Zondag 31 maart 2019

CULTURELE MANIFESTATIE GEBAAT BIJ REGIONALE INBRENG

Als bezoeker vanaf het eerste uur ben ik bij de jaarlijkse uitvoering van de Culturele Manifestatie allereerst benieuwd of er nog nieuwe deelnemers zijn. Deze zondagochtend viel ik wat dat betreft direct met mijn neus in de boter. Het programma in de kleine zaal ging om 12.00 uur van start met een optreden van zanggroep Enjoy. De naam zei me hoegenaamd niets, wel bleek deze zeer toepasselijk gekozen. Het was inderdaad een genoegen om naar deze zanggroep met onder meer liedjes van Krezip in de bagage onder leiding van de jonge, superenthousiaste dirigent Nina Ellerts te kijken.
Bij de afkondiging vermeldde presentator Eric van Deelen dat de veertig leden tellende zanggroep afkomstig is uit Hoeven en die mededeling deed me toch wel even fronsen.  De Culturele Manifestatie is van oudsher immers een activiteit van en voor Roosendaalse podiumverenigingen. Is de koers het afgelopen jaar gewijzigd en wordt de naam binnenkort omgedoopt in ‘Culturele Uitwisseling’.? Die vraag legde ik meteen voor aan het aanwezige bestuurslid Wim van Leuven. Die ‘verzekerde’ me dat daar geen sprake van is. ‘Enjoy wilde zich graag ook eens aan het Roosendaalse publiek presenteren en omdat er toevallig nog een plek in het schema vrij was, besloten we daar niet moeilijk over te doen.  Maar de Culturele Manifestatie was, is en blijft in principe een culturele uitwisseling tussen verenigingen uit Roosendaal’, stelde deze me ‘gerust’. Het was dus net als met het Eurovisie Songfestival waar op dringend eigen verzoek enkele jaren terug Australië aan toegevoegd is.
Een ander optreden waar ik naar uitkeek was dat van het West-Brabants Symfonie Orkest, direct na de eerste officiële pauze. Het was voor dit fusiegezelschap (samensmelting van Jacob Obrecht uit Bergen op Zoom en het Roosendaals Symfonie Orkest) de eerste kennismaking met de CuMa en gelukkig had dirigent Carlo Nabbe besloten er iets heel speciaals van te maken.  Een vioolconcert van Bach (het programmaboekje vermeldt helaas niet welk stuk was uitverkoren) werd grotendeels staande uitgevoerd  door de violisten. Carlo Nabbe, net als minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid gezegend met een voorkeur voor bijzonder zwart/wit schoeisel,  stond daar als een soort Andre Rieu tussen in. Zijn haardos roept ook associaties op met de succesvolle maestro uit Maastricht. Voor aanvang werd de artistiek leider vanuit het publiek bij zijn aankondiging gecorrigeerd door zijn moeder op de tweede rij, wat in zijn visie ‘een ongekend lekker huiselijk sfeertje gaf aan het geheel’. Ondanks het ruime ledental kan het WBS nog diverse strijkers gebruiken. Zo zit Nabbe net als Wim Sonneveld destijds bij het Dreutels Symfonisch Orkest verlegen om ‘een dame of heer die klavecimbel speelt’.  Altviolisten, cellisten en koperblazers zijn eveneens uitermate welkom om de gelederen te versterken. ‘We hebben vandaag wel een cellist in ons midden, maar die is zwaar ingehuurd’, aldus de guitige orkestleider. Wie zich geroepen voelt –en over de nodige muzikale vaardigheden beschikt- om de gelederen van het West-Brabants Symfonieorkest te versterken, kan contact opnemen met: merit@gmail.com.
Wetenswaardigheid: Alle concerten hebben drie delen in de volgorde snel - langzaam - snel. De concerten zijn opgezet naar de voorbeelden van Italiaanse componisten als Arcangelo Corelli, Antonio Vivaldi, Giuseppe Torelli en Tomaso Albinoni en kenmerken zich door de ritornello-structuur  (terugkerend instrumentaal refrein) in de openingsdelen.
Een opvallend aspect aan deze Culturele Manifestatie was dat drie deelnemende toneelgroepen (Tiuri, Reflex, en Onderling Kunstgenot – dat van de Roosendaalse Comedie kon ik niet afwachten) er bij lange na niet in slaagden de toegewezen blokjes van twintig minuten geheel in te vullen, met als gevolg dat Eric van Deelen steeds een extra pauze moest inlassen. Wellicht is het een idee om twee toneelverenigingen voortaan samen één blokje toe te wijzen, dan komt er ook meer ruimte voor gastoptredens van buitenaf, zodat de Culturele Manifestatie ook steeds meer een regionale uitwisseling van schone kunsten wordt. Dat zou deze aloude activiteit een frisse, wenselijke oppepper geven. 


Vrijdag 29 maart 2019

HONDEN ZIJN DE NATUURLIJKE SFEERMAKERS IN ZORGHUIZEN

Al sinds mijn eerste kennismaking met Huize St. Elisabeth verbaas ik me erover dat de directie bij de begeleiding van de inwoners helemaal niets met dieren doet. Enkele weken terug werd in het restaurant een DVD van Vader Abraham (in jongere tijden) vertoond. Een van de liedjes die het meeste indruk maakte op de toehoorders was ‘Vraag het de dieren’. Ik heb de Partij voor de Dieren dan ook direct geadviseerd deze mooie, zinvolle boodschap voor de verkiezingscampagne te gebruiken. U hebt het wel gemerkt aan het tegenvallend stembusresultaat: tevergeefs. 

In het buitengebied van De Laantjes, waar de groepsruimtes zijn gesitueerd, liep ik eind februari tijdens een wandeling met mijn daar verblijvende moeder letterlijk weer tegen het afgesloten tuintje aan, waar eens – zo heb ik uit de overlevering begrepen- allerlei pluimvee rondliep, maar waar bij gebrek aan vrijwilligers die zich met de verzorging van deze dieren wilden bezighouden afscheid van is genomen. Heel triest, want uit diverse onderzoeken die zijn gedaan naar het effect  op broze en kwetsbare mensen is gebleken dat bij het aaien van dieren het knuffelhormoon oxytocine vrijkomt. En omdat dit hormoon mensen gelukkig stemt, is het vreemd en zelfs afkeurenswaardig dat dit aspect uitgerekend in zorginstellingen niet of onvoldoende wordt erkend.              

Of het nu om autistisch, dementerend, verstandelijk-, lichamelijk beperkt of psychiatrisch patiënten handelt, dieren hebben nut bij elke doelgroep in de zorg. Dieren en autisten hebben al lang geleden bewezen een goede combi te zijn. Zwemmen met dolfijnen is daar weliswaar het bekendste voorbeeld van, maar sommige deskundigen betwijfelen of de dolfijnen dat ook als prettig ervaren. Bij honden hoeft daar gelukkig geen twijfel over te bestaan. Een hond heeft maar een doel in het leven (lees het dierenboek van Martin Bril) en dat is zijn baas en directe omgeving het naar de zin maken. Hondentherapie is derhalve een florerende business geworden. Op grote schaal wordt onze beste vriend ingezet voor het welzijn van psychiatrische cliënten en mensen die kampen met epilepsie, mogelijk ten gevolge van NAH. Er zijn heel veel redenen waarom de inzet van dieren nuttig is bij vrijwel elke zorgdoelgroep. Waarom worden ze dan zo schaars ingezet in de zorg? De Laantjes in St. Elisabeth kreeg eind vorig jaar welgeteld één hondenklasje op visite, en hoewel dat iedereen goed bevallen is, heeft deze visite tot op heden geen vervolg gekregen.

Verpleeghuis Volckaert in Dongen weet de invloed van deze huisdieren op hun bewoners gelukkig wel op de juiste waarde te schatten. Enkele dagen terug is daar een vacature geopend voor een zorgmedewerker die met een speciaal getrainde hond mensen met dementie ondersteunt. Volckaert is inmiddels overstelpt met reacties. Ruim tachtig werkzoekenden voelden zich aangesproken door deze nieuwe functie van ‘medewerker zorg met contacthond’, waarvoor ‘een hondenliefhebber wordt gezocht met een passie voor de zorg’. De sollicitanten moeten wel een achtergrond hebben als activiteitenbegeleider, verzorgende of verpleegkundige.  Man met niet bijtende hond wordt geacht mensen met dementie te ondersteunen en hen zo goed mogelijk te helpen bij hun ziekte. Zorgmedewerker Cynthia op den Brouw aldaar is als vrijwilliger bij Hulphond Nederland betrokken en als zodanig fungeert ze regelmatig als gastgezin voor een pup. Die nam ze mee naar haar werk en merkte al bij de eerste kennismaking dat de bewoners daar heel blij van werden. Ze legde op film vast hoe een vrouw in een rolstoel, die alleen nog maar op heel sterke prikkels reageert, heel vrolijk werd van een hond die hard langs haar rende. De hond bleek ook de passende oplossing te bieden voor een bewoner met dwaalgedrag. De viervoeter brengt het begrip ‘volghond’ treffend in praktijk. De hond loopt met de bewoner mee en gaat op diens commando zitten. In plaats van verder te dwalen pakt de bewoner een stoel om bij de hond te gaan zitten. Het spreekt vanzelf dat de beste vriend van de mens wel eerst een gedegen opleiding moet ondergaan. Maar wat een hond is aangeleerd, vergeet hij nooit meer. Op last van minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid komen alleen zorginstellingen die extra personeel aantrekken in aanmerking voor de 2,1 miljard die hij in de zorgsector mag steken. In St. Elisabeth heeft dat voornamelijk geleid tot de aanstelling van een aantal zogeheten menselijke sfeermakers. De praktijk heeft aangetoond dat een hond de beste natuurlijke sfeermaker is die een zorginstelling zich kan wensen. Op den Brouw verwacht dat de eerste ‘man met hond’- combinatie in Volckaert nog voor de zomer van start kan gaan. Bij haar weten is er nog geen andere zorginstelling die dezelfde vacature heeft uitstaan. Wat let St. Elisabeth om de tweede te zijn?


Dinsdag 26 maart 2019

BN/DESTEM ONDERMIJNT HAAR EIGEN LEZERSPANEL

Enkele weken terug verscheen er op de website van BN/DeStem een oproep om deel te nemen aan een eenmalig lezerspanel. De Persgroep wilde namelijk weleens wat feedback van zijn achterban met als kardinale vraag: doen we het goed of juist niet, en wat zou er volgens de geraadpleegde lezers moeten veranderen? Aangezien ik nooit te beroerd ben om vakgenoten van advies te dienen en een eindje de goede weg op te helpen, besloot ik spontaan te reageren. Met de Roosendaalse redactie heb ik al jaren een haat-liefde-relatie, waarbij de balans met name de laatste jaren naar het eerste is doorgeschoten. Wat daar de oorzaak van is? Geen idee, ik heb me in publicaties nogal eens kritisch uitgelaten over de vreemde handelwijze van de krant, een nooit gemotiveerde boycot van mijn persberichten en politieke activiteiten, en dat was bij menig redactielid kennelijk tegen het zere been.
Regelmatig heb ik hoofdredacteur Hille van der Kaa om opheldering gevraagd over dat vreemde- en onprofessionele gedrag wat je uitgerekend van een krant niet zou verwachten. Mevrouw van der Kaa speelde echter stommetje en verkoos het om niets van zich te laten horen. Ik had dan ook niet verwacht dat mijn aanmelding gehonoreerd zou worden. Maar zie, ik kreeg zowaar een vriendelijke uitnodiging van Vartik Adjan, insight manager van het onderzoeksbureau Raphaels, om me op donderdag 21 maart om 16.00 uur te melden bij het adres Laan van Brabant 22. Dat is niet het adres van het nieuwe hoofdkantoor (Laan van Brabant 50), dus ik was zeer benieuwd in welke ambiance deze sessie gepland was. Ik kon me voorstellen dat dit zo georganiseerd was om de onafhankelijkheid van de lezerssessie extra te benadrukken. Zoiets kun je ook beter niet in het ‘hol van de leeuwin’ doen. Maar toen ik even verder las, viel mijn mond enigszins open van verbazing.       
Tijdens de sessie zijn er naast 12 lezers, ook een aantal zeer geïnteresseerde redactieleden aanwezig. Aangezien de sessie op tijd begint, stellen wij het zeer op prijs als je vijf tot minuten eerder aanwezig bent.
Wat hebben ‘geïnteresseerde redactieleden’ te zoeken bij een lezerssessie die geheel onafhankelijk heet te zijn?, zo vroeg ik me meteen af. Het is immers niet prettig ‘vrij-uit’ discussiëren met de hete adem van belanghebbenden in je nek. Het is veel logischer om de discussie op film vast te leggen, zodat de ‘geïnteresseerde redactieleden’ de gedachtenwisselingen op een later tijdstip achter gesloten deuren intern kunnen bespreken. Geen slimme zet dus van onderzoeksbureau Raphaels, maar mijn nieuwsgierigheid werd daardoor wel extra geprikkeld.
Op de dag suprême liep ik gedachteloos naar de entree van het hoofdkantoor dat BN/DeStem sinds januari deelt met woningbedrijf Alwel. Tevergeefs zocht ik naar een eigen deurbel van de redactie, de centrale toegang bleek echter nog geheel onder controle van Alwel te staan. Een vrouwenstem vroeg wat ik kwam doen, waarop ik de reden van mijn bezoek uit de doeken deed. Intussen had ik gezelschap gekregen van meerdere oudere lezers die gewapend met krantenknipsels naar de hoofdpoort waren gelopen. Een slecht voorbeeld doet dus kennelijk ook volgen. Vartik had de ‘twaalf gezworenen’ namelijk verzocht om een aantal artikelen uit de krant te knippen ‘die je aanspreken, maar ook een aantal die je minder aanspreken’. Die laatste opdracht kostte me geen enkele moeite, een geslaagd artikel traceren, was echter wel een flinke kluif, maar ook in die missie was ik op de valreep geslaagd. 
In de verte naderde met rasse schreden Hille van der Kaa die als een ware reddende engel de lezers met een missie de juiste kant op dirigeerde. John Bas, een van de laatste der ‘echte journalisten van BN/DeStem’ (citaat Bert Mathijssen tijdens de IQ-Gouden Bolhoedavond),  voegde zich al fietsend bij het gezelschap, en na zijn bazinnetje even stevig geknuffeld te hebben, bood hij spontaan aan om de zoekenden even te begeleiden op zijn tweewieler. ‘Zo kan ik mooi verbloemen dat ik eigenlijk te laat ben’, riep hij nog olijk. Het legertje kritische krantenlezers werd naar een leegstand pand nabij gedirigeerd, waar de koffiedames al klaar stonden om de gasten welkom te heten. De twaalf werden al snel naar een lange typische kantinetafel geloodst om de eerste instructies te ondergaan. De redactiechef van BN/DeStem keek mij met enige verwondering aan. ‘Jou had ik hier niet verwacht’, zei hij met strakke blik, waar enige paniek uitsprak. Niet veel later paradeerden de ‘geïnteresseerde redactieleden’ de loods binnen en aan hun lichaamstaal te oordelen was de redactiechef bepaald niet de enige die zich door mijn aanwezigheid verrast toonde. Achter me ontstond wat consternatie. Daar heb ik een speciale antenne voor. Terwijl de gastvrouw al aan haar officiële welkomstwoord was begonnen, werd ik door de redactiechef ingefluisterd..’zou je even mee naar achteren kunnen komen’. Uiteraard had ik me op alles voorbereid, maar nu kreeg de bijeenkomst wel een heel vreemde wending. Hij nodigde me in een achterafruimte  uit plaats te nemen aan een beduidend kleiner kantinetafeltje en stak van wal. ‘Dit is heel pijnlijk en niet bepaald fraai van onze kant. De situatie is zo. We hebben jou liever niet bij deze bijeenkomst. Een paar redactieleden reageerden meteen zo negatief op jouw aanwezigheid. Ik denk dat jouw bijdrage de bijeenkomst niet ten goede zal komen. Wel wil ik je uitnodigen om morgen even langs te komen, zodat we het verder kunnen uitpraten. Maar uiteraard krijg je wel gewoon de afgesproken vergoeding’, schoof hij vergezeld van duizend excuses een witte envelop in mijn richting. Nu was het mijn beurt om verbaasd te zijn. Een ding was meteen zonneklaar. Door deze ‘ingreep’ van redactiezijde was er van een onafhankelijk onderzoek nog voor deze van start was gegaan al bij voorbaat geen sprake meer. Uiteraard sputterde ik nog wat tegen, wees de redactiechef op mijn map met geplande bijdragen, ‘maar ja, als ik niet welkom ben’. Weer was daar die trieste blik in de ogen van de redactiechef, die machteloos uitstraalden dat ze het ook niet konden helpen. Mijn eerste gedachte was om maar direct te bedanken voor het aangeboden persoonlijk onderhoud een dag later, maar mijn journalistieke honger naar tekst en uitleg won het al snel. Agenda-technisch kwam deze ‘korte bijdrage’ mij wel goed uit, in de avonduren wachtte het optreden van Danielle Schel in De Kring en ik realiseerde me dat deze ‘klus’ wel heel goed betaald was. Ik meldde me dus de volgende dag op het afgesproken tijdstip, deze keer wel in het hoofdkantoor, en na wat heen-en-weer gepraat deed de redactiechef zowaar nog een interessante uitspraak. ‘Het heeft niet zoveel zin om ons nog persberichten toe te sturen want vrijwel alles wat we van jou ontvangen, wordt onmiddellijk gedeleet’. Een wel heel merkwaardige journalistieke insteek die ik uiteraard niet voor me kan houden. Daarom heb ik me op een doordeweekse middag aan deze rapportage bestemd voor de hoofddirectie van De Persgroep in België gezet, met een CC-tje aan de Raad voor de Journalistiek. Omdat ik mijn bevindingen over de artikelen die me aanspreken en die me minder aanspreken toch al grofweg in de laptop heb opgeslagen, besloot ik deze en passant maar verder uit te werken voor Vartik Adjan, al had het haar wel gesierd als ze nog even contact met mij had opgenomen om haar verontschuldigingen aan te bieden voor de gang van zaken. Voor de organisatie moet het toch ook een vreemde- en pijnlijke situatie zijn (geweest). Want het is alle ongewenste bemoeienissen ten spijt natuurlijk nog steeds Vartiks onderzoek, al heeft het onafhankelijke karakter wel een dodelijke knauw gekregen.  


Maandag 25 maart 2019

PUBLIEK MAG BIJ BJÖRN VAN DER DOELEN EEN PILSJE PAKKEN

Voordat hij de Eerwaarde vader kon verzoeken om hem te zegenen als boetedoening voor zijn zondig gedrag maakte Björn van der Doelen zaterdagavond een wel heel bijzondere entree in De Kring. Bij het oppakken van zijn gitaar stootte de fors bebaarde artiest van dienst zijn flesje water om. Zelf leek hij daar niet zo mee te zitten, maar een paar tellen later was vrouwlief met haar duizend-dingen-doekje present om te voorkomen dat haar partner natte voeten zou krijgen. ‘Dat is het voordeel van een paar vrouwen in de band’, lachte hij schalks. Het berouw kwam al snel na de zonde. ‘Oh jee, dat soort dingen mag je tegenwoordig niet meer zeggen, hé’, zocht hij met enige schroom steun bij het publiek. Vrouwlief, breed lachend, leek in deze uitglijer ook geen aanleiding tot een echtelijke twist te zien. 
In een niet al te grijs verleden stond Van der Doelen bekend als de ijverig, schoffelende voetballer op het middenveld van PSV’. Hij maakt nog steeds deel uit van het collectieve voetbalgeheugen, want hij ging de geschiedenisboeken in als de voetballer die door Edwin Gorter in zijn oog werd geprikt. Heel Nederland inclusief het journaille sprak daar schande van. De verslaggever van de Volkskrant was erbij toen Gorter de televisiebeelden terug zag (overigens nog steeds te zien op youtube) en zag het enfant terrible er heel lang het zwijgen toe doen. 'Beelden kunnen vertekenen', zei hij ten langen leste ogenschijnlijk zonder enig schuldgevoel.  Terwijl volgens de scribent ‘toch goed is te zien hoe hij, in de 66ste minuut van de wedstrijd FC Utrecht - PSV, Björn van der Doelen met de wijsvinger in het oog prikt....’, aldus opgetekend op 6 november 1994. 'Drie klappen voor me kanis' kreeg Gorter (31) in de tweede helft naar eigen zeggen van de debuterende PSV'er. Hij wilde, zei hij, zijn jonge opponent die hem overal op het veld zo verbeten volgde, alleen even waarschuwen. 'Het was geen bewustje. Het was gewoon een moment in een wedstrijd. Na afloop heb ik Van der Doelen nog zelfs even opgezocht om hem succes te wensen'. Op de beelden zien we hoe Gorter gericht op Van der Doelen toeloopt en hem zonder enige aarzeling met het opgeheven vingertje in het oog priemt.  ‘Dat zag je wel eens in films van De Dikke en De Dunne. Maar dit is geen lachfilm. Deze actie is misselijkmakend en verdient rood, diep rood’, brieste Studio Sport-commentator Frank Snoeks (nog steeds de leukste van het stel). Twee jaar later kreeg ik de kans om Gorter (inmiddels overgestapt naar NAC) te interviewen bij de opening van het Fujifilm-Stadion (het huidige Rat Verlegh Stadion, vernoemd naar Antoon Verlegh, bijgenaamd De Rat) en hij bleek zowaar de vriendelijkheid zelve te zijn.
Gelukkig heeft dat onbewustje Van der Doelens kijk op de wereld in letterlijke zin niet veranderd. Erg lang heeft zijn voetbalcarrière niet geduurd. Reeds voor zijn dertigste ruilde hij de grasmat in voor het muziektheater.  Met zijn band Allez Soldaat bracht hij in 2010 zijn debuutalbum uit, wat hem de titel ‘Beste Dialectact’opleverde en in 2011 werd ‘Heul Gevecht’ verkozen tot ‘Brabants Moiste Lied’ van het jaar. Twee albums verder is de vaste begeleidingsband omgedoopt in De Huursoldaten en in die combinatie oogstte hij veel lof met Eerwaarde Vader Zegen Mij Want Ik Heb Gezondigd, en De Cowboy, De Outlaw, De Sheriff En De Hoer.  Volkser kan het bijna niet. De Kring draaide deze avond dus geheel om muziek waar een verhaal bij past. In de grote zaal stond vrijwel tegelijkertijd Danny Vera, waarover diens VI-collega René van der Gijp eens heeft gezegd ‘bij Danny krijg je op het podium binnen twintig minuten één liedje en vijftien minuten kletspraat’. Het eens zo bedeesde voetbaltalent beschikt inmiddels ook over een rijke verhalenschat. Opvallend genoeg liet hij het incident met Gorter onbesproken.
Het woord ‘voetbal’ kwam zelfs helemaal niet in zijn vocabulaire voor. ‘Relaxed’. Dat was de sfeer die hij probeerde uit te stralen. ‘We doen niet aan pauzes, maar als je een pilske aan de bar wil halen, ga dan gerust je gang, maar doe wel een beetje zachtjes, om de anderen niet te storen’. Toch zag de troubadour zich genoodzaakt het concert één keer –kort voor het einde-  te onderbreken. Hoge Nood noopte hem naar de Hoge Nood-uitgang. Het was jammer dat De Kring toch weer die triest stemmende tribune van stal had gehaald. Dat deed echt afbreuk aan het geheel. Tafeltjes en stoelen was een veel passender decor en entourage geweest. Het is te hopen dat daar bij het optreden van Scrum (op vrijdag 5 april – 15 years of Single Malt Folk) wel rekening mee wordt gehouden. Dat maakt het doorgeven van de flessen Whisky, zoals bij het vorige optreden, ook een stuk gemakkelijker. 

  
Björn van der Doelen – Eerwaarde vader zegen mij, want ik heb gezondigd. Gezien op zaterdag 23 maart in de kleine zaal van De Kring. 


Zondag 24 maart 2019

'CAPHARNAÜM' STELT ACTUEEL THEMA AAN DE ORDE

Op zondagochtend een filmvoorstelling in het City-Theater bijwonen. Daar is het de laatste jaren maar zelden van gekomen. In de ‘goede oude tijd’ van de West-Brabant Koerier begon ik de zondag regelmatig met een filmpje pikken bij de familie Lambregts om er direct daarna ten kantore van De Stem aan de Molenstraat verslag van te doen. Toen ik de agenda van Cinema Paradiso voor de maand maart onder ogen kreeg, raakte ik geïntrigeerd door de toelichting op de film ‘Capharnaûm’ en besloot direct: deze film wil ik per se zien.
In Capharnaüm (de Franse titel betekent ‘warboel’, ‘chaos’ of ‘puinhoop’) eist het jongetje Zain zijn bestaansrecht op. Of, om preciezer te zijn, het recht om zijn bestaan te verwerpen. Zain klaagt zijn ouders aan omdat ze hem ter wereld hebben gebracht. Zijn leven is zo armzalig, dat hij er liever nooit aan was begonnen. Als je ouders niet voor je kunnen zorgen, wie doet het dan?  Hij wil dan ook dat de rechter hen verbiedt zich nog verder voort te planten.
Regisseur Nadine Labaki uit Libanon heeft er een rauwe- en schrijnende vertoning van gemaakt. Helaas wordt het thema nauwelijks belicht en dat is veel meer dan een gemiste kans. Dat maakt dat de film de vele indringende beelden ten spijt zijn doel voorbij schiet. Een warboel is het zeker in de krochten van Beiroet. Zain is een jongen met een geschatte leeftijd van 12 jaar. Geschat, omdat zijn ouders geen geboortepapieren van hem hebben, en dat maakt hem in de ogen van een nabije lokale sjacheraar nog minder dan een fles ketchup. Die heeft tenminste een embleem, een naam, een productiedatum en een einde houdbaarheidsdatum. Zain zou zo zonder gevolgen bij de burgerlijke stand van de aardbodem kunnen verdwijnen. Het brutale ventje, dat regelmatig termen als ‘etterbak’ en ‘rotjoch’ naar zijn hoofd krijgt geslingerd door buurtgenoten die nauwelijks een treetje hoger op de maatschappelijke ladder staan, woont met zijn talrijke broertjes en zusjes bij zijn ouders in erbarmelijke omstandigheden in een omgeving waar onophoudelijk het gevecht woedt om het naakte bestaan. Zijn ouders zijn onmachtig om hem iets van een opvoeding te geven, en houden zich door de sociale omstandigheden gedwongen bezig met allerlei dubieuze handeltjes. De vader van de lokale groenteboer is naast de werkgever van Zain ook nog de huisbaas van het ouderlijk huis. Zain is verantwoordelijk voor een deel van het gezinsinkomen en fungeert tevens als de spil die de familie draaiende moet houden. Dat heeft het knulletje al snel streetwise gemaakt, van volwassenen pikt hij vrijwel niets meer. Zijn vader is in de ogen van Zain maar een futloze zak tabak en zijn moeder verwijt hij geen hart te hebben. Het enige lichtpuntje in zijn leven is zijn ongeveer even oude zusje, dat hij zo goed en kwaad als het kan probeert te behoeden voor alle kwalijke elementen in de wijk. Als uitgerekend dat zusje op 11-jarige leeftijd wordt uitgehuwelijkt aan het zoontje van de baas, knapt er iets bij Zain en besluit hij weg te lopen. Als een zeer prille versie van ‘de honderdjarige die uit het raam klom en verdween’ (een roman uit Zweden, wat in Zains ogen het beloofde land is) ontmoet hij onder anderen een eigentijdse bejaarde versie van Spiderman, een broodmagere Pierlala die in het plaatselijke pretpark in de huid kruipt van de Kakkerlakman. Omdat hij toch op weg is naar nergens, besluit Zain in de bus spontaan achter de kakkerlakman aan te lopen. In het park, dat merkwaardigerwijs niet wordt bewaakt, loopt hij Rahil, een jonge Afrikaanse vrouw tegen het lijf. Ook bij haar is het armoede troef. Met een jonge peuter verblijft ze illegaal in een minieme krotwoning, maar gelukkig voor Zain is Rahils hart groot. Hij mag bij haar voor onbepaalde tijd logeren en meteen bombardeert hij zichzelf tot ‘nanny’ voor het jonge Afrikaantje. Rahil komt op een dag niet meer thuis en dan staat Zain voor de zware taak om voor zijn nieuwe ‘broertje’te zorgen.  Als de lokale sjacheraar hem een vals paspoort aanbiedt in ruil voor het jongetje, besluit Zain nog een keer naar huis terug te keren om zijn ‘papieren’ op te halen. Dat paspoort ziet Zain als zijn toegangspoort tot Zweden. Maar uiteraard geeft zijn vader niet thuis en krijgt Zain en passant te horen dat zijn favoriete zusje het huwelijk met de zoon van de groenteboer niet heeft overleefd. Overleden in het kraambed. Zain kruipt dan in de huid van de eenzame wreker a la Spiderman en uit de volgende beelden blijkt dan dat hij zijn ‘zwager’ ernstig met een mes heeft toegetakeld, hoewel dat niet expliciet in beeld wordt gebracht. In plaats van Zweden wacht hem de cel en vanaf dat moment wordt de film erg mistig. Op de een of andere manier heeft Zain het voor elkaar gekregen om zijn ouders aan te klagen op de beschuldiging dat ze hem met kwade bedoelingen op de wereld hebben gezet. In zijn ogen moet het zulke slechte ouders verboden worden om ooit nog kinderen te nemen, zoals dan ook zijn eis luidt. De rechter kan daar natuurlijk niet mee uit de voeten en besluit de zaak te seponeren. Daar eindigt de film, waar hij eigenlijk had moeten beginnen. Een deel 2 ligt dan ook voor de hand. Sterker nog, dat zou eigenlijk een juridische eis moeten zijn om het thema een herkansing voor een waardige behandeling te geven. Maar als aanklacht tegen de omstandigheden waarin een kind als Zain gedoemd is op te groeien, is ’Capharnaûm’ meer dan geslaagd. Visueel mag zelfs van een meesterwerk gesproken worden. Bij de aftiteling werd er massaal naar de witte zakdoekjes gegrepen en dat maakte in een klap duidelijk dat de film in emotioneel opzicht bij menigeen hard was aangekomen.


Capharnaûm – regie Nadina Labaki, Zain al Rafeea als Zain, gezien op zondag 24 maart in het City Theater. Begin april wordt op het inmiddels bouwrijp gemaakte terrein aan de Nieuwstraat een start gemaakt met de bouw van de nieuwe bioscoop, City-Cinema, een nieuw en waarschijnlijk laatste filmavontuur van de familie Lambregts.


Zaterdag 23 maart 2019

MAX VAN DEN BURG REDDENDE ENGEL VAN THEATERWEEK

Freek de Jonge was dus niet de verwachte topper van de afgelopen theaterweek. Dat kan helaas ook niet worden gezegd van Sjaak Bral met ‘Sex met Sjaak’. De Haagse komiek is nu echt wat te oud en dus te ongeloofwaardig voor een vernieuwende, frisse kijk op dit beladen onderwerp. De jonge Danielle Schel had zich in de kleine zaal ten doel gesteld wat ‘Patroon’ in de avond te brengen, als tegenwicht voor FC De Rebellen in de grote zaal met naast Koert Westerman het talentloze broertje van Guus Meeuwis. Op de televisie wordt immers al meer dan genoeg oeverloos over sport gezwamd. Maar helaas, Danielle is een (te) licht gewicht voor het echte theaterwerk. Restten nog slechts Max van den Burg met ‘Paasbest’ en (vanavond) Bjorn van der Doelen om toch nog wat kleur aan deze theaterweek te geven. De eerste was twee jaar geleden voor het laatst te zien in De Kring (afgezien van een presentatieklus bij de uitreiking van de Cultuurprijs in oktober) en ik was toen allerminst gecharmeerd van zijn prollerige voordrachten. 
Maar zie, de theaterwonderen zijn de wereld nog niet uit. Zijn huidige show, Paasbest, is uitermate geestig. Boordevol leuke vondsten en zeer verrassende overgangen. Van singer-songwriter tot de Rijdende Rechter, de echte wel te verstaan, meester Frank Visser dus. Ik heb me werkelijk geen moment verveeld en dat was toen, de dag na de Tweede Kamerverkiezingen (waar Rutte 3 uit voortgekomen is) wel anders. Ik had dan ook nooit durven bevroeden dat uitgerekend Max van den Burg zou uitgroeien tot de redder van mijn theaterweek. Wat ook ten zeerste bijdraagt aan het vermakelijkheidsgehalte van deze productie is dat de comedian  nu eens niet meer terug blikt op de TV-spot die hij destijds voor Cup-A-Soep mocht invullen. Dat begon een beetje ongemakkelijk te worden. Maar hij is inmiddels vader geworden en daardoor waarschijnlijk ook wat bedachtzamer. Het vaderschap bindt hem echter wel meer dan voorheen aan huis. Zo maar een avondje de hort op, is er nu niet meer mij, zo gaf mevrouw Van den Burg hem na de geboorte van hun dochter te kennen. ‘Ken uw vaderlijke plichten’. Maar inventieve Max had daar heel snel iets op gevonden. ‘Gewoon een paar valse flyertjes laten maken. ‘Zo’, zei mijn vrouw toen ze dat flyertje onder ogen kreeg, ‘een optreden vanavond in Hoofddorp, leuk, zet hem op’. Hoe dat later huishoudelijk viel te rijmen met het kloppend maken van het huishoudboekje vertelde hij er wijselijk niet bij. Misschien dat hij dan echt wat nachtjes kan gaan maffen in zijn dienstauto, waar hij nu zijn valse theateravondjes placht door te brengen. Het is de veertiger niet aan te zien, maar met ‘Paasbest’ viert hij tevens zijn tienjarig jubileum als comedian.  
Hij trekt zijn beste typetjes en sketches uit de kast, en dat levert een veelzijdig en geestig programma op. Opvallend is vooral hoe Van den Burg aan de meest platgetreden onderwerpen een originele draai kan geven. De titel van het programma verwijst naar een aantal bekende typetjes uit zijn repertoire die Van den  Burg voor de gelegenheid heeft opgepoetst. Hebben singer-songwriters meestal niet de lach aan hun kont hangen, Van den Burg haalt moeiteloos hun komische kant naar boven, zodat je die moeizame steuners en kreuners voortaan met heel andere gedachten bekijkt, met Max van den Burg in het achterhoofd.  Zeer herkenbaar voor mij was de wijze waarop de comedian door een Rotterdamse stadswacht na het nuttigen van een hamburgertje bij de MCDonald’s op de Coolsingel onverstaanbaar vermanend werd toegesproken. De wijze waarop hij het vettige papiertje dat zo juist van de hamburger gescheiden was in de afvalbak kieperde, vond geen genade in de ogen van de dienstklopper. De Eindhovenaar waagde zich ook nog aan een taalkundige beschouwing op het begrip ‘homow’. Wanneer dit Latijnse woord voor mens met een ‘W’ wordt uitgesproken, verwijst dit volgens hem niet naar seksualiteit, maar naar het Eindhovense ongemak bij het aanschouwen van de tegenstander van PSV. Een homow is dan ook onzijdig en van geslacht ontbloot. Het kan evengoed op een vrouw, man of transgender betrekking hebben. Kortom, een leuk woord voor de taalrubriek in dagblad Trouw.  Zeer spitsvondig is de wijze waarop hij afdaalt in de krochten van de vagina van vrouwlief Karlijn, waar hij dan gedoemd is voortaan al la Andre Hazes ‘heel eensaaaaammm kerstfeest te fiere’. Een compliment ook voor degene die Van den Burg de hele avond in de spotlights zette. Ook dat was een vernuftig staaltje theatertechniek. Een Max in deze vorm zie ik volgend seizoen graag terugkeren in De Kring. Zijn portfolio verdient voorlopig het keurmerk Paasbest ten volle.


Max van den Burg – Paasbest. Gezien op vrijdag 22 maart in de kleine zaal van De Kring. 


Zaterdag 23 maart 2019

INSPIREERDE HELLA HAAR FREEK TOT 'DE SCHREEUWER VAN HET BOEKENBAL'?

Soms pakken theatervoorstellingen niet helemaal of helemaal niet uit zoals je dat aanvankelijk had verwacht. Ik ga even een week terug in de tijd. Mijn theateragenda bood een mooie aanblik gevuld met gevarieerde producties. Pip Pellens met ‘Pip Goes Offline’ (16 maart, De Kring) had ik ingeschat als een leuk niemendalletje en dat pakte ook zo uit. De materie is wel geschikt voor een Schooltheaterweek , want de voorstelling is helemaal toegesneden op de schoolgaande jeugd die deze avond dan ook ruim vertegenwoordigd was.

Het zondagochtendconcertje met blaasmuziek was een leuk begin van de dag, maar het zware geschut moest toen de West-Brabantse kustgebieden nog bereiken. Therese Steinmetz en Philippe Elan zorgden dinsdagmiddag voor een prettige hernieuwde kennismaking met De Maagd na een afwezigheid van bijna zes maanden (zie verslag elders op deze nieuwssite). Bij het verlaten van dat uitermate sfeervolle voormalige kerkgebouw verheugde ik me al op de verhalen die Freek de Jonge die avond in De Kring zijn ‘Suppoost’ in de mond zou leggen. Maar dat was een enorme afknapper.  Freek leek niet in goede doen te verkeren. Toen hij –althans volgens vrouwlief Hella- niet tijdig van pantalon wisselde, schroomde ze niet om hem daar van achter de knoppen hem daar luidkeels aan te herinneren. ‘Het geeft een prettig gevoel, dames en heren, om je mantelzorger altijd bij te hebben’. Met deze woorden probeerde Freek zich enigszins uit deze uiterst genante situatie te redden, maar zijn op onweer staande gezicht sprak andere boekdelen. Het kwam deze avond nadien niet meer echt goed met de goeroe van links Nederland. ‘De suppoost’ was zoals opgetekend in de NRC begonnen als ‘een weinig boeiende reconstructie van een expositie die je misschien beter live had kunnen bijwonen’. Freek probeerde vervolgens inderdaad een ‘nieuwe invalshoek te kiezen door zijn gesprekken met museumbezoekers als uitgangspunt te nemen’, maar dat leverde nauwelijks  vuurwerk op. Het waren ook geen verhalen waar je als toehoorder gemakkelijk in mee ging. Zo werd Freek tijdens de expositie verrast door een bezoeker die zei in een grijs verleden kaarsen gesmokkeld te hebben voor een kerkdienst van Freeks vader. Nou en?, denk je dan. De scherpte waarmee Freek zijn verhalen vroeger kruidde, was nu de grote afwezige die node werd gemist. Ik hoop dat het doek voor Freek na ‘De Suppoost’ niet definitief gevallen is, want ander dreigt hij op dezelfde wijze de geschiedenis in te gaan als Wim Kan, van wie algemeen gezegd wordt dat hij die laatste oudejaarsconference (1982) beter niet had kunnen doen. De zwanenzang van de oude meester viel vrijwel samen met de opkomst van een veelbelovende komiek die deze avond een uurtje later uitgerekend debuteerde met een oudejaarsconference. Zijn naam: Freek de Jonge. Dat Wim Kan-gevoel is altijd aan Freek blijven plakken, want hij kopieerde diens gewoonte om vrouwlief na afloop altijd bij het slotapplaus te betrekken. Zo ook in De Kring. Hella moest benen maken om van achter de knoppen tijdig het podium te bereiken, anders zou het applaus wellicht al verstomd zijn, met wederom een pijnlijke situatie tot gevolg. Ik had zo’n donkerbruin vermoeden dat het luidkeels ingrijpen door Hella achter de coulissen nog tot een stevige echtelijke discussie zou leiden. Maar helaas, ‘de muren praten niet’, zoals de Vlaamse zanger Will Tura al vroeg besefte. Misschien had ik toch beter voor ‘Spinoza’ in de kleine zaal kunnen kiezen. Ik zal het helaas nooit weten. Die voorstelling duurt volgens de info echter slechts een uur. Door een beetje te schuiven met de aanvangstijden had een combinatie van deze producties een reeele mogelijkheid geweest, wat ongetwijfeld een mooie totaalvoorstelling zou hebben opgeleverd. Daar had De Kring veel bezoekers ongetwijfeld een groot plezier mee gedaan. Deze zaterdag hoorde ik dat Freek die avond tevoren tijdens de opening van het Boekenbal in  Amsterdam voor opschudding heeft gezorgd door vanuit het publiek luidkeels schreeuwend een statement te eisen over de overwinningsspeech van Forum-Voor-Democratie voorman Thierry Baudet. Volgens aanwezigen riep Freek vooral anti-Baudet-teksten. ‘Waarom hij dat deed, werd niet helemaal duidelijk’, meldt het bericht nog. De bezoekers in De Kring weten wel beter. Heeft die Hella toch weer voor onverwachte inspiratie gezorgd!  
De Jonge zou na afloop hebben gesteld dat hij veel steun heeft gekregen voor zijn actie. ,’Er zit hier een groep mensen bij elkaar die heel erg gekwetst is door wat de leider van de grootste partij heeft gezegd over dat kunstenaars, wetenschappers en journalisten de oorzaak zijn van alle ellende. Daar hadden we vanavond eventjes acht op moeten slaan’. Waarvan akte! 
  
Freek de Jonge – De Suppoost. Gezien op dinsdag 19 maart in de grote zaal van De Kring. Deel 2 van deze column handelt over de voorstelling ‘Seks met Sjaak’ van Sjaak Bral, ‘Patroon’ van Danielle Schel en ‘Paasbest’ van Max van den Burg.


Donderdag 21 maart 2019

DE TIJD KRIJGT GEEN VAT OP DE STEM VAN THÉRÈSE STEINMETZ

Het is niet wat je verwacht in De Maagd op een doordeweekse dinsdagmiddag. Een voorstelling van het programma ‘Amsterdam-Parijs’ waarmee ‘onze’ Thérèse Steinmetz en de Franse zanger Philippe Elan al geruime tijd door het land trekken. Ik bewaar een merkwaardige herinnering aan Steinmetz.  Voor zover ik heb kunnen nagaan is zij de enige gast die Henk Elsink destijds in zijn veel bejubelde radioprogramma ‘Vrij Entree’ ontving die nog onder ons is. Elsink, zelf ook al overleden, zong in dat cabaretje aan de Amsterdamse Zeedijk samen met grootheden als Leen Jongewaard, Wim Sonneveld, Frans Halsema, Tonny Huurdeman en Ina van Faassen liederen uit elkanders repertoire, vrijwel altijd voorzien van een knipoog.  Ik had haar na afloop graag even met die gedachtengang geconfronteerd, maar helaas kwam ze in tegenstelling tot Philippe niet naar de stand met merchandising. Bovendien stond mij ’s avonds nog een optreden van Freek de Jonge in De Kring te wachten. Ik kon dus niet al te lang blijven. Heel jammer, want ik had Steinmetz graag nog even mijn complimenten willen maken over haar stemgeluid, waarop de tijd maar geen vat lijkt te krijgen. 
Op de route tussen Amsterdam en Parijs passeerden de reizigers een aantal bekende chansons, voorzien van een speciaal sausje. Tussen de muzikale bedrijven door ontvouwde het gelegenheidsduo hoe ze elkaar hebben leren kennen en hoe dat resulteerde in een innige jarenlange samenwerking, waar voorlopig nog geen eind aan lijkt te komen. Eigenlijk is het beter om te spreken van een driehoeksverhouding, want de chansons zijn allemaal gearrangeerd door de Nederlandse pianist Nico van der Linden. De rasmusicus begeleidt het duo daarnaast op het podium en ook waagt hij zich vocaal aan het lied ‘De een wil de ander’ van Ramses Shaffy.  Steinmetz woont al bijna twintig jaar in Cannes, de Franse Elan nog veel langer in Amsterdam.  Al vanaf het eerste duet op het podium is het zonneklaar dat er een vocale match, een klik tussen de twee is. In Franse geuren en kleuren vertelden ze ronduit over hun samenwerking en de inhoud van de chansons die ze ten gehore brachten. Met trots vertelde Steinmetz hoe Ramses Shaffy in het begin van de jaren zestig diverse liedjes speciaal voor haar heeft geschreven. Volgens haar biografie was ze in die tijd ook actief als actrice en tevens heeft ze Nederland een keer op het Eurovisie Songfestival vertegenwoordigd. Dat was in 1967 met liedje ‘Ring-dinge-ding’,  voor Steinmetz geschreven door John Woodhouse en haar toenmalige echtgenoot Gerrit den Braber. Ouderen zullen haar vooral associeren met het musicallied ‘Speel het Spel’. 

Vanwege persoonlijke omstandigheden (het overlijden van haar dochter) verhuisde ze naar Frankrijk waar ze ging schilderen en een eigen galerie begon. Met de cd ‘Amsterdam – Parijs’, die vooraf ging aan de theatertournee, heeft Steinmetz haar comeback gemaakt als platenartiest, maar dat betekent geenszins dat ze in de tussenliggende jaren nooit meer heeft gezongen. Gelukkig maar dat ze anderen daar weer deelgenoot van maakt. Ze beschikt nog immer over een geweldige techniek die klassiek geschoold is op het conservatorium.  Haar 86-jarige stembanden varen daar wel bij, daar zit nog weinig sleet op. ‘Een kwestie van de machine dagelijks onderhouden’, zei ze daar zelf over. Uiterlijk oogt de zangeres eveneens nog fris en fruitig. Vorig jaar waren Philippe Elan en Therese Steinmetz te gast in het tv-programma ‘Podium Witteman’ en wellicht heeft hen dat mede van de vergetelheid gered. De publieke opkomst op deze dinsdagmiddag lag in ieder geval behoorlijk hoog, met name waren de leeftijdsgenoten van Steinmetz goed vertegenwoordigd.
Het toeval bracht Steinmetz en Elan zoals gezegd bij elkaar. In een interview met dagblad Trouw vertelde ze daar het volgende over: "Mijn boezemvriendin was zangpedagoge Elisabeth Ooms. Zij is inmiddels overleden, maar ze vertelde mij jaren geleden dat ze een bijzondere jonge Fransman op les had. Hij heette Philippe Elan. Ik heb die naam, ik weet niet waarom, altijd onthouden. Drie jaar geleden vroegen Nederlandse vrienden mij mee uit. We zouden naar een interessante zanger gaan luisteren. Elan heette hij. Eindelijk zou ik hem dus horen. In Pulchri in Den Haag kwam ik op de eerste rij terecht. Als het concert van iemand als Liesbeth List of Lenny Kuhr zou zijn geweest, dan zou ik mijzelf op die eerste rij intimiderend hebben gevonden, maar ik dacht dat Philippe mij toch niet kende en dat het dus geen kwaad kon’.

Maar Elan kende haar wél. ‘Ik heb vaak over Thérèse Steinmetz gehoord sinds ik in Nederland ben. Mijn zangpedagoge, met wie ik altijd een emotionele binding heb gehad, sprak regelmatig over haar vriendin Thérèse. En tijdens dat optreden met het Amstel Kwartet in Pulchri zat zij daar ineens op de eerste rij. Ik gaf haar vanaf het podium een teken van herkenning, waar ze zichtbaar van schrok, en ik wist meteen dat ik graag met haar zou praten na afloop. 'Daar is de grote vriendin van Elisabeth Ooms', zei ik tegen haar toen we elkaar uiteindelijk begroetten’.
Op dat bewuste concert hoorde Steinmetz de stem van Elan voor de eerste keer. ‘Toen hij begon te zingen, zakte mijn mond open van verbazing. Ik ben de dochter van een operazanger en ik viel echt voor zijn manier van zingen. Na afloop voelde ik een menselijke-  en een muzikale klik met hem. Hij had het over een project met Nico van der Linden, en die kende ik ook heel goed. Als ik weer iets zou gaan doen, dan alleen met Nico had ik mij altijd voorgenomen’.  Vijf maanden na die eerste ontmoeting kwamen ze samen met Van der Linden opnieuw bij elkaar, nu bij Elan thuis. In die veilige omgeving durfde Steinmetz best te zingen, en toen was het de beurt aan Elan om met een open mond van verbazing te luisteren. Het idee om samen een programma te maken werd toen geboren. ‘De stem was nog helemaal intact, ongeschonden en ik voelde direct een muzikale verwantschap’, zegt Elan. ‘In het mailcontact dat daarna op gang kwam, ontstond langzaam een programma dat we in kleine theaters zouden kunnen doen. Thérèse wilde eerst als gast een paar liedjes in mijn programma zingen, maar ik vond dat niet genoeg. Ze moest van mij een volwaardig aandeel hebben in de show. Het idee om dan ook samen een cd te maken kwam al snel’.

De dialogue musical, een idee van Steinmetz, is de vrucht van drie jaar lang werken. ‘Er staan bijna geen oorspronkelijke duetten op’, zegt Van der Linden. ‘Het zijn voornamelijk solo-liedjes waar duetten, dialogues, van gemaakt zijn. De liedjes zijn behoorlijk verbouwd en van andere toonsoorten voorzien om dat mogelijk te maken. Ik kreeg daarvoor van Thérèse en Philippe volledige carte blanche. Om tot een keuze voor de verschillende instrumentale begeleidingen te komen, allemaal akoestisch, plakte ik gekleurde blaadjes op de liedjes. De kleuren stonden voor strijkkwartet, accordeon, gitaar en andere mogelijke combinaties. Nummer voor nummer hebben we ze doorgenomen en dat ging heel organisch, als vanzelf. Bij chansons is het samengaan van tekst en muziek heel belangrijk, ze hebben elkaar nodig. Bepaalde instrumenten kunnen dan heel belangrijk zijn om al die gesuggereerde en gesublimeerde sferen in die chansons op te roepen. We zijn vijf dagen in de studio geweest om de cd op te nemen. In zo'n studio kunnen ideeën die je had soms tegenvallen. Dan ontstaat er geen chemie. Dat was bij dit project absoluut niet het geval. Er is geen enkel lied gesneuveld’.

Op de cd staan naast chansons van onder anderen Aznavour, Legrand, Fugain, Macias en Gainsbourg twee liederen van Ramses Shaffy. Steinmetz zingt 'Het bloeiende land' dat Shaffy voor haar schreef en Elan zingt 'Het is stil in Amsterdam'.  ‘Shaffy was zó Frans’, zegt Elan. ‘Zijn teksten zijn absoluut niet didactisch, hij wijst nooit met de vinger zoals in Nederlandse liedteksten vaak het geval is. Daarom passen zijn liedjes heel goed op deze cd en is het leuk om via hem de link tussen Amsterdam en Parijs te leggen. Een link die er natuurlijk ook is door de persoonlijke levens van Thérèse en mij - zij in Frankrijk, ik in Nederland’. In Shaffy's 'Het bloeiende land' spreekt hij over het 'land van de vrijheid, land waarin ik mezelf nog kan zijn'. Ook in Bernheims 'Paris' wordt een romantisch beeld van de stad geschapen’. Hoe kijkt Steinmetz vanuit Frankrijk nu naar haar vaderland, en hoe doet Elan dat?

‘Het landschap dat Shaffy beschrijft, is er nog steeds’, zegt Steinmetz. ‘Maar uiteraard is er veel veranderd in Nederland. En niet alleen hier, overal staat de vrijheid onder druk. Ik volg vanuit Frankrijk de politiek in Nederland, het gaat me aan het hart en ik wil op de hoogte blijven’. ‘De 'gaieté' en de 'douceur' waar Piaf over zingt, zijn uit Parijs verdwenen’, meent Elan. ‘Die sfeer van 'tendresse' is helaas voorgoed voorbij’.


Amsterdam – Parijs – Philippe Elan en Thérèse Steinmetz.  Gezien door Jaap Pleij op dinsdag 19 maart in De Maagd in Bergen op Zoom.  


Vrijdag 15 maart 2019

NIKI JACOBS IMPONEERT EN ONTROERT

‘Natuurlijk verlaat ik het podium nooit zonder een toegift te hebben gegeven. De mensen in de zaal beschouwen het als een onvriendelijke daad als een zanger geen toegift geeft. Maar ze moeten er wel luid en duidelijk om vragen. Anders ben ik weg’, ontvouwde Lee Towers in een documentaire over zijn toen nog hectisch artiestenbestaan. Willeke Albert deed het zondag (10 maart) echter niet in De Kring, en dat terwijl dit concert toch speciaal voor het Roosendaalse theater was samengesteld. Met krap twee uur (inclusief twintig minuten pauze) was het optreden daardoor wat aan de korte kant. Daar stond wel tegenover dat Willeke na afloop alle tijd nam om met Jan en Alleman op de foto te gaan. Niki Jacobs liet haar publiek donderdagavond al heel vroeg weten dat ze zich geen illusies hoeven te maken over eventuele toegiften. Die doet ze dit programma gewoon niet. Dat rechtvaardigt de vraag of de toegift, oftewel het BIS-nummer zoals het extraatje in Vlaanderen wordt aangeduid, in Nederland op zijn retour is. Ik zal de vinger wat dat betreft heel nauw aan de pols houden. Dat is bij deze beloofd. Het publiek kan daar iets tegenover stellen: niet meer zo automatisch overeind rijzen voor een staande ovatie. Dat is in veel gevallen veel te veel eer. 
Maar dat geldt uiteraard niet voor Niki Jacobs. De toeschouwers voelden  zich bij haar concert, dat de afstand ‘Van Cohen tot Winehouse’ moeiteloos overbrugde, zeker niet tekort gedaan. Met bijna zes kwartier zuivere speeltijd (gelukkig zonder pauze) was dit concert zeker voor een kleine zaal-productie behoorlijk op maat. Met het niveau was ook helemaal niets mis. Op weg van Cohen naar Winehouse had de zelfverzekerde zangeres een groot aantal tussenstops ingelast, pal voor de residenties van  onder anderen Bob Dylan, Paul Simon, Billy Joel, Beck en Kiss. Het liefst had Niki de ganse avond het eeuwige vlammetje van ‘Eternal Flame’ brandend gehouden, maar de professional in haar realiseert zich gelukkig dat overvloed meestal een schadelijk effect heeft.  De in 1978 geboren Niki Jacobs specialiseerde zich vanuit haar klassieke vocale scholing aanvankelijk in het zingen van Jiddische liederen. Samen met Jelle van Tongeren vertolkte ze onder de naam ‘Nikitov’ Jiddische liederen in combinatie met de ritmes en klanken uit de Gypsy Jazz en de Oost-Europese volksmuziek. Ze studeerde aan het conservatorium in London en New York. De wereldstad die de Engelsen van ons hebben ingepikt en het alras van Nieuw-Amsterdam omdoopten in New York beschouwt ze als de meest waanzinnige plek op Aarde, waar ze zich als student helemaal op haar plek voelde. Naast sterke, ingetogen versies van haar favoriete composities laat Niki zich kennen als een open boek dat van haar seksuele escapades en dito verlangens bepaald geen geheim maakt. Het overgrote deel van haar openhartige verhalen zijn dan ook niet bestemd voor de oren van manlief die doorgaans op veilige afstand blijft van de theaters waar ze te ‘biecht’ gaat. Er moet thuis toch immers iemand op de zes- en vierjarige koter passen! Een groepsfoto overziend van artiesten met wie ze het podium heeft gedeeld, betreurt ze het dat ze slechts met een deel van hen tevens het bed heeft gedeeld. ‘Wat zou ik nog veel zin hebben in die kerels’, laat ze haar wijsvinger veelbetekenend over de foto gaan. ‘Maar ja, je blijft niet je hele leven een seksbeest’, lacht ze uitdagend. Naast de microfoon beroert ze af en toe de gitaar, voor de overige instrumentale ondersteuning heeft ze met succes een beroep gedaan op louter topmuzikanten. Pieter Jan Cramer van den Bogaart op piano en accordeon en Emile Visser op cello lijken soms ‘losgezongen’ van de twee muzikanten van Amerikaanse origine die zich aan de andere kant van het podium hebben opgesteld. Hubby Jenkins op banjo, mandoline en gitaar  en contrabassist Jason Sypher wekken de indruk zo af en toe hun eigen feestje te bouwen, maar samen met Niki Jacobs vormen ze een formidabel geheel.  De zangeres Jacobs, die uiterlijk een opvallende gelijkenis vertoont met Ilse DeLange, kent geen zwakke momenten, ze weet afwisselend te ontroeren en te imponeren met haar heldere timbre en vrijwel vibratoloze zang. Ik ben benieuwd of ze nog eens zal overwegen – of dat wellicht al doet- om met een Nederlandstalige show de theaters af te reizen. Ik vermoed dat haar stemgeluid heel goed matcht met het rijke repertoire van Herman van Veen en Robert Long. Tevens zou het een aparte ervaring zijn de liedjes van Rob de Nijs eens door een ander te horen vertolken. 


Niki Jacobs – Van Cohen tot Winehouse. Gezien door Jaap Pleij op donderdag 14 maart in de kleine zaal van De Kring.


Vrijdag 15 maart 2019

MISSCHIEN TROUWT AMALIA WEL MET EEN NOTARISDOCHTER

Is de koninklijke familie eigenlijk gewoon Duits? Over deze klemmende vraag buigt Marc van der Linden zich deze week in zijn rubriek ‘Vorstenhuizen’ (MaxMagazine). Nederland zou Nederland niet zijn indien daar in regeringskringen geen polderoplossing voor was bedacht. Om iedere discussie over het ‘Neerlands bloed’ bij voorbaat de kop in te drukken, werden zowel Bernhard als Claus reeds voor hun huwelijk tot Nederlander genaturaliseerd. Omdat Juliana en Beatrix dus met een ‘landgenoot’ in het huwelijksbootje waren gestapt, konden de kinderen uit die verbintenissen –althans in de visie van de regering-  dus als volbloed Nederlanders worden beschouwd.
Uit het niets trekt Van der Linden vervolgens de slotconclusie dat indien Amalia op een dag trouwt met de zoon van een notaris uit Oldenzaal  ‘iedereen juichend zal zeggen dat het de eerste keer is dat een toekomstig staatshoofd met een Nederlander trouwt’.  Ik vraag me af waar Van der Linden het morele recht vandaan denkt te halen om de steeds groter wordende groep Republikeinen en tegenstanders van de monarchie onder ‘iedereen’ te rangschikken.  Die vinden het koningshuis per definitie om te janken. De zelfbenoemde vorstenhuiskenner gaat er voorts gemakshalve van uit dat die notaris uit Oldenzaal van autochtone origine is, terwijl dat in de huidige maatschappelijke verhoudingen al lang geen vanzelfsprekendheid meer is. De neiging om te juichen voor de Oranjes is gezien de aanhoudende strapatsen van het graaiende neefje van Willem menig kritisch ingestelde burger al lang vergaan. Waarschijnlijk zal vooral in linkse kringen  nog enigszins gefronst worden als Amalia besluit om met de dochter van de notaris te trouwen. Dan doet het eventuele volbloed Nederlanderschap er plotsklaps helemaal niet meer toe.  En zo schrijven de Oranjes dan toch nog een keer wereldgeschiedenis.  Maar als Amalia verstandig is, en dat lijkt ze me wel, blijft de toekomstige majesteit gewoon lekker single!


Donderdag 14 maart 2019

WILHELMINA KUTTJE NIET TE VERWARREN MET ETNA VESUVIA

Onlangs werd ik heel toevallig voor de deur van het Kadehuis aan De Kade aangesproken door een oude bekende met de vraag ‘Zeg, Janine van Elzakker, die onlangs is overleden en vroeger de rol van Wilhelmina Kuttje speelde in dat VPRO-radioprogramma ‘Ronflonflon met Jacques Plafond’, was die heel lang geleden niet eens in het Verkadehuis met dat andere Wim T. Schippers-typetje Jan Vos?’ Daar moest ik even mijn gedachten over laten gaan. Ik kan me dat optreden nog goed herinneren. Het moet volgens mij begin jaren negentig geweest zijn toen Peter Kesseler net zijn intrek had genomen in Het Verkadehuis (het huidige Kadehuis), maar voor de programmering een commissie van wijze mannen onder voorzitterschap van Cees Vermeeren in het leven had geroepen. Hans Mol, net als Vermeeren toen als docent aan het Norbertus College verbonden, was een van de andere leden, maar verder schieten me geen namen te binnen van dat illustere gezelschap.

Hoewel Kesseler die avond plek wist te creëren voor een meer dan honderdkoppig publiek was de voorstelling stijf uitverkocht. Wim T. Schippers verkeerde toen op het toppunt van zijn roem en vrijwel elke creatie die hij na Sjef van Oekel (Dolf Brouwers) wist te scheppen bleek een gouden greep. Het staat me nog helder voor de geest hoe een jong stel Kees Vermeeren smeekte om ondanks het bordje uitverkocht toch nog toegelaten te worden tot het culturele heiligdom. ‘Alstublieft, laat ons toch binnen. Ik wil dit echt niet missen. We gaan wel de hele avond rustig in een hoekje staan en betalen gewoon het volle pond. Maar laat ons toch binnen. Alsjeblieft, alsjeblieft????’  Ik herinner me echter niet of Cees, niet veel later aangeduid als de cultuurpaus van Roosendaal, toen de hand over het hart streek of zich onverbiddelijk toonde om maar geen last te krijgen met de brandweer.  

Ik beloofde ‘oude bekende’ deze vraag even mee te nemen en zodra ik iets meer wist hem dat onmiddellijk te laten weten. Ook een manier om oude contacten te herstellen. Ik was er met een beetje googlen al snel uit. ‘Oude bekende’ bleek Wilhelmina Kuttje verward te hebben met het typetje Etna Vesuvia, achter wie de zangeres Neel van der Elst schuil ging. Als gelegenheidsduo maakten Clous van Mechelen (alias pianist Jan Vos) en Neel van der Elst twee theaterprogramma’s met als titels ‘Tataboulou’ en ‘Vos en Vesuvia in voile vaart’. Ik meen dat ze met dat tweede programma in Het Verkadehuis stonden. Maar het kan evengoed ‘Go = Gaan’ betreffen, een programma van iets latere datum dat echter de inbreng van Wim T. Schippers moest ontberen en ook minder succesvol uitpakte. Wellicht om die reden? Eén nummer van ‘Vos & Vesuvia’  kwam terecht op de cd Schippers in plafondvaart: Tafelrede van een kipschotel. Neel van der Elst is voor ik zover heb kunnen nagaan gelukkig nog onder ons. Maar is ze dan ook pas van 1956. Het overlijden van Janine van Elzakker kreeg in West-Brabant relatief veel aandacht, maar ze was dan ook van Halsterse origine.


Woensdag 13 maart 2019

DUIZELINGWEKKEND THEATERCOLLEGE VAN WIM DANIËLS

De voorstelling begint zeker gezien wat nog zou komen vrij rustig. In een redelijk tempo worden op groot scherm foto’s van borden vertoond met daarop een merkwaardige zo ongetwijfeld niet bedoelde tekst.  Indien het nieuwe schrijverscollectief Asterix ooit nog een bezoek aan Nederland zal gunnen, trekt Obelix ongetwijfeld de conclusie dat al die Ollanders maar rare jongens zijn. Als de lichten weer branden gaan, komt Wim Daniëls op en begint te praten. Een activiteit die hij een kleine zes kwartier later pas zonder ook maar een verspreking te hebben gemaakt beëindigt. Indien de redactie van het tv-programma ‘Verborgen Verleden’  hem daar ooit voor inviteert, zal ongetwijfeld aangetoond worden dat Daniëls (verre) familie is van die andere spraakwaterval, Herman Pleij.
Daniëls zet zichzelf in dit college weg als nieuwsgierig Brabants jongetje dat in zijn geboortedorp Aarle- Rixtel gefascineerd raakte door woorden die anders werden uitgesproken dan ze op papier werden gezet. “Ik ontdekte al snel dat er in Aarle-Rixtel op een heel andere manier werd gecommuniceerd dan in de nabije buursteden. De vraag hoe dat kwam, liet me niet meer los en zo raakte ik steeds meer in de ban van taal. Vanaf dat moment was ik voorbestemd om taalkundige en schrijver te worden. Van die keuze heb ik nooit spijt gehad. Vrijwel iedere dag stuit ik op nieuwe vraagstukken die in relatie staan tot taal’. Daniëls ziet de toekomst van het dialect echter heel somber in. ‘Binnen vijftig jaar zijn de dialecten helemaal verdwenen. Vroeger kwamen de mensen zelden of nooit buiten hun woonplaats. Daardoor bleef het dialect als bindmiddel in stand. Tegenwoordig verhuist een mens zes tot zeven keer in zijn leven, vaak ook buiten de eigen regio. Dat is fnuikend voor het eigene van de taal’.  Dat de chimpansees niet met elkaar praten ondanks dat hun strottehoofd voor 96 procent overeenkomt met dat van de mens zit hem volgens Daniëls in de beharing. ‘Chimpansees vlooien elkaar. Niet omdat ze last hebben van beestjes. Die zijn na zoveel gevlooi wel verdwenen. Vlooien is voor deze apensoort een manier om met elkaar te communiceren. Ze hebben dus helemaal geen taal nodig om hun bedoelingen duidelijk te maken’.
Die menselijke taal heeft volgens Daniëls in de baarmoeder zijn basiskamp opgeslagen in het DNA dat al in de cellen van de mens in wording aanwezig is. Hij ontvouwde nauwgezet de wonderlijke wisselwerking in het menselijke brein waar in fracties van seconden dwarsverbindingen worden gelegd tussen het denkvermogen en de techniek  om woorden en zinnen te formuleren. .

Als uitsmijter maakte Daniëls een eind aan de discussie over de historische achtergrond van het Brabantse woord ‘HouDoe’.  ‘In Brabant meestal uitgesproken als ‘Oudoe’. Dat is geen afkorting van ‘How do you do’ zoals vaak wordt gedacht. Voortgekomen uit de wijze waarop wij in het zuiden in oktober 1944 onze Engelse, Canadese – en Amerikaanse bevrijders plachten te begroeten. Nee, het is gewoon een afkorting van ‘Houdt u Goed’ en dat wens ik u allen graag toe’, maakte Daniëls handig een bruggetje naar zijn meest recente boek, dat na afloop van de lezing uiteraard verkrijgbaar was in de foyer van De Kring.
Zo maakte de taalkundige deze middag figuurlijk heel wat punten. Jammer alleen dat hij niet letterlijk wat vaker een punt zette achter zijn minicolleges. Dat zou het publiek in de gelegenheid hebben gesteld om al die in sneltreintempo vergaarde kennis even te laten landen.  Daniëls doet er mijn inziens verstandig aan een muzikant, bij voorkeur een gitarist die oude liedjes vertolkt, aan zijn voorstelling toe te voegen. Het koor Stramien onder leiding van Joseph Dekkers was met het liedjesrepertoire uit de wel heel oude doos deze middag eveneens een leuke- en welkome afwisseling geweest. Ik vrees dat maar weinig bezoekers veel hebben kunnen navertellen van dit theatercollege. Het moordende tempo lag gewoon te hoog voor de overwegend oudere oortjes. Want grijs is nog steeds de dominante hoofdbedekking tijdens de dinsdagmiddagserie in De Kring.


Wim Daniëls – Theatercollege: De wondere wereld van de taal. Gezien door Jaap Pleij op dinsdagmiddag 12 maart in de kleine zaal van De Kring.      


Dinsdag 12 maart 2019

WILLEKE ALBERTI IS ER NOG, EN HOE?

Nadat directeur Jan-Hein Sloesen hoogstpersoonlijk de zijdeur van de grote zaal in De Kring voor haar had geopend, troonde ze binnen zoals alleen zij dat kan. ‘Ik ben er nog’, zong Willeke Alberti direct in de richting van de eerste rijen. Alsof iemand daar ooit aan getwijfeld had. Terug van nooit weg geweest dus. Het was pakweg zeven jaar geleden dat ik haar voor het laatst aan het werk had gezien in De Nobelaer in Etten-Leur. Tot voor kort getuigde een filmpje met een interview voor StadsTV12 daar nog van op youtube.  Het was Willy Albertina Verbrugge’s grote wens om in aanloop naar haar 75e verjaardag op 3 februari 2020 nog een keer groots uit te pakken met een show vol bijzondere liedjes en persoonlijke anekdotes.
Dat was bij zoon Johnny niet tegen dovemansoren gezegd. Hij ging onmiddellijk aan de slag om deze hartewens van moedertje lief in vervulling te laten gaan en die inspanningen resulteerden in ‘De Show van mijn Leven’ die op 5 en 6 oktober zijn apotheose krijgt in Afas Live (voorheen Heineken Music Hall) in Amsterdam. Het originele affiche vermeldt slechts één concert op 5 oktober, maar de belangstelling om Willeke’s verjaardagspartijtje bij te wonen was zo groot dat er in een mum van tijd tot een tweede concert kon worden besloten. Jan-Hein Sloesen is er maar wat trots op dat Roosendaal daar ook een stevig vleugje en voorproefje van mee kreeg.
Eerder verraste Johnny zijn moeder al met de ontdekking van de jeugdige Mart Hoogkamer. Dat telefoontje staat Willeke nog helder voor ogen.  ‘Mam’, riep hij enthousiast door de hoorn. ‘Ik heb nu een jonge zanger ontdekt die precies als opa klinkt. Je weet niet wat je hoort’. Het levende bewijs van die bewering had ze gelukkig meegenomen. Mart is wel een kopje groter dan Willy was, maar zijn stem is nauwelijks te onderscheiden van de grote, kleine Napolitaner zanger van weleer. De enige keer dat ik Willy en Willeke ooit samen op één podium heb gezien was begin jaren tachtig in het ter ziele gegane Leysdream voor een opname van het TROS-programma ‘Op Volle Toeren’. Prachtig om te zien hoe de erfenis van Willy op deze manier levend wordt gehouden.  Het is nauwelijks voorstelbaar dat het in 2020 al weer 25 jaar geleden is dat er een musical over Willeke’s leven in de theaters was te zien met in de hoofdrollen Joke de Kruijf (Willeke), Frits Lambrechts (Willy) en Frans van Deursen. De bron van inspiratie was toen net vijftig, en geïnspireerd door het succes van de musical besloot het ‘origineel’ terug te keren op het podium. ‘Joke de Kruijf heeft mij geweldig vertolkt, maar toen dacht ik, als ik er zelf ga staan, komen de mensen misschien ook wel’, lichtte Willeke dat besluit toe.  Dat die verwachting een kwart eeuw later nog steeds gerechtvaardigd is, bewees de hoge opkomst in De Kring wel. In het eerste deel haalde ze voornamelijk herinneringen op aan al die ‘fijne collega’s die er helaas niet meer zijn’. De reeds in 1970 op slechts vijftigjarige leeftijd overleden Tom Manders als Dorus bleek nog steeds een speciaal plekje in haart hart te hebben. ‘Ik kan zingen wat ik wil, maar zodra ik het lied over die ‘Twee Motten’ aankondig, gaat er een golf van herkenning door de zaal. Opvallend veel mensen kunnen dat lied nog letterlijk meezingen’.  Conny van den Bosch is zo’n andere dierbare collega.  Haar lijflied ‘Ik geef je een Roosje, mijn roosje’, kon uitgerekend in Roosendaal prachtig gevisualiseerd worden met een grote bos ruikers, waarvan Willeke er een aantal uitdeelde aan het publiek. Dit concert maakte tevens duidelijk dat er aan Ramses Shaffy heel wat vrouwelijke, fysieke liefde verloren is gegaan. ‘Toen ik voor het eerst oog in oog stond met Ramses was ik op stel en sprong verliefd op hem. Het was net of God was neergedaald op Aarde. Maar ja, hij was al van Liesbeth (List, JP)’. Uit het rijke repertoire van Robert Long bracht ze het lied met een dubbele bodem ‘Alleen in Amstelveen’ ten gehore.  Deze ballade over ‘een takkenwijf dat altijd een takkenwijf is gebleven’  illustreert het genie van Long ten volle. Met Leen Jongewaard heeft hij ook een prachtige ode gebracht aan die ‘fijne Jordaan’ in Amsterdam ‘waar het voor homosuelen in die tijd echter niet zo fijn vertoeven was, getuige de dooie rat die bij een homostel door de brievenbus werd gepropt. In een lang uitgesponnen medley samen met Mart  Hoogkamer ‘beperkte’ Willeke zich echter tot de officiele lofliederen op deze oude volksbuurt pur sang. Niet zo verwonderlijk, want de Jordaan is voor Willeke onlosmakelijk verbonden met haar oom Johnny Jordaan, van wie ze de wijze levensles heeft meegekregen ‘ten allen tijde je zelf te blijven’.   Het gedeelte na de pauze kende een verfrissende opening. Op energieke wijze werd het klassieke stuk ‘O Sole Mio’ , in 1899 geschreven door Giovanni Capurro en uitgevoerd door onder anderen Enrico Caruso, Mario Lanza, Luciano Pavarotti, Andrea Bocelli en….Willy Alberti, tegenover ‘It’s now or never’ van Elvis Presley geplaatst, waarbij Willeke demonstreerde nog lekker te kunnen rocken. ‘O Sole Mio’ is een romantisch Napolitaans liefdeslied dat in het land van herkomst meestal wordt gezongen in het originele Napolitaanse dialect. Daarom was ‘Mijn Zon’, zoals de Nederlandse vertaling luidt, Willy zo goed op het stevige, compacte lijf geschreven.  In 1949 nam de Amerikaanse zangerTony Martin  de eerste Engelstalige versie van het lied op, getiteld There's no tomorrow, zo’n tien jaar later gevolgd door Elvis Presley. Toen Presley het liedje hoorde verzocht hij het songschrijversduo Aaron Schroeder en Wally Gold een nieuwe tekst te schrijven, waarna hij er rond 1960 in verschillende landen, waaronder Nederland, een nummer 1-hit mee scoorde onder de titel It's now or never. Zo schuilt er achter elk lied wel een verhaal. Dat geldt zeker ook voor ‘Jij en ik zijn samen één’ dat Willeke destijds aan dochter Danielle (ook al weer 51 jaar jong) opdroeg. Via ‘Telkens Weer’ uit de film ‘Rooie Sien’ koerste het concert onverbiddelijk en veel te snel op het einde af.  Het publiek kreeg de goede raad mee om ‘te zeilen op de wind van vandaag’, want aan die van gisteren heb je niets meer’. Ik had verwacht dat Willeke daarna nog haar ondergewaardeerde songfestivallied ‘Waar is de zon?’ zou zingen, al was het maar om die keiharde rotwind op deze zondag te verjagen, maar je kunt natuurlijk ook teveel willen. Al met al was dit concert een leuk opwarmertje voor het grote feest op 5 en 6 oktober en een prettige hernieuwde kennismaking met Willeke in deze fase van haar nu al zo rijk gevulde leven. Zoals ze zelf al onderstreepte, Willeke bruist nog van de energie. Ik had dat levenselixer uit Laren op deze mistroostige dag voor geen goud willen missen!  
Broer Tony, ook deze middag de vriendelijkheid zelve, vertelde desgevraagd in de stand met merchandising dat Willeke na dat grote feest wat gas wil terugnemen. ‘Natuurlijk blijft ze optreden. Het contact met het publiek zal ze waarschijnlijk nooit kunnen en willen missen. Ik verwacht dat ze zich vooral zal concentreren op de kleinschalige concerten in verzorgingshuizen. Heel lang was daar een dito wachtlijst voor. Maar dankzij een schenking van de Postcodeloterij zijn we die lijst via de Willeke Alberti Foundation heel snel aan het inlopen. Gelukkig maar, geen dankbaarder publiek dan in de zorgcentra, dat we op deze manier gelukkig wat verpozing kunnen brengen. Willeke geniet daar zelf ook ‘telkens weer’ ontzettend van’.


Willeke Alberti – met als speciale gast Mart Hoogkamer. Gezien door Jaap Pleij op zondag 10 maart in de grote zaal van De Kring. 


Maandag 11 maart 2019

EERSTE EXEMPLAAR "SUCCESVOL INNOVEREN" VOOR STAATSSECRETARIS MONA KEIJZER

Als slotstuk van de ‘plenaire bijeenkomst’ van het eerste Retail Innovatie Festival in De Kring mocht staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken en Klimaat maandagmiddag het eerste exemplaar van het boekje ‘Succesvol Innoveren – in winkels en winkelgebieden’ in ontvangst nemen. Net als de sprekers voor haar, waaronder wethouder Cees Lok en de vertegenwoordigers van De Hema, Optiek Van Wely en Rosada(dat binnenkort verder gaat onder de naam Designer Outlet Roosendaal), wees Keijzer op het grote belang van vergaande samenwerking tussen vastgoedondernemers, gemeenten en de winkeliers.
‘Een loyaliteitspas zoals in Roosendaal is geïntroduceerd, kan daarbij een belangrijk bindmiddel zijn.  Ik vind het met name belangrijk dat betrokken partijen er alles aan doen om de leefbaarheid overeind te houden. Partijen die elkaar nodig hebben, zouden veel vaker direct onderling verbonden moeten worden. Zorgcentra bij voorbeeld zijn vaak heel ver van winkelvoorzieningen gesitueerd. In Kopenhagen daarentegen is een ontwikkeling in gang gezet waarbij zorgcentra juist naast grote supermarkten worden gehuisvest. Een duidelijke win-win-situatie die ouderen bovendien nog eens stimuleert om veel vaker naar buiten te gaan. Succesvol innoveren is onlosmakelijk verbonden met beleving en zingeving’, aldus Keijzer, die aansluitend nog een officiële handeling mocht plegen. Vertegenwoordigers van de gemeenten Coevorden, Gorinchem, Weststellingwerf, Gennep  en Parkstad Limburg waren deze dag speciaal naar De Kring gekomen om samen met Keijzer het document Regio Deals te ondertekenen. Allen bleken daar zo hun eigen redenen voor te hebben.
Zo kampt Gennep met een zorgwekkende winkel leegstand en de gemeente hoopt van andere partijen te leren hoe dit succesvol tegen te gaan. Coevorden heeft voor een aantrekkelijke binnenstad ingezet op een combinatie van water, winkels en horeca en bij de verwezenlijking van die plannen is elke vorm van creativiteit van over de stadsgrenzen welkom. Weststellingwerf heeft  2,5 miljoen euro ter beschikking gekregen om te investeren in het centrum en staat eveneens open voor ideeën van buitenaf.   Gorinchem mag dan een mooie vestingstad zijn, met het slot Loevestein en Theater Peeriscoop van mijn grote vriend Fred Delfgaauw als grote trekpleisters, ook hier wil het met de ondernemerszin niet erg vlotten. Zelfs de belangrijkste winkelstraat wordt al gedomineerd door  leegstaande etalages en dat zint de wethouder Economische Zaken in het geheel niet. Parkstad Limburg, waarin zeven gemeenten samenwerken, kampt met een te grote versnippering van het winkelaanbod. Om een compacte binnenstad te realiseren, een traject dat Roosendaal zes jaar geleden heeft ingezet, moet er eerst heel wat sloopwerk plaats vinden. Pas daarna kan de herstructurering een aanvang nemen.
Wethouder Cees Lok gaf een lange uiteenzetting van de stand van zaken in Roosendaal.  ‘wij hebben tien miljoen euro geïnvesteerd in een aantrekkelijke binnenstad, zoals vastgelegd in het plan ‘Roosendaal Gezonde Stad’. Zo hebben we de N-Markt voorzien van moderne technologie, op een manier waarop De Efteling jaloers kan zijn. Dankzij het project ‘Living Led’ kunnen we bij voorbeeld op afstand zien wanneer de prullenbakken geledigd moeten worden. De ROOS-pas, die een half jaar geleden is ingevoerd, kunnen we nu al betitelen als een groot succes. Zestig winkeliers hebben hier reeds op ingetekend. Wie punten bij de een spaart, kan deze verzilveren bij een andere ondernemer, daarnaast kunnen deze punten ook worden omgezet in een tijdje gratis parkeren in een van de vele parkeergarages die Roosendaal rijk is. Ruim tienduizend van die pasjes zijn inmiddels uitgereikt en het eind is nog lang niet in zicht. Naar ik begrepen heb, zijn er inmiddels 2,5 miljoen punten gespaard en deels ook weer ingeleverd’, aldus Lok.  Wat de wethouder nog een beetje steekt, is dat niet alle winkels in het centrum maandagochtend gelijktijdig zijn geopend met de warenmarkt. ‘Dat past niet bij het beeld van een gastvrije binnenstad zoals het gemeentebestuur voor ogen staat’.          


Zondag 10 maart 2019

GEDURFDE KEUZES ROOSENDAALS TONEEL PAKKEN GOED UIT

Het is achteraf een juist besluit geweest van het Roosendaals Toneel om met de productie voor 2019 in zee te gaan met mijn  gewaardeerde collega Herbert Mouwen op de regiestoel. Het is alleen de vraag wie nu de recensie moet schrijven voor ‘De Wakkere krant van West-Brabant’. 
Herbert, die de regiecursus van het Brabants Centrum voor Amateurtoneel heeft gevolgd en vier decennia werkzaam was als neerlandicus en docent drama in het voortgezet onderwijs en op PABO’s, liet voor dit regiedebuut in overleg met het RT zijn deskundig oog vallen op twee eenakters. Vóór de pauze werd zaterdagavond eerst  ‘De kamer’ van de Britse auteur Harold Pinter gespeeld. ‘De kamer’ (‘The Room’) was het allereerste stuk van de latere winnaar van de Nobelprijs voor literatuur. Het echtpaar Rose en Bert woont in één kamer. Rose is bang aangelegd, komt nooit buiten en heeft niet graag dat Bert weggaat. Binnen is er de dreiging van eventuele bezoekers, zoals ene Riley. Rose kent hem niet, maar hij heeft een boodschap voor haar. In het werk van Pinter spelen vervreemding, dreiging en angst een grote rol. De taal is alledaags, soms grappig, de communicatie verloopt vreemd en onlogisch. Bernadette Dam, Jos van Dorst. Ad Stofmeel, Derk Koole, Lisanne Jongeneelen en Wouter Stroop maakten er een geloofwaardige- en typische Pinter van. De mensen op het podium waren voortdurend aan het woord, maar van onderlinge communicatie was nauwelijks sprake. In de visie van Pinter praten mensen voortdurend door elkaar in plaats van met elkaar, zonder dat de woorden nauwelijks effect op de ander lijkt te hebben. ‘Het leek het verkiezingsdebat bij RTL-4 wel’, grapte iemand in het publiek. ‘De kakafonie op je laten inwerken had dan geen enkele zin, na een uur spel waren de onderlinge verhoudingen nog net zo vaag als bij aanvang. ‘Ik begreep er geen snars van’, vertrouwde een andere medebezoeker mij in de pauze toe. De missie van Pinter was wat deze man betreft dus weer geslaagd.    
Na een wat al te lang uitgesponnen pauze was ‘Een andere Dood’ van de Britse Lynn Brittney aan de orde. In de visie van het RT is dit stuk makkelijker te ‘grijpen’ (Ik hou het op ‘vatten’)  dan ‘De Kamer’. De thematiek van dit stuk is echter niet bepaald oppervlakkig:  in hoeverre kun je een schuldvraag stellen als een gevangene in een Duits concentratiekamp ‘toegeeflijk’ was? Wanneer is een mens ‘goed’, wanneer ‘slecht’?  Anna Gruber heeft de Holocaust overleefd en wil zich vestigen in het Israël van 1950. De dokter die haar immigratieaanvraag bij aankomst moet beoordelen heeft een verrassend bericht. Haar man die al zolang wordt vermist, blijkt nog in leven, maar is niet bepaald gezond te noemen. Gruber wachtte bij aankomst in het beloofde land bepaald geen warm welkom. Op het vliegveld werd ze opgevangen door een uitermate onvriendelijke vrouwelijke soldaat van het Israëlische leger. Deze norse dame maakt er bepaald geen geheim van dat ze nogal neerkijkt op Joodse overlevenden van de Duitse concentratiekampen. ‘Ik ben van de derde generatie die na de Russische pogroms naar Palestina is gevlucht. Wij hebben altijd moeten vechten voor ons land. Wij hebben ons nooit willoos laten opsluiten’, luidt het keiharde- maar wat hypocriete verwijt aan het adres van Gruber. Nog voor de dokter zijn opwachting maakt, hebben de vrouwen echter al vol begrip voor elkaars positie. In werkelijkheid vergt zo’n proces weken, zo niet maanden, als het al ooit zover komt. Hier staan immers twee volstrekt tegengestelde wereldbeelden tegenover elkaar. Dat de soldaat haar pantser al zo snel laat zakken, is niet erg geloofwaardig. Het was dan ook beter geweest als ze gedurende het verhoor tot het kamp der hardliners was blijven behoren. Dat de dokter op Grubers verzoek genoegen neemt met de aanwezigheid van de soldaat tijdens het intakegesprek is gezien de toenmalige hiërarchie in Israël eveneens niet erg logisch. Maar dat alles doet niets af aan het voortreffelijke spel van de acteurs. Rini Jongeneelen probeert als de dokter een balans te vinden tussen empathie en zakelijkheid. Dymphna van Croonenburg verricht een ware tour-de-force in haar rol als de zo zwaar getroffen ‘meegaande’ Anna Gruber. Het uniform van de soldaat past Maricoline Vermeulen perfect. Cocky van Meer maakt tegen het slot als Joseph Gruber ook nog even zijn opwachting. Het Roosendaals Toneel verdient alle lof voor deze gewaagde keuzes.

De eenakters verschillen inhoudelijk sterk. Overeenkomsten zijn er ook. beide stukken spelen in de jaren vijftig, de identiteit van verschillende personages blijft bewust onduidelijk. Wegens het bijzondere karakter van beide stukken waren er voorafgaande aan de voorstelling twee lezingen in de overvolle galerieruimte van De Kring. Cees Vermeeren, voormalig docent Engels aan het Norbertuscollege, ging in op de thematiek van het werk van Harold Pinter als omlijsting van ‘De kamer’. Daarna belichtte Leo van Balen, docent geschiedenis aan het Marklandcollege in Oudenbosch, de tijd en de plaats waarin ‘Een andere dood’ zich afspeelt, het Israël van de eerste jaren na de oorlog.


Roosendaals Toneel – Eenakters ‘De Kamer’ en ‘Een andere dood’ onder regie van Herbert Mouwen. Gezien door Jaap Pleij op zaterdag 9 maart in de kleine zaal van De Kring.


Zaterdag 9 maart 2019

GAAT ZINGEVING BOVEN GEZONDHEID?

Het merendeel van de televisiekijkers heeft afgelopen donderdag waarschijnlijk afgestemd op het ruime voetbalaanbod en het ‘verkiezingsdebat’ bij RTL4. Daardoor raakte de aflevering ‘Onbetaalbare zorg’ van het programma ‘Stand van Nederland’ behoorlijk ondergesneeuwd. Niet dat men daar veel aan gemist heeft. Het programma bestond grotendeels uit een uiteenzetting van de kosten in de zorg die zoals bekend de komende tientallen jaren de pan uit zullen rijzen. Ook was er ruim aandacht voor een slimme ondernemer die handig ingespeeld heeft op de grote vraag naar tweedehands rollators en scootmobiels. Niets nieuws onder de zon dus. De enige spraakmakende opmerkingen en stellingen kwamen uit de mond van huisarts Pieter Barnhoorn, tevens docent opleiding geneeskunde.
Barnhoorn ergert zich aan talkshows waarin doktoren aan het woord komen die luidkeels roepen te vechten voor het welzijn van de patiënten aan wie kostbare zorg onthouden dreigt te worden. ‘Vaak worden die verhalen ingeleid met de volzin  ‘Het kan toch niet zo zijn dat in een beschaafd land als Nederland…’ gevolgd door een dramatisch betoog. Wat mij betreft mag je daar best anders tegenaan kijken, het gaat hier immers wel om belastinggeld’. Barnhoorn wierp aan het slot van de uitzending de vraag op wat nu belangrijker is: gezondheid of zingeving? Barnhoorn maakte er geen geheim van geneigd te zijn om voor het laatste te kiezen. Helaas hadden de programmamakers geen tijd ingeruimd voor een naderende uitzetting, want dit is wel de kern waar het in de zorg om draait, of liever gezegd, om moet draaien.      
Machteld Huber was net begonnen als huisarts, toen ze ernstig ziek werd. Als patiënt deed ze een interessante ontdekking: ‘Ik merkte dat ik me onder bepaalde omstandigheden beter voelde. Ik bleek mijn herstel positief en negatief te kunnen beïnvloeden.’ Het was de start van haar zoektocht naar gezondheid. Een zoektocht die uitmondde in een nieuw concept, als alternatief voor de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) uit 1948. Haar onderzoek sluit bovendien naadloos aan bij de huidige veranderingen in de langdurige zorg. ‘Maar die veranderingen kunnen zich alleen voltrekken als we anders gaan denken. Dat kan door te focussen op het systeem in plaats van op het probleem. Een systeem van multidisciplinaire samenwerking waarin zelfmanagement een belangrijke plaats inneemt.’
De WHO definieert gezondheid als ‘een toestand van volledig fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden en niet slechts het ontbreken van ziekte of gebrek’. Heel idealistisch, aldus Huber. ‘Maar praktisch bijzonder onhandig, want het doel – compleet welbevinden – is haast onbereikbaar. Bovendien stimuleert deze definitie onbedoeld de medicalisering van de zorg.’ Maar belangrijker nog, volgens Huber, is dat de definitie van de WHO voorbijgaat aan het begrip ‘veerkracht’. Terwijl haar onderzoeken bewijzen dat patiënten juist veerkracht en het kunnen voeren van eigen regie ervaren als een essentieel aspect van gezondheid. Ik wijs in dit verband ook graag op een van mijn vorige columns: Zorg mag niet overgaan in betutteling.
In 2009 was er op initiatief van Huber een conferentie met 38 internationale deskundigen. Zij stelden een nieuwe definitie van gezondheid voor: ‘Gezondheid als het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven.’ Deze relationele en dynamische omschrijving biedt een alternatief voor de statische definitie van de WHO. Uit het kwalitatief onderzoek dat naar aanleiding van deze nieuwe definitie werd ingesteld, bleek dat veel respondenten het positief vinden dat de mens centraal staat en niet de ziekte. Ook positief is dat patiënten zich aangesproken voelen in hun kracht. Huber benadrukt dat ziekte gewoon moet worden behandeld. ‘Maar op zo’n manier dat iemand er goed mee kan leven en tevreden is. Dat vraagt een andere focus, waarbij gezondheid geen doel op zich is, maar een middel om betekenisvol te kunnen leven.’
‘In Finland is een onderzoek gedaan met twee groepen ouderen. Eén groep werd bewust geactiveerd op alle zes dimensies van positieve gezondheid, de andere groep niet. In de eerste groep was het aantal mensen dat dementie kreeg beduidend lager. Bovendien hielp de brede aanpak bij mensen die al dementie hadden de ziekteverschijnselen te verminderen.’  Maar hoe weet je wat betekenisvol leven is voor mensen met dementie?’, luidde een vraag die Huber tijdens een lezing kreeg voorgelegd. Ze adviseerde de aanwezigen het boekje Dementie en ik van het Louis Bolk Instituut te lezen. ‘Daarin staan allerlei programma’s om met dementerenden in gesprek te komen over het verleden. En daarnaast is de familie een belangrijke bron.’
Muziek, geuren, smaken en beelden roepen bijzondere herinneringen en levensverhalen op bij ouderen. Er komen steeds meer initiatieven van creatieve en zorg- & welzijnsprofessionals die samen met kwetsbare ouderen en hun mantelzorgers prikkelende activiteiten ontwikkelen waar mensen blij van worden. De gezamenlijke activiteiten geven betekenis en zin aan hun leven. Passieve mensen worden actief en komen weer tot leven. Ze krijgen weer zin!
De conclusie lijkt dus gerechtvaardigd dat zingeving direct van invloed is op de gezondheid. Daarom is het jammer dat Barnhoorn in deze uitzending van ‘Stand van Nederland’ niet de gelegenheid kreeg om zijn standpunt nader uiteen te zetten. Zingeving leidt tot een betere gezondheid, is wellicht een betere stelling. Het is te hopen dat Barnhoorn snel een uitnodiging krijgt van een van die ‘verfoeide’  talkshows om daar nader over van gedachten te wisselen. Als contactpersoon van mijn moeder in Huize St. Elisabeth in Roosendaal merk ik constant dat met name herkenbare muziek en beelden positieve prikkels opleveren, vandaar dat ik er ook onophoudelijk voor pleit om deze activiteiten met name buiten de gezamenlijke huiskamer fors uit te breiden. Even van die afdeling weg zijn is ook een beleving. Bovendien is dit zonder al te veel kosten heel gemakkelijk te realiseren. Beleving is immers een wezenlijk onderdeel van zingeving. Zorg mag echter nooit en te nimmer overgaan in betutteling. Huber heeft dat duidelijk aangetoond. Wat mij betreft mag er vandaag nog ook vanuit St. Elisabeth een uitnodiging naar Barnhoorn uitgaan om hier eens met de direct betrokkenen over te komen praten.       


Vrijdag 8 maart 2019

ZONDER MIEKE WERGER ZOUDEN WE WELLICHT NOOIT VAN FRANS BAUER HEBBEN GEHOORD

Toine Vermunt liet zijn plantenkwekerij De Gaerde in Wouwse Plantage donderdagmiddag even voor wat het was om wat muzikale verpozing te brengen in restaurant ’t Trefpunt van Huize St. Elisabeth. Het podium zag er zo kort voor aanvang wat kaal uit. Vermunt bleek het begrip solozanger wel heel erg letterlijk te hebben genomen. Er was geen technicus te bekennen, laat staan muzikale begeleiders.  De gedreven ondernemer doet gewoon alles zelf.  Alle begeleidingsmuziek kwam uit een minuscule laptop, door de zanger geheel zelf bediend. Op die manier wordt de drempel om optredens te gaan verzorgen wel heel erg laag. Zeker voor een ondernemende persoonlijkheid als Vermunt is die stap dan heel snel gezet.

‘Ik zing al geruime tijd in koorverband.  Mijn zangpedagoog Mieke heeft me aangeraden me ook op het solopad te begeven, omdat mijn stemgeluid dat volgens haar best aan kan’. Bij het noemen van de naam ‘Mieke’ in combinatie met zangpedagoog dacht ik: dat kan er maar een zijn. En inderdaad, het ging inderdaad om Mieke Werger uit Oud-Gastel, de vrouw die met haar verfijnde zangstemtechnieken Frans Bauer heeft gemaakt tot wat hij nu is. In lang vervlogen tijden, toen Roosendaal in Radio Stad FM nog over een eigen omroep beschikte, was ze eens te gast in mijn cultuurprogramma Spotlight. Ze vertelde toen met passie hoe ze Franske allereerst stap voor stap van het stotteren moest zien te verlossen, pas daarna kon de echte muzikale opleiding beginnen. ‘Het is van beide kanten hard werken geweest. Maar ondanks het stotteren zag ik al snel dat Frans genoeg potentie en vooral  doorzettingsvermogen had om het in dit moeilijke vak te gaan maken’. Later bezocht ik Mieke ook nog eens in haar studio, waar ons gesprek geheel toevallig telefonisch werd onderbroken door ….Frans Bauer. ‘Dat is niet zo vreemd. Frans belt me geregeld om technisch advies in te winnen, en ook komt hij nog regelmatig langs voor een zangles om figuurlijk zo goed mogelijk bij de les te blijven’, hoor ik Mieke nog lachen. Niet alleen bij Bauer wierp haar aanpak vruchten af, volgens mijn moeder, die ademloos zat toe te luisteren hoe Vermunt de ene evergreen na de andere ten gehore bracht, is hij gezegend met een ‘heel mooie stem’. Een compliment dat de artiest van dienst zich minzaam lachend liet aanleunen. Hij beperkte zich niet tot het Nederlands repertoire, op sommige momenten zaten zijn toehoorders ook lekker te swingen en te twisten in hun rolstoelen. Dat belooft wat als de babyboomgeneratie (geboren tussen 1945-1955) massaal zijn intrede gaat doen in de zorgcentra.  Dan komen er wellicht allemaal look-a-like’s van Mick Jagger op het podium in St. Elisabeth. Dave van Well is een van de andere gerenommeerde namen die veel zo niet alles aan Mieke Werger te danken hebben.  Via een tv uitzending van Omroep Gelderland raakte Dave in contact met Emile Hartkamp en Frans Bauer, Frans Bauer gaf hem het advies om bij zijn zanglerares Mieke Werger zangles te nemen.  Een wijze raad zo bleek al snel, in 2005 tekende Dave een platencontract bij de bekende platenbaas Johnny Hoes, wat resulteerde in een succesvol album bij diens platenmaatschappij Telstar. Bauer is ook niet de enige Roosendaler (Frans is geboren in het Franciscus Ziekenhuis) die schatplichtig is aan Mieke Werger. In maart 2017 reikte zanger Jan Koevoet het eerste exemplaar van zijn tweede album uit aan Mieke als dank voor bewezen diensten. Toine Vermunt durfde in St. Elisabeth gelukkig eens af te wijken van het geijkte repertoire, al kwam ook bij hem Vader Abrahams ‘Kleine café aan de Haven’voorbij. Ik vraag me af welke zanger het ooit zal aandurven om Robert Longs jordaanlied  ‘Ze deed het Omspres’ in St. Elisabeth ten gehore te brengen. Gerard Cox (recentelijk 79 geworden) aarzelde niet om dat in De Doelen te doen voor een publiek bestaande uit lieden die het heel goed met zichzelf getroffen hebben.  Maar in St. Elisabeth zal dat toch wel even slikken zijn! Omspres is overigens een Vlaamse uitdrukking voor ‘opzettelijk’ of ‘expres’, maar kennelijk bekte dat voor Long niet lekker genoeg.       


Woensdag 6 maart 2019

'GIJ BENT JAN MOL NIET!'

Ma kijkt met een brede glimlach naar de foto waarop ze de hand schudt van Priens Markus. ‘Offotograaf Leo de Jaeger heeft die onverwachte ontmoeting  vastgelegd tijdens het bezoek van RAC aan Huize St. Elisabeth (op 28 februari). De Jaeger heeft exact op het juiste moment afgedrukt. Hij wist Ma te ‘vangen’ in een zogeheten Rembrandt-moment. De oude meester, die nu weer volop in de belangstelling staat, schilderde zijn personages vaak in een pose waarin ze zich betrapt lijken te voelen door een voyeur. Een mooi voorbeeld daarvan is ‘Danaë’ uit 1636. Op dat schilderij geeft de op het zachte bed gelegen volledig in het licht geplaatste vrouw er blijk van verrast te zijn in haar intimiteit. Met een afwerend gebaar probeert ze Rembrandt er ogenschijnlijk van te weerhouden haar in deze positie op het doek vast te leggen. Tevergeefs uiteraard, de vermaarde kunstenaar had een meer dan beroepsmatig oog voor het vrouwelijk schoon.
Ten tijde van de heerschappij van Prins Mart (Mar-Tien, 1984 t/m 1993) was een ontmoeting met de prins een van de laatste wensen van een bewoner in een zorginstelling. Die anekdote heb ik uit de mond van Martien Bruijns (1954) alsvolgt beknopt opgetekend in het boek ‘Tien Tullepetaonse Oogheden' uit’2006:
‘Eén ervaring is me altijd bijgebleven. In de laagbouwvleugel van Charitas ging ik ooit de kamer binnen van een oudere man die onder een deken lag. Terwijl hij zich omdraaide riep hij uit: GVD, maar gij bent Jan Mol niet! Ik antwoordde: ‘Dat klopt, ik probeer hem na te doen’.
Jan Mol zelf hoorde dit inmiddels legendarische misverstand immer met groot genoegen aan. Vooral de wijze waarop Bruijns de cruciale zin over de lippen liet rollen, deed hem niet zelden in een daverende lachbui uitbarsten.
Over Jan Mol gesproken. Wanneer komt zijn beeltenis eindelijk naast die van Frans van der Groen te hangen aan het plafond van het Kring-restaurant Over de Tong? Dit project zal toch niet in de vergetelheid raken!        


Zondag 3 maart 2019

'GENESIS 2.0' IS BOEIEND, MAAR WEL WAT TRAAG

De Kring is dinsdag 26 februari na de voorstelling ‘Norway, Today’ voor elf dagen (toeval?)  even op slot gegaan voor het reguliere theaterpubliek om ruim baan te maken voor het leutfeest. Een periode die onder Jan-Hein Sloesen weliswaar behoorlijk is ingekort ten opzichte van voorgaande jaren, maar die ik nog steeds als een hinderlijke onderbreking van mijn wekelijkse portie cultuur ervaar. De noodzaak zie ik ook niet in. Waarom het reguliere programma niet gewoon laten doorgaan in de grote zaal, terwijl de carnavalsliefhebbers zich naar hartenlust kunnen laven aan de leut in de kleine zaal? Waar een theaterwil is, moet de bijpassende weg ook altijd te vinden zijn.

Daarom ter compensatie voor het eerst sinds lange tijd maar weer eens een bezoek gebracht aan de City-bioscoop  om als onderdeel van de Cinema Paradiso-reeks de film ‘Genesis 2.0’ van de Zwitserse regisseur Christian Frei bij te wonen. Mede-kleine zaal-ganger Sjef de Leeuw bleek zo waar dezelfde keus te hebben gemaakt. Ik trof hem bij de zoektocht op de Nieuw-Siberische Eilanden naar slagtanden van mammoeten en net als mij heeft hij later in de maand maart de film ‘Capharnaum’ van Nadine Labaki in zijn agenda staan.  Labaki roert hier een thema aan dat ik ook vaak als onderwerp voor een column heb genomen: waarom kinderen op de wereld zetten wanneer ze gedoemd zijn op te groeien in een sloppenwijk of anderszins uitzichtloze omstandigheden?’ Voor een jongetje in Beiroet is dat een reden om zijn ouders aan te klagen bij een lokale rechtbank. De aanklacht luidt: ‘Omdat ze me op de wereld hebben gezet’ . In India is dat scenario inmiddels realiteit. Daar heeft een twintiger een soortgelijk aanklacht tegen zijn ouders ingediend, omdat hij helemaal niets ziet in dat bij voorbaat uitgestippelde scenario van werk vinden en carrière maken.  In de sloppenwijk waar het jongetje opgroeit, staan liefde en geborgenheid niet bepaald op de eerste plaats. Daar draait het om geld, eten en onderdak. Iedere inwoner, jong of oud, is daar dienstbaar aan. Een film waar ik nu al naar uitkijk, vooral vanwege het ‘ontzettend realistische acteren van de kinderen’, zoals in diverse beschouwingen is aangestipt. ‘Capharnaum’ (De Hel) is in het Roosendaalse City Theater te zien op donderdag 21 en zondag 24 maart.

Met 120 minuten duurt de film zeven minuten langer dan ‘Genesis 2.0’ maar gezien de uitermate positieve recensies zal de tijd gevoelsmatig ongetwijfeld voorbij vliegen. ‘Genesis 2.0’ was eveneens zeer de moeite waard, maar de boodschap wordt in een wel heel traag tempo voor het voetlicht gebracht. Allereerst het verhaal:          
Elke zomer trekt een groep Russische jagers naar de afgelegen Nieuw-Siberische Eilanden om dierlijke overblijfselen op te graven, die op de Chinese markt voor grof geld worden verhandeld: slagtanden van de wollige mammoet. Het is een gevaarlijke, maandenlange onderneming die jaarlijks aan meerdere mannen het leven kost, terwijl de kans op succes vrij gering is. Op hetzelfde moment is een los verbond van wetenschappers in Boston, Seoul en Shenzhen bezig om hun eigen droom te verwezenlijken: het klonen van de mammoet. Met de vondst van een zeer goed bewaard gebleven babymammoet en de razendsnelle ontwikkelingen binnen de synthetische biologie is dat plotseling een reële mogelijkheid geworden. Documentairemaker Christian Frei (War Photographer) en zijn Russische co-regisseur Maxim Arbugaev plaatsen de twee werelden lijnrecht tegenover elkaar, met als resultaat een documentaire die voortdurend afwisselt tussen kleine en grote dromen, en tussen vooruitgangsgeloof en een angstaanjagende blik op de toekomst.

De Siberische gelukzoekers zetten alles op alles om gave slagtanden op te graven in de wetenschap dat goed geconserveerde exemplaren  een kapitaal opleveren. Het is fascinerend om te zien hoe uit vrijwel onaangetaste mammoetlichamen bloed stroomt dat gedurende dertigduizend jaar onder de grond heeft gelegen. Wetenschappers betogen dat het mede aan de hand van dit bloed mogelijk moet zijn om een geheel nieuwe mammoet te construeren, alive and kicking. Zo ver is het uiteraard nog lang niet, anders hadden we een heel andere film te zien gekregen, maar aan de uiteenzettingen van de deskundigen te oordelen is dat slechts een kwestie van tijd.  In de ogen van velen heeft het iets engs om ‘geleend’ DNA aan te wenden om wezens te klonen. Toch is dat zeker geen toekomstmuziek meer. Frei viert een mevrouw op die zo gek was op haar overleden hondje dat ze bij een kloondokter twee nieuwe exemplaren ‘bestelde’. Het kostte haar honderdduizend euro, maar daar kreeg ze dan ook wel erg veel hondenliefde voor terug. De kloondokter Woo Suk Hwang is in zijn laboratorium in Seoel inmiddels al met een bekertje mammoetbloed aan de slag gegaan, dus wellicht kunnen we binnenkort weer naar Cinema Paradiso voor ‘Genesis 3.0!  


Vrijdag 1 maart 2019

'NORWAY TODAY' IS WEL ERG VOORSPELBAAR

Dat ‘Norway Today’ geen vrolijk stuk was om in Roosendaal mee de carnaval in te worden gestuurd, was uit de vooraankondiging op de nieuwssite Roosendaals Pleijdooi al wel op te maken. Maar helaas was het qua inhoud en niveau van het toneelspel ook geen bijzondere theaterervaring. Dat de bezoekers bij de entree te horen kregen dat de voorstelling naar de grote zaal was verplaatst, stemde me bij voorbaat niet optimistisch. Hoewel het daar met de beenruimte natuurlijk veel beter gesteld is en het publiek ‘vrij mocht zitten’ (waarom doen ze dat gewoon niet altijd?), wat ik doorgaans toejuich, vreesde ik dat dit voor de twee jonge acteurs een te grote opgave zou zijn. Het geluidsniveau was gelukkig beter dan bij ‘Kom hier dat ik u kus’ het geval was, maar nog steeds verre van optimaal.  Dat is echt een aandachtspunt voor De Kring. 
De inhoud van ‘Norway, Today’ wordt door velen in de toneelwereld en de geestelijke (jeugd)hulpverlening als een groot risicofactor gezien. Julie en August  vinden elkaar door een oproep van Julie op de zogeheten sociale media. ‘Hallo, ik ben Julie. Dit zijn mijn eerste woorden op deze plek. Wanneer mijn mededeling daarom misschien ongepast is, vraag ik om excuus. Mijn bericht is namelijk alleen bestemd voor mensen die zich van kant willen maken. Ik vraag daarom diegenen, die niet van plan zijn uit het leven te stappen, verder niet op mij te letten en deze chatroom even te verlaten.’  Na zo’n begin ga je er wel even voor zitten. Doel van regisseur Eva Line is om zelfmoordgedachten onder jongeren bespreekbaar te maken voor een breed publiek.
Julie zoekt een maatje om samen zelfmoord te plegen. Ze weet goed kenbaar te maken dat het geen opwelling, maar een weloverwogen oproep betreft.  Ze is niet levensmoe, niet wanhopig, niet depressief, maar ze ziet ‘gewoon’ het nut van het leven niet in. Een gedachte waar objectief gezien weinig tegen in te brengen is. Aan de partner met wie ze letterlijk de dood tegemoet wil springen, stelt ze eisen, zoals een chef personeelszaken ze op het sollicitatieformulier zou vermelden. Wanneer ene August positief reageert, vraagt ze allereerst hoeveel levensjaren haar aspirant lotgenoot telt. Het antwoord bevalt haar allerminst. Negentien vindt ze te jong, want ‘ik wil er geen beginnelingen in betrekken.’ August laat zich niet uit het veld slaan en reageert adequaat. ‘Hoezo, heb jij al eens eerder zelfmoord gepleegd dan?’  Julie is daarmee in een klap overtuigd de juiste ‘man’ te hebben gevonden. Snel reizen ze af naar Noorwegen, want daar heeft Julie, die kennelijk het nodige vooronderzoek heeft verricht, een voor deze vrijwillige executie perfecte 650 meter diepe klif ontdekt. Het moet een afscheid in stijl worden. De bagage bestaat hoofdzakelijk uit blikjes bier, ‘toepasselijke’ kleding en een tent die niet vloekt met de rafelranden van het ravijn. ‘Eerst Rome zien en dan sterven’ vertalen ze met een eerste ruime blik op het noorderlicht.  Hun dood mag uiteraard ook niet zonder betekenis zijn, Voordat ze de fatale sprong wagen, moet er eerst een betekenisvolle, goed gefilmde boodschap worden nagelaten aan de mensen die hen dierbaar zijn. Ze discussiëren oeverloos over de vraag of die boodschap authentiek moet zijn en dus in een keer moet worden opgenomen of mag je de declamatie misschien ook met een gerust hart repeteren?  Spelenderwijs leren ze elkaar beter kennen het lijkt er zelfs op dat er iets moois begint te groeien. Maar kan dat groeiproces ook tot bloei en wasdom komen? Dat is de vraag die in het laatste kwartier beantwoord dient te worden. Na diverse dilemma’s gewikt en gewogen te hebben, komen ze tot een besluit, waarover ik uiteraard verder niet zal uitweiden, maar dat in mijn ogen wel erg voorspelbaar is. 
Een belangrijk dilemma buiten het toneel om is naar voren gekomen in tal van nabesprekingen die aan de voorstelling gekoppeld waren. Is het niet gevaarlijk om de jeugd dit stuk te laten zien? Er is immers altijd kans op kopieergedrag. Alle deskundigen kunnen honderd keer zeggen dat bespreken het beste is, en dat het stuk eerder zelfmoord voorkomt dan veroorzaakt, maar als er slechts een bezoeker besluit naar aanleiding van deze voorstelling de sprong te wagen, zijn de rapen uiteraard gaar en dan heeft de artistieke leiding van Zeelandia heel wat uit te leggen.

De regisseur bestempelt de voorstelling als ‘een surrealistisch sprookje’. Met de vormgeving van Tim Vermeulen, een mengeling van hightech-belichting, projecties en creatief knip- en plakwerk, is daar duidelijk op ingespeeld. Centraal op het podium ligt het vermeende zwarte gat waar Julie en August in willen verdwijnen. Maar doen ze het ook?
Ayisha Siddiqi en Joost Koning doen hun best om er wat van te maken, maar Koning weet zijn drang tot sterven helaas niet geloofwaardig voor het voetlicht te brengen. Het spel verzuipt ook in het decor, daarom had ik uitgerekend deze voorstelling liever in de kleine zaal gezien, maar dan uiteraard niet vanaf die verschrikkelijke tribune. Siddiqi bezondigt zich vaak aan overacting en haar Julie straalt daarbij zoveel levenslust uit dat de veronderstelling rijst dat ze met haar oproep een heel ander doel beoogt: het vinden van iemand met wie ze zonder enige terughoudendheid over dit onderwerp  van gedachten kan wisselen. Als dat inderdaad de opzet was, is de jonge Julie ruimschoots in haar missie geslaagd. Wat het stuk voor mij voorts ongeloofwaardig maakt, is dat Julie direct na het plaatsen van haar oproep niet door allerlei goed bedoelende hulpverleners is getackeld, en dat het gelegenheidspaar geen strobreed is de weg is gelegd, zodat Julie probleemloos met haar uitverkorene naar Noorwegen kon afreizen. Waar bleef de ‘doe-het-toch-niet-actiegroep’? 


Norway. Today – Theaterproductiehuis Zeelandia. Gezien door Jaap Pleij op dinsdag 26 februari in de grote zaal van De Kring.