staat natuurlijk ‘Roosendaal 750 jaar’ (al bestaat Roosendaal natuurlijk al veel langer), maar daarnaast kan er ook stilgestaan worden bij ‘450 Jaar Admiraal Loncke (1568)’, 100 jaar einde Eerste Wereldoorlog’ , ’75 jaar burgemeesterszoon Joost Prinsen’ en ’70 Jaar Roosendaalse Comedie’.


Zaterdag 17 maart 2018

CULTUUR VERBINDT ROOSENDAAL GAAT CULTUURBELEID VOEREN

Het was woensdagavond in de Rabobankgalerie wat vreemd om oud-wethouder Kees Jongmans als bestuurslid onder de vlag van de nieuwe stichting Cultuur Verbindt Roosendaal te zien staan. Toen enkele jaren geleden op het Tongerloplein het bordje ‘Cultuur Verbindt Mensen’ werd onthuld door wethouder Hans Verbraak en burgemeester Jacques Niederer reageerde Jongmans wat smalend op het opschrift: volgens mij verbindt alleen verband mensen. Daar kon ik mij wel in vinden, want Cultuur verbindt niet per definitie mensen, en dus ook Roosendaal niet. Cultuur kan mensen juist ook heel goed verdelen. Dat heeft ruim duizend jaar geleden zelfs geleid tot de Heilige Kruistochten, een strijd die nog steeds sluimerend voort woekert.
Maar goed, Cultuur Verbindt Roosendaal is dus een feit waar niemand in het veld meer om heen kan. Deze stichting is voortgekomen uit het Cultuurnetwerk Roosendaal en heeft nu als taak het uitvoeren van het Roosendaalse cultuurbeleid, gebaseerd op de in 2016 gepresenteerde Cultuurnota, dat door het gemeenbestuur hiermee op afstand is geplaatst. De bestuursleden, waaronder dus Kees Jongmans, stelden zich eerst uitgebreid voor aan de circa veertig aanwezigen, veelal behorend tot het cultuurveld. Voorzitter van het vierkoppige clubje is Marijn ten Harmsen van der Beek, die we nog kennen als de vroegere voorzitter van de VVD-raadsfractie. De secretaris en de penningmeester in deze Schipholverhouding zijn twee vrouwelijke professionals van buitenaf. Wethouder Verbraak, uiteraard ook weer aanwezig, sprak zijn vertrouwen uit in deze ‘vierschaar’ waarmee een fundament is gelegd onder het cultuurbeleid. Desgevraagd voegde Verbraak er aan toe dat zijn opvolger (hoogstwaarschijnlijk RL-voorman Toine Theunis, JP) in een gespreid bedje terecht komt. Het cultuurfonds, een potje voor kleinschalige projecten, kwam tijdens deze informatiebijeenkomst ook nog even ter sprake. In een later stadium worden de criteria toegelicht.     


Donderdag 15 maart 2018

MEER WITTEMAN, GEEN BRANDT CORSTIUS MEER IN DE VK

‘Het is maar goed dat ik al een tijd geen gehele talkshows meer kijk. Ik kijk alleen de ruzies en de gênantste fragmenten terug’.
‘Maar ik hoop dat Jinek na haar bevalling terug komt op tv, want ze is onze beste talkshowpresentator, en dat zeg ik niet omdat ze een vrouw is’. 
Met de bovenste zin opende Aaf Brandt Corstius haar WiBra-stukje in De Volkskrant van deze week. Met de onderste sloot ze af. In Voetbal Inside betitelde Johan Derksen haar proza ooit als ‘suffe stukjes’. Dat lijkt me voor deze Wibra, getiteld ‘Stokje’,  nog een understatement. Hoe kun je iemand beoordelen als ‘beste talkshowpresentator’ als je al geruime tijd geen gehele talkshows van de uitverkorene bekijkt? Dat oordeel berust dus op de ruzies en de gênantste momenten die ze wel tot zich neemt. Waar weer uit af te leiden valt dat talkshows die in alle vrede en harmonie verlopen geheel buiten Aafs gezichtsveld blijven. Is een talkshowpresentator dan pas goed als hij of zijn het interview ernstig laat ontsporen? Hoe het ook zij, ruzies en gênantste fragmenten lijken me toch per definitie niet geschikt om zo’n stellig oordeel op te baseren. ‘Suf’ is niet het juiste woord. ‘Dom’ lijkt me toepasselijker. Waarom haalt hoofdredacteur Philip Remarque zijn vriendin Sylvia Witteman niet over om de Wibracolumn geheel voor haar rekening te nemen? Er is immers geen ander bij De Volkskrant die haar oor zo liefdevol te luister kan leggen bij gesprekken die niet voor haar oortjes zijn bestemd, waarvan ze later in de krant zo schattig –zo te oordelen vrijwel woordelijk- verslag doet. Ik vermoed overigens dat Aaf dit wel zegt omdat Jinek een vrouw is. Pauw interviewt immers zoveel beter! Maar ja, man, blank en een beetje macho. Geen populaire combinatie tegenwoordig! 


Donderdag 15 maart 2018

VERBRAAK LOOPT MET CITY-PLAN TE VER VOOR DE TROEPEN UIT

Hoe de verkiezingen op 21 maart ook verlopen, CDA-wethouder Hans Verbraak keert in ieder geval niet terug in de gemeentepolitiek. Dat verhindert hem echter niet om (ver) over zijn graf heen te regeren. Na het debacle met de Riek Bakker Cockpit en de binnenstadsdirectie die daar het gevolg van is, staat de gemeente Roosendaal weer op het punt om stevig te investeren in een onzinnig megalomaan project. Na de verkiezingen mag de nieuwe gemeenteraad zich er weliswaar nog over uitspreken, maar in zijn jachtige- en hijgerige  streven naar publiciteit schroomde Verbraak niet nu reeds samen met andere partijen het ‘Citymarketingplan’ te presenteren. Dat leverde hem weer aandacht en een fotootje op in het suffige huis-aan-huiskrantje uit Zundert en dat is in deze in volle gang zijnde verkiezingsstrijd natuurlijk nooit weg. Bovendien is hij daar van kritiekloze verslaggeving verzekerd. Voor een goede adverteerder doe je als uitgever immers graag wat extra’s.  
Zonder dat de nieuwe gemeenteraad in de gelegenheid is geweest enige invloed op de plannen uit te oefenen, heeft tomeloze Hans er al voor gezorgd dat alles al in kannen en kruiken is. Zelfs het nieuwe logo – een wat bloedeloze verzameling bouwsteentjes- is al ‘signed, sealed and delivered’. De gemeenteraad hoeft er alleen nog maar ja en amen tegen te zeggen. Niemand hoeft er gek van op te kijken als ze dat straks nog doen ook. Wat behelst die nieuwe toverformule die van de initiatiefnemers nadrukkelijk niet als ‘een gelikt plan’ mag worden omschreven? Nou, er staat onder meer in omschreven dat er voortaan geen gebruik meer wordt gemaakt van een slogan, want een slogan zegt zo weinig. De bedenkers streven er ook naar dat bezoekers, bedrijven en bewoners bij het zien van het nieuwe logo denken aan de stad Roosendaal als toegankelijke stad voor iedereen. Vervolgens is het vooral belangrijk om kwaliteit te bieden, verrassend en vindingrijk te zijn. Ja, dat had geen enkele burger zelf kunnen bedenken! Het blijft niet bij een rapport. Om al deze ‘nieuwe, verhelderende ideeën’ verder vorm te geven, moet er ook een heus Citymarketing Bureau worden opgericht.  In het plan wordt onder meer het Oude Raadhuis genoemd als hot-spot van dit baanbrekende marketing denken. Het woord ‘oude’ is sinds de renovatie van tien jaar geleden al lang uit de aanduiding geschrapt, maar ach, aan dat soort details hoeven citymarketingdeskundigen natuurlijk geen boodschap te hebben. Wat gaat dit bureau dan weer doen? Nou, daar is uiteraard ook al uitgebreid over nagedacht. De citymarketeers die Roosendaal vanuit het vroegere kloppend bestuurlijk hart gaan sturen, zullen heel nauwgezet kijken of een evenement past bij de ambities van de gemeente. Is het verrassend, biedt het kwaliteit en is het vindingrijk? Iedere gemeente kan The Passion of het Glazen Huis naar zijn stad halen, de vraag is alleen of je dat moet willen als gemeente. Of presenteer je liever evenementen die door de eigen samenleving zijn opgezet en die passen bij de identiteit van de stad? Hier kan toch in alle nuchterheid gesteld worden dat de bedenkers achter de feiten aanlopen. Die vragen zijn al beantwoord bij het samenstellen van het programma voor ‘Roosendaal 750 Jaar’. Er is toen onder leiding van Cor Verbogt nadrukkelijk gekozen voor evenementen die door de eigen bevolking op poten worden/zijn gezet, en niet voor The Passion en De Glazen Stad, hoewel die beide evenementen door de PvdA nadrukkelijk zijn ingebracht. Had Hans Verbraak, die toch zeer dik bevriend is met Cor Verbogt, dit de samenstellers niet even in het oor kunnen fluisteren?  Daarmee had hij ze gemakkelijk kunnen behoeden voor deze uitglijer. Overigens is het helemaal niet zo eenvoudig om The Passion of het Glazen Huis naar je stad te halen. Daar hangt in beide gevallen een stevig prijskaartje en een flink eisenpakket aan. Het laatste woord mag dan aan de nieuwe gemeenteraad zijn, op de foto staan de diverse partijen heel trots te poseren met het rapport, waar natuurlijk al een prijskaartje aan hangt waar Verbraak ongetwijfeld weer liever het zwijgen over doet.  Net als wat zijn collega Cees Lok eerder met de kosten (45.000 euro) voor de vergeefse zoektocht naar een nieuw stadskantoor heeft gedaan. De kosten voor deze aanstaande miskleun worden geraamd op 750.000 euro.  De belastingbetaler is er weer goed voor. Niemand hoeft verontrust te zijn. Daarnaast zet de binnenstadsdirectie zijn zegenende werk voor de stad a raison van 16.000 euro per maand (1 a 2 dagen per week) gewoon voort, waarvan wethouder Lok geen idee heeft wat de directieleden precies doen, en voor zover mij bekend loopt er in het centrum ook nog een binnenstadsmanager rond.  
Vreemd dat de bestuurders, samenstellers en de betrokken partijen zich niet realiseren dat er eerst iets te citymarken moet zijn voordat je tot citymarketing kan overgaan. Zorg dat je eerst wat te bieden hebt aan bezoekers van buitenaf. De stad heeft sinds de crisis van 2008 fors aan kwaliteit ingeboet op het gebied van winkelvoorzieningen en vermaakcentra, De plannenmakerij van de Cockpit Riek Bakker is slechts een grote verspilling van geld en middelen en bovenal tijd geweest. Als het al niet lukt om De Biggelaar een nieuwe invulling te geven, wat praten we dan nog over citymarketing? De Wielerexperience is een leuke aanzet, maar meer ook niet. Hoog tijd dat de gemeente Roosendaal zich eerst bezint voordat het begint. Het is voorts te hopen dat de kiezers zich op 21 maart in het stemhokje realiseren welke partijen zich van meet af aan hebben gekant tegen al die luchtfietserij waartoe politiek en bestuur zich door externe partijen met dollartekens in hun ogen toe hebben laten verleiden: dan kom je toch bij de VLP en de PVC uit.                                          


Maandag 12 maart 2018

ZIJN WINKELIERS GEBAAT BIJ GRATIS PARKEREN?

De auto heet nog steeds de melkkoe van de Rijksoverheid te zijn. De oudere burger mag graag mopperen over het roemruchte ‘kwartje van Kok’ dat in zijn opvatting nog steeds niet is teruggegeven aan de belastingbetaler. Wellicht is het nuttig om dat eerst even recht te zetten.  
De mythe wil dat het gaat om een tijdelijke maatregel uit 1991 die tegen de beloften in nooit is teruggedraaid. Het kwartje werd destijds ingevoerd om de overheidstekorten op te vullen, het openbaar vervoer te verbeteren en wegen aan te leggen. In werkelijkheid was het een structurele maatregel, geen tijdelijke. Staatssecretaris Joop Wijn zocht in 2005 op verzoek van Geert Wilders precies uit hoe het nou ook al weer zat met dat heitje, en trok de conclusie dat het omstreden kwartje al lang was gecompenseerd.  
‘Bent u bereid, gelet op de exorbitant hoge prijzen van benzine en diesel, ervoor zorg te dragen dat de accijnzen op benzine en diesel fors zullen dalen door ‘het kwartje van Kok’ eindelijk terug te geven aan de Nederlandse burger? Zo neen, waarom niet?’, luidde de vraag waarmee Wilders de staatssecretaris opzadelde.
Wijn antwoordde:
Het ‘kwartje van Kok’ was een structurele accijnsverhoging van 8,3 eurocent (18,3 guldencent) per liter ongelode benzine en 3,18 eurocent (7 guldencent) per liter diesel en is ingevoerd met ingang van 6 juli 1991. In 2001 en 2002 is een aantal verlagingen van de accijnzen op benzine en diesel doorgevoerd. (…) Hieraan ziet u, dat ten aanzien van dieselolie de accijnsverhoging in 1991 meer dan volledig is teruggedraaid’. Niettemin leeft de mythe hardnekkig voort, en wordt wanneer een politicus gemakkelijk wil scoren bij tijd en wijle weer uit de kast gehaald.
Gemeenten krijgen, zeker in verkiezingstijd,  nogal eens voor de voeten geworpen dat het parkeerbeleid de melkkoe is van de wethouder die met de portefeuille financiën is belast. Veel winkeliers zien de parkeertarieven liever vandaag dan morgen verdwijnen in de veronderstelling dat ze dan meer omzet draaien. Het marktonderzoeksbureau Strabo ondersteunt dit pleidooi van harte. ‘Winkelgebieden waar je gratis kunt parkeren, trekken meer ‘autobezoekers’ en dat zijn nu juist degenen die gemiddeld meer geld besteden. Gratis parkeren levert de winkelier gewoon meer omzet op. Vaak komen ze van verder weg en besteden ze ook meer geld’, aldus Hans van Tellingen van Strabo in Trouw. Het bureau baseert zich op een onderzoek naar 26 winkelgebieden, waarvan er bij acht gratis geparkeerd kan worden.  De enquêtes werden afgenomen bij bezoekers die op het punt stonden het winkelcentrum te verlaten. Die bevindingen staan echter haaks op onderzoeken van onder meer De Erasmus Universiteit en de Rabobank. Zij stellen rond/uit dat gratis parkeren en/of een goedkoper parkeertarief geen invloed hebben op het aantal klanten en de bestedingen waar het centrumgebieden aan gaat. ‘Voor winkelgebieden met een centrale functie geldt dat de sfeer en het winkelaanbod veel bepalender zijn dan het parkeerbeleid’, aldus Hans Voerknecht van onderzoeksbureau CE Delft. Hij bestrijdt tevens dat parkeerbeleid een melkkoe is voor gemeenten.
‘Per jaar kosten parkeerplekken de gemeenten ruim acht miljard euro. Dat bestaat voor een groot deel uit grondkosten, maar ook aan de kosten voor onderhoud en schoonmaak. Daar tegenover staat slechts ongeveer 1 miljard aan parkeerinkomsten. Parkeerplaatsen kosten gemeenten dus per saldo veel geld. De burger zonder auto betaalt dus mee aan de parkeerplekken voor mensen met een auto. Maak je parkeren ergens gratis, dan stijgt die ‘parkeersubsidie’ per auto’. Een gericht parkeerbeleid draagt er volgens hem ook aan bij dat het geen chaos wordt in en rond een winkelcentrum, waarbij Voerknecht ook het duurzaamheidsaspect niet uitvlakt’. 
Bovenstaande niet bepaalde eensluidende geluiden waren voor mij aanleiding om de gemeente Roosendaal te verzoeken de kosten en baten van het betaald parkeren in de binnenstad en de overige winkelcentra eens naast elkaar te zetten.    


Zondag 11 maart 2018

LOKALE PERS HEEFT WEINIG AANDACHT VOOR VERKIEZINGEN

Gemeenteraadsverkiezingen in Roosendaal. Buiten enkele themadebatjes en sporadisch geplaatste billboardposters van de politieke kopstukken is er in het openbare domein nog weinig te merken van de komende stembusgang. Laat staan van een verkiezingsstrijd. ‘Doen’ , houdt de posterversie van RL-voorman Toine Theunis met een milde glimlach het kiezersvolk voor. Dat ene woordje leverde Johan Derksen destijds via een reclame voor een energiemaatschappij een smak geld op, naar verluidt 40.000 euro. In de politiek werkt zo’n vage kreet niet, het kan zelfs een averechts effect hebben. Als een of andere leukerd daar met een dikke vilstift het woordje ‘NIET’ of ‘WAT’ boven plaatst, zijn deze ongetwijfeld dure posters op slag waardeloos. Niet alleen ‘alles van waarde’ is immers weerloos. Als de VVD inderdaad de partij is met de dikst gevulde geldbuidel is daar qua marketing in Roosendaal in ieder geval niet veel van te merken.
De beeltenis van Cees Lok, oftewel de privé-Sinterklaas voor de binnenstadsdirectie, ben ik tot op heden alleen op de VVD-ruit in het Fractiehuis tegengekomen. Het kan natuurlijk ook zijn dat de lokale VVD alle campagneduiten in het o zo ludieke popupwinkeltje aan de Raadhuisstraat heeft gepompt. De VVD is ook meer de partij van de inwendige mens. Werden de kiezers bij een vorige gelegenheid, waarbij het tevergeefs wachten was op staatssecretaris Wiebes,  vol gestouwd met op de warenmarkt gebakken vis, wie zich nu de gastvrijheid van de liberalen laat welgevallen, kan rekenen op een lekker bakkie pleur, zoals het in een column in BN/DeStem is verwoord. ‘Nog maar twaalf dagen en dan zijn we er weer vier jaar vanaf’, verzucht de nog prille auteur van dit stukje. De toevoeging ‘als het goed is’ had hij net zo goed achterwege kunnen laten. Mits er geen herindelingsrondes plaats vinden, worden deze verkiezingen om de vier jaar op praktisch dezelfde datum gehouden.  Vier jaar geleden op 19 maart, nu op 21 maart.       
‘Overal buitelen onze lokale politici over elkaar heen om de gunst van de kiezer met mooie praatjes, al dan niet haalbare beloftes en vuilspuiterij naar de concurrenten. Tot vervelens toe’, moppert het jonge scribentje.
Deze voortijdige ‘journalistieke’ voorjaarsmoeheid laat zich moeilijk verklaren. BN/DeStem heeft nog nauwelijks inhoudelijk aandacht besteed aan de ‘verkiezingskoorts’. Dit soort goedkope standaardteksten doen bovendien spontaan terug verlangen naar Henk Boot, de laatste redacteur van ‘De Wakkere Krant van West-Brabant’ die op redelijk niveau over de lokale politiek berichtte. 
Met belangstelling las ik overigens wel wat BN/DeStem over het verkiezingsfilmpje van de Nieuwe Democraten had te melden.  ‘Ronduit eng is het filmpje van de Nieuwe Democraten, waarbij de boomlange Ton Schijvenaars in het donker aanbelt bij een klein meisje om haar vervolgens minutenlang doodstil aan te blijven staren en bordjes laat zien. Brrr...’ Het filmpje was mij tot dan ontgaan. Alle reden om even snel naar de website van deze concullega’s te gaan. Hoe is het mogelijk dat je als verslaggever zo de plank mis slaat? Het filmpje laat de bezoeker getuige zijn van een ND-overleg in het Fractiehuis. Duidelijk herkenbaar zijn Pieter Beesems en Wil Konings. De vergadering wordt vrijwel meteen verstoord door het ND-belletje (iedere fractiekamer heeft een aparte bel, JP). Je ziet de vergadertijgers elkaar aankijken. Tegen ieder opvoedkundig advies in wordt het kleine meisje waarover ‘De Wakkere’ rept naar de deur gestuurd om te kijken welke ziel daar zo plots voor de deur staat. En zie, die zware deur (weet ik nog uit mijn D66-tijd, JP) eenmaal opengedaan, staart het bebrilde meisje in het vriendelijk ogende konterfijtsel van Ton Schijvenaars, die haar inderdaad heel wat bordjes, of liever gezegd schuivende paneeltjes, voorschotelt. Als het laatste bordje is getoond, vervolgt Schijvenaars met een hemelse blik zijn weg.
Van ‘Brrr…’ is dus helemaal geen sprake. Wel roept het filmpje heel andere vragen op. Waarom belt Schijvenaars uberhaupt aan? Was hij  zijn sleutel vergeten? En laten we eerlijk zijn: als partijleider had hij natuurlijk als eerste binnen moeten zijn om het goede voorbeeld en leiding te geven aan de vergadering. Naast een onderontwikkeld gevoel voor het edele toneelspel, valt de achterban en voorman van de Nieuwe Democraten dus slechts onlogica aan te wrijven. Wat heeft het bovendien voor zin om het stemmetje te winnen van een wereldburgertje dat nog lichtjaren verwijderd is van de stembus? Praktisch en Pragmatisch, de ND kan wel zo’n op-PEP-pertje gebruiken. Ton Schijvenaars kan daarnaast een verkeerde poster-pose verweten worden. Met twee dikke duimen de lucht in kan echt niet meer sinds Nina Brink daar duizenden argeloze beleggers mee de armoede in stuurde.      
Het scribentje komt ook nog even terug op de vermeende Roosje-actie van de VLP. Vermeend, omdat de nummer 1, Arwen van Gestel, tot op heden alle betrokkenheid bij deze ludieke teksten, aangebracht op illegale plakplaatsen, ontkent. Zo lang het de boze burgemeester Jacques Niederer aan doorslaggevende bewijzen ontbreekt, zullen we Arwen op zijn donkere krullen moeten blijven geloven. Waar blijven al die nachtelijke, ronddolende zielen? Zou echt niemand van hen De Pestende Plakker met postertjes en plakspul in de weer hebben gezien? Waarom zet de wrekende Jacques eigenlijk geen geldprijs op het hoofd van deze prozaïsche vervuilers van de binnenstad? Daarmee zou hij zijn imago van crimefighter voor eeuwig herbevestigd hebben.         
‘Het zal mij benieuwen of alle acties het straks waard zijn geweest. We gaan het zien. Nog twaalf dagen. Twaalf lange dagen en dan zijn we er - als het goed is - weer vier jaar vanaf, herhaalt het mannetje zijn vermoeide zucht nog een keer.
Zo jong en dan al zo verkiezingsmoe nog voordat je aan de inhoud bent toegekomen. Hoe zal het hem vergaan als hij de Henk Boot-gerechtigde leeftijd bereikt?  Ondanks al dat gekrakeel is democratie een groot goed. Wie daar van af wil, komt zichzelf gauw tegen. Jammer dat er geen verkiezingen voor mediabedrijven zijn. Met twee suffige huis-aan-huis krantjes, die redactioneel het ‘Wie betaalt, krijgt kolommetjes’- principe (vergeef me dit woordgebruik) huldigen, en een aan schaalvergroting leidend dagblad is Roosendaal qua geprinte pers wel heel erg schraal bedeeld. Waar blijven de portretten van de lijsttrekkers? Waar blijft de doorlichting van de verkiezingsprogramma’s. Waar blijven de ludieke uitdagingen? De lokale pers laat het tot op heden op alle fronten afweten.


Zondag 11 maart 2018

AD HUIZERS MOET ZIJN HUISKAMER AL WEER VERLATEN

Nog enkele dagen en dan is de gezelligste coffeecorner van Roosendaal al weer geschiedenis. Ad Huizers en zijn (zaken)partner Ingrid Biskop is door AlleeWonen te verstaan gegeven dat het huurcontract voor De Huiskamer in het Parrotiagebouw na anderhalf jaar niet wordt verlengd. In een briefje dat hij zaterdag op het mededelingenbord van het aanpalende wooncomplex Marktstede prikte, meldt Ad dat ze er beiden kapot van zijn.
‘Alles hebben we er aan gedaan om te mogen en te kunnen blijven… ‘  De puntjes spreken voor zich. ‘AlleeWonen heeft te kennen gegeven geen vertrouwen meer in ons te hebben omdat wij een ‘sterke eigen opvatting’ hebben en wellicht niet in het ‘te strakke jasje’ van het Huiskamerconcept van Roosendaal passen. Daarom is ons geen nieuw huurcontract aangeboden en moeten we donderdag 15 maart om 15.00 uur de ruimte opleveren’. Daarmee is letterlijk voortijdig een eind gekomen aan een waardevol X-periment. In het gelijknamige, achterliggende theatertje probeerden Ad en Ingrid de wat ingeslapen Roosendaalse cultuur nieuw leven in te blazen door jonge, aankomende artiesten een podium aan te bieden. Ook werd het theatertje vaak gebruikt voor literaire activiteiten en presentaties. Enkele maanden terug werd hier nog de jeugdstadsdichter geïnstalleerd. 
Niet alleen Ad en Ingrid zijn met stomheid geslagen. Dat geldt uiteraard ook voor de partij Pleijdooi Voor Cultuur (PVC), die inmiddels opheldering heeft gevraagd aan manager Marc van der Steen van AlleeWonen.  ‘Dit is werkelijk te triest voor woorden. Eindelijk gebeurde er weer iets wezenlijks in Roosendaal na het mislukte avontuur met de Cultuurkerk St. Jan. Ad en Ingrid stopten hun ziel en zaligheid en niet te vergeten ontzettend veel uren in hun Huiskamer, tevens het voorportaal van de bibliotheek. Regelmatig hielden ze rondetafelgesprekken met buurtbewoners en andere bij de binnenstad betrokken groeperingen. AlleeWonen moet wel een verdomd goede reden hebben om het contract met deze enthousiaste uitbaters niet te verlengen. Ook wil ik van Marc van der Steen weten wat hij nu met het horecacomplex en aanverwante voorzieningen van plan is en welke rol de cultuur daarbij krijgt toebedeeld’, aldus lijsttrekker Jaap Pleij.    


Zie onderstaand aankondiging in BN/DeStem, juli 2016. 

Huiskamer voorportaal Roosendaalse bibliotheek
ROOSENDAAL - Entree bibliotheek gaat op 1 augustus van het Emile van Loonpark naar de Markt, bezoekers komen binnen via coffeecorner De Huiskamer.Ad Huijzers en Ingrid Biskop uit Roosendaal kijken elkaar regelmatig diep in de ogen. Dat gebeurde ook in de periode dat Huijzers voor een coffeecorner in Parrotia op zoek was naar een exploitant. Huijzers en Biskop lazen in elkaars ogen dezelfde gedachte en zeiden hardop: „Waarom doen we dit niet zelf?”.
Inmiddels is het stel enkele maanden verder en zijn de eerste koppen koffie geschonken in de ruimte aan de Markt, waar voorheen de Wereldwinkel zat. De Huiskamer heet de ruimte, geheel naar het nieuwe concept van Parrotia. Dat moet dé stadshuiskamer van Roosendaal worden, een verzamelplek met meerdere huurders. Veel meer dan alleen de bibliotheek, die de grootste huurder blijft. Voor Marc van der Steen van eigenaar AlleeWonen is De Huiskamer niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk een voorportaal voor de rest van Parrotia. Vanaf 1 augustus sluit de hoofdingang aan het Emile van Loonpark. Bezoekers gaan vanaf dat moment via De Huiskamer naar binnen. „Hier worden delen van het concept getest en ook de sfeer kan verderop in het gebouw dezelfde worden als die in coffeecorner De Huiskamer.”


Zondag 11 maart 2018

SMURFEN GINGEN DOOR DE GELDKRAAN BIJ VADER ABRAHAM

Soms moet je weer eens ergens op gewezen worden om het te herontdekken. Aan deze zin van de vroegere televisiebedrijfsleider van Albert Heijn moest ik denken toen ik de column ‘Snobsmurfen’ van Peter Buwalda in De Volkskrant onder ogen kreeg. Bij het bekijken van oude fragmenten van Mies Bouwman stuitte Buwalda op Facebook op een filmpje uit 1978. ‘Pierre Kartner loopt weg’, stond er boven. Ik wist direct wat hij bedoelde. Van de doden niets dan goeds. Zeker als het Mies betreft. De naam ‘Mies’ was bij haar leven al een begrip. Na haar overlijden sprak vrijwel iedereen die meende iets zinnigs over de grote betekenis van Mies voor volk en vaderland te melden te hebben vrijwel automatisch van ‘Lieve Mies’. De enige keer dat ik zelf een column aan deze ultieme vakvrouw heb gewijd, was toen ze de winnaars van de Gouden Televizierring bekend mocht maken en nogal laatdunkend reageerde toen ‘Voetbal International’ uit de envelop kwam. Toen was Mies eventjes niet lief.  Buwalda haalt in zijn beschouwing een ander eveneens historisch ‘Mies Niet Lief’ moment aan.
‘Pierre Kartner loopt weg’ heeft betrekking op een aflevering van de talkshow Noord-Zuid uit 1978, waarin Mies samen met de Vlaamse journalist Johan Anthierens een aantal gasten uit Nederland (Noord) en Vlaanderen (Zuid) ontving. Mies was kort daarvoor uit onvrede met de Nederlandse publieke omroep van dat moment naar de (toen nog) BRT overgestapt, omdat je ‘in Nederland helaas geen fikse gesprekken meer mag voeren’. Kennelijk heeft ze bij haar Vlaamse bazen gedaan gekregen dat ze de vrije hand kreeg bij de interviews, want samen met Anthierens hakte ze er graag fors en gretig in. Een aantal gasten was van tevoren bekend, de talkshow eindigde altijd met een zogeheten mystery guest. Johan en Mies hadden dus geen idee (althans zo deden ze het voorkomen) wie als laatste zou aanschuiven. ‘We zullen er maar het beste van maken’, voelde ze het naderend onheil kennelijk al aankomen. Ze draaiden tegelijkertijd hun stoel om en …..keken in het theatraal behaarde gezicht van Pierre Kartner, ook toen al beter bekend als Vader Abraham. Maar deze keer was hij bewust als zichzelf naar de studio in Brussel afgereisd. ‘Ik had alles verwacht, maar dit niet’. Mies was wel eens hartelijker geweest voor haar gasten. De professional in haar besloot toch maar met het interview te beginnen. ‘Hoe bekend u ook mag zijn, er zijn ongetwijfeld nog veel mensen die Pierre Kartner niet kennen’.  Voordat de stevig aan een sigaret trekkende studiogast kon reageren, had Anthierens zijn eerste onbeschofte fluim er al uit gegooid. ‘Ik benijd die mensen’. ‘Hij is duidelijk geen fan van u, maar probeert u eens uit te leggen waar Pierre Kartner nu precies voor staat’, smoorde Mies haar met een gebrek aan opvoeding kampende collega. Kartner begon aan een gedegen uiteenzetting die volledig hout sneed. Daar had Anthierens geen boodschap aan. ‘Ik ben werkelijk pisnijdig op de mensen van dit programma die u uitgekozen hebben. U brengt louter ordinaire humor. Het is gewoon volksverlakkerij. Neem nu dat Smurfenlied, over die Smurfen die door de waterkraan gaan. Dat is zo gemakkelijk scoren. Nu komt u met dat zo mogelijk nog ergere Marsupilamilied. Wat staat ons nog verder te wachten?’  ‘Ik denk dat het probleem bij jou ligt.  Het lijkt mij dat de kinderen in de zaal beter het Smurfenlied kunnen zingen dan naar weer zo’n afschuwelijke film vol geweld kijken. Wat is er mis met de Smurfen? Die blauwe wezentjes leven in een prachtig, vredelievend paradijsje. Als er iets mis gaat, helpen ze elkaar direct. Ook ouderen en ouders krijgen daar een goed gevoel bij’, attaqueerde Kartner zijn opponent behendig. Hij moet op dat moment het gevoel hebben gehad dat de boze tovenaar Gargamel tegenover hem zat. Iets later probeerde Anthierens Kartner minachting voor zijn publiek in de schoenen te schuiven. Hoe kom je daar bij? Waar heb je dat gelezen?’, vroeg Kartner oprecht verbaasd aan zijn kwelgeest, waarop deze verwees naar een interview met de ‘ Vader’ in Vrij Nederland. ‘Oh, daar hoor ik van op. Laat me dat interview dan maar eens zien, ik mag toch wel aannemen dat je het bij je hebt?’, ging Kartner voortvarend verder. ‘Nee natuurlijk niet, ik wist toch immers niet dat uitgerekend u de mystery guest zou zijn’, probeerde Anthierens zijn gezicht nog enigszins te redden. ‘Ben je dan een lul of niet?’, zou Youp van ’t Hek geroepen hebben. Aan de hand van een van zijn eerste uitgebrachte liedjes, ‘Gebeurtenissen’ uit 1967, geschreven door de veel te vroeg overleden Dimitri van Toren’, probeerde Mies een discussie te ontlokken over ‘goede en slechte teksten’. ‘Een kind zonder moeder is als een vaas zonder bloemen’, wat moet je daarmee? Vindt u dat poëzie? Vindt het publiek dat leuk?’, toonde Mies zich nog steeds niet lief. Op die laatste vraag hoefde Kartner niet eens te antwoorden, dat hadden de verkoopcijfers al voor hem gedaan. Kartner begreep niet waarom zijn gastvrouw zo door bleef mekkeren. Recentelijk had hij enkele liedjes gesleten aan Mireille Mathieu en Nana Mouskouri, terwijl zijn ‘Cafeetje aan de Haven’ inmiddels was uitgegroeid tot een wereldhit. Wat moest hij dan nog bewijzen? Anthierens opperde daarop dat Kartner zijn teksten schaamteloos opdringt aan jonge kinderen. ‘Dit heeft geen zin meer’, was op dat moment duidelijk in Kartners ogen te lezen. Enigszins boos geworden liet Kartner pardoes de naam van tekenaar Peyo (pseudoniem voor Pierre Culliford) vallen, de geestelijk vader en bedenker van de Smurfen. ‘Het kan een roddel zijn, maar ik heb begrepen dat Peyo nog steeds op zijn percenten zit te wachten’, greep Anthierens naar de laatste strohalm. De maat was vol. ‘Zal ik maar gaan?’, stelde de getergde gast terecht voor. ‘Nee, niet weg gaan, ik wil nog…’ Hier staakte Mies haar wild geraas. Na exact twintig minuten en zeven seconde maakte Kartner bruusk een einde aan het ‘interview’ door op te staan en weg te lopen. Daarvoor had hij Anthierens nog even fijntjes onder de neus gewreven dat hij met het liedje over de Marsupilami helemaal niets uitstaande had. Dat klopt. Die hit was namelijk van Dennie Christian. ‘Foutje Bedankt’, zou Rijk de Gooijer ironisch geroepen hebben. Voor het afsluitende kamermuziekje was nog net te zien hoe Mies haar andere Nederlandse gasten, Renate Rubinsteijn en Albert Mol, bedankte voor hun komst naar de studio. Die gesprekken zullen ongetwijfeld heel wat gemoedelijker zijn verlopen. Na het heengaan van Mies is Kartner de enige overlevende van deze confrontatie die de gemoederen in televisieland hoog deed oplopen. Pierre Culliford overleed in 1992 en had dus maar veertien jaar van zijn percenten kunnen genieten, indien hij die ooit ontvangen had. Anthierens nam in 2000 afscheid van het aardse bestaan en ook Albert Mol en Renate Rubinsteijn zijn al geruime tijd niet meer onder ons.
Nog even terug naar de column van Buwalda. ‘Mies presenteerde die talkshow samen met een of andere Belg. Naam vergeten’, schreef hij tot mijn verbazing. Bij het filmpje stond toch heel duidelijk vermeld dat het hier om Johan Anthierens handelde. Maar ik keek het terug op youtube, en niet op facebook. Wellicht zit daar het verschil in.  Vervolgens acteert Buwalda dat hij woedend en ontroerd was na het zien van het filmpje. Op de website van Vader Abraham trof hij een e-mailadres aan, zodat hij veertig jaar na dato alsnog een emotionele steunbetuiging richting Breda kon sturen. Zelf voel ik die drang niet. Ik benutte het momento toen Kartner naar de Markt in Roosendaal afreisde om ‘onze’ zangeres Mien Oostvogels mede in het zonnetje te zetten. De naam Anthierens zei hem helemaal niets meer. Die van Mies uiteraard wel, maar haar nam hij absoluut niets kwalijk. Na de ‘Vader’ even op weg te hebben geholpen, herinnerde hij zich nog wel dat hij zo kwaad werd omdat hem ten onrechte onfrisse zaken in de schoenen werden geschoven. Maar wie na het lezen van de column van Buwalda eveneens de behoefte voelt om Vader Abraham een hart onder de riem te steken, kan zich het tochtje naar zijn website besparen. Tik maar gewoon info@vader-abraham.com in, en wellicht komt er een reactie. Buwalda zit daar nog steeds op te wachten, wees dus niet al te hoopvol!                               


Vrijdag 9 maart 2018

GEMEENTERAAD MOET KLEINER EN PROFESSIONELER

In een open brief pleiten Jan van Zanen (voorzitter Vereniging van Nederlandse Gemeenten) en Josee Gehrke (voorzitter Commissie Raadsleden en Griffiers) voor een betere begeleiding en hogere vergoeding voor de leden die na 21 maart 335 van de 380 Nederlandse gemeenteraden gaan vullen. Hier lijkt sprake van een tunnelvisie, want Van Zanen en Gehrke gaan voorbij aan de kern van het probleem. Werken als raadslid doe je inderdaad in vrijwel alle gevallen naast een reguliere baan, een opleiding of een eigen bedrijf. De burgers die over ruim een week naar de stembus gaan, bepalen dus wie een bepaald niet goed gehonoreerde bijbaan toegewezen krijgt. In dat licht bezien is het natuurlijk niet verwonderlijk dat 86 procent van de zittende raadsleden een hoge tot zeer hoge werkdruk ervaart. Met een hogere vergoeding en betere begeleiding los je dat knellende probleem –tijdgebrek-  echter niet op. Het werk van raadsleden wordt door een toenemende betrokkenheid van buurt- en wijkraden alleen maar intenser, dat kan je als raadslid niet meer naast een volle baan behappen. In mijn gemeente Roosendaal pleit ik al geruime tijd voor een geheel andere opzet en status van de gemeenteraad.
Hoe verschillend wij ook over een aantal zaken denken, er is een bepaalde ontwikkeling die ons allen zorgen moet baren. Uit onderzoek is gebleken dat het niet bepaald best is gesteld met het vertrouwen van de burgers in de lokale politiek. Dat is best begrijpelijk. Onze samenleving wordt steeds gecompliceerder en ingewikkelder en dan is het toch eigenlijk wel vreemd dat ‘de baas van de stad’ (lees= gemeenteraad) in de Roosendaalse situatie bestaat uit 35 amateurpolitici. Een groot aantal deskundigen is het er over eens dat dit systeem eigenlijk niet langer houdbaar is en vervangen moet worden door een zogeheten professionele bestuursvorm. Ik denk daarbij aan een compacte gemeenteraad, die in Roosendaal uit maximum 15 personen bestaat. Die vijftien leden ontvangen dan een bijbehorend salaris, en verkrijgen een positie vergelijkbaar met die van Tweede Kamerleden. Dat leidt tot meer betrokkenheid en redelijk uitgeruste politici, die overdag hun werk kunnen doen, waarbij het bijwonen van commissie- en gemeenteraadsvergaderingen inbegrepen is. Die vaak slopende avondvergaderingen komen daarmee te vervallen. Ik denk dat niemand daar rouwig om hoeft te zijn. Het ambt krijgt daardoor ook meer aanzien. Maar het huidige systeem an sich moet ook op de helling. De discussie hoe de gemeenteraad nieuwe stijl eruit moet gaan zien, is volop gaande. Er is een model, geënt op de situatie in Frankrijk, dat steeds vaker wordt genoemd als een goed alternatief.         
Na de gemeenteraadsverkiezingen mag de lijsttrekker van de grootste partij een gemeentebestuur vormen dat gesteund wordt door de raad. Hij wordt zelf voor vier jaar burgemeester. Dit is vergelijkbaar met de landelijke verkiezingen, waarbij de grootste partij doorgaans de premier levert. Als een voordeel wordt gezien dat deze formule de gemeenteraadsverkiezingen spannender maakt, wat een gunstige uitwerking kan hebben op de opkomst. De burgemeester transformeert van een ceremonieel in een democratische gelegitimeerde bestuurder.
Daarmee vervalt dus de benoemde burgemeester. Daar hoeft ook niemand om te treuren. Nu zit deze burgemeester in een spagaat. Enerzijds hoort hij als eerste burger boven de partijen te staan, anderzijds zit hij wel een politiek getint College van B&W voor, en moet hij de besluiten die dit College neemt naar buiten toe uitdragen en verdedigen. U hebt er waarschijnlijk nooit bij stilgestaan, maar de burgemeester zit dus eigenlijk met een dubbele pet in het Stadhuis.
Landelijk zijn D66 en de PvdA voorstander van dit compromis. VVD en CDA moeten hun definitieve standpunt nog bepalen. Dit Franse model zou dus best eens een voor alle partijen aanvaardbaar compromis kunnen zijn. Helemaal mooi zou zijn indien dit systeem ook naar de landelijke politiek wordt doorgetrokken,  want dan zijn de burgers eindelijk in staat –weliswaar via een enigszins getrapt systeem- om zelf het staatshoofd te kiezen. De premier wordt dan automatisch staatshoofd voor zolang zijn premierschap duurt. Dat zou ook een passend moment zijn om ‘afscheid’ te nemen van de monarchie met al zijn verderfelijke en irritante uitwassen.   
Dit Franse model wordt ook nadrukkelijk genoemd in het boek ‘Grondwet van de Republiek Nederland’, waarin de auteurs Meine Henk Klijnsma, Jan Herman Reestman, Pierre Vinken, Wim Voermans, en Hans Ulrich een drietal modellen aanbiedt voor een toekomstige Nederlandse Republiek.


Vrijdag 9 maart 2018

OELOEK LAAT MILD BRIESJE WAAIEN DOOR DE KRING

Bij ‘Droeftoeters’ denk je in deze ultieme, gepolariseerde samenleving aan een actiegroep als De Grauwe Eeuw die het Utrechtse evenementencentrum Tivoli wist te bewegen af te zien van kinderfeestjes met cowboys en Indianen. Gelukkig kwamen dit soort Droeftoeters geheel niet aan bod in de nieuwe productie van Oeloek.

Na de spectaculaire opening, waarin het publiek op een ‘Luizenmoeder’-achtige wijze wordt begroet, slingeren de dame en drie heren van Oeloek een wild jazznummer de zaal in, waarbij op zeer geraffineerde wijze een bigband wordt geïmiteerd. De Theaterkrant sprak van een razende wervelwind. Dat is echter wat overtrokken. Ik hou het liever op een amusant, mild briesje. Kevin Jolly, David Meijer, Jantijn Prins en Carlijn van Rij vormen dit hechte theatercollectief dat al eerder op aangename wijze het publiek verraste in De Kring. Er is sprake van een duidelijke rolverdeling. Meijer en Jolly fungeren als aangevers , zodat Prins en Van Rij met hun goed ontwikkelde mimiek en expressiviteit kunnen excelleren, wat ze dan ook met verve doen. De lange Prins benut zijn fysieke lenigheid onder meer voor een krankzinnige dans in een schaatspak dat hij op zijn trouwdag wil dragen. In deze strakke bepakking heeft zijn van duidelijke contouren voorziene geslachtsdeel zich bij het passen in een confectiebedrijf echter verkeerd gepositioneerd en de behulpzame verkoper stelt onder hilarisch gelach letterlijk alles in het werk om het zaakje recht te zetten.
Carlijn van Rij beschikt over een krachtig stemgeluid met Rotterdamse bijklank, waarmee ze ook in komische zin flink kan uitpakken.  Door de slapstickachtige aanpak wordt Oeloek in sommige kringen beschouwd als de natuurlijke opvolgers van het veel te vroeg gestopte duo Waardenberg & De Jong, eveneens van Rotterdamse signatuur. Het is inderdaad de vanwege zijn leeftijd bij ‘Kannie-Waar-Zijn’ weggestuurde Martin van Waardenberg die het viertal jarenlang onder zijn hoede heeft en ongetwijfeld hoofdverantwoordelijke is voor het maffe imago van Oeloek. Patrick Stoof kwam voor dit programma de regiegelederen versterken en dat heeft gelukkig niet zichtbaar geleid tot een andere insteek. ‘Droeftoeters’ kent slechts twee acts van minder kaliber. De huiselijke ruzie tussen een man en zijn vermeende overleden vrouw begint grappig, maar zakt in als het verhaal verder gaat via de politieman die de man het slechte nieuws kwam brengen. Hier hadden Stoof en Van Waardenberg eerder een rode streep moeten trekken.  De sketch met de verstandelijk gehandicapte verhuizer had zelfs beter in zijn geheel achterwege kunnen blijven.  Daar tegenover staat een groot aantal juweeltjes als de haperende platenspeler, de klunzige technicus die met zijn xylofoon de artiesten op de verkeerde momenten laat pieken en dalen. Dit programma duurde langer dan dat van Stefano Keizers, enkele weken eerder in De Kring. De gevoelswaarde was juist precies andersom. Oeloek weet alternatief theater te brengen door de humor centraal te stellen. Dat was bij Keizers lang niet constant het geval. 

DROEFTOETERS IN DE NEGATIEVE BETEKENIS VAN HET WOORD

Het wordt hoog tijd dat we ook eens een gepaste aanduiding vinden voor lieden met beslissingsbevoegheid die op een heel domme- en karakterloze  wijze blijk geven van gebrek aan ruggegraat. Ik voel wel iets voor de term Gordenkertje, een ‘eervolle’ vernoeming naar directeur Emile Gordenker van het Mauritshuis in Den Haag. Onder druk van een andere cel van De Droeftoeters besloot ze de buste van naamgever Johan Maurits van Nassau te verwijderen uit de foyer. Zogenaamd omdat die daar niet ‘in de juiste context’ kon worden geplaatst, maar daar trapte natuurlijk niemand in. CDA-leider Sybrand Buma sprak van het onterecht wegmoffelen van ooit grote maar nu beladen namen uit de Nederlandse geschiedenis. Premier Mark Rutte (VVD), zelfparttimehistoricus, vroeg zich zelfs openlijk af of het Mauritshuis dan maar niet ook de naam moest veranderen. De directeur met de nu beladen naam en slappe knieën vervangen, lijkt mij een betere optie.  


Droeftoeters – Oeloek. Gezienj door Jaap Pleij op donderdag 8 maart in de kleine zaal van De Kring.


Donderdag 8 maart 2018

CULTUURCLUBS NAAR DA VINCI SCHOOL EN CULTUURHUIS

De kogel lijkt door de kerk voor de nu nog in het vroegere Essentcomplex en Mariadal gevestigde cultuurverenigingen. Wethouder Toine Theunis is vastberaden om de huidige gebruikers van Mariadal onder te brengen in de leegstaande Da Vinci School en die van het Essentgebouw in de voormalige muziekschool deSuite, tegenwoordig aangeduid als Het Cultuurhuis. Hij heeft zich nogal gestoord aan politici die in zijn ogen zo maar wat roepen. ‘De Biggelaar is gesuggereerd, maar dat is financieel onhaalbaar. Daarnaast is het pand daar helemaal niet geschikt voor. In De Biggelaar moeten gewoon weer winkels komen’.   Theunis begrijpt ook niet waarom school De Fakkel zo vaak genoemd is in het voortraject. ‘Degenen die dat hebben gesuggereerd, hebben het schoolgebouw niet eens van binnen gezien. Da Vinci is gewoon de beste optie voor de filmclub Ersa, de modelspoorbouwclub, de heemkundekring en niet te vergeten de stichting Levende Molens. Er is daar voldoende parkeergelegenheid en achter het schoolgebouw ligt een fraaie tuin, waar deze verenigingen ook hun voordeel mee kunnen doen’. 
In het Cultuurhuis hebben de toneelverenigingen de beschikking over de muziekzaal, die naast concerten ook uitermate geschikt is voor toneelopvoeringen (Theater Reflex heeft hier in een grijs verleden een aantal voorstellingen gespeeld, JP). Met de binnentuin kan ook meer gedaan worden dan nu het geval is. Plaats er een koepel overheen en je hebt er een prachtige publieksruimte bij. De gemeente heeft nogal wat panden in bezit waar een nieuwe bestemming voor gevonden moet worden. Op deze wijze zijn de cultuurverenigingen voorlopig uit de brand. Niets is eeuwig, maar een contract voor zeker tien jaar moet tot de mogelijkheden behoren. Dat geeft alle partijen in ieder geval de tijd om in alle rust naar andere oplossingen te zoeken. Eind februari hebben we met deze aspirantgebruikers een kijkje genomen in het Cultuurhuis en de reacties waren eensgezind positief. De theaterdiscipline is een waardevolle aanvulling op de huidige muziekfunctie en het teken- en schilderonderwijs. We moeten alleen nog een oplossing zien te vinden voor de decoropslag en de uitgebreide toneelgarderobe. Dat lijkt me echter geen onoverkomelijk probleem. Ik ben zeer optimistisch gestemd, beide opties lijken haalbaar. Na enkele kleine ingrepen kunnen de Mariadalbewoners in de tweede helft van 2018 verhuizen naar het Da Vincigebouw. Het is de bedoeling dat ze voor december weg zijn uit Mariadal, tijd genoeg dus’, aldus Theunis die er geen twijfel over laat bestaan dat het Essentcomplex een gesloten boek is voor de cultuursector. ‘Wellicht is er een kleins kans dat de nieuwe ontwikkelaar toch mogelijkheden ziet voor cultuuractiviteiten, maar daar kunnen de verenigingen beter niet hun hoop op richten’. 
De inschrijftermijn voor het Essentgebouw is bijna gesloten. De wethouder benadrukt dat hij niet automatisch voor de hoogste bieder zal gaan. ‘Wat de aspiranteigenaar met het complex voor ogen heeft, weegt ook zeer zwaar mee in de beoordeling. Aan het uiterlijk van het gebouw mag niet getornd worden. Het is een dwingende voorwaarde dat het zijn karakteristieke uitstraling blijft behouden. Theunis betreurt het dat er voor de huisvesting zo gemakkelijk voorbij gegaan wordt aan de vele buurthuizen die Roosendaal rijk is. ‘Toen een van de orkesten besloot te verhuizen van ’t Dijksteeke naar het Cultuurhuis kwam dat de gemeente op felle kritiek van het buurthuisbestuur te staan. ‘Dat geeft wel aan dat het verenigingsleven nog steeds zeer welkom is in de laagdrempelige buurthuizen. Ik geloof eerlijk gezegd niet dat een groot verenigingsgebouw alle heil zal brengen. Laat de verenigingen gewoon naar de mensen toe gaan’.
Dat zal ook samenvallen met de ontwikkeling van Stadsoevers. Na een lange aanloopperiode gaan de burgers hier eindelijk iets van merken. ‘Kort na De Draai van de Kaai en de Kermis gaat de schop ten langen leste de grond in. Toekomstige bewoners van dit nieuwe stadsdeel dat deel gaat uitmaken van de Westrand waren ’s avonds welkom in het Innovitapark waar ze door Theunis en diverse beleidsambtenaren werden bijgepraat over de actuele stand van zaken. ‘De werkzaamheden op de Wipwei lopen voorspoedig. Alle woningen aldaar zijn reeds vergeven, de gemiddelde leeftijd van de bewoners komt zo rond de 35 jaar te liggen, wat natuurlijk een frisse start is voor zo’n nieuw stadsdeel. Wonen aan De Vliet wordt straks een feest’. In de Zwaaikom, oftewel het centrum van Stadsoevers, wordt in de tweede helft van 2018 een groot aantal appartementen gerealiseerd. De ecologische verbindingszone strekt zich straks uit van het Kadeplein tot de Jan Vermeerlaan. Dit gebied belooft een hotspot te worden voor de natuurliefhebber en de recreant. Het Scherpdeel, dat nu nog met de rug naar Stadsoevers is gekeerd, krijgt een parkfunctie. Het is de bedoeling dat de werkzaamheden uiterlijk in 2020 zijn afgerond. Een met zorg samengesteld animatiefilmpje gaf de bezoekers een indruk van wat ze te zien krijgen als ze in dat jaar Stadsoevers binnenrijden.                    


Woensdag 7 maart 2018

POLITIEK MOET STELLING NEMEN TEGEN "PIN ONLY"

Een alarmerend bericht in De Volkskrant van woensdag 7 maart. In zeker acht gemeenten kunnen burgers niet meer met contant geld hun paspoort of rijbewijs betalen. Het zogeheten ‘pin-only- beleid dat al veel winkels, horeca-ondernemingen  en openbaar vervoerbedrijven heeft besmet, rukt ook in rap tempo op bij de lokale overheid en semi-overheidsinstellingen. Inwoners van Hardenberg, Leiden, Tilburg, . Geldermalsen, Ommen, Deventer, Grou en Amersfoort zijn hier reeds het slachtoffer van geworden. Ook in de regio West-Brabant dreigt gevaar. Zo verzoekt de gemeente Bergen op Zoom zijn inwonenden heel nadrukkelijk met pin te betalen.   
Elders zijn de Piratenpartij en 50Plus de enige politieke partijen die van digitalisering van het betalingsverkeer een thema hebben gemaakt bij de gemeenteraadsverkiezingen. Wat de PVC betreft, mag Roosendaal hierbij niet achter blijven. Ik doe daarom een dringend beroep op alle partijen om nu reeds, terwijl er gelukkig nog geen sprake is van besmetting, stevig stelling te nemen tegen het van overheidswege opgelegde ‘pin-only’systeem. Je moet er als ouder toch niet aan denken om je kind, wanneer je het om een boodschap stuurt, je pinpas mee te moeten geven. De burgers van Roosendaal hebben er recht op om te weten welke partijen straks pal staan voor het behoud van het contante geld en daarom is het zaak dat alle partijen zich daar nu reeds over uitspreken.De Piratenpartij voert terecht aan dat ‘contant geld nog steeds een wettig betaalmiddel is, waarmee anoniem kan worden afgerekend’. Inmiddels heeft ook de Nationale Ombudsman zich uitgesproken voor het recht om contant te betalen. ‘Er zijn en blijven nu eenmaal burgers die om uiteenlopende redenen niet kunnen of willen pinnen, zoals ouderen, verstandelijk- en  visueel beperkten en daklozen. Zeker instanties met een monopolypositie, zoals gemeenten, moeten keuzevrijheid bieden’. Die opvatting wordt ook onderschreven door het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB), waarin onder meer de Nederlansche Bank (DNB), de detailhandel en horeca zijn vertegenwoordigd. In een in december vorig jaar geschreven brief aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten sprak het MOB zijn bezorgdheid uit over het toenemend aantal gemeenten dat alleen pinbetalingen toestaat. ‘Voor de maatschappij is het belangrijk dat contant geld blijft functioneren als betaalmiddel, anders dreigt uitsluiting van kwetsbare groepen’, voegde Jos Swank van de DNB daar aan toe. De PVC heeft zich altijd sterk gemaakt voor een zo breed mogelijke toegankelijkheid tot overheidsdiensten en overheidsinformatie. Zo was het de partij een doorn in het oog dat de gemeente Roosendaal besloot de agenda van de gemeenteraadsvergaderingen niet meer te vermelden in het Stadserf, maar voor de agendapunten slechts te verwijzen naar de website.
Zelf ben ik in buurgemeente Dordrecht vorig jaar maart het ‘slachtoffer’ geworden van het ‘pin-only’-monster. Ik had een kaartje gereserveerd voor de matineevoorstelling van Margriet Eshuijs onewomanshow(tje) ‘Journey’, dat in het Energiehuis (dependance van schouwburg De Kunstmin) was geprogrammeerd. Omdat De Kunstmin weigert journalisten gratis hun werk te laten doen, maakte ik aanstalten om mijn kaartje met een biljet van tien euro te betalen. Het tienermeisje achter de balie keek of ze water zag branden en wees me op het bordje ‘pin only’. Toen ik haar vertelde dat ik nog nooit een pinhandeling had verricht en ook niet van plan was dat ooit te gaan doen, keek het meisje me aan met een blik van ‘onder welke steen heb jij de afgelopen vijftien jaar geleefd?’. Bij gratie Gods mocht ik na telefonisch overleg met de dienstdoende manager toch met mijn papieren tientje betalen, maar wel met de goede raad ‘zorgt u er de volgende keer wel voor dat u kunt pinnen’. Tot die volgende keer is het tot op heden niet gekomen. Wel stuurde ik een boos bericht aan zowel de directie van De Kunstmin als de gemeente Dordrecht met de vraag in hoeverre deze onnodige- en ongastvrije beperking nu bijdraagt aan het beeld van een gastvrije gemeente. Het antwoord laat nog steeds op zich wachten!              


Zondag 4 maart 2018

KRITIEK OP "TOINE DE PANDJESMAN" IS NIET TERECHT

Een merkwaardig of liever gezegd een onvolledig bericht in BN/DeStem de afgelopen week. 'Wethouder Toine Theunis moet weer zo nodig scoren. Dat is de teneur van meerdere Roosendaalse politieke partijen naar aanleiding van de nieuwe locatie die de wethouder donderdag als konijn uit de hoge hoed toverde voor de gebruikers van het vroegere klooster Mariadal’. Hoe komt de Wakkere Krant van West-Brabant tot deze constatering, vroeg ik me af, de PVC is zoals gewoonlijk weer eens niet om een reactie gevraagd. Zo gaat dat al jaren. Hier lijkt eerder sprake te zijn van kinnesinne.  Zeker bij het CDA.
Zoals bekend moeten vier grote verenigingen die allemaal nogal wat ruimte nodig hebben voor hun activiteiten eind dit jaar Mariadal verlaten vanwege de renovatieplannen. Op de dag waarop dit onderwerp op de agenda van de raadsvergadering stond, kregen deze huurders een belletje van wethouder Toine Theunis met de mededeling dat  het oude Da Vinci-pand in beeld is als mogelijk onderkomen. ‘Wij wisten niets van Theunis' actie. Onze wethouder Hans Verbraak is al ruim drie jaar bezig met deze clubs om tot een goede oplossing te komen. En dan kaapt Theunis een paar weken voor de verkiezingen dit onderwerp voor zijn neus weg. Het is weer echt Toine de  pandjesman. Onbehoorlijk en stuitend. Wat ons betreft heeft hij zijn hand overspeeld. Dit krijgt nog een staartje’, blies Robert Breedveld van coalitiegenoot CDA de nodige stoom af. Een redenering waar echter weinig tot niets van klopt. Theunis had eind vorig jaar al aangekondigd dat hij alle protesten ten spijt het vroegere Essentcomplex op het Kadeplein in de verkoop wilde doen, maar tevens zegde hij toe nog voor de verkiezingen zowel voor de gebruikers van het Essentgebouw als Mariadal met een alternatief op de proppen te komen. In een persoonlijk gesprek dat ik eind december met Theunis mocht hebben, noemde hij het leegstaande Zinc-gebouw aan de Molenstraat als een mogelijk alternatief. Althans voor de huidige Essentbewoners.  Voor de verenigingen die in Mariadal zijn gehuisvest, dacht hij meer in de richting van leegkomende kerken als de kogel door de kerk is en het Bisdom Breda heeft besloten welke kerk (Moeder Gods, O.L.V-kerk of de St. Joseph) als de parochiekerk van Roosendaal door mag gaan.  Voorzitter Ruud Scheidel van filmclub en huidige Mariadalbewoner ERSA zei desgevraagd meer voor een leegstaand schoolgebouw te voelen. Aanstaande woensdag verneem ik in het vervolggesprek graag hoe het oude Da Vinci-pand in beeld is gekomen. Maar hoe je ook over de gedwongen verhuizing mag denken, Theunis heeft in ieder geval woord gehouden. Laat er geen misverstand over bestaan dat de PVC nog steeds voorstander is van het behoud van het Essentcompex  als theaterhuis,  maar tevens was/ben ik zeer benieuwd of het Zinc-gebouw een haalbare kaart is. Theunis was daar in december zeer stellig over, alle reden dus om deze week weer eens bij te praten met de wethouder. Met verbazing heb ik kennisgenomen van Breedvelds opmerking ‘Onze wethouder Hans Verbraak is al ruim drie jaar bezig met deze clubs om tot een goede oplossing te komen’.  Dat zegt het nodige over de ‘slagvaardigheid’ van deze wethouder, en het is wel heel merkwaardig dat daar nooit iets over naar buiten is gekomen. Het verwijt van Breedveld dat Theunis dit onderwerp een paar weken voor de verkiezingen voor Verbraaks neus wegkaapt, slaat dus nergens op. Als de CDA-wethouder daar na drie jaar nog niet in geslaagd is, belooft dat weinig goeds voor de toekomst. Misschien heeft Verbraak wel een nieuwe ‘Ons Riek’ nodig om dit zaakje vlot te trekken!
Overigens betrekt Verbraak betrekt successen van anderen graag en met gretigheid op zichzelf. Bij de benoeming van de jeugdstadsdichter een aantal weken terug stelde deze wethouder schaamteloos dat hij ‘zo’n beetje aan de wieg stond van de invoering van de Stadsdichter’. Een onvervalst staaltje van bestuurlijk nepnieuws. Begin 2008 legde ik dit voorstel bij de toenmalige wethouder van cultuur, Peter Uytdehage, op zijn bordje en die reageerde daar direct positief op. Helaas achtte hij het daarna niet nodig om mij bij de verdere uitwerking te betrekken. Wat niet wegneemt dat Verbraak geen enkel aandeel heeft gehad in de komst van de stadsdichter.             
De PVC distancieert zich dus van de term ‘Toine de pandjesman’, maar dat betekent niet dat Theunis handelwijze van kritiek ontbloot is. Het bestuur van de Vereniging Theaterhuis Roosendaal (VTR) haalt in de laatste nieuwsbrief hard uit naar de wijze hoe Theunis zich in de besprekingen over de toekomst van de cultuurverenigingen heeft opgesteld. De naam van Verbraak wordt daar overigens in het geheel niet in genoemd. Zo werpt het Theaterhuis het verwijt dat ze zelf niet hard heeft gezocht naar alternatieven voor huisvesting verre van zich. Ze wijst op locaties aan de Nieuwstraat, de Voorstraat en het leegstaande EKP-gebouw (aan de overzijde van het Essentcomplex) die in samenspraak met de gemeente zouden zijn bekeken, maar waar door het Stadskantoor steeds een forse streep is gehaald. Uit de nieuwsbrief blijkt duidelijk dat de VTR de hoop om in het Essentcomplex te blijven zitten nog lang niet heeft opgegeven. De kosten voor renovatie en onderhoud die Theunis op enkele miljoenen beraamt, denkt het Theaterhuis met onder meer zelfwerkzaamheid flink te kunnen drukken. Ook verwacht het bestuur dat het aantal gebruikers flink zal toenemen wanneer definitief vast komt te staan dat dit het Theaterhuis van Roosendaal wordt.
De PVC betreurt het dat de cultuurbeleving in Roosendaal op deze wijze tot verkiezingsitem is verheven. Begin jaren negentig heeft de toenmalige wethouder Jacqueline Chameleau verwoede pogingen ondernomen om de cultuurverenigingen bij elkaar onder één dak te brengen.  Dat eindigde in een ongekend fiasco en kostte Chamuleau het politieke hoofd. Dat pand in de wijk Kroeven, pal naast de Televisietoren,  had zelfs al een naam gekregen: Den Deelder. Deels vernoemd naar de zelfbenoemde nachtburgemeester Jules van Rotterdam, en waarmee het ‘delen’ van een gebouw geaccentueerd werd. Ik heb rond de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 een middag in het Stadskantoor doorgebracht om alle dossiers over dit onderwerp na te pluizen. Ik was verbijsterd over de gebrekkige communicatie tussen ambtenaren , bestuurders en uitvoerders.  De cultuurverenigingen werden het kind van de rekening van dit constante gestuntel en aan het eind van het liedje waren ze nog steeds dakloos. Het geld dat de gemeente voor die plannen had uitgetrokken, is teruggevloeid in de algemene middelen. De PVC acht het hoog tijd dat het bedrag van weleer daar weer uit gehaald wordt, en dat de gemeente zo snel mogelijk na de verkiezingen eindelijk zijn morele verplichtingen nakomt. Cultuur is te waardevol om onderwerp te zijn van politiek gekissebis en gehannes. Maar neemt u maar van mij aan dat wethouder Theunis de PVC deze week eerst heel wat heeft uit te leggen.    


Vrijdag 2 maart 2018

FRANK LAMMERS NU BOEGBEELD ONGELIJKHEIDSPRINCIPE

Acteur Frank Lammers zal ongetwijfeld fronsend kennis hebben genomen van het bericht dat ‘zijn’ supermarktketen Jumbo niet in alle filialen dezelfde prijzen hanteert. In Jumbo-vestigingen in Groningen, Friesland en Limburg zijn dezelfde producten soms duurder dan in filialen in de Randstad. Lammers is niet alleen sinds vele jaren het reclameboegbeeld  van Jumbo, als ‘serieus acteur’ staat hij momenteel in de theaters met een voorstelling over Karl Marx, waarin de grondlegger van het Marxisme terugkeert op Aarde om rekenschap over zijn daden te geven. Als ingelaste voorstelling was deze productie op 3 februari als ‘publiek-op-toneel’-vorm te zien in De Kring. Hierdoor is er nu dus duidelijk sprake van onverenigbare belangen. Hoe kan Lammers nu geloofwaardig de grondlegger van het gelijkheidsprincipe vertolken, terwijl zijn grootste commerciële opdrachtgever een heel ander ‘geloof’ blijkt aan te hangen en dit van de regio laat afhangen.    
Eind december vergeleek de Consumentenbond zevenduizend prijzen in de vijftien grootste supermarktketens en online supermarkt Picnic. Het onderzoek omvatte 150 A-merk- en 120 huismerkproducten. Filialen van Jumbo en Hoogvliet blijken verschillende prijzen te rekenen voor dezelfde producten. 'Als er geen of alleen een duurdere supermarkt in de buurt is, zijn de prijzen doorgaans hoger dan wanneer er goedkope concurrentie is', staat in het testverslag. Dat zou ook gelden voor de webwinkels van Jumbo en Hoogvliet. De onlineprijzen zijn afhankelijk van waar de boodschappen worden bezorgd of afgehaald. De Consumentenbond noemt dit 'raar' maar laat desgevraagd weten 'er verder niets van te vinden omdat supermarkten hun eigen prijzen mogen bepalen'.
Reden genoeg voor De Volkskrant eens navraag te doen bij de familie Van Eerd.  Jumbo erkent dat de prijzen verschillen per locatie. 'Jumbo garandeert zijn klanten de laagste vaste prijzen in elke plaats waar wij gevestigd zijn. Dit betekent automatisch dat de prijzen van producten kunnen variëren afhankelijk van de lokale concurrentie in een betreffende plaats. Bovendien passen wij altijd onze prijs aan wanneer een andere supermarkt in een marktgebied de vaste prijzen van een bepaald product verlaagt. Ook door deze lokale prijsaanpassingen kunnen de prijzen in onze winkels én online dus per plaats verschillen', aldus de officiële reactie van Jumbo. Consumenten in de Randstad, Groningen, Limburg en Friesland weten dus waar ze aan toe zijn met dit merk supermarkt. Maar hoe zit dat dan met ons geliefde Brabantse land? Het is toch in onze provincie dat oprichter Karel van Eerd begin jaren negentig van start ging met een filiaal in Den Bosch, later gevolgd door Terneuzen en Meerssen. Betalen wij het gelag, oftewel het volle pond, of zijn we als oerlid van die joviale familie Van Eerd toch ook goedkoop uit bij onze Roosendaalse Jumbo’s aan de Van Beethovenhaan, in De Lindenburg en aan de Rembrandtgalerij? Het lijkt me een leuke uitdaging voor programma’s als RamBam om eens uit te zoeken in welke stad en/of provincie de Jumboklant het voordeligst uit is. Intussen volg ik de meest gangbare weg: gewoon een berichtje intikken op de website van het hoofdkantoor van Jumbo. Als de super zijn belofte waarmaakt, moet daar binnen enkele dagen antwoord op komen. Vreemd blijft het wel. Wie bij een Noordelijke of uiterste zuidelijke vestiging van hetzelfde merk duurder uit is dan in de Randstad geniet kennelijk een gemankeerde laagste prijsgarantie.      

De Volkskrant heeft dat nagevraagd bij hoogleraar retailmarketing Laurens Sloot.  Volgens hem zijn de vaste kosten in supermarkten in dunbevolkte gebieden (zoals het noorden van het land) ongeveer net zo hoog als in de rest van Nederland, maar ligt de omzet per vierkante meter daar vaak lager. Daar komt bij dat de transportkosten ook nog eens hoger zijn in afgelegen regio's omdat die filialen meestal verder van de distributiecentra liggen. 'Het idee dat de prijs in elke vestiging hetzelfde moet zijn, hoeft dus zeker niet logisch te zijn', concludeert Sloot. Bovendien mag Jumbo geen verkoopprijzen voorschrijven aan zijn franchisenemers.
Alle logica ten spijt, de kans is groot dat de noorderlingen zich toch weer eens het kind van de rekening voelen. Daarom maar weer eens het boekje ‘Mijn naam is Karel van Eerd en ik bewijs dat ik het wel kan’ erbij gepakt, dat ik vorig jaar uit een van de bananendozen in De Koopjeshal heb gevist.  Onder het kopje ‘Respect voor de klant’ tref ik de volgende uit Karels mond opgetekende passage aan: Het ondernemersbestaan draait om het betuigen van respect aan de klant.  Niet de directeur, maar de klant staat bovenaan de piramide. Even verderop: Slechte winsten worden gerealiseerd ten koste van de relatie met klanten. Telkens als een klant voelt dat hij is misleid, onjuist behandeld, wordt genegeerd of dat hem iets is afgedwongen, zijn de winsten die aan de klant verdiend slecht. Goede winsten worden verdiend door de klant enthousiast te maken over de dienstverlening. Idealiter stuurt een bedrijf niet alleen op financiële resultaten, maar ook op klanttevredenheid.
‘Vanaf dit punt draait alles om uw klanttevredenheid’, vermeldt een bord bij het passeren van de poortjes. Deze aloude boodschap van de grondlegger wordt dus nog steeds zichtbaar gehanteerd. Er zou wat mij betreft nog een bord met opschrift aan deze welkomstgroet toegevoegd mogen worden: Vanaf dit punt bent u onze gast. Misschien is het bedrijf zich er niet eens van bewust, maar Jumbo doet er alles aan om de klant zich gast te laten voelen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Aldi beschikt de Jumbo over een zeer klantvriendelijk kassasysteem. Bij deze Duitse super lopen de klanten vaak letterlijk vast bij de kassa. Alle afgerekende boodschappen worden door de kassière op een klein platformje weggezet, in de verwachting dat de klant ze daar razendsnel verwijdert. Het tempo van de dikwijls supersnelle kassières ligt beduidend hoger dan dat van de argeloze klant die bij het overladen van de verworven eigendommen ziet dat hij de rij ophoudt, en dan gaat het lang niet altijd om de bejaarde medemens. Onder vernietigende blikken van de kassière en de consumenten achter hem voelt hij dan de geestelijke druk om de laatste boodschappen snel weg te proppen. Bij Jumbo gaat dat veel gemoedelijker dankzij een handig schuivensysteem, waardoor de klant zich niet opgejaagd voelt, en hem in de gelegenheid stelt om een ontspannen praatje met de vrouw achter de kassa te maken. Ik krijg de indruk dat de kassières bij de Jumbo op hun persoonlijke klantvriendelijkheid worden geselecteerd. Ik noem haar al jaren ‘juffrouw Elly’. Zonder haar collega’s te kort te doen, is deze kassière het best dankbare visitekaartje voor de Jumbovestiging aan de Van Beethovenlaan, die ik regelmatig placht te frequenteren. Ambassadeur is wellicht een passender benaming. Net als bij AH kan de Jumbobezoeker een gratis kopje koffie consumeren, in vergelijking met de Zaanse grootgrutter trekt de familie Van Eerd daar in fysiek opzicht wel beduidend meer ruimte voor uit in de winkel. Weer een plus dus ten opzichte van onder meer…inderdaad…Plus. In zijn boekje zegt Karel van Eerd daar het volgende over: Alle medewerkers zijn zich volledig bewust van de Zeven Zekerheden en gedragen zich daar ook naar. Elke vierde wachtende in de rij voor de kassa krijgt de boodschappen gratis mee naar huis, stelde hij ook. Ik ben benieuwd of dat nog zo is. De Zeven Zekerheden die Jumbo momenteel echter nog met grote zekerheid hanteert: 1. Euro’s goedkoper, 2. Service met een glimlacht, 3. Voor al uw boodschappen, 4. Vers is ook echt vers, 5. Vlot winkelen, 6. Niet tevreden, geld terug, 7. Uw wensen staan centraal

Punten van kritiek zijn er natuurlijk ook. Bij punt 3 kan aangetekend worden dat ‘voor al uw boodschappen’ alle vakken ook goed gevuld moeten zijn. Dat laat ook wel eens te wensen over. In aanvulling en inspelend  op deze ‘magnificant seven’ zou ik dit rijtje graag op onderstaande wijze aangevuld zien:
Klanten die op de fiets komen, moeten zich net zo welkom voelen als de gemotoriseerde bezoeker. Dat moet fysiek tot uitdrukking komen in het aantal fietsparkeerplekken bij alle vestigingen (wat nu bij lange na niet het geval is). De auto krijgt verhoudingsgewijs veel meer ruimte toebedeeld.
Zorg ervoor dat de klanten zich reeds bij aankomst op het parkeerterrein thuis en op hun gemak voelen.  Wat betekent dat Jumbo zwervers en andere duistere, doelloze rondhangers  van het doorgaans eigen terrein moet weren. Regelmatig tref ik van dit soort figuren aan die tussen de fietsen (vaak zelfs zo’n plek bezet houden) aan een fles bier lurken. Geen smakelijk begin van het boodschappen doen, kan ik u wel vertellen. Meer en beter toezicht is wenselijk.
De boodschappenkarretjes staan buiten in de open lucht opgesteld. Gezien de beschikbare ruimte onvermijdelijk, maar zorg er dan wel voor dat de karretjes onder een afdak staan. Met een drijfnatte- of besneeuwde  kar de vestiging binnen gaan is ook al geen goed begin. Onderhoud de karretjes ook goed, en zorg er voor dat ze allemaal zijn uitgerust met een tassenhaak.  
Dan nog even een stukje persoonlijke reclame. Deze tot Tien Zekerheden aangevulde geboden  krijgt u als Jumbo aangeboden door de partij Pleijdooi Voor Cultuur (PVC). Niet geheel ontoevallig Lijst 10 in Roosendaal bij de komende gemeenteraadsverkiezingen op 21 maart 2018.  


Vrijdag 2 maart 2018

COR VAN BEURDEN -MISTER THOR- OVERLEDEN

Als beginnend verslaggever had ik al snel door dat er een vraag was die je Cor van Beurden nooit moest stellen. Als je het toch waagde om te informeren naar startgelden voor zogeheten toppers keek hij je eerst een beetje verontwaardigd aan. ‘Nee’, klonk het dan met een diepe zucht. ‘Dat doen we uit principe nooit. De Halve Marathon van Roosendaal is een echte volksloop. Dat moet ten allen tijde zo blijven. Iedere loper die aan de start verschijnt, is ons even lief’. Door dit principe standvastig te blijven uitdragen, was Van Beurden mateloos populair bij zijn achterban.  Deze week overleed Mister THOR, tevens erelid, lid van verdienste en houder van de zilveren speld. Allemaal onderscheidingen die hij ontving wegens zijn ongekende verdiensten voor de atletieksport in het algemeen en die voor ‘De Halve’ in het bijzonder.  Ook stond hij aan de wieg van de Vierdaagse van Roosendaal, een nog immer succesvol evenement. Het opbloeien van de schoolatletiek kwam eveneens op zijn conto. 
In al die jaren liet Van Beurden zich kennen als een redelijk nuchtere persoonlijkheid. Bij de 25e editie van ‘De Halve’hield hij het echter niet droog toen hij bij de ontvangst voor genodigden in de foyer van De Kring door burgemeester Marijnen geridderd werd. Slechts met steun van zijn echtgenote kon hij zijn dankwoord tot een goed einde brengen. Toen Mister Parkinson bezit nam van zijn ranke gestalte, aanschouwde Van Beurden ‘zijn’ volksloop nog slechts vanaf gepaste afstand, maar betrokken bij het evenement bleef hij tot zijn laatste adem. Met het journaille stond hij op uitstekende voet. Maar o wee als je het als ‘persmuskiet’ waagde om in zijn ogen vooraf te weinig publiciteit te geven aan de vele evenementen waarbij hij betrokken was, dan was een strenge reprimande je deel. Ik hoor zijn corrigerende woorden ‘We hebben het hier wel over het grootste sportevenement van Roosendaal hoor’ nog verwijtend in mijn oren klinken. Cor van Beurden is 78 jaar geworden. In Crematorium Zegestede wordt op maandag 5 maart vanaf 10.00 uur afscheid genomen van Mister THOR. 


Vrijdag 2 maart 2018

KOMST BIOSCOOP IN NIEUWSTRAAT ZO GOED ALS ZEKER

De plannen voor een nieuwe bioscoop in Roosendaal krijgen steeds meer gestalte. Het bouwterrein aan de Nieuwstraat is recent door de gemeente Roosendaal verkocht. Het wachten is nu op de vergunningaanvraag en de daaropvolgende procedure. Al enkele jaren bestaan er ideeën voor de realisatie van een bioscoop op het braakliggende stuk grond in de Nieuwstraat. Het gaat om het kale terrein dat ligt tussen het politiebureau en de parkeergarage van winkelcentrum De Biggelaar. De huidige exploitant van de City bioscoop, Carlo Lambregts, heeft onlangs het bewuste stuk grond van de gemeente Roosendaal gekocht. Hierop aansluitend zijn er ook niet concrete plannen om de kelderverdieping in De Biggelaar om te bouwen tot een fietsenstalling.
Lambregts is van plan om zijn bedrijfsactiviteiten van de Brugstraat te verplaatsen naar de Nieuwstraat. Het ontwerp van de nieuwe bioscoop/annex woning is door de gemeente getoetst aan het vorig jaar vastgestelde bestemmingsplan Binnenstad. De conclusie is dat het ontwerp binnen het bestemmingsplan past en dat er een omgevingsvergunning kan worden aangevraagd. Als de bioscoop er daadwerkelijk komt, moet ook de bestaande infrastructuur in de Nieuwstraat onder de loep genomen worden. De gemeente Roosendaal onderkent dit. Naar verwachting wordt de inrichting van de weg en de verkeersafwikkeling aangepast, waar dat nodig is. Lambregts heeft de omwonenden uitgenodigd voor een informatieavond op woensdag 14 maart in de City Bioscoop, aanvang 19.30 uur, waarin hij zijn plannen met betrekking tot de nieuwe bioscoop nader toelicht. Een ambtenaar van de gemeente Roosendaal is daarbij aanwezig om vragen te beantwoorden die specifiek voor de gemeente bedoeld zijn. Lambregts wil kort na de zomer de eerste paal slaan voor het nieuwe complex. Dat betekent dat de bioscoop nog voor het eind van 2018 de deuren kan openen.