Dinsdag 30 april 2019
De reactie van minister Hugo de Jonge van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op mijn aan hem toegezonden boek ‘Ma in Huize St. Elisabeth’ heeft diverse maanden op zich laten
wachten. Maar daar was een plausibele reden voor. In zijn brief, die afgelopen week ten langen leste arriveerde, liet de minister weten ‘pas te willen reageren nadat hij het boek helemaal
had gelezen’. Dat was dus kortelings het geval. Allereerst kreeg ik een bittere pil te slikken. Mijn boek bevat onder meer een ‘pleijdooi’ om de absurd hoge, maandelijkse bijdrage (een
bedrag dat zo ongeveer de gehele AOW-uitkering opslokt) die bewoners van zorginstellingen aan het CAK moeten betalen fors te verlagen, met minstens vijftig procent.
‘Ik begrijp dat dit niet het antwoord is waarop u gehoopt had, maar ik heb niet het voornemen om aanvullende maatregelen te nemen om de hoge eigen bijdrage verder aan te passen’. Het vervolg is
gelukkig wat positiever. ‘Uit zowel uw brief als uw boek blijkt uw grote betrokkenheid bij de zorg die ik zeer waardeer. In uw boek schrijft u onder meer over de wijze waarop uw moeder vanuit het
ziekenhuis naar het verpleeghuis werd overgeplaatst. Ik begrijp dat deze overgang niet vlekkeloos is verlopen. Het is dan ook goed dat u de betrokken organisatie van uw helaas negatieve ervaring
op de hoogte heeft gesteld. Ik vind het fijn dat uw moeder inmiddels haar draai in Huize Elisabeth gevonden heeft, en zelfs deelneemt aan sommige activiteiten’.
KLIMAATBEHEERSINGSSYSTEEM
Hugo de Jonge wijst wederom mijn verzoek om ‘structureel geoormerkt geld uit te trekken voor een klimaatbeheersingssysteem in alle zorginstellingen’ af. Aangezien de langdurige hitteperiode
in 2018 slechts een voorbode is van toekomstige horrorzomers zou de minister hier mijn inziens absolute prioriteit aan moeten geven, maar De Jonge geeft nogmaals aan dat ‘het aan de instellingen
is om uit de bestaande tarieven voldoende te investeren in het wooncomfort en de woonveiligheid’. ‘Het treffen van adequate maatregelen bij extreme hitte is hier nadrukkelijk onderdeel van. Het
is daarom bij uitstek een onderwerp dat thuishoort bij een cliëntenraad’. De minister wijst op de Zaanse woonzorgcentra Mennistenerf en Pennemes ‘waar veel aandacht wordt besteed aan de
luchtkwaliteit binnen de zorginstelling. ‘Wellicht is het een idee dat vanuit Huize St. Elisabeth eens contact gezocht wordt met deze zorginstelling om te zien hoe zij omgaan met extreem warme
zomers’, beveelt De Jonge tenslotte aan. Dat initiatief heb ik uiteraard zelf onmiddellijk genomen, en dat leverde een heel snelle en vriendelijke reactie op van Leo Groenendaal van de Raad van
Bestuur.
‘Leuk om te lezen dat ook in Haagse kringen er meer en meer waardering ontstaat voor een gezonde leefomgeving (we zijn en blijven tenslotte een gezondheidszorginstelling) in een
verpleeghuissetting. Pennemes en het Mennistenerf maken al sedert enkele jaren werk van een gezonde leefomgeving op basis van een vijftal pijlers, te weten: Licht
Lucht, Planten, Dieren, Spelen’.
‘Ten aanzien van lucht zijn er verschillende aangrijpingspunten. Allereerst is er onderzoek verricht naar de luchtkwaliteit van het binnenklimaat. Hieruit bleek dat met name bij Pennemes er hoge
concentraties urine recidief en schoonmaakrecidief in de lucht aanwezig waren. Als interventie is gekozen voor het plaatsen van luchtzuiverende kasten die met behulp van ozon de luchtkwaliteit
verbeteren. Onaangename luchtjes zijn hierdoor minder aanwezig. Voorts is gekeken naar de gebruikte schoonmaakmiddelen. Ook zijn er op de afdelingen plantenwanden geïnstalleerd. Om de temperatuur
te beïnvloeden zijn alle woonkamers voorzien van airco units’.
‘Bij het Mennistenerf zijn andere maatregelen getroffen omdat het ook een ander gebouw is met andere voorzieningen. De oplossing voor het warmteprobleem bestaat niet. Onder meer ook omdat de
uitgangssituatie zo enorm kan verschillen. Er zijn zorgorganisaties die gehuisvest zijn in gebouwen die sterk verouderd zijn, en er zijn gebouwen van veel recentere datum. Bovendien gaat het om
gebouwen in eigendom of van corporaties’.
‘Naast bovenstaande vinden we het minstens zo belangrijk dat we aandacht besteden aan een groene leefomgeving. Dieren (naast huisdieren, waaronder een hond en meerdere katten, op de afdelingen
ook eigen bijenvolken, kippen, konijnen, bijenhotels en tweehonderd vogelkasten voor een bedreigde populatie zwaluwen) en de natuur maken om die reden nadrukkelijk onderdeel uit van ons beleid.
Omdat wij streven naar een vitale woon-leef en werkgemeenschap is er ook bewust gekozen voor het beschikbaar stellen van 10 aanleunwoningen rondom het complex aan kwetsbare burgers, zijnde geen
ouderen. Het gaat dan veelal om jongeren met een rugzakje, mensen met een psychiatrische handicap of mensen met een verstandelijke beperking. In het kader van wederkerigheid zijn zij betekenisvol
voor de leefgemeenschap. Voor deze bewoners is het bovendien betekenisvol omdat zij ten opzichte van hun leefsituatie in het maatschappelijk bestel veel positieve feedback krijgen van
medebewoners waardoor het zelfvertrouwen en zelfwaardering toeneemt.
Een gezonde leefomgeving zien wij dus in een brede context’.
Tot zover Leo Groenendaal. Het plaatsen van airco units in alle woonkamers (gezamenlijke huiskamers en privekamers) is bij het uitblijven van een klimaatbeheersingssysteem in de huidige situatie
het meest voor de handliggende alternatief dat Huize St. Elisabeth zo kan toepassen. Fijn ook om te vernemen dat Mennistenerf en Pennemes zoveel tijd, geld en aandacht investeren in een
diervriendelijk beleid. Ik heb directie/management van St. Elisabeth al enkele keren (tevergeefs) voorgesteld om het terrein rechts van het hoofdgebouw in te richten als zorgboerderij. Hoe leuk
dat kan uitpakken, blijkt uit een actueel bericht op de website van Mennistenerf.
Mennistenerf verwelkomt de kippen (18 april)
Het konijnen en kippenhok is gereed en dat betekent dat de eerste bewoners konden komen. Inmiddels hebben in afwachting van de nieuwe konijnenburen, de zijdehoenen hun intrek genomen in het
kippenhok.
Het zijdehoen, ook wel negerhoen of morenhoender genoemd vanwege zijn hyperpigmentatie, is een kippenras. Het zijdehoen heeft een vacht, die meer lijkt op haar en op wol dan
op veren. En het zijdehoen heeft ook vijf tenen aan de voeten in plaats van de gebruikelijke vier. Het meest opvallende kenmerk van dit ras, met zijn aan alle kanten afgeronde lichaam, is zijn
vacht. De vacht (veren) is erg zacht, en geen enkel ander hoender of vogelsoort heeft het, en de vacht voelt aan als zijde, vandaar ook de naam zijdehoen. De huid is zwart tot blauw en zelfs
paarsig van kleur. Ook het vlees, de botten en bloed zijn zwart. Het zijdehoen heeft boven zijn snavel een bobbel zitten, en dat is de walnootkam, die donker purper tot helemaal zwart van kleur
is. Het zijdehoen heeft felblauwe oorlellen, die op oorbellen lijken. De ogen zijn ook donker. De kippen zullen na een periode van gewenning vrij door de tuin gaan lopen en de nacht in hun
verblijf doorbrengen.
De ervaring, bovenstaand bericht bewijst dat weer eens, heeft geleerd dat de beste manier waarop zorginstellingen zorg kunnen verlenen aan hun bewoners is de bewoners in staat te stellen om
ook zelf zorg te kunnen verlenen. De medewerkers die op professionele wijze met het tuinonderhoud zijn belast, zullen best genegen zijn om waar nodig een handje bij te steken. Omgang met dieren
(en ook kinderen, zie het Max-programma ‘Kleuters tegen Kwalen’) heeft een ongekend positieve uitwerking op deze doelgroep, en daarom is het te betreuren dat St. Elisabeth zich op dit punt zo
passief opstelt. Ik hoop dat mede gezien de positieve ervaringen die Mennistenerf en Pennemes met dieren en de bescheiden zorgboerderij hebben opgedaan hier snel een kentering ten goede in komt.
In het belang van alle bewoners!
Maandag 29 april 2019
Een geel bord waarschuwde de passanten dat de spoorwegovergang Kade/Stationsstraat, beter bekend als ‘De Schuiven’, van 23 tot en met 26 april afgesloten zou zijn in verband met werkzaamheden.
Vanwege koningsdag was de overgang een dag later nog steeds hermetisch afgesloten voor menselijk en motorisch verkeer. Dat kwam de gemeente dus wel mooi uit. Maandagochtend 29 april nog
steeds van hetzelfde laken een pak. Op zich is dat niet zo verwonderlijk, renovatie- en bouwprojecten worden in Roosendaal zelden in de toegemeten tijd afgerond.
Maar het is wel jammer dat de gemeente deze situatie niet meteen aangegrepen heeft om structurele veiligheidsmaatregelen in en rond het tunneltje, de enige resterende verbinding, te
nemen. Het zal menigeen opgevallen zijn dat fietsers komende vanuit de HGD-straat ter hoogte van de verkeerslichten de Stationsstraat schuin overstaken om linea recta naar het tunneltje te
rijden., waar ze met een hoge snelheid in verdwenen. Met eigen ogen heb ik gezien dat dit roekeloze verkeersgedrag regelmatig bijna-botsingen met argeloze voetgangers ten gevolge had.
Het is weliswaar verboden om in het tunneltje te fietsen of te brommen, maar handhavers waren in geen velden of wegen te bekennen. Daar had gedurende de renovatieperiode best wat extra
aandacht naar uit mogen gaan. Ik heb de gemeente regelmatig geadviseerd om zogeheten verkeersremmers aan te brengen bij de entree van het tunneltje, aan beide zijden uiteraard. De reactie
van de communicatiemedewerker namens het College was verbijsterend: gaan we niet doen, passanten moeten maar uitkijken. Fijn om een gemeentebestuur te hebben dat zo ‘bezorgd’ is om het welzijn
van zijn ingezetenen. Voorts zou het gemeentebestuur ProRail nog eens dringend moeten verzoeken om ‘de schuiven’ niet direct na het ringelen van de bellen te laten zakken. Ik heb al menig senior
met een rollator die zich halverwege bevond in paniek zien raken. Ooit heb ik zelf eens een oudere dame, die figuurlijk de weg volkomen kwijt was, letterlijk de helpende hand moeten bieden
om een ernstig ongeluk te voorkomen. De reactie van de gemeente was wederom beschamend: u moet niet bij ons zijn, maar bij ProRail. Ik zal deze zaken maar weer eens onder de aandacht van
wethouder Theunis brengen. ‘Onze’ Toine krijgt het druk tijdens dat koffie-uurtje op 15 mei in Parrotia.
Zondag 28 april 2019
Een opvallend berichtje in het oersaaie gemeentelijk informatie-orgaan Stadserf. De gemeente nodigt de ingezetenen uit om binnenkort een bakkie (koffie) te komen doen in Parrotia. Ze worden op
woensdagmiddag 15 mei tussen 15.00 en 16.00 uur ontvangen door de RL-wethouders Toine Theunis en Inge Raaijmakers. De bestuurders willen van hun gesprekspartners vernemen welk waardeoordeel ze
toekennen aan het wonen in Roosendaal en waar hun favoriete plekjes zich bevinden. Ook mogen ze aangeven welke zaken anders kunnen en wat er de komende tien jaar nodig is om prettig te (blijven)
wonen. Best leuk zo’n charme-offensief. Broodnodig ook, van alle kanten ligt dit gemeentebestuur immers onder vuur vanwege zijn onvermogen tot communiceren.
Maar ik vraag me dan wel af waarom dit College niet eerst zijn achterstallige correspondentie afhandelt. In het recente verleden moest ik het stellen met onvolledige en ongeïnteresseerde reacties
van het Stadskantoor. Ondertussen werd ik als hoofdredacteur van www.roosendaalspleijdooi.jimdo.com zonder enige aanleiding en kennisgeving van de ene op de andere dag afgesloten van de
gemeentelijke persinformatie en ook ontving ik plots geen uitnodigingen meer voor de gemeentelijke persconferenties. Brieven waarin ik om opheldering vroeg over deze schoffering van een
vaste persrelatie zijn tot op de dag van vandaag onbeantwoord gebleven. Zelfs de door mij ingeschakelde ombudsman wist het College van B&W niet tot het schenken van klare wijn te
verleiden. WOB-verzoeken waren uiteindelijk het enige resterende middel om antwoorden op prangende vragen te krijgen, maar ook daar maakte de gemeente zich er meestal met een Jantje van Leiden
vanaf. Het WOB-offensief maakte wel duidelijk dat de gemeente maandelijks 16.000 euro betaalt aan de binnenstadsdirectie, let wel voor anderhalve dag ‘werk’ per week, zonder dat wethouder
Lok weet te vertellen wat voor een tegenprestatie het duo daar voor levert. Van een structurele rapportage bleek geen sprake te zijn en helaas liet ook de gemeenteraad zich op dit punt met
een kluitje in het riet sturen. En dat proces loopt al jaren. Bedenk maar eens hoeveel prachtige extra voorstellingen directeur Jan-Hein Sloesen van de cultuurcluster voor dat geld naar De Kring
had kunnen halen. De tevergeefse zoektocht naar een nieuw Stadskantoor heeft in het voortraject ruim 40.000 euro gekost, zo bleek uit een ander WOB-verzoek. De voorbereidingskosten vanwege de
mogelijke komst van een AZC naar Roosendaal zijn door de gemeente voorgeschoten, wederom een onkostenpost van 50.000 euro. Regelmatig heb ik (ook via een WOB) geïnformeerd of het Centraal Orgaan
Opvang Asielzoekers dat bedrag al heeft terug betaald. Ook dat antwoord is de gemeente me nog steeds schuldig. Diverse gemeenten hebben daar gericht werk van gemaakt bij het COA, Roosendaal
ontbrak op dat lijstje. Maar dat zijn zaken waarover het College geen persberichten verstuurt. Sinds enkele maanden past het College een nieuwe ontmoedigingstactiek toe. Brieven worden nu
helemaal niet meer beantwoord. Laat staan dat er werk van wordt gemaakt. Het schaarse berichtje in het Stadserf vermeldt niet wat de wethouders gaan doen met al die oprispingen vanuit de
burgerbevolking. Het klinkt allemaal nogal vrijblijvend. Het lijkt mij dat de wethouders de tussengelegen tijd het beste kunnen benutten om eindelijk hun bureau eens op te ruimen en
schriftelijk werk te maken van de achterstallige correspondentie. Theunis stuit dan ongetwijfeld onder meer op mijn schrijven over de chaotische parkeertoestanden op het Kadeplein in de jacht op
het dagelijks brood. Een probleem dat letterlijk met een paar gemeentelijke verfstrepen ter markering van de parkeervakken is opgelost. Tot op heden zijn de gemeentelijke handen echter nog
niet uit de mouwen gestoken. Straks in Parrotia kan de visite beter op een straffe borrel worden getrakteerd, een schrale troost voor de kater achteraf.
Voor wie op 15 mei is verhinderd en toch in gesprek wil gaan met een of twee wethouders: Er zijn twee vervolgbijeenkomsten gepland, en wel op 12 juni in Wouw (het artikeltje vermeldt helaas niet
waar) en op 1 juli in Kalsdonk (Vermoedelijk in het gelijknamige buurtcentrum, maar ook dat blijft ongewis). Over gerichte communicatie gesproken! Aanmelden kan (hoeft niet) via
opdekoffie@roosendaal.nl of bij DesireéBax, tel. 140165, d.bax@roosendaal.nl Dat laatste mailadres kan gebruikt worden indien men niet op de koffie kan/wil komen, maar wel vragen of ideeën wil
spuien.
Zondag 28 april 2019
De Volkskrant had voor het interview met Max-baas Jan Slagter weer eens voor die vreemde vergelijkingsvorm gekozen. Wat het voor nut heeft om op deze wijze appels en peren te vergelijken, zeker
waar het de vraag ‘Koning Willem-Alexander of Máxima?’ betreft, is mij niet duidelijk. Er kleeft ook een groot nadeel aan. Doorvragen is niet mogelijk. Slagter sluit zijn reactie op deze vraag af
met het domme cliché-oordeel ‘Republikeinen zeggen dat het zo duur is en dat we een president moeten hebben. Alsof dat allemaal niets kost’.
Hieruit blijkt dat Slagter zich nooit echt in het republikeinse gedachtengoed heeft verdiept. Herhaaldelijk heb ik de Max-baas geadviseerd het door Meine Henke Klijnsma, Jan Herman Reestman,
Pierre Vinken, Wim Voermans en Hans Ulrich Jessurun d’Oliveira samengestelde boek ‘Grondwet van de Republiek Nederland’ te lezen. In dit uiterst lezenswaardige epistel biedt deze groep
beoefenaars van het staatsrecht drie modellen aan voor een toekomstige republiek. De meest eenvoudige- en voor de hand liggende vorm is waarbij de minister-president tevens als staatshoofd
optreedt. Twee voor de prijs van één dus. In de huidige situatie zou het Mark Rutte heel wat tijd besparen. Souverein Rutte hoeft dan immers geen halve dag uit te trekken om gezellig bij te
praten met premier Mark Rutte. De lijnen richting het parlement zijn heel wat korter en het vergt beduidend minder tijd om wetten bekrachtigd te krijgen wanneer deze niet de koninklijke
route hoeven te bewandelen. Bijkomend voordeel is dat Rutte binnen de EU duidelijk aan status zal winnen en als gelijke kan overleggen met bij voorbeeld de Franse president Macron. Alle
vrijkomende paleizen kunnen ten gevolge van deze forse geldbesparing ten goede komen aan cultuuractiviteiten met een historisch karakter. De Tweede Kamer heeft de kabinetsformatie terecht in
eigen hand genomen, ook hierbij zal de koning dus niet node worden gemist. Willem-Alexander kan wanneer dit allemaal geregeld is eindelijk eens op zoek gaan naar een fatsoenlijke baan. Wanneer
hij daar niet snel in slaagt, kan hij zijn opvattingen over de participatiemaatschappij eens zelf in de praktijk gaan brengen. Er zijn immers nog genoeg speeltuinen die blijvende helpende handjes
kunnen gebruiken.
Slagter heeft echter niets van zich laten horen (dat doet hij overigens nooit), ik neem aan dat hij mijn welgemeend advies dus ook niet opgevolgd zal hebben. Misschien is het een idee voor de
Volkskrant om Slagter nog eens uit te nodigen, maar dan voor een kritisch interview, waarin Slagter mag uitleggen waarom ‘zijn’ MaxMagazine op het onderwerp Monarchie leest als het blad
Vorstenhuizen. Het zou De Volkskrant daarnaast sieren om hier een onafhankelijk onderzoek-artikel over te publiceren. Ik heb MaxMagazine in het recente verleden diverse gratis te plaatsen
kritische columns over het Nederlandse koningshuis aangeboden, overbodig te melden dat daar ook geen gebruik van is gemaakt.
Het model premier/staatshoofd kan overigens ook toegepast worden op lokaal niveau. Indien de eerste wethouder van de grootste raadsfractie in het College van B&W automatisch burgemeester
wordt, bespaart dat eveneens bakken met geld. De verkiezingsstrijd met als voornaamste inzet wie de grootste wordt, krijgt daarmee een extra democratische dimensie en verdieping.
Zaterdag 27 april 2019
Of we nu net als in 2018 een horrorzomer tegemoet gaan of niet, met die lege, zinloze zomermaanden in zicht probeer je als theaterliefhebber nog zoveel mogelijk mee te pakken van wat De Kring in
deze einde seizoensperiode nog te bieden heeft. Aanvankelijk had ik voor woensdag 24 april een Cinema Paradisovoorstelling in het City Theater op het programma staan, maar omdat live
entertainment mijn inziens altijd voorrrang verdient op wat op beeld is vastgelegd, besloot ik ‘Woman at War’ in het Ijslandse natuurschoon nog maar even te laten voor wat het is. In samenwerking
met de Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg (AMPA) had De Kring voor deze avond een dubbelconcert ingelast van het Close Harmony Ensemble en het Orchestra Alegria en dat liet ik op het
nippertje toch maar prefereren.
Elk levend podiumavontuur is immers uniek, terwijl het verloop van een filmvoorstelling mits vrij van incidenten en calamiteiten van de eerste tot de laatste seconde vast staat. Een keuze waar ik
geen spijt van kreeg, Dat mogen de wegblijvers wat mij betreft wel hebben, want het was bijzonder verfrissend om deze jonge, enthousiaste muzikanten aan het werk te zien. Helaas bevolkten slechts
dertig bezoekers de tribune. Kennelijk maakt onbekend nog steeds onbemind. De kaartverkoop voor de eveneens ingelaste voorstelling van Nishant Bola vier dagen eerder verliep aanvankelijk ook
stroef, maar door een persoonlijke pr-actie van onbezoldigd ‘Kring-ambassadeur’ Henk Raats waren uiteindelijk toch nog honderd mensen getuige van deze energieke
dansvoorstelling.
Het Close Harmony ensemble, een 15-koppig ensemble van de Fontys AMPA jazz opleiding, bestaande uit 11 vocalisten begeleid door vier instrumentalisten (piano, contrabas, gitaar en drums), mocht
de aftrap verrichten, maar die verliep niet zoals ze aanvankelijk gepland hadden. Een van de twee mannelijke vocalisten had vooraf de droevige plicht te melden dat het concert mogelijk wat
ingekort moest worden. Dat hing af van het al dan niet op tijd verschijnen van een nog niet gearriveerd lid van het ensemble wiens plek achter het handmatige slagwerk angstvallig leeg was. De
afwezige, die niet meer kwam opdagen, maakte uiteindelijk één nummer verschil, zodat het publiek voortijdig mocht aanvallen op het pauzebuffet. Directeur Martyn Smits van Fontys hamert er bij
zijn studenten constant op dat entertainen veel meer is dan alleen liedjes vertolken. Flexibiliteit en improviseren zijn daarbij eveneens onontbeerlijk, daarom deed het wat vreemd aan dat het
gemis van die ene muzikant door het ensemble niet kon worden opgevangen met wellicht een alternatief muziekstuk. Maar de schaarse nummers die het ensemble wel zong, maakte duidelijk dat deze
solisten een beloftevol wenkend toekomstperspectief hebben in de muziekwereld. Nog niet zo gewend aan podiumoptredens vergat de spokesman aanvankelijk het ensemble voor te stellen aan het
publiek, gelukkig werden ze daar vanaf de vierde rij aan herinnerd door Henk en Cindy.
Bij het Spaanse woord ‘Alegria’ (blijdschap) denk je vrijwel automatisch aan de mooiste voorstelling van Cirque du Soleil ooit, maar hoewel ze dat prachtige titellied helaas niet vertolkten,
maakte het ‘large latin’ Orchestra ensemble van de Fontys die belofte wel volledig waar. Het gezelschap houdt zich voornamelijk bezig met muziek in de Latijns-Amerikaanse sferen. Het
repertoire varieert van bekende popmuziek in een latin jasje, tot de meer traditionele mambo's. De bezetting bestaat uit drums, percussie, piano, basgitaar, trombone, trompet en twee vocalisten.
Ondanks de fysieke leegte in de zaal was het zeer hartverwarmend wat deze muzikanten bij de bezoekers teweeg brachten.
AMPA Jazz – ingelast concert in samenwerking met de Fontys. Gezien op dinsdag 24 april in de kleine zaal van De Kring.
Zaterdag 27 april 2019
Op de dag dat De Kring bekend maakte dat contant geld per 1 september niet meer als betaalmiddel geldt in de cultuurtempel en Roosendaal daarmee dus weer een stukje (klant)onvriendelijker is
geworden, kreeg ik bij het doorworstelen van recente krantenknipsels de column ‘ROOS’ van Sylvia Witteman nog eens onder ogen. Het visitekaartje van de Volkskrant dat we in tegenstelling tot die
verwaande Angela de Jong van het AD helaas zelden in talkshows te zien krijgen, verhaalt op haar vaste plekje over een roos gekoppeld aan een papiertje met tekst dat ze ‘op de markt’ (een van de
vele in Amsterdam waarschijnlijk) in de handen kreeg gedrukt door ‘twee gehoofd doekte vrouwen met identieke witte jacks aan’. Om aan duidelijkheid niets te wensen over te laten, waren de jacks
voorzien van de tekst ‘Hallo, wij zijn moslims’.
Ook Sylvia kreeg de vraag voorgelegd of ze blij te maken viel met een roos. Zeg daar maar eens nee op. Terwijl de columniste de bloem der bloemen in ontvangst nam, ving ze een flard van een
gesprek op tussen twee vrouwen die eveneens een rozenhulde hadden ondergaan. Dat deed het Martin Brilgevoel in haar binnenste onmiddellijk ontwaken. ‘Toch gek. Ik vind een roos helemaal
geen moslimbloem. Waarom delen ze hun eigen bloemen niet uit?’, vroeg de oudste van de twee zich luidkeels publiekelijk af. De jongste dacht even na en opperde dat de Hollandse bodem te koud en
kil is om moslimbloemen tot wasdom te brengen. Uit haar verdere relaas maak ik op dat Sylvia zich niet geroepen voelde om wat klaarheid in de amper ontbrande discussie te
scheppen. Ze had bij voorbeeld in de groep kunnen gooien dat rozen sinds duizenden jaren door de Grieken, Romeinen en Egyptenaren werden en worden geteeld om hun schoonheid en geur. De roos
is dus het surplus van een mondiale bloem en bepaald geen typisch westers product. Sylvia liet de vrouwen onwetend achter, ging gewoon naar huis en las pas daar de bijgevoegde tekst. ‘De roos is
een symbool voor liefde, schoonheid en vreugde. Ze komt in vele culturen en religies voor. Zoals de roos de ‘koningin van de bloemen is, zo is de profeet Mohammed een genade voor de hele
wereld’. Niet duidelijk is of Sylvia’s gedachten bij het plaatsen van de roos in een glas water afdwaalden naar ons fraaie Roosendaal, maar de zo plots opgebloeide liefde tussen de bloem
van de Volkskrant en het ultieme liefdessymbool werd al snel genadeloos in de knop gebroken. De volgende dag was de bloem reeds zo dood als een pier. ‘Te koud, denk ik’, schreef Sylvia als
slotzinnetje. Haar rubriekje liet ook niet meer ruimte over voor een wat passender slot. Jammer dat de bloem der liefde uitgerekend in het door Jan Mol zo fraai bezongen dal der rozen met
ingang van 1 september niet langer staat voor culturele publieksvriendelijkheid. Het in de ban doen van contant geld is niet precies wat je verwacht van een cultuurinstituut dat elk jaar op jacht
is naar de titel van ‘meest gastvrije theater van Nederland’. Tot op heden tevergeefs. Die kansen zullen er na de gerichte actie tegen de aanhangers van het contante betalingsverkeer, waaronder
relatief veel oudere theaterliefhebbers, niet bepaald groter op geworden zijn. Misschien dat we onze Kringkaartjes met rozen kunnen gaan betalen?
Vrijdag 26 april 2019
Onder het mom ‘Gezellig uit in eigen huis’ kreeg Huize St. Elisabeth donderdagmiddag een bijzonder cadeau aangeboden van zakenrelatie Vegro. De zorginstelling aan de Wouwseweg, waar mijn moeder
ruim tien maanden verblijft, neemt heel wat hulpmiddelen bij dit bedrijf af en kennelijk achtte de directie de tijd rijp om hun erkentelijkheid te tonen voor deze klantentrouw. Het cadeau bestond
uit een door de Carien de Groot Foundation georganiseerd kant en klaar optreden van het (gelegenheids)duo Daan de Mooij uit Rijnsburg en Gerlinde Vliegenthart uit Katwijk.
De rolverdeling tussen de zangpartners was voor het publiek direct duidelijk. Daan is de gezellige, getapte entertainer die ‘de liedjes van vroeger’ moeiteloos met de nodige humor aan elkaar
praat, terwijl de kwaliteit van de zang bij de charmante Gerlinde in goede en welgevormde handen is. De liedjes uit het brede Willy en Willeke (Alberti) en Wim Sonneveld repertoire viel bij Ma in
goede aarde en al snel zat ze alle voorbij komende liedjes luidkeels mee te zingen. Dat ze in de pauze bij de loterij nog een doos Italiaanse kwaliteitszeep won en na afloop nog een goede
kennis mocht begroeten, deed bepaald geen afbreuk aan de feestroes waar ze in verkeerde. Bij het liedje ‘Samen Zijn’ kreeg ik het gevoel dat ik Gerlinde al eens eerder aan het werk had zien
optreden. Thuisgekomen bleek dat inderdaad het geval te zijn, want Mr Google leerde dat Gerlinde in grote musicalproducties als ‘De Drie Musketiers, Tarzan en The Lion King’ heeft gestaan. Vaste
televisiekijkers herkenden haar wellicht van gastrollen in ‘GTST, Westenwind en Kees en Co’. Katwijk heeft naast Dirk Kuyt (overigens net zo jong in jaren als Gerlinde) dus nog heel wat meer te
bieden. Tot dusver de vreugde.
In de andere vleugel van het gebouw was een samenkomst van een geheel andere orde aan de gang. Afgelopen zondag maakte Moeder Overste zuster Margriet van de Franciscanessen nog tijdens de
Paasdienst bekend dat een van de medezusters kort daarvoor was ingeslapen. En de uitvaartdienst was net op dezelfde middag gepland. Terwijl Daan de Mooij gekleed in een Oranjejasje probeerde een
oranjezonnetje op het gezicht van Pluvius te toveren, zagen zijn toehoorders hoe de kerkgangers vanuit de kapel door de tuin de gang naar de achtergelegen begrafenisplaats maakten. Nergens liggen
vreugde en verdriet zo dicht bij elkaar als in een zorginstelling, zeker wanneer deze tevens als laatste thuishaven van een zustercongregatie fungeert, maar om deze twee totaal verschillende
beelden op één netvlies te hebben, gaf toch een wat macaber- en bizar gevoel.
Maandag 22 april 2019
Vrouw Alice (Johanna ter Steege) rolt met een verrukt gevoel over het bed. Man Michel (Huub Stapel) kijkt er naar en overweegt een nieuwe dolle-duik-move a la Hans Kraay JR. Met een grap en een
grol komt al snel aan het licht dat man en vrouw geen huwelijkspartners zijn. ‘Hoe gaat het met je man?’, informeert Michel op directe toon. ‘Gaat wel, en met jouw vrouw?’, luidt de routineuze
reactie. Wanneer de man nog even door blijft gaan over de wettige echtgenoot van zijn bedpartner, stuit dat deze duidelijk tegen de dan nog (ontblote) borst. De man reageert op zijn beurt
eveneens geagiteerd. ‘Waarom zou ik het niet over Paul (Ruurt De Maesschalck) hebben. Hij is per slot mijn beste vriend”. De zaal ligt dan al in de eerste deuk. Het egocentrische gedrag van
Michel ligt er zo dik bovenop dat smalend en veroordelend gelach de enige logische optie is.
Zonder enige aanleiding belt Michel vervolgens een zakenafspraak af. Dat telefoontje blijkt echter een noodgreep te zijn om het spel der misverstanden in werking te zetten. Eenmaal terug bij zijn
wettige vrouw weet Michel geen goede smoes te vinden voor de tijd die hij met Alice heeft doorgebracht. Zijn uitvluchten zijn zo doorzichtig dat je als toeschouwer het idee krijgt naar een oude
aflevering van The Flintstones te kijken. Fred wist immers ook nooit iets voor Wilma verborgen te houden. Nog voor het vluchtige afscheid in de hotelkamer gaf Alice te kennen geen genoegen meer
te nemen met uitsluitend heimelijke afspraakjes in hotelkamers. Een lang weekend met zijn tweeën naar een romantische stad. Zo luidt haar eis waarmee Michel kan voorkomen dat de bom onder de
affaire voortijdig tot ontploffing komt. Na enige aarzeling geeft hij toe. Enkele dagen Bordeaux moet zijn affaire een nieuwe injectie geven. Maar hoe vertelt hij het zijn vrouw (Nanette
Edens) nu het Michel al zoveel moeite kost om een relatief korte absentie van een legitieme uitleg te voorzien. Stapel haalt alles uit de kast om de simplistische tekst van Florian Zeller
enigszins geloofwaardig voor het voetlicht te brengen.
Maar met de scène waarin Michel zich aan de telefoon voor moet doen als de oude tante van Alice weet zelfs deze geroutineerde acteur geen raad, en dat leidt dan ook tot een tenenkrommende
vertoning. Regisseur Gijs de Lange zal ongetwijfeld ook goed zijn best hebben gedaan, maar het was hem kennelijk niet gegeven om een verrassende draai aan het geheel te geven, laat staan van een
passend slot te voorzien. Beide dames spelen hun rol op maat, Ruurt de Maesschalck echter maakte een weinig geïnspireerde indruk, wat in Roosendaal tot uiting kwam in uitermate flets spel van
zijn kant. Gedebiteerde waarheden worden voortdurend doorgeprikt volgens een vast patroon, en dat leidt tot een diepgang die niet verder reikt dan een doorsnee doktersroman. Als Stapel en
Edens, die in het verhaal ook niet helemaal zuiver op de graad is, elkaar dan tegen het slot plechtig beloven voortaan altijd de waarheid en niets dan de waarheid te vertellen komt dat
volstrekt ongeloofwaardig over. In gedachten zie je Stapel met zijn Bill Clinton-achtige kijkers al in de volgende scene (die er dus niet is) met een schaapachtige lach op zoek gaan naar nieuwe
prooien. Naar een boodschap of een moraal hoef je in dit stuk al helemaal niet te zoeken.
De Waarheid – Huub Stapel, Johanna ter Steege, Nanette Edens, Ruurt De Maesschalck. Regie Gijs de Lange, tekst Florian Zeller. Gezien op vrijdag 19 april in de grote zaal van De Kring.
Zondag 21 april 2019
Het is wat overdreven om te stellen dat het bericht insloeg als een bom. Maar als de huidige hoofdredacteur van De Volkskrant geheel vrijwillig bereid is afscheid te nemen van ‘de leukste baan
van Nederland’ stemt dat uiteraard wel nieuwsgierig. Eerst was daar de officiële aankondiging, een dag later gevolgd door de persoonlijke toelichting van Philippe Remarque. Hij wordt door zijn
werkgever, De Persgroep, in staat gesteld om ‘iets belangrijks te doen’. Hij zal het niet zo bedoeld hebben, maar eigenlijk geeft Remarque hiermee aan dat de functie van hoofdredacteur niet zo
belangrijk is. Het zij hem vergeven.
Remarque rekent zich tot de generatie die de taak heeft de journalistiek het digitale tijdperk in te loodsen, met behoud van kwaliteit. De uitgever, zo ontdekte Remarque al snel, is cruciaal in
dat proces. Want die beslist immers over investeringen, apps, sites, data, kortom alle ingrediënten die nodig zijn om ook digitaal succes te boeken. En ja, als de uitgever een journalist
(lees=Remarque) op het hoogste niveau wil benoemen in deze strijd om de lezersgunst, kan de uitverkorene natuurlijk niet anders doen dan deze lokroep te beantwoorden, zelfs als dat ten koste gaat
van de leukste baan van Nederland, waarbij je en passant als eerste de epistels van je ook voor De Volkskrant schrijvende partner onder ogen krijgt. Remarque rept er met geen woord over, maar
indien Johan Derksen deze ‘Waarom-ik-vertrek’ verklaring heeft gelezen, zal de voetbalgoeroe ongetwijfeld op dezelfde wijze hebben gereageerd als op het commentaar van Ajax-trainer Erik ten Hag
na de van alle kanten bejubelde triomf op Juventus. Columnist Paul Onkenhout riep Derksens reactie elders in de krant nog eens in herinnering. ‘Ten Hag’, zo zei Derksen, ‘moet niet hypocriet gaan
doen over dat wij-gevoel, want hij beseft heel goed dat zijn marktwaarde hierdoor ook stijgt’. Onkenhout betitelde dit zure bromsnorgeluidje als ‘kwaadaardig en een laffe tackle van een man die
roeptoeters dat Ten Hag in de eerste plaats aan zichzelf en zijn portemonnee denkt’. ‘Zoals hij zelf doet’, voegde Onkenhout de letterlijk gevallen Veronica Inside-smaakmaker nog fijntjes
toe. Ik hoor Derksen zittend in zijn zetel in gedachte al fulmineren: ‘Remarque zal deze stap ongetwijfeld ook gezet hebben met het oog op zijn marktwaarde en het forse salaris dat aan deze
nieuwe functie verbonden is. Daar is helemaal niets mis mee, maar zeg dat dan ook gewoon eerlijk’. Daar heeft Derksen wel een punt. Remarque had er gewoon even bij moeten zetten: ik verdien nu
puntje, puntje, en straks wordt dat puntje, puntje, puntje. Toch wel een leuke bijkomende meevaller’. Geen enkele lezer zal Remarque deze promotie misgunnen, een logische carrièremove ook voor
een begin vijftiger. Wie van baan verandert, doet dat immers om er op alle fronten beter van te worden. Heel opmerkelijk was derhalve de stap die toenmalig Johan van Uffelen van BN/DeStem pakweg
vijf jaar geleden zette. Hij stelde zijn pluchen zetel beschikbaar om terug te keren naar de rechtbankjournalistiek. Een stap die deed denken aan die van oud-staatssecretaris Fred Teeven, die nog
geruime tijd van de uitermate riante wachtgeldregeling had kunnen profiteren, maar verkoos om op eerlijke wijze zijn centen te verdienen….als buschauffeur. De consequentie van deze
onverwachte stap terug van Johan van Uffelen , was wel dat de lezers van BN/DeStem tot op de dag van vandaag opgescheept zitten met de niet communicerende hoofdredacteur Hille van der Kaa. Dat is
toch wel erg on’recht’vaardig gebleken.
Hoofdredacteur Remarque blijft nog vier maanden aan, een periode die hij als een heerlijk vooruitzicht beschouwt. Maar inmiddels is de strijd om zijn opvolging in de coulissen al ontbrand. De
Volkskrant zoekt deze allereerst in de eigen gelederen. Het is niet verstandig om die speurtocht ook onder de vaste redactiemedewerkers te houden, want dat is een garantie voor tweespalt en
scheve gezichten. Wat mij betreft, hoeft de sollicitatiecommissie niet lang te zoeken. Sterker nog, nodig gewoon stercolumnist Bert Wagendorp uit om de opengevallen plek van Remarque in te nemen.
Zes jaar terug was Wagendorp te gast in bibliotheek VANnU in Roosendaal ter promotie van zijn roman ‘Ventoux’, een boek dat binnen een half jaar ruim honderdduizend keer over de toonbank ging.
Ondanks dat de organisatie, stichting De Witte Roos, er niet in geslaagd was een geschikte interviewer voor deze lezing te vinden, maakte de in 1956 geboren auteur een uitermate aimabele indruk.
Een beter visitekaartje lijkt voor De Volkskrant nauwelijks denkbaar. Zijn benoeming zal binnen de redactiegelederen waarschijnlijk alleen maar op instemming kunnen rekenen. Een auteur die
menigeen graag wat vaker en op meerdere plekken tegenkomt in De Volkskrant. ‘Ten Eerste’ is dan niet meer de meest voor de hand liggend hoekje om als platform voor de hoofdredacteur te fungeren,
maar om dat gat bovenin pagina 3 in te vullen kan de nieuwe hoofdredacteur Bert Wagendorp wellicht een beroep doen op Ephimenco die bij concurrent Trouw al tijden niet lekker in zijn vel lijkt te
zitten. Een meer dan welkom verfrissend geluid waar De Volkskrant alleen maar garen bij kan spinnen. Een typisch gevalletje van een win-win-situatie!
Maandag 15 april 2019
Een wat ongebruikelijke aanblik bij de entree van de St. Josephkerk zondagmiddag even voor drie uur. Een groot aantal bezoekers schuifelde rustig en geduldig naar binnen om het Passie
Concert ‘Les sept paroles du Christ en Croix’ van componist César Franck bij te wonen. De anders zo lege kerkbanken boden daardoor al snel een goed gevulde aanblik. Deze grootste compositie
van Franck stond voor na de pauze geprogrammeerd. De deelnemende gezelschappen, Gemengd Koor Vox Jubilans onder leiding van Anita Grunberg en het West-Brabants Symfonieorkest onder leiding van
Carlo Nabbe, hadden met ondersteuning van de soilsten Anna Emelyanova, Pim van Drunen en Noël Casteleyn ter invulling van het eerste gedeelte voor een afwisselende combinatie
gezorgd.
Voor Vox Jubilans kreeg dit Passie Concert onverwacht een persoonlijke- en trieste betekenis. Voor aanvang maakte de ladyspeaker bekend dat kort voor uitvoering afscheid moest worden genomen van
een dierbaar koorlid, die het ‘helaas net niet gegeven was om dit concert nog mee te mogen maken’. Aan de reacties van het publiek was duidelijk te merken dat veel bezoekers ook zo hun
persoonlijke redenen hadden om getuige te zijn van dit samenzijn. Anna Emelyanova en Pim van Drunen wisten aansluitend met ondersteuning van Vox Jubilans direct de gevoelige snaar te raken
in ‘O Salutaris Hostia’ van Eriks Esenvalds. Heel mooi en verstild lieten pianist Hikmet Bilalov en Vox Jubilans vervolgens de ballad ‘Be still, my soul’ door het kerkgebouw galmen. Daarna trad
het West-Brabants Symfonieorkest in grootse bezetting (en grotendeels in vol ornaat) aan om de ‘8e Symfonie’, bestaande uit delen ‘Allegro moderato’ en ‘Andante con moto’ , van Franz
Schubert ten uitvoer te brengen. Het pompeuze fortissimo was van ongekende klasse. Carlo Nabbe heeft zich in korte tijd ontpopt als een waar visitekaartje voor dit fusie-orkest,
voortgekomen uit het Roosendaals Symfonie Orkest en het Jacob Obrecht uit Bergen op Zoom. Het violistengezelschap gaf twee weken geleden tijdens de Culturele Manifestatie al een voorproefje van
het hetgeen de liefhebbers van dit orkest kunnen verwachten. Nu werd nog eens bevestigd dat er kwalitatief een flinke inhaalslag is gemaakt. In het programmaboekje stond vermeld dat Carlo Nabbe,
tevens auteur van het boek ‘Aandacht’ (over de cultuuromslag binnen het muziekonderwijs), zich vooral richt op bewustwording, vrijheid van expressie en communicatie. Met name dat laatste bracht
hij gedurende de uitvoering zelf constant in praktijk. Met zijn Andre Rieu-achtige uitstraling en gedragingen wist hij moeiteloos het uiterste uit zijn orkestleden te halen. Wie meer over Nabbe’s
muziekopvattingen wil weten,kan terecht op www.podiumkracht.nl
Na een korte koffiepauze, waar de St. Josephkerk met zoveel mensen in huis niet echt op berekend is, leverden koor, orkest en solisten een grootse, gezamenlijke inspanning door het kerkgebouw te
laten zinderen van genot onder de oorstrelende klanken van het 160 jaar oude werk van César Franck. Lang bleef dit meesterwerk ‘Les Sept Paroles du Christ en Croix’ van de Belgische componist
verborgen voor het grote publiek. Waarschijnlijk is het gedurende zijn leven zelfs nooit uitgevoerd. Pas in 1954 stuitte Armin Landgraf bij zijn onderzoek naar de kerkmuziek van Franck op dit
manuscript in de Luikse UB. Twee jaar later reeds werd het stuk ten tonele gevoerd. De muzikale vertaling van de laatste zeven woorden die Jezus (volgens de overlevering) aan het kruis heeft
gesproken, begint met een proloog over het leed dat hem is aangedaan. ‘Sept’ stond vroeger voor ‘zeven’. Doordat de zomerse maanden juli en augustus naar respectievelijk Julius Caesar en keizer
Augustus werden vernoemd, schoof ‘sept’ door naar de negende maand.
Passie Concert – Vox Jubilans, West-Brabants Symfonieorkest, Anna Emelyanova, Pim van Drunen, Noël Casteleyn, Jikmet Bilalov. Gezien door Jaap Pleij op zondag 14 april in de St.
Josephkerk.
Zondag 14 april 2019
Het is niet zo verwonderlijk dat The Wieners besloten hun grote voorbeelden Don en Phil Everly te eren met een theatershow. Maar de vraag moest natuurlijk wel gesteld worden aan zanger Jaap Wijn
uit Dommelen, in dit geval door het Eindhovens Dagblad. ‘In de eerste plaats omdat het heel mooie muziek is. Het theater is daarnaast de ideale plek om al die prachtige ballades verder uit te
diepen. Die zijn te rustig voor de meeste gelegenheden waar we spelen. Je kunt er één of twee doen op een festival of in een café. Daar willen mensen toch vooral 'gas erop'. Maar in het theater
speel je voor zittend publiek en kun je zoveel ballades doen als je wilt."
Trio The Wieners, naast Jaap Wijn bestaande uit Rob Roemers (gitaar, zang) en drummer Jan Timmermans, wandelde op ontspannen wijze in chronologische volgorde door het rijke repertoire van The
Everly Brothers. De eerste grote hits, gescoord in de jaren vijftig, zoals ‘Wake up little Susie’, ‘Bird Dog’ en ‘All I have to dream is dream’ kwamen zodoende al snel voorbij. Jaap en Rob zijn
bepaald geen Everly Brothers look-a-likes (dat behoefde volgens het duo terecht ook geen nadere uitleg) maar in de samenzang weten ze het origineel heel dicht te naderen. Het eerbetoon was
gelukkig veel meer dan een ‘greatest hits’-cyclus. Jaap en Ron zijn tevens onderhoudende causeurs, tussen de muzikale bedrijven door vertelden ze allerlei leuke wetenswaardigheidjes. Zo weten de
bezoekers die zich niet zo verdiept hebben in de achtergronden van het tweetal dat ‘Claudette’ geen jeugdliefde is van een van de twee gebroeders, het liedje is geschreven door Roy Orbison die
hiermee een wit voetje probeerde te halen bij zijn lieftallige echtgenote. Omdat de bezoekers vooral een luisterpubliek vormde, zoals bijna overal in het land, was er officieel sprake van een
geplande publieksparticipatie.
De toehoorders werden geacht het kreungedeelte in ‘Till I Kissed you’ op meeslepende- en hartverscheurende wijze voor hun rekening te nemen of in ieder geval geluid in die richting te
produceren. ‘Niet dat u daar iets wijzer van wordt, maar we geven een cijfer voor deze samenzang. Het publiek in De Koornbeurs in Franeker scoorde vrijdagavond slechts een bescheiden zeven.
Het moet voor dit uitbundige gezelschap in Roosendaal een kleine moeite zijn om dat cijfer te overtreffen’, aldus Rob. Als er gekust moet worden , geven de Roosendalers meestal wel thuis. Zo ook
deze avond, een inspanning die in eerste instantie werd beloond met een dikke acht, maar na ingrijpen van de VAR werd opgetrokken tot een negen. ‘Indien de CD-verkoop na afloop daar aanleiding
toe geeft, kan dit cijfer zelfs nog worden omgezet in een tien’. The Wieners houden kennelijk wel van spelletjes. Drummer Jan Timmermans liet ogenschijnlijk uit een oude radio ‘Je ’t Appartiens’
in de uitvoering van Gilbert Becaud klinken. De echte muziekkenners werden uitgenodigd de titel van de Engelse vertaling luidkeels door de zaal te laten galmen. De man die met ‘Let it be me’ tot
de mannen op het podium wist door te dringen, kreeg van Rob het groene licht om na afloop voor te dringen in de rij om een gratis DVD in ontvangst te nemen. In het tweede gedeelte
arriveerden The Wieners bij het dramatische moment in 1973 dat de broers –elkanders gezelschap meer dan beu- besloten uit elkaar te gaan, wat onderstreept werd met het door Waylon Jennings
geschreven nummer ‘Lay it Down’.
Geen idee of Jaap en Rob dat ooit hebben beseft, maar ook dat lied herbergt een aardige quizvraag: Wat was de titel van de Nederlandse vertaling en wie zongen het? Ik zal mijn vele volgers maar
niet in spanning ;laten zitten. Heer bie en heer koot (bewust geen hoofdletters) brachten dit lied met als titel ‘Zoek je zelf’ uit als eerste single van het Simplisties Verbond. Met als B-kant
‘Oh Lord, I will catch your cold’. Het is maar dat de heren het weten! Zoals bekend besloten The Everly Brothers in 1983 (exact toen jaar na de scheiding) tot een aantal Reunionconcerten, waarvan
één in Ahoy-Rotterdam dat ik gelukkig heb mogen bijwonen. Hieruit kwam de hitsingle ‘On the Wings of a Nightingale’ voort. Later stonden The Everly’s in het voorprogramma van
Simon & Garfunkel bij hun Europese Reunion-tour. Op 4 januari 2014 was het definitief gedaan met de broers als zangduo. Op die dag overleed Phil die toen al geruime tijd ziek was. Zijn twee
jaar oudere broer Don is nu 82 jaar, en als het meezit passeert moeder Everly dit jaar de honderdgrens. Met het swingende ‘Bye Bye Love’ (ook bekend in de uitvoering van Simon & Garfunkel)
werden de bezoekers richting merchandising gestuurd. The Wieners komen op 21 september van dit jaar weer naar De Kring, maar dan met een programma dat geheel in het teken staat van Buddy Holly.
The Wieners – The Everly Brothers, Gezien op zaterdag 13 april in de kleine zaal van De Kring. Voor dit concert gold een wachtlijst. Je vraagt je dan af waarom dit optreden niet is verplaatst
naar de grote zaal. Die was deze avond beschikbaar doordat de voorstelling ‘The World according to Kubrick’ was geannuleerd. Het publiek had daar qua participatie (letterlijk) ook veel beter uit
de voeten gekund.
Zaterdag 13 april 2019
De psychologen zijn het er grotendeels over eens dat het niet handig is dat mensen elkaar onder alle omstandigheden de waarheid zeggen. Niet iedereen denkt daar zo over, deze puristen beroepen
zich op het bijbelse begrip ‘je mag toch niet liegen’. Het bekende leugentje om bestwil is aan hen niet besteed. Aan het begin van de voorstelling ‘Het Jaar van Verstand’ van Thomas Smith in De
Kring moest ik even denken aan een gesprek dat ik lang geleden had met een boer in een ontwikkelingsland.
Hij drukte me op het hart dat het niet mogelijk is om altijd de waarheid te vertellen. ‘Wat als een mij onbekende politieagent komt informeren waar onze geestelijk leidsman uithangt? Als ik dat
aan die agent vertel, breng ik hem misschien wel in gevaar, en dus is het beter en vooral veiliger om met het hoofd ‘nee’ te schudden. Het is onmiskenbaar waar dat wat je vertelt aan een ander
grote- en onvoorspelbare gevolgen hebben, of het nu om de waarheid of een leugen handelt. Thomas Smith mag echter graag fantaseren over een vorm van handoplegging waarbij je kunt aflezen
wat er onder die hersenpan schuilgaat. Mel Gibson heeft eens een film gemaakt over een man die plotseling kon horen wat vrouwen denken. Hij werd er niet bepaald gelukkiger van, maar dat kwam
vooral door dat zwakke, voorspelbare script. Thomas Smith gaat met zijn publiek op zoek naar de werking van het verstand en komt daarbij tot bijzondere bevindingen. Hij schetst hoe één negatieve
opmerking alle positieve reacties voor zijn gevoel in een klap neutraliseert. Maar wanneer een vrouw tegen hem zegt dat hij hard heeft gewerkt, kan hij zijn geluk niet op. In die redenatie
kon ik hem niet volgen. Waarom is hard werken per definitie een compliment waard? Het gaat er vooral om voor welk doel je die energie aanwendt. Mensen die ter nagedachtenis aan een dierbare
overledene een helse fietstocht ondernemen leveren voor hun doen ongetwijfeld een sportieve prestatie van formaat, maar was het niet veel zinvoller geweest indien deze eenzame fietser zijn
energie had gebruikt om bijvoorbeeld de zolder van een eenzame bejaarde op- of uit te ruimen? Indien Thomas mijn hersenpan had gelicht, was hij op dat moment slechts tot de bevinding
gekomen dat daar een overheersende gedachte had postgevat: Zal ‘Het jaar van Verstand’ net zo onderhoudend zijn als ‘LALALA LOVE’ van Janne Schra een dag eerder in De Kring. De slotconclusie zal
hem waarschijnlijk niet bevallen. Amusant was Thomas op gezette tijden zeker. Het is inderdaad vreemd waarom veel mensen liever aanvallen op een verschrompelde fricadel dan op al die
bontgekleurde AGF-lekkernijen waar een supermarktbezoeker als eerste tegenaan loopt. De wereld der psychologie leert echter dat de mens zich van nature aangetrokken voelt tot alles wat slecht
voor hem is. Op charmante- en innemende wijze weet hij zijn toehoorders bij al die overpeinzingen te betrekken. Het item met de piano is helaas niet goed uitgewerkt. Het muziekmeubelstuk dingt
vanuit een van de hoeken op het podium constant naar de gunsten van de charmante woordkunstenaar die daar lange tijd niet op ingaat. Pas tegen het slot krijgt het publiek antwoord op de knellende
vraag ‘Gaat die man nou nog een keer spelen of niet?’. Dat slotspel komt niet goed uit de verf, en daarmee doet Smith al zijn harde geploeter toch enigszins te niet. Daar was wat meer ‘verstand’
van en vooral meer gevoel voor theater welkom geweest.
Thomas Smith – Het Jaar van Verstand. Gezien op vrijdag 12 april in de kleine zaal van De Kring.
Vrijdag 12 april 2019
‘LALALA LOVE’. Wat kun je als muziekliefhebber van zo’n titel verwachten? In het geval van zangeres Janne Schra ‘een ode aan haar liefde voor muziek uit vervlogen tijden’. Zo stelde ze het
publiek in De Kring ‘het beste uit 75 jaar Janne Schra’ in het vooruitzicht, waarbij ze de keus had uit wel zo’n drieduizend nummers. Alle geselecteerde nummers moesten aan één belangrijke
voorwaarde voldoen. Bij iedere bezoeker zou minimaal één geluksstofje moeten vrijkomen. Aan de reacties te oordelen leek ze al snel in die opdracht geslaagd. Nieuw gearrangeerde liedjes uit haar
hele oeuvre - van Room Eleven en Schradinova tot solowerk – werden afgewisseld met onderhoudende babbeltjes. Het kostte Janne Schra nogal wat moeite om haar verhaaltjes verteld te krijgen, maar
dat maakte juist een zeer aandoenlijke indruk.
Met de jazzband Room Eleven haalde Janne Schra platina en twee keer goud en tourde ze jarenlang door Nederland en Europa, Canada, Japan en Zuid-Afrika. Onder haar schilderpseudoniem Schradinova
maakte ze vervolgens nog twee platen voor ze uiteindelijk in 2012 onder haar eigen naam solo verder ging. Ze werkte samen met Solomon Burke, Happy Camper, Lucky Fonz III, De Staat en meest recent
met het Noordpool Orkest. Vorig jaar verscheen haar derde soloalbum OK, de opvolger van Ponzo waarop ze volgens OOR ‘als zangeres echt haar stem lijkt te hebben gevonden’.
Inmiddels heeft Janne Schra ook haar eerste pennenvrucht, getiteld ‘Je kijkt wel, maar je ziet niks’ uitgebracht. Het boekje prijkte prominent voor de microfoonstandaard op het podium. Na
het uitbrengen van ‘Ponzo’ gooide Schra haar leven volledig om. Ze vertrok uit haar relatie, huis en werksituatie, met onbekende bestemming. Drastische stappen die ze kwalificeerde als
‘avontuurlijk’. ‘Avontuurlijker dan ik ooit geweest was’, zei ze vorig jaar in een interview met het NRC. ‘Ik vertrok naar Amerika, reed van New Orleans naar Nashville, en begon daar
liedjes te schrijven met mensen met wie het eigenlijk niet klikte. Gewoon om het uit te proberen’. Via een bevriende stewardess vloog ze voordelig naar het SXSW-festival in Austin, Texas, trad
daar op met een Amerikaanse band, en ging vervolgens druiven plukken op een wijngaard. ‘Daarna reisde ik naar New York en bezocht daar, geheel tegen mijn overtuiging in, een lezeres van
tarotkaarten. ‘Wat moet ik doen? Zegt u het maar’, zei ik tegen haar. Schra omschrijft haar reis als een vlucht voor het nemen van beslissingen. De tarotkaartlezeres voorspelde dat september een
belangrijke maand zou worden. ‘En toevallig of niet, in september 2016 draaide mijn leven 180 graden om. Ik werd verliefd, en korte tijd later ook zwanger’.
Toen ze haar muzikale bestaan weer had opgepakt, kwam Schra tot de ontdekking dat ze het best heel dicht bij de stijl van musiceren bij Room Eleven kon blijven. Of liever gezegd naar terugkeren.
‘Het is een manier van spelen die het voor mij mogelijk maakte om op een vrije en luchtige manier te zingen. Daar voel ik me prettig bij. Niet dat ik de hele tijd ‘lalala’ wil doen, maar na
ernstige nummers als ‘Paris Syndrome’ en ‘OK’ is het fijn om het zware soms los te laten’. Het publiek in De Kring volgde haar zeer gewillig op die muzikale zoektocht. Door haar beperkte bereik
werd ze echter vaak overstemd door haar vierkoppige begeleidingsband, wat echt een aandachtspunt is. Wellicht al voor haar komende optreden op 19 april in het Chassé Theater in Breda. Meer
verstilde momenten met minder maar vooral soberder begeleiding zou het programma zeker ten goede komen.
LALALA LOVE – Janne Schra. Gezien op donderdag 11 april in de kleine zaal van De Kring.
Donderdag 11 april 2019
Tijdens onze laatste ontmoeting wist Carlo Lambregts nog niet helemaal zeker wanneer de bouw van de nieuwe City-Cinema op het braakliggende terrein aan de Nieuwstraat van start zou gaan. ‘Het
wordt maart of april van het volgend jaar’, schatte hij eind november 2018 in. Het is uiteindelijk 11 april geworden. Een moment waar de gehele familie Lambregts als een waar familiebedrijf
hartstochtelijk naar had uitgekeken. De vijf jongste loten aan de familietak mochten onder goedkeurende blikken van ‘Omi’ de officiële openingshandeling voor hun rekening nemen.
Alvorens de officieel eerste- maar in de praktijk minstens tweehonderdste paal de grond in ging, schetste Carlo Lambregts in De Moriaan nog even in grote lijnen de historie van de bioscoop in
Roosendaal. Het fotoboek dat hij ’s ochtends van Omi cadeau had gekregen, leerde dat er voor 1913 al een bioscoop was in de Brugstraat met de internationale naam Cinema American. Het huidige
bioscoopcomplex aan de Brugstraat werd begin jaren zeventig geopend, en bestond toen nog slechts uit één grote zaal in de vorm van een lange pijpenla. Ruim veertig jaren en vele verbouwingen en
nieuwe vestigingen later bestaat het familiebedrijf uit twee volledig geoutilleerde service-bioscopen in Bergen op Zoom en Etten Leur en als alles volgens planning verloopt gaat City-Cinema in
mei 2020 open voor het publiek. Er was op deze officiële startdag zelfs reden voor een dubbel feestje. De openingshandeling viel toevallig samen met het 11-jarige huwelijksfeest van dochter
Stefanie. Omi glunderde ondertussen van trots, heel blij dat ze de start van het vermoedelijk laatste grote bouwproject in haar 92e levensjaar nog mocht meemaken en dat eenvan haar
achterkleinderen nu al te kennen had gegeven een carrière in het bioscoopwezen best te zien zitten. ‘Maar dan niet als toiletjuffrouw’. Die eis had ze al bij opa Carlo weggelegd. ‘Opa’ is er van
overtuigd dat er nog steeds een mooie toekomst is weggelegd voor het bioscoopbedrijf. ‘Met 180.000 bezoekers overtrof het eerste jaar Cinema Kijk-In-De-Pot in Bergen op Zoom onze stoutste
verwachtingen’. Met in het achterhoofd alle mooie films die er aan zitten te komen, zoals ‘The Lion King’ , onderstreepte Carlo dat de cinema nog steeds voor iedereen erg leuk is. ‘Als jong
manneke ging ik met mijn moeder naar ‘Bambi’kijken, later met mijn vrouw Miriam en mijn eigen kinderen, en met de jongste generatie heb ik ook al menig filmvoorstelling bijgewoond. Voor dit
bouwproject, waarvoor dertien maanden is uitgetrokken, is de familie in zee gegaan met het Roosendaalse bedrijf BVR. ‘We hebben bewust voor een Roosendaalse bouwonderneming gekozen die alle
klappen van de zweep hier kent’. Als het straks zover is, gaan dochter Stefanie en een zoon van Carlo en Miriam boven de City-Cinema wonen. Omi woont inmiddels vijf jaar in bij Stefanie, ze is
van plan om straks vrolijk mee te verhuizen.
Het publiek in Roosendaal kan met ingang van Pinksteren 2020 dezelfde service als in de twee andere plaatsen verwachten. ‘Een druk op de knop in de gerieflijke zetel en binnen enkele momenten is
er iemand bij je om je bestelling op te nemen. Pauzes midden in de film behoren straks tot het verleden. De film wordt in één keer vertoond. Steeds meer bezoekers begonnen die pauzes als een
hinderlijke- en onnodige onderbreking te ervaren. Ook qua oppervlakte wijkt City-Cinema nauwelijks af van de andere vestigingen. We gaan de beschikbare 2500 vierkante meter zo optimaal mogelijk
gebruiken’, vertelde Carlo toen. Slechts het Kuiperstraatje scheidt de bioscoop straks van De Biggelaar. Dat Kuiperstraatje krijgt ook een geheel ander karakter. ‘Er komt nieuwe verlichting, want
we verwachten dat dit een belangrijke aanlooproute wordt voor het uitgaanspubliek. Voor het complex komt een rotonde te liggen, zodat de bezoekers de keuze hebben tussen de parkeergarage in te
draaien en rechtsomkeert te maken. Met name veel jonge bezoekers zullen door hun ouders hier worden afgezet, die kunnen dan geheel gemakkelijk terug rijden’. Lambregts verwacht dat het
huidige personeelsbestand minstens wordt verdubbeld. ‘We werken vrijwel uitsluitend met parttimers. Nu lopen er vijftien rond, dat worden er zeker dertig, want we willen het publiek verspreid
over drie luxe-zalen zo goed mogelijk van dienst kunnen zijn. In totaal werken er nu circa 120 mensen voor ons. We verwachten circa honderdduizend bezoekers op jaarbasis. Hier in de Brugstraat
sluiten we het jaar meestal af met een getal rond de 85.000. City-Cinema zal ongetwijfeld een aanzuigende werking hebben op de gehele regio, dat was met Kiek-In-De-Pot ook het geval. Met die
bioscoop bedienen we ook het Zeeuwse achterland’.
Er is in het voortraject vaak geopperd dat de nieuwe bioscoop zijn intrek had moeten nemen in De Biggelaar. ‘Op verzoek van ontwikkelaar Molecaten hebben we inderdaad naar die mogelijkheid
gekeken. Maar we liepen letterlijk tegen een forse paal aan. Die zou midden in een van de zalen komen te staan. Bovendien konden we binnen die muren alleen over kleine zalen beschikken, en dat
wilden we pertinent niet. Dat idee ketste dus af. Bovendien is het heel lastig om binnen bestaande muren een bioscoop te bouwen. Nieuwbouw heeft altijd onze voorkeur genoten. We sluiten straks zo
mooi aan op het Tongerloplein dat we zo goed als zeker ook een terras aanleggen’. Dan is voor Carlo’s gevoel de cirkel wel rond. ‘Er zullen zich altijd nieuwe ontwikkelingen voordoen in
bioscoopland waar ook wij op zullen moeten inspelen. Maar dat laat ik graag aan de volgende generaties Lambregts over. Na de opening zal ik zelf waarschijnlijk nog een aantal jaren meedraaien,
maar dan zullen Miriam en ik wel eens over onze ‘oude dag’ moeten gaan nadenken. We hebben nog niets gepland voor ‘later’. Dat zal de tijd wel uitwijzen’.
‘In 1913 is de City hier in de Brugstraat als bioscoop van start gegaan. In 1925 heeft de eerste grote verbouwing plaatsgevonden. In 1975 is het bedrijf door mijn schoonvader overgenomen. Tot
1988 was het een grote pijpenla, toen is het complex uitgebreid met Zaal 3 en een foyerruimte. In 2000 werd Zaal 4 gerealiseerd, en na 106 jaar gaan we dan eindelijk weg uit de Brugstraat. Er
zijn maar zes bioscopen in heel Nederland die nog ouder zijn dan de City. In de jaren negentig ben ik hier zelf fulltime gaan werken. Daarvoor gaf ik de helft van mijn werkzame tijd les in
autotechniek op een LTS in St. Maartensdijk. En nu dan deze mijlpaal. In de tussentijd zijn we geheel op digitaal overgegaan. Die periode beslaat ook al weer tien jaar. Het 3D-geluid is zichtbaar
en hoorbaar sterk verbeterd. De bioscoop heeft als bedrijf alle stormen ontstaan en wij hebben de prijzen van de kaartjes altijd zo laag mogelijk gehouden. In de randstad en Antwerpen betaal je
ongeveer twee keer zo veel. Ik denk dat we met zijn allen kunnen terugkijken op een heel mooie periode, en ik weet zeker dat we er nog diverse mooie episodes aan vast zullen plakken’, aldus
Lambregts die benadrukt dat hij in de toekomst de samenwerking met De Kring en De Biggelaar zeker niet zal schuwen. Directeur Jan-Hein Sloesen van De Kring nam als aanstaande buurman even een
kijkje bij het slaan van de ‘eerste paal’. Het woord toekomstige zakenpartner wilde hij echter nog niet in de mond nemen. Het is niet bekend wat de toekomstige bestemming wordt van het huidige
bioscoopcomplex aan de Brugstraat. ‘Appartementen’ is volgens Carlo een voor de hand liggende
ontwikkeling.
Woensdag 10 april 2019
Met de voorstelling ‘In de wachtkamer van de liefde’ van Fred Delfgaauw sloot De Kring afgelopen dinsdag de speciale reeks matineevoorstellingen van dit seizoen af. Eddy Haers, lid van de
vrijwilligersgroep de Roosendaalse medeprogrammeurs, zei vooraf met veel voldoening terug te kijken op dit al weer derde seizoen. ‘Bij vier van de zes voorstellingen konden we het bordje
‘Uitverkocht’ tevoorschijn halen. Het is dus overduidelijk dat hier een markt, of liever gezegd publiek voor bestaat’.
De belangstelling voor de lezing van Wim Daniels op 12 maart was zelfs zo groot dat deze voorstelling in de grote zaal niet had misstaan. Dit seizoen was dat nog geen optie, maar de
mogelijkheid om de grote zaal bij de dinsdagmiddagreeks te betrekken, is er volgend seizoen –afhankelijk van de programmering- waarschijnlijk wel. Het is jammer dat De Kring het niet heeft
aangedurfd om het aantal voorstellingen van zes- naar bij voorbeeld acht uit te breiden. Mensen krijgen immers steeds meer vrije tijd, het aandeel van de ZZP-ers op de arbeidsmarkt, een
groep werknemers die minder sterk is gebonden aan werktijden dan vast personeel, groeit eveneens gestadig. Waarom dan zo halsstarrig vasthouden aan die aanvangstijden van weleer? De gemiddelde
mens is ’s middags bovendien veel fitter van geest en menig artiest zal het ook wel prettig vinden om rond etenstijd weer thuis te zijn.
De Kring viert het komend seizoen tevens het 110-jarige bestaan. Hoe en hoe vaak er bij dat heuglijke feit wordt stilgestaan, is nog niet bekend. Het openingsfeest van de Katholieke Kring op 18
april 1909 viel samen met het gouden priesterjubileum van paus Pius X. Daarom was er een ‘Luisterrijk Pausfeest’georganiseerd dat samenviel met de officiële opening van het gebouw der Vereeniging
Katholieke Kring.
Aansluitend was er een muzikaal gedeelte met het Breda’s Mannenkoor en de Stafmuziek van het Zesde Regiment Infanterie. Op het programma stonden onder meer de bruiloftsmars van Mendelssohn,
het ‘Pilgerchor uit Tannhauser’ van Wagner en een ‘Fantasie sur l’opera Carmen’ van Bizet. Naar goed katholiek gebruik werd het openingsconcert afgesloten met een ‘Te Deum Laudamus’ , in dit
geval van de Nederlandse componist Johannes Verhulst. Met gezelschappen als Muziekvereniging Roosendaal, het West-Brabant Symfonie Orkest en De Gildezonen moet hier toch wel iets mee te
doen zijn voor een passend jubileumconcert. Het eerste toneelstuk dat in De Kring werd opgevoerd, was ‘Adam in Ballingschap’ van Joost van den Vondel, gebracht door het gezelschap van
Willem Roijaards op 6 januari 1910. Een mooie gezamenlijke uitdaging wellicht voor de Roosendaalse toneelgezelschappen. Wim Sonneveld heeft in een van zijn mooiste ballads ‘De Zomer van
1910’ fraai bezongen, dat lied verdient dus wel een speciale plek in de viering.
Het was overigens merkwaardig dat deze dinsdagmiddagreeks werd afgesloten met een productie van Fred Delfgaauw die in 2015 reeds te zien was in De Kring. De Roosendaalse medeprogrammeurs
verzorgen op dinsdag 28 mei (aanvang 14.00 uur) overigens een visueel aantrekkelijke presentatie van het programma voor het seizoen 2019 – 2020 in de kleine zaal. Die presentatie is gratis
toegankelijk, reserveren is wel vereist.
Relatiebemiddeling bron van inspiratie voor Fred Delfgaauw
ROOSENDAAL – (tekst Jaap Pleij) Hoewel hij precies op tijd op het podium arriveert, put Fred Delfgaauw zich uit in excuses vanwege zijn ‘te late komst’. Het blijkt hem ook niet mee te zitten. Al
die bezuinigingen op de cultuursector zijn hem niet bepaald in de koude kleren gaan zitten (vandaar die ruime regenjas), maar het heeft deze ervaren theatermaker zelfs genoopt om een bijbaantje
te zoeken voor overdag. Gelukkig is het een baantje waar Delfgaauw wel iets mee kan aanvangen voor zijn ware roeping. De onvergetelijke Kan prees zichzelf gelukkig omdat zijn repertoire dagelijks
met de krant in de bus viel. Delfgaauw zit in een nog luxere positie. Zijn economisch zorgelijke positie heeft hem naar een relatiebemiddelingsbureau gevoerd, waar hij zich als een vis het water
voelt. Nu vraag je je als toeschouwer wel af of Delfgaauw daar niet de benodigde bagage voor mist. De belangrijkste liefdesrelatie in zijn leven is immers dat gezellige theatertje in Gorcum dat
hij geheel op eigen kracht heeft gerealiseerd.
Hoe kan deze theaterman pur sang in al zijn vezels in de knoop geraakte mensen van vlees en bloed dan met raad en daad te woord staan? Delfgaauw blijkt goed naar films met psychiaters in de
hoofdrol gekeken. Hij laat zijn patiënten vooral hun hart luchten, waarna zijn klokje aanwijst dat het al weer tijd voor de volgende patiënt is. Dankzij het bekende notitieboekje, dat iedere
zichzelf respecterende theatermaker altijd binnen handbereik heeft, vormen zijn patiënten tevens een ongekende bron van inspiratie voor zijn ware roeping. Met zijn 35 jaar theaterervaring weet
hij daar ogenschijnlijk prachtige toneelkarakters van te maken. Een paar karakteristieke poppen, gevangen in een ingenieus lichtplan, doen de rest. Al deze gebutste kleine lieden hebben als
overeenkomst dat ze geparkeerd staan ‘in de wachtkamer van de liefde’. De titel was dus snel gevonden. Meneer de Peuter is al direct een gouden greep. Deze kalende man met zijn glazen oog
en één arm heeft alleen vanwege zijn fysieke gebreken alle reden om slecht gehumeurd door het leven te gaan. Gelukkig beschikt hij nog wel over een luisterend oor, maar het is de vraag of dat
gehoororgaan gevoelig is voor de goede raad van zijn relatiebemiddelaar. Meneer de Peuter heeft in ieder geval zijn gal kunnen spuien, waardoor zijn gevoelsorganen weer volop ruimte hebben voor
nieuwe ergernissen. Mevrouw Rauwbos is ook zo’n fraai portret. Met haar doorrookte stem en longen heeft ze weinig meer van het leven te verwachten. Haar enige troost drijft haar in versneld tempo
de urn in, maar daar heeft ze zich al bij neergelegd. Als verstokte cafébezoeker heeft ze dankzij dit ‘rookgenot’ heel wat uurtjes in de buitenlucht mogen vertoeven. Johan Cruyff zou zeggen:
ieder nadeel hebt zijn voordeel, als afgeleide van zijn oorspronkelijke klassieker ‘ieder voordeel hebt zijn nadeel’. Wat eigenlijk een gotspe is, Cruyff gaf daarmee gewoon zijn eigen draai aan
het reeds lang bestaande ‘Iedere spiegel heeft zijn keerzijde’.. Voor deze unieke combinatie van weemoed, empathie, droefenis en humor trekt Delfgaauw helaas slechts vijf kwartier uit, en dat is
ook mijn enig terugkerend punt van kritiek. Ik zou zo graag zien dat hij na de pauze ook nog iets doet, het liefst iets waarin hij een heel andere kant van zijn theaterpersoonlijkheid toont.
Voorts hoop ik vurig (hoop=geen kritiek) dat Dejfgaauw weer eens inspiratie vind om een historische persoonlijk (zie Mozart met Salieri, nog steeds zijn beste project) op zijn speciale wijze weer
tot leven te brengen. Als ‘In de wachtkamer van de liefde’ de eerste kennismaking was met Fred Delfgaauw heb je ongetwijfeld een mooie theaterervaring beleefd. Mijn persoonlijke ‘nadeel’ is dat
ik al zijn voorstellingen heb gezien, en dan ben je gauw geneigd de lat enorm hoog te leggen, haast tot in de nok van het theater.
Fred Delfgaauw – In de wachtkamer van de Liefde, met teksten van Freek de Jonge, Paul van Vliet, (zijn theatermaatje) Sjaak Bral, Rob Bloemkolk, Jeroen van Merwijk en Hans Dorrestijn. Gezien op
vrijdag 23 januari in de kleine zaal van De Kring.
Maandag 8 april 2019
Wanneer een toneelrecensent in een grijs verleden zijn verslag begon met ‘de acteurs schmierden er maar wat op los’ was de teneur meteen gezet. Verder lezen was dan overbodig. Schmieren stond
gelijk aan mislukt, en wat nog erger was, minachting voor het publiek. Die vroegere vakbroeders zouden zaterdagavond in De Kring niet bepaald genoten hebben van ‘Medisch Centrum Best’ in de
opvoering van Theater van de Klucht. Dit theatrale doodvonnis is afkomstig uit het Duits. Letterlijk staat schmieren in de taal van onze oosterburen voor ‘smeren, kladden, knoeien’ en (in
toneelverband) ‘onzuiver spelen’. Met ‘Schmiere’ werd ook een rondtrekkende groep toneelspelers van lage klasse aangeduid. In de ogen van de recensenten is er sprake van
‘schmieren’ wanneer een acteur zijn medespelers aan het lachen probeert te maken tijdens een scene. Het was ook een beproefd middel in de praktijk, meestal toegepast door een doorgewinterd
acteur, om te bezien of een jong, aanstormend talent al dan niet gemakkelijk uit zijn rol te halen was. Dit begrip staat ook voor overdreven spelen om de aandacht van het publiek te trekken, en
dat was zaterdag duidelijk het geval bij dit medisch team. .
Medisch centrum Best is een klucht gebaseerd op de in de negentiger jaren populaire televisie serie Medisch Centrum West. Een serie over een ziekenhuis met vele intriges, romances en waarin
dokters het niet al te nauw namen met de normen en waarden van het hospitaal. In deze theaterbewerking gaat het niet zo goed met de instelling. Er zijn twee streek ziekenhuizen: Medisch Centrum
Best en het Polderziekenhuis, die concurreren voor de zo hoog nodige subsidie. Alleen speelt het Polderziekenhuis een gemeen spelletje en schroomt het niet om mensen te manipuleren en om te
kopen. Net als in de televisie versie, maar nu extra sterk aangezet, krijgt het publiek een dokter voorgeschoteld die het niet zo nauw neemt met zowel de huwelijkse- als de ziekenhuisnormen en
waarden. Onno Innemee, eens een milde- maar kritisch cabaretier, kruipt in de huid van deze dokter Bernard (er zouden nog meer knipogen richting Bonnie St. Claire volgen, JP) die er lustig
op los flirt met verpleegster Vlinder, vertolkt door de Roosendaalse Sabine Beens. Marloes van den Heuvel vertolkt de hyper rusteloze hoofdzuster Reini, en dan is er ook nog Rocky, een ietwat
slungelige stagiaire die tegen beter weten in de zonnige kant van het ziekenbestaan probeert in te zien. Een rol die op het lange lijf van Arjan van Bavel is geschreven. Kennelijk gaat het hier
om een lowbudget-project, want Sabine, Onno en Marloes draven ook geregeld op als patiënten, terwijl Arjan tevens een troubleshooter voor zijn rekening neemt. Vanwege de wel heel krappe bezetting
is Marloes zelfs opgescheept met een derde klein-maar-fijn-rol. De acteurs nemen het stuk zelf duidelijk niet al te serieus en rollen, hollen en dollen schmierend over het toneel. Dat leek ook de
enige manier om dit slappe- en inhoudsloze vehikel enigszins aan de praat te houden. Met name Arjan en Sabine hadden het deze avond flink gemunt op elkaar. In Roosendaal is kennelijk een
publiek voor dit genre –directeur Jan-Hein Sloesen kon tevreden zijn over de zaalbezetting- want Arjan maakte na het slotapplaus bekend dat het Theater van de Klucht volgend seizoen terug
komt in De Kring, met een dijenkletser van geheel andere aard. Dat succes is het gezelschap en de achterban uiteraard van harte gegund, maar ik zou ‘onze’ Sabine graag eens in een echte
karakterrol aan het werk willen zien. Het lijkt me daarnaast ook leuk en leerzaam als ze eens een speciale workshop verzorgt bij DrieMaalPlankenkoorts. Ook heb ik haar eens getipt voor de
DNA-lezing van Roosendaal, een initiatief dat destijds een vast onderdeel was van De Kunstmaand. Deze activiteit is helaas een stille dood gestorven nadat het Stadskantoor de subsidie had
stopgezet. De raadsleden Michael Yap (PvdA) en Arwen van Gestel (VLP) zagen in een zeldzame eendrachtige samenwerking kans om na een jaar stilte de lezingenreeks een eenmalig vervolg te geven met
cultureel cateraar Peter Kesseler in de hoofdrol, maar na 2015 bleef het ook aan dat front geheel stil. Sabine Beens zou een uitstekende eerste kandidaat zijn om de DNA-lezing weer mee op
te pakken. Alle sprekers behoorden tot de categorie ‘Oudere Heren’. Deze jonge, frisse bloem zou dus een welkome afwisseling zijn.
De reeks ging in 2006 van start met Jef Rademakers, gevolgd door Jan Stroop (2007), Hein van de Geyn (2008), Jack van Poll (2009), Ger Poppelaars (2010), Paul Vermunt (2011), Joss Hopstaken
(2012), Bert Mathijssen (2013), 2014 (DNA-loos), Peter Kesseler (2015). Er is ook niets op tegen om deze illustere gasten wederom uit te nodigen, want visies veranderen nogal eens door de jaren
heen. Andere mogelijke kandidaten; Jeroen van Koningsbrugge, Henk Vos, Joost Lagendijk, Rien Broere, Harmen Fraanje, Ben van Beurden, Jesse Klaver, Gerard Arninkhof en Joost Prinsen. Wie durft?
Er is immers nog genoeg te vertellen over Roosendaal. Zou tevens een geheel eigen start van het nieuwe theaterseizoen kunnen zijn.
Theater van de Klucht – Medisch Centrum Best. Gezien op zaterdag 6 april in de grote zaal van De Kring.
Zaterdag 6 april 2019
In de wetenschap dat bagpipes-muzikant Fred de fles Whisky bij hun vorige bezoek joviaal liet rond gaan langs de eerste rijen was ik deze keer bijzonder verguld met mijn plekje midden op de
eerste rij. Maar helaas, net als bij de zondagse kerkdienst in Huize St. Elisabeth ging deze kelk vrijdagavond in de kleine zaal van De Kring geheel aan mij voorbij. Sterker nog, door een aantal
bezoekers op de achterste rij, hoog in de nok, deze traktatie te gunnen, mocht ik in figuurlijke zin niets eens ruiken aan het vaste douceurtje van de man met de lange adem. Mijn verzoekje,
gedaan in de pauze, om ‘The Greenfields of France’ – maar dan op de wijze waarop Tommy Fleming dit nummer zingt- nog eens ten gehore te brengen, stuitte op een vriendelijk maar onverbiddelijk
‘njet’ van gitarist Robin, maar ondanks deze ‘tekortkomingen van persoonlijke aard’ heb ik me prima vermaakt bij het optreden van de zevenkoppige muziekgroep Scrum.
Bij het Engelse woord ‘Scrum’ denkt menigeen aan de rugbysport, waar dit woord staat voor de handeling waarmee het spel wordt hervat na een niet al te ernstige technische overtreding. Bij dit
duw- en trekwerk trachten twee groepen in een voorover gebogen houding terrein te winnen op de tegenstander. Met ‘Scrum’ wordt ook een framework aangeduid dat het mogelijk maakt om op een
flexibele manier (software)producten te maken, maar die associatie zullen maar weinig bezoekers deze avond hebben gemaakt. De band, bestaande uit: Léon (zang), Marco (bas, piano,
accordeon), Robin (gitaar, mandoline), Oscar (drums), Fred (bagpipes, tinwhistle), Corné (viool, mandoline) en een fris- en fruitig ogende zangeres wiens naam ik helaas niet heb kunnen
achterhalen, stond ook deze keer weer garant voor een (h)eerlijke, ongecompliceerde muzikale avond, waarbij aangetekend moet worden dat diverse teksten tevens de moeite van het beluisteren meer
dan waard zijn. De muziekgroep viert dit jaar het vijftienjarig bestaan, en heeft dat jubileum luister bijgezet met de single ‘Single Malt Folk’ (uitgebracht in 2018), tevens de titel van het
tweede programma in deze serie. In 2015 stonden de muzikanten na het afhaken van de vorige zanger voor de moeilijke vraag: stoppen of doorgaan? Stoppen bleek al snel geen optie, waarna de
heren op zoek gingen naar een nieuw geluid en vonden dat al snel in de persoon van Leon. Een nieuwe zanger die ook nog eens over een goede babbel bleek te beschikken, wat natuurlijk altijd een
pre is voor een frontman.
Na het debuut in april 2004 werd nog in datzelfde jaar een live-EP uitgebracht. Na ruim ervaring opgedaan te hebben met festivaloptredens lanceerde Scrum eind 2006 het echte debuutalbum
‘Pro Libertate’, met als latere hitsingle het nummer ‘Drunk Again’. In 2008 reizen de muzikanten naar Schotland, waar definitief gekozen werd voor een akoestische carrière. In datzelfde jaar
zagen ze kans een akoestische live-EP op de markt te brengen van een optreden in het voorprogramma van The Dubliners. ‘Achteraf gezien was dat op het juiste moment. Ze leefden toen vrijwel
allemaal nog. Nu zijn helaas alleen nog Sean Cannon en John Sheahan onder ons, met Barney McKenna stierf in 2012 de laatste echte originele Dubliner van het eerste uur. Elke keer dat ze later
naar Nederland kwamen, was er weer eentje minder van de bekende bezetting bij. Dus als je maar lang genoeg naar Scrum komt kijken, zal dat op den duur ook ons lot zijn’, vertelde Robin, met groot
besef voor de sterfelijkheid binnen de muziekwereld. In 2010 bracht de band het tweede studio-album uit: Killing Time. Vanaf dat moment is de band ook succesvol in de Nederlandse theaters met
haar eigen ‘theaterkroeggeluid’, wat resulteert in de DVD ‘A Night at the Pub’ (2012) en een eigen single ‘Malt Whisky Fior Càirdeas’. Het optreden van Scrum maakte de Roosendaalse kelen al
snel dorstig. Het decor is weliswaar in de vorm van een Ierse Pub gegoten,maar het publiek stond en zat de hele avond op een droogje. Daarom was het maar goed dat er een pauze was ingelast.
Hoewel Scrum het Gelderse Putten als thuisbasis heeft, bleek met name Fred –die van de bagpipes dus- goed op de hoogte van de dubbele identiteit van Roosendaal. ‘Zo. mijn allerbeste
Tullepetaonekes, dan is nu het moment in het programma aangebroken dat ik een aantrekkelijke dame in het publiek op een rozenserenade ga trakteren’. Zanger Leon voegde daar nog aan toe dat Fred
er al jaren een wat merkwaardige- en dure hobby op na houdt. ‘Fred neemt van ieder optreden een tastbaar aandenken mee naar huis. Vrijwel altijd in de vorm van een vrouw van vlees en bloed’. Nu
zijn mij van het immer brave Putten geen uitspattingen en bonte verzamelingen van dien aard bekend, dus hier sprak waarschijnlijk een weliswaar warm en welgemeend maar onrealistisch
verlangen. Fred toverde onder begeleiding van violist Corné aan het eind van de aubade een roos onder zijn kilt (wat bij het vrouwelijke geslacht altijd tot de verbeelding spreekt) vandaan,
waarmee hij een wit voetje haalde bij een oudere dame op de eerste rij. Was er tenminste een bezoeker aldaar die zich gecompenseerd zag voor het volledig ontbreken in deze voorste contreien van
de o zo heerlijke alcoholische versnapering. Het repertoire van deze avond bestond uit een sprankelende mix van Ierse- en Schotse standaards en eigen werk. Met een lang uitgesponnen en keiharde
toegift (waarom niet afgesloten met de a-capella samenzang ‘Molly Malone’?) nam Scrum zo tegen kwart voor elk afscheid van het driftig meeklappende- en stampende publiek, waarna de
feestelijkheden vrolijk door een andere groep werd voortgezet in de theaterfoyer. Ik hoop wel dat de entourage bij de volgende visite van Scrum, die na deze avond natuurlijk niet kan
uitblijven, zal bestaan uit de volledige uitstalling van een Ierse pub. Deze muziek moet je in een café-achtige setting beleven, niet vanaf een dorre tribune.
Scrum – Single Malt Folk – part 2. Gezien en enthousiast meebeleefd op vrijdag 5 april in de kleine zaal van De Kring.
Vrijdag 5 april 2019
Mensen die het materieel voor de wind gaat, menen vaak het recht te hebben om degenen die het minder goed hebben getroffen voor te schrijven hoe ze hun leven dienen in te richten. Met name hoe ze
hun geld wel maar vooral niet mogen besteden. Een irritant voorbeeld daarvan trof ik donderdagmiddag aan in de gratis treinkrant Metro. Het populaire leesvoer onder (vaste) treinreizigers kent al
geruime tijd een zogeheten Lezerscolumn. De ad hoc-auteur die zijn inzending van exact vierhonderd woorden geplaatst ziet, kan een bescheiden beloning van vijftig euro tegemoet
zien.
Het zal ene Willemijn Roodbol daar niet om te doen zijn geweest, toch achtte ze het vanuit haar positie als voedselbankvrijwilliger nodig om melding te maken van een vaste klant die in Willemijns
ogen moreel flink over de scheef ging. Wat had de onverlaat dan wel op zijn kerfstok? In het restaurant ‘in het midden van het dure centrum van Utrecht’ waar Willemijn kennelijk de kost verdient,
ontwaarde ze zo waar een vaste voedselbankklant die het waagde een duur Duits witbiertje van het merk Weizener te bestellen. Kosten 3,20 euro. In hoeverre schaamt een voedselbanker zich voor het
hebben van te weinig geld voor eten, maar vervolgens wel genoeg geld blijkt te hebben voor een veel te duur biertje? Op die prangende vraag wilde Willemijn stante pe antwoord hebben en
daarom schroomde ze niet de man aan te spreken met ‘Herken ik u niet ergens van?’ Dat de man veel te duur gekleed was voor een voedselbanker –althans in de ogen van Willemijn- maakte de situatie
er natuurlijk niet beter op. De zelfbenoemde detective merkte meteen aan de mans houding dat ze het woord voedselbank beter niet kon laten vallen, ‘aangezien hij met vrienden was’.
Maar de vraag wat hij hier te zoeken had, bleef door Willemijns hoofd spoken, en die irritatie vond uiteindelijk een uitweg in haar bekroonde lezerscolumn in Metro. Ik ben benieuwd wat ze met die
vijftig pop gaat doen. Delen wellicht met haar inspiratiebron? Dat ze van de man na het serveren van zijn Weizener geen fooitje kreeg bovenop die 3,20 euro doet echter vermoeden dat
Willemijn de woorden ‘eerlijk delen?’ niet zal noemen wanneer de voedselbanker weer eens onverhoopt in ‘haar’ restaurant neerstrijkt. Een gratis biertje en een extraatje bij de Voedselbank
zit er waarschijnlijk ook niet in.
Donderdag 4 april 2019
‘U draait en u bent niet eerlijk’. Aan dit verwijt van Jan-Peter Balkenende in de richting van Wouter Bos tijdens een verkiezingsdebat moest ik denken toen ik afgelopen zaterdag de rubriek
‘Welkom – Van de hoofdredactie’ van Hille van der Kaa in BN/DeStem onder ogen kreeg. Ze begint haar verhaaltje richting lezerspubliek met wat De Persgroep voor ogen had met de recente verhuizing
van de ‘Wakkere Krant van West-Brabant’ naar de Laan van Brabant in Roosendaal.
‘Een transparant, open redactiehuis. Waar u letterlijk binnen kunt kijken, waar u welkom bent’. Welnu, Hille is allesbehalve transparant in de wijze waarop ze vervolgens verslag doet van de
lezerspanelsessie op donderdag 21 maart. Met de beste bedoelingen had ik me enkele weken eerder aangemeld voor dit panel, georganiseerd door een onafhankelijk bureau. Zoals bekend lukt het me
absoluut niet om met mevrouw Van de Kaa in contact te treden (mailtjes worden domweg niet beantwoord) en dit was dus een uitgelezen kans om mijn vele grieven rechtstreeks onder haar aandacht te
brengen. Vluchten kon nu niet meer. Stommetje spelen evenmin. En natuurlijk kon ik nu de redactie rechtstreeks confronteren met de vele tekortkomingen van BN/DeStem. Ik ontving een keurige
uitnodiging om deel te nemen aan het lezerspanel, maar hoewel ik op alles was voorbereid had ik nooit durven bevroeden dat de hoofdredactie zich op zo’n ongelooflijk kleinzielige wijze zou laten
kennen. Over het verloop van die middag heb ik ’s anderendaags uitgebreid verslag gedaan in mijn column ‘Waar een kleine krant klein(zielig) in kan zijn’. Mocht die u ontgaan zijn, dan
vindt u dat verhaal hieronder terug.
Hille van der Kaa laat deze hele onverkwikkelijke gang van zaken echter geheel onbesproken. Dat verstaat ze dus kennelijk onder ‘transparantie’. Ze speelt mooi weer en maakt er een goed
nieuwsshow van. ‘De taak van de redactie: luisteren, leren en genieten’, schrijft ze nog. Je moet wel een groot bord voor je hoofdredactionele hoofd hebben om je lezers op deze wijze in de maling
te nemen.
WAAR EEN KLEINE KRANT KLEINZIELIG IN KAN ZIJN
Enkele weken terug verscheen er op de website van BN/DeStem een oproep om deel te nemen aan een eenmalig lezerspanel. De Persgroep wilde namelijk weleens wat feedback van zijn achterban met als
kardinale vraag: doen we het goed of juist niet, en wat zou er volgens de geraadpleegde lezers moeten veranderen? Aangezien ik nooit te beroerd ben om vakgenoten van advies te dienen en een
eindje de goede weg op te helpen, besloot ik spontaan te reageren. Met de Roosendaalse redactie heb ik al jaren een haat-liefde-relatie, waarbij de balans met name de laatste jaren naar het
eerste is doorgeschoten. Wat daar de oorzaak van is? Geen idee, ik heb me in publicaties nogal eens kritisch uitgelaten over de vreemde handelwijze van de krant, een nooit gemotiveerde boycot van
mijn persberichten en politieke activiteiten, en dat was bij menig redactielid kennelijk tegen het zere been.
Regelmatig heb ik hoofdredacteur Hille van der Kaa om opheldering gevraagd over dat vreemde- en onprofessionele gedrag wat je uitgerekend van een krant niet zou verwachten. Mevrouw van der Kaa
speelde echter stommetje en verkoos het om niets van zich te laten horen. Ik had dan ook niet verwacht dat mijn aanmelding gehonoreerd zou worden. Maar zie, ik kreeg zowaar een vriendelijke
uitnodiging van Vartik Adjan, insight manager van het onderzoeksbureau Raphaels, om me op donderdag 21 maart om 16.00 uur te melden bij het adres Laan van Brabant 22. Dat is niet het adres van
het nieuwe hoofdkantoor (Laan van Brabant 50), dus ik was zeer benieuwd in welke ambiance deze sessie gepland was. Ik kon me voorstellen dat dit zo georganiseerd was om de onafhankelijkheid van
de lezerssessie extra te benadrukken. Zoiets kun je ook beter niet in het ‘hol van de leeuwin’ doen. Maar toen ik even verder las, viel mijn mond enigszins open van
verbazing.
Tijdens de sessie zijn er naast 12 lezers, ook een aantal zeer geïnteresseerde redactieleden aanwezig. Aangezien de sessie op tijd begint, stellen wij het zeer op prijs als je vijf tot minuten
eerder aanwezig bent.
Wat hebben ‘geïnteresseerde redactieleden’ te zoeken bij een lezerssessie die geheel onafhankelijk heet te zijn?, zo vroeg ik me meteen af. Het is immers niet prettig ‘vrij-uit’ discussiëren met
de hete adem van belanghebbenden in je nek. Het is veel logischer om de discussie op film vast te leggen, zodat de ‘geïnteresseerde redactieleden’ de gedachtenwisselingen op een later tijdstip
achter gesloten deuren intern kunnen bespreken. Geen slimme zet dus van onderzoeksbureau Raphaels, maar mijn nieuwsgierigheid werd daardoor wel extra geprikkeld.
Op de dag suprême liep ik gedachteloos naar de entree van het hoofdkantoor dat BN/DeStem sinds januari deelt met woningbedrijf Alwel. Tevergeefs zocht ik naar een eigen deurbel van de redactie,
de centrale toegang bleek echter nog geheel onder controle van Alwel te staan. Een vrouwenstem vroeg wat ik kwam doen, waarop ik de reden van mijn bezoek uit de doeken deed. Intussen had ik
gezelschap gekregen van meerdere oudere lezers die gewapend met krantenknipsels naar de hoofdpoort waren gelopen. Een slecht voorbeeld doet dus kennelijk ook volgen. Vartik had de ‘twaalf
gezworenen’ namelijk verzocht om een aantal artikelen uit de krant te knippen ‘die je aanspreken, maar ook een aantal die je minder aanspreken’. Die laatste opdracht kostte me geen enkele moeite,
een geslaagd artikel traceren, was echter wel een flinke kluif, maar ook in die missie was ik op de valreep geslaagd.
In de verte naderde met rasse schreden Hille van der Kaa die als een ware reddende engel de lezers met een missie de juiste kant op dirigeerde. John Bas, een van de laatste der ‘echte
journalisten van BN/DeStem’ (citaat Bert Mathijssen tijdens de IQ-Gouden Bolhoedavond), voegde zich al fietsend bij het gezelschap, en na zijn bazinnetje even stevig geknuffeld te hebben,
bood hij spontaan aan om de zoekenden even te begeleiden op zijn tweewieler. ‘Zo kan ik mooi verbloemen dat ik eigenlijk te laat ben’, riep hij nog olijk. Het legertje kritische krantenlezers
werd naar een leegstand pand nabij gedirigeerd, waar de koffiedames al klaar stonden om de gasten welkom te heten. De twaalf werden al snel naar een lange typische kantinetafel geloodst om de
eerste instructies te ondergaan. De redactiechef van BN/DeStem keek mij met enige verwondering aan. ‘Jou had ik hier niet verwacht’, zei hij met strakke blik, waar enige paniek uitsprak. Niet
veel later paradeerden de ‘geïnteresseerde redactieleden’ de loods binnen en aan hun lichaamstaal te oordelen was de redactiechef bepaald niet de enige die zich door mijn aanwezigheid verrast
toonde. Achter me ontstond wat consternatie. Daar heb ik een speciale antenne voor. Terwijl de gastvrouw al aan haar officiële welkomstwoord was begonnen, werd ik door de redactiechef
ingefluisterd..’zou je even mee naar achteren kunnen komen’. Uiteraard had ik me op alles voorbereid, maar nu kreeg de bijeenkomst wel een heel vreemde wending. Hij nodigde me in een
achterafruimte uit plaats te nemen aan een beduidend kleiner kantinetafeltje en stak van wal. ‘Dit is heel pijnlijk en niet bepaald fraai van onze kant. De situatie is zo. We hebben jou
liever niet bij deze bijeenkomst. Een paar redactieleden reageerden meteen zo negatief op jouw aanwezigheid. Ik denk dat jouw bijdrage de bijeenkomst niet ten goede zal komen. Wel wil ik je
uitnodigen om morgen even langs te komen, zodat we het verder kunnen uitpraten. Maar uiteraard krijg je wel gewoon de afgesproken vergoeding’, schoof hij vergezeld van duizend excuses een witte
envelop in mijn richting. Nu was het mijn beurt om verbaasd te zijn. Een ding was meteen zonneklaar. Door deze ‘ingreep’ van redactiezijde was er van een onafhankelijk onderzoek nog voor deze van
start was gegaan al bij voorbaat geen sprake meer. Uiteraard sputterde ik nog wat tegen, wees de redactiechef op mijn map met geplande bijdragen, ‘maar ja, als ik niet welkom ben’. Weer was daar
die trieste blik in de ogen van de redactiechef, die machteloos uitstraalden dat ze het ook niet konden helpen. Mijn eerste gedachte was om maar direct te bedanken voor het aangeboden persoonlijk
onderhoud een dag later, maar mijn journalistieke honger naar tekst en uitleg won het al snel. Agenda-technisch kwam deze ‘korte bijdrage’ mij wel goed uit, in de avonduren wachtte het optreden
van Danielle Schel in De Kring en ik realiseerde me dat deze ‘klus’ wel heel goed betaald was. Ik meldde me dus de volgende dag op het afgesproken tijdstip, deze keer wel in het hoofdkantoor, en
na wat heen-en-weer gepraat deed de redactiechef zowaar nog een interessante uitspraak. ‘Het heeft niet zoveel zin om ons nog persberichten toe te sturen want vrijwel alles wat we van jou
ontvangen, wordt onmiddellijk gedeleet’. Een wel heel merkwaardige journalistieke insteek die ik uiteraard niet voor me kan houden. Daarom heb ik me op een doordeweekse middag aan deze rapportage
bestemd voor de hoofddirectie van De Persgroep in België gezet, met een CC-tje aan de Raad voor de Journalistiek. Omdat ik mijn bevindingen over de artikelen die me aanspreken en die me minder
aanspreken toch al grofweg in de laptop heb opgeslagen, besloot ik deze en passant maar verder uit te werken voor Vartik Adjan, al had het haar wel gesierd als ze nog even contact met mij had
opgenomen om haar verontschuldigingen aan te bieden voor de gang van zaken. Voor de organisatie moet het toch ook een vreemde- en pijnlijke situatie zijn (geweest). Want het is alle ongewenste
bemoeienissen ten spijt natuurlijk nog steeds Vartiks onderzoek, al heeft het onafhankelijke karakter wel een dodelijke knauw gekregen.
Dinsdag 2 april 2019
Naar aanleiding van de onlangs geopende vacature in Verpleeghuis Volckaert in Dongen voor ‘een hondenliefhebber met een passie voor de zorg’ heb ik Huize St. Elisabeth in Roosendaal gesuggereerd
om dit goede voorbeeld te volgen. Een proef in Volckaert toonde zonneklaar aan dat een hond een zeer positieve uitwerking heeft op het ziektebeeld van dementerenden. Om dit project goed vorm te
geven, heeft Volckaert samenwerking gezocht met de stichting Blijf, een organisatie die zich richt op de inzet van contacthonden door professionals in de ouderenzorg. Deze stichting gaat de
nieuwe medewerker en de hond opleiden en begeleiden. De medewerker wordt geacht de hond ook een levenslang thuis te bieden. De uitverkoren man of vrouw krijgt de hond van de stichting als puppie
mee naar huis, zodat ze heel dicht naar elkaar toe kunnen groeien. Eenmaal gesetteld en opgeleid wordt de hond een aantal dagdelen ingezet als gezelschapsdier op diverse afdelingen. Een filmpje
laat zien hoe een vrouw, die slechts gevoelig is voor heel sterke prikkels, zichtbaar vrolijk wordt van de aanwezigheid van de hond. In diverse verpleeghuizen in Japan behoren zogeheten
robothonden- en katten al tot de vaste inventaris en zijn ze niet meer weg te denken als sfeermakers en metgezellen.
Een van mijn vaste volgers wees me in een reactie op het groeiend bewijs dat honden daarnaast feilloos in staat zijn om ziektes bij mensen te ontdekken en zelfs te
voorspellen.
Uit een wetenschappelijk artikel: ‘Onze trouwe viervoeter kan volgens het nieuwste onderzoek al in een vroeg stadium nauwkeurig kanker ruiken bij mensen. Tijdens een Japanse studie werd een
labrador ingezet die speciaal was getraind om onderscheid te maken tussen personen met en zonder de ziekte. Een groep van 48 darmkankerpatiënten werd vergeleken met een controlegroep.
Bij meer dan 90 procent van de ademtests en ontlastingsmonsters gaf de labrador de juiste ‘diagnose’. In vergelijking met de gebruikelijke diagnosestelling, waarbij via het rectum een camera in
de darm wordt gebracht, was de nauwkeurigheid van de hond hoger.
Eerder werd al ontdekt dat de Belgische herder in staat is om prostaatkanker te ontdekken op basis van urinemonsters.
Uit de twee onderzoeken blijkt dat kanker waarschijnlijk een specifieke geur draagt die getrainde honden in adem of urine van patiënten kunnen ontdekken. In 2006 stelden
onderzoekers namelijk vast dat een vuilnisbakkenhond nauwkeurig onderscheid wist te maken tussen de adem van long- en borstkankerpatiënten en die van mensen in een controlegroep.
Honden kunnen daarnaast worden getraind om blaaskanker te identificeren op basis van urine. Op dezelfde manier is gebleken dat honden kanker kunnen opsporen aan de hand van bloed of de
huid. Huidige testmethoden slagen er niet of nauwelijks in om de ziekte in een vroeg stadium te ontdekken.
Ook kunnen honden bepaalde aandoeningen ‘aanvoelen’. Zo kunnen ze bijvoorbeeld worden getraind om te waarschuwen bij een epileptische aanval. Ze weten dan vaak tot drie kwartier voor de
aanval hun baasje een signaal te geven. Tot besluit lijken honden een ingebouwd mechanisme te hebben om hypoglykemie bij diabetici te ontdekken, wat inhoudt dat de bloedsuikerspiegel te
laag is. Bij een aanval beginnen honden vaak te blaffen, te likken of tegen het baasje op te springen.
Alle reden dus om de beste vriend van de mens op meerdere manieren in te zetten in de Nederlandse zorginstellingen. Ik mag hopen dat St. Elisabeth snel het goede voorbeeld van Volckaert zal
volgen. Dit verpleeghuis betaalt de nieuwe functie overigens uit de extra gelden die het huidige kabinet extra in ouderenzorg investeert. Minister Hugo de Jonge lijkt daar geen bezwaar tegen te
hebben, wat nog eens onderstreept dat honden als natuurlijke sfeermakers een nuttige aanvulling zijn op de menselijke inzet in de huiskamers. Extra aandacht voor het welzijn van de bewoners is
altijd pure winst. Het zijn slechts kniesoren, onwetenden, kleinzieligen van geest en zuurpruimen die dat niet inzien!
Maandag 1 april 2019
Krachtige dans, gevoelig teksttheater en zinderende live muziek. Dat zijn doorgaans de ingredienten van de dansvoorstellingen van Jens van Daele’s Burning Bridges en de productie ‘NachtHexen II’,
zaterdag te zien geweest in De Kring, vormde daar bepaald geen uitzondering op. Maar de eerste verrassing wachtte me al bij het binnen gaan van het theater. Onze eigen ‘Grand Jacques’, oftewel
dansmaestro Jacques van Meel stelde me daar voor aan een jonge Indonesische danser die op zijn uitnodiging enkele weken te gast is in Roosendaal om zijn kunsten te demonstreren. ‘We komen ook in
Huize St. Elisabeth’, vertrouwde Jacques me toe.
En dan is mijn nieuwsgierigheid automatisch gewekt. Toevallig had mijn aldaar verblijvende negentigjarige moeder die middag bijzonder genoten van het Ballet Petronella uit het Zeeuwse Axel, een
cadeautje van de zusters aan alle bewoners, en gezien Jacques uitmuntende smaak is zijn komst in gezelschap van jong, internationaal talent een activiteit om naar uit te zien. Ik ben dus zeer
benieuwd naar de details. Maar dan de NachtHexen, een reeks voorstellingen vernoemd naar een Russische luchteenheid, geheel uit vrouwen bestaand, die in de Tweede Wereldoorlog de Duitse linies
bestookte met een slordige drieduizend ton aan bommen. Sterke vrouwen in straffe tijden vormen een dankbare inspiratiebron voor Jens van Daele. Handelde deel 1 (te luid) over Jeanne D’Árc, La
Parisienne is gebaseerd op een persoonlijk dagboekverslag van een van de actrices van het collectief (individuele namen worden door het gezelschap niet verstrekt) opgetekend tijdens de aanslagen
in Parijs in november 2015. De delen 3 en 4 zijn reeds in aantocht. Waarschijnlijk is Van Daele’s levenswerk daarmee nog lang niet ten einde, want de initiator moedigt andere kunstenaars en
podiumartiesten van harte aan om hem op deze oneindige weg te volgen. Voor de opvoering van ‘La Parisienne’ had het collectief in de kleine zaal van De Kring zoveel ruimte nodig dat degenen die
een plek op de eerste rij toegewezen hadden gekregen naar de tweede rij werden verwezen. Zo werd rij 2 automatisch rij 3, etcetera.. De persoonlijke ervaringen in het Parijs van de
terreur zijn van tekst voorzien door Cecile Lassonde. De eerste rij was zodoende het domein van een vrouw die de tekst op hoge toon declameerde. Krijsen was af en toe een
toepasselijker woord. Vijf voortdurend passioneel bewegende danseressen brachten het verhaal visueel in beeld en dat leverde een boeiend en pakkend schouwspel op. ‘La Parisienne’ probeerden
die avond en nacht een veilig heenkomen te zoeken, maar helaas was gedurende deze nachtmerrie geen plek veilig in die anders zo swingende- en levendige lichtstad. De dans was voor de uitvoerenden
een lange lijdensweg, waar maar geen einde aan leek te komen. Bij menig bezoeker zal ondertussen het Robert Long/Martine Bijl-duet ‘Vluchten kan niet meer’ door het hoofd gespookt hebben. ‘La
Parisienne’ wisten immers ook niet waar naar toe. Na de wreedheid wachtte hen weliswaar compassie, empathie en liefde , maar achterdocht en angst zouden permanente gezellen zijn op hun verdere
levenspad. Tot mijn verbazing las ik in NRC Handelsblad de volgende recensie:
‘Maar de onrust, de onheilspellende black-outs, het geschreeuw, de stoere weerstand van de strakke, beperkte bewegingsfrases en het eindeloos gewapper met lange manen is veel te lang
uitgesponnen – de voorstelling van anderhalf uur kan probleemloos gehalveerd worden. En dan nog.'
Kennelijk begreep Francine van der Wiel niet dat de lengte van de voorstelling, die wat mij betreft nog wel wat langer had mogen uitvallen, essentieel is voor de ontreddering en de verbijstering
waar de slachtoffers aan ten prooi waren gevallen. Rauw en fysiek, gevangen in de tijd waar maar geen eind aan lijkt te komen. Als Jens van Daele inderdaad een deel 3 en 4 weet te
produceren, dan hoop ik dat hij die in een ongetwijfeld adembenemende echt avondvullende voorstelling samenbrengt. ‘La Parisienne’ was zodoende voor mij veel meer dan ‘een pleijster op de
wonde’ voor de sterk tegenvallende theaterproducties van de afgelopen week in De Kring, met de voorstelling ‘Kijk haar gaan’ van Anne Neuteboom als triest dieptepunt. Nu wacht ik uitermate
ongeduldig af waarmee Jacques van Meel naar St. Elisabeth komt.
Jens van Daele’s Burning Bridges - Nachthexen II: La Parisienne. Gezien op zaterdag 30 maart in de kleine zaal van De Kring.