Maandag 30 september 2019

PICTURES & SONGS VOOR EEN REGENACHTIGE ZONDAGMIDDAG

‘Nu moet het dan maar flink gaan plenzen ook. Anders worden heel wat verenigingsmensen knap chagrijnig als er ’s ochtends vroeg een flets zonnetje doorbreekt  en Pluvius op het laatste moment besluit het toch droog te houden’. Met die gedachte zullen heel wat Roosendalers zondagochtend naar de hemel hebben getuurd. Velen moesten hun plannen voor deze dag in allerijl wijzigen toen het gemeentebestuur besloot Het Roosendaals Treffen voor het tweede achtereenvolgende jaar af te gelasten. Pluvius hield het echter niet helemaal droog, maar zijn huilbuien waren lang niet zo intens als was aangekondigd.
Op de buienradar voor dit gebied was rond 12.00 uur boven Roosendaal zelfs geen wolkje te bekennen. Toch was dit voor een feest van ontmoeting allerminst de juiste ambiance. Guur, kortdurende regenbuitjes en windvlagen. Maar vanwege het onvoorspelbare gedrag van Moeder Natuur had het Stadskantoor natuurlijk wel een reservedatum moeten plannen, en het is natuurlijk ronduit beschamend dat een gemeente van deze omvang niet over een centraal gelegen evenementenhal beschikt. Gelukkig kreeg ik net op tijd een wake-up call van Peter Schellingerhout, die mij er terecht op wees dat ‘Pictures & Songs’ in Parrotia wel volgens plan door ging. Daardoor kon ik ook nog enkele andere ‘doorgaande’ activiteiten op een rijtje zetten. Last but not least toch nog een gelegenheid voor de Roosendalers om elkaar onder droge omstandigheden te treffen. Omdat ik net op tijd klaar was met mijn voor deze zondag geplande artikel en Parrotia zo ongeveer mijn onderste onderkomen is, besloot ik even een kijkje te gaan nemen bij deze door fotoclub Beeldcollectief West-Brabant  georganiseerde expositie. Daar kreeg ik geen spijt van. Bij binnenkomst stond de band (het onderdeel ‘Songs’ )  Sunny Days op het punt van beginnen.
Geprojecteerde foto’s lieten aan beide zijden van het podium een andere manier van ‘Verbinding’ (het thema van deze dag) zien. Die foto’s waren onlosmakelijk verbonden met het op het podium geproduceerde muzikale spektakel. Jammer alleen dat er ook hier mensen in het publiek waren die kennelijk niet beseffen dat je bij ‘live-muziek’ niet ‘gezellig’ moet gaan zitten kleppen met de buren. In dit geval zeker omdat de zangeres van de band met haar hele voorkomen en vocale kwaliteiten de boodschap van verbinding voortreffelijk wist te verbeelden. Na een klein half uurtje maakten de drie heren en de ene dame van Sunny Days plaats voor een zogeheten ‘men’s vocal group’, genaamd Lad’s Sing, bestaande uit vijf heren op enigszins gevorderde leeftijd die zich niet veel gelegen lieten liggen aan glamour en ‘gepaste kleding’.  Gewoon in spijkerbroek en simpel overhemdje op een no-nonsense wijze er lekker tegenaan gaan. Aanvankelijk wist ik niet wat ik van hun act moest denken. Muzikaal was alles dik in orde, maar de ingestudeerde maniertjes en beweginkjes die we zo goed kennen van jonge groepjes  deden vermoeden dat het hier wellicht om een persiflage ging. Daarvoor was hun presentatie echter niet nadrukkelijk genoeg, ik vermoed dus dat de insteek van Hans, Stephan, Erwin, Dion en Peter beter betiteld kan worden als muziek met een knipoog. Amusant was het in ieder geval wel. Complimenten ook voor hun razendsnelle podiumombouw, zodat ik na deze bijzondere ervaring snel weer van Sunny Days kon genieten, met het accent op de zangeres uiteraard. Parrotia was deze middag dankzij Beeld Collectief onverwacht toch een prettig Roosendaals trefpuntje. 


Maandag 30 september 2019

HEUPAIRBAG VOORKOMT LEED EN ZORGKOSTEN

‘Ma, zorg dat je deze altijd omdoet. Wanneer je dan valt, pak je het slangetje en blaas je de airbag op waardoor je heup niet breekt’. Dat schreef Hans Schroder, bedenker van de heupairbag, in 2012 in een Sinterklaasgedicht voor zijn negentigjarige moeder. De surprise kreeg echter een mooi plekje aan de muur van haar kamer in het Johannahuis in Wassenaar. Het ging immers nog maar om een grapje. Niet veel later kreeg Hans een telefoontje van het Johannahuis met de dringende oproep om snel langs te komen. Zijn moeder was gevallen en de dienstdoende zorgmedewerkster vreesde dat ze bij de val haar heup had gebroken. Onderweg naar het Johannahuis besloot Hans een echte airbag te gaan maken. 
Hans nam contact op met een kennis die lucht- en ruimtevaarttechniek aan de TU in Delft had gestudeerd en wellicht iets met het idee kon aanvangen. Na een week kwam het verlossende telefoontje. ‘Ik denk dat het kan’, aldus deze Filippo. Samen besloten ze een prototype te ontwikkelen, een klus die letterlijk met veel vallen en opstaan werd geklaard. Jaren hebben ze met blauwe heupen rondgelopen. Honderden keren maakten ze een val in het diepe om de ‘Wolk’ – vallende ouderen moeten het gevoel krijgen op een wolk te zijn geland- te testen en om het algoritme van de airbag te verbeteren.  Na een ontwikkelingsproces van ruim drie jaar werden er honderd heupairbags gefabriceerd die op voorhand werden verkocht aan een vijftal zorginstellingen. De aanvankelijke euforie was echter snel voorbij. De airbag werkte naar behoren,  maar na een eerste kennismaking wilden veel ouderen deze 1.0 versie niet meer dragen.  Dit experimenteel model werd boven de kleding gedragen en woog slechts één kilo,  Waar de Willy Wortels geen rekening mee hadden gehouden was dat de dragers deze versie als stigmatiserend ervaarden.

Een enorme mentale klap voor met name Filippo. Hij trok een Wolk uit elkaar, vroeg zich af wat er bij het dragen nu echt nodig is en bedacht een platte versie waarbij de airbags al op de heup zitten. Hij leende de naaimachine van zijn moeder en na een paar dagen belde hij Hans met het verzoek langs te komen. Filippo toonde het prototype van de Wolk 2.0: een heupairbag van 450 gram die onzichtbaar onder de kleding en zelfs onder een strakke spijkerbroek kan worden gedragen. Deze constructie sloeg wel aan bij de doelgroep. De ouderen bleven de airbag dragen en vergaten zelfs dat ze de Wolk om hadden. Wolk was de eerste airbag ter wereld, maar inmiddels zijn er drie concurrenten, in Amerika, Frankrijk en China, bijgekomen. Zij leveren echter alle drie een heupairbag van meer dan een kilo die uitsluitend boven de kleding kan worden gedragen. Eigenlijk de Wolk 1.0. in een ander jasje. De laatste versie, Wolk 3.0, ontwikkeld in Nederland, heeft een automatische alarmeringsfunctie en gps. Een sms-bericht geeft een val en de locatie automatisch door aan een contactpersoon. Met deze vinding gaat Nederland dus fier aan kop ter voorkoming van valschade. 

Willy, de moeder van Hans, bleek haar heup toch niet gebroken te hebben. Een jaar later is ze op 91-jarige leeftijd na een mooi leven rustig ingeslapen. Ondanks dat ze de Wolk niet meer zelf heeft meegemaakt, heeft ze onbewust een grote rol gespeeld bij het ontwikkelproces als model, luisteraar en bewonderaar. ‘Ik wil hem wel omhouden’,  zei ze elke keer nadat ze weer een versie had gepast. Dat deze dummy’s nog helemaal niet werkten, maakte de trotse moeder niets uit.

In Hof van Nassau in Steenbergen, een van de zestien locaties van zorgorganisatie Tante Louise, maakten enkele bewoners het afgelopen jaar kennis met deze uiterst actuele heupairbag. De resultaten liegen er niet om. Met een relatief klein aantal airbags daalde het aantal heupfracturen aanzienlijk. Jaarlijks breken ruim 24000 ouderen in Nederland een heup, Na zo’n val kan de helft niet meer zelfstandig wonen, een kwart overlijdt binnen een jaar. Het prijskaartje is ook niet misselijk. De medische- en revalidatiekosten per heupfractuur komen samen uit op zo’n 35000 euro. De Wolk, die verder is ontwikkeld door Mendes Hogestyn, activeert bij een val de sensoren die de airbag vervolgens aan beide zijden via een luchtpatroon opblazen rond de heup, waardoor een zachte landing vrijwel verzekerd is.  Jan-Kees van Wijnen, directeur Zorg bij TanteLouise, had niet verwacht dat een inzet van 35 airbags op een populatie van 1150 bewoners het aantal heupfracturen met bijna de helft kon reduceren. ‘Jarenlang waren er rond de 2600 valincidenten en 55 heupfracturen. Niemand die een wolk droeg en viel, heeft een heup gebroken. Dat zijn heel bemoedigende resultaten’.

Naast vermindering van het leed en van de hoge medische kosten, heeft de vinding ook een sterke vermindering van het aantal zorguren opgeleverd. ‘Per heupfractuur zijn er tussen de 132 en 284 extra zorguren nodig. We hebben 30000 euro in de Wolk geïnvesteerd, maar de baten zijn een veelvoud daarvan. Op een krappe arbeidsmarkt, waar de zorgsector veel van te lijden heeft, is dat heel interessant’, aldus Van Wijnen. Tante Louise testte de airbag, onder de kleding gedragen, bij haar kwetsbaarste bewoners. Degenen die zich daar bewust van zijn, voelen zich nu veel veiliger. ‘Een meneer met Parkinson zette heel kleine stapjes en viel snel. Dat overkwam hem ook toen hij de wolk om had, gelukkig zonder letsel. Daarna wilde hij nooit meer zonder airbag op pad gaan’, aldus een zorgmedewerkster. Voor familie en naasten is het bovendien een geruststellende gedachte dat hun in zorginstellingen verblijvende dierbaren zich extra beschermd weten. De wolk kan tevens de goedkeuring wegdragen van hoogleraar ouderengeneeskunde bij het Amsterdamse UMC, Nathalie van der Velde. ‘Al blijft naast letselpreventie ook valpreventie belangrijk, zoals het minderen van medicatie waar zorgbehoevenden eerder door vallen’.

De heupairbag is uiteraard ook thuis te gebruiken. Het prijskaartje ziet er dan wel heel anders uit: 649 voor de airbag, 15 euro per maand voor de gps, en voor 25 tot 75 euro aan luchtpatronen die na het opblazen van de airbag vervangen moeten worden. Vijf jaar ontwikkeling en geavanceerde elektronica maken de productiekosten hoog, Het valdetectie-algoritme moeten bij alle dragers, of ze nu lang, klein, dik of dun zijn, een valbeweging direct herkennen. Tevens moet het product lekker zitten’, aldus ontwikkelaar Hogestyn.  


Zondag 29 september 2019

VOLKSKRANT-PUBLICIST HARO KRAAK KAPITTELT BN/DESTEM

In de rubriek met de stupide zinsconstructie ‘Wat er goed was en wat wat minder deze mediaweek’ in de Volkskrant stond vrijdag het beeldmerk van BN/DeStem afgebeeld. Dat stemt uiteraard nieuwsgierig.  Onder het kopje ‘BN/DeStem bombardeert een bange FvD’er tot nieuws’ leverde grote broer De Volkskrant stevige kritiek op een bericht over een treinreizende nikabdraagster in kleine zusje BN/DeStem.  Publicist Haro Kraak deed zijn naam eer aan door zijn regiocollega te betichten van ‘u vraagt en wij komen opdraven’ journalistiek. Wat was er aan de hand? Een treinreiziger, een FvD-stemmer zou later blijken, stapte dinsdag uit op het station in Roosendaal ‘omdat een vrouw met nikab van de conducteur mocht blijven zitten’, terwijl de wet sinds 1 augustus toch heel duidelijk voorschrijft dat het dragen van nikabs en ook bivakmutsen verboden is in het publieke domein, waar ook alle stations onder vallen.
De NS stelt echter dat zij niet mag handhaven op het boerkaverbod en dan heb je als regering een vacuüm in de samenleving gecreëerd, oftewel een groot probleem.  De verbolgen reiziger, Jo van der Velpen geheten,  besloot zijn zelf veroorzaakte vertraging om te zetten in een politiek manifest, en omdat een ‘daad van verzet’ onopgemerkt blijft zonder media-aandacht belde hij de krant. Die kwam vervolgens  opdraven, met een cameraploeg nog wel, en dat had BN/DeStem volgens Haro Kraak nooit mogen doen.  Te veel eer voor deze FvD-stemmer luidt zijn verwijt. Hommelus dus in die anders zo eensgezinde, gezellige Persgroepfamilie.
‘Dat Van der Velpen zijn politieke agenda wil bevorderen kun je hem moeilijk kwalijk nemen, al is zijn toneelspel tamelijk gênant. Maar waarom komt de lokale krant opdraven als iemand een persoonlijke principiële keuze maakt? Sturen ze dan ook een camera als een vrouw de trein verlaat omdat een man zich aan haar vergrijpt? Of is dat geen nieuws? Het lastige van echte problemen: die komen wel veel vaak voor’.
Een merkwaardig relaas van Haro Kraak. Het lijkt mij sowieso vrij nutteloos om alleen een camera te sturen. Voor zover dat mogelijk is. Zou op zich al een aardig nieuwsbericht zijn. Maar zijn kritiek raakt kant noch wal. ‘Vorige week maandag stond een trein stil op Rotterdam Centraal. Conducteurs wilden het persoonlijke abonnement van een 19-jarige Roosendaalse vrouw met een nikab controleren, maar ze weigerde zich te identificeren. De politie werd erbij geroepen. Na een oponthoud van twintig minuten besloot de Roosendaalse de nikab af te doen, zodat haar identiteit vastgesteld kon worden’, aldus het krantenverslag. Zo had deze conducteur ook moeten handelen. Een wet die niet gehandhaafd wordt –onbewust of doelbewust- mist bij voorbaat zijn doel. Een conducteur die zijn plicht verzaakt, waarschijnlijk alleen omdat hij geen zin had in gedoe, dient op zijn minst een berisping te krijgen en daarom was het volkomen logisch dat de redactie van BN/DeStem zo adequaat reageerde.
Ik denk dat de camaraploeg ook wel in actie gekomen zou zijn indien er inderdaad sprake was geweest van een ‘Man vergrijpt zich aan vrouw’ situatie. Zeker als de conducteur en/of medereizigers ook dan niet ingegrepen hadden en de dader in de trein was blijven zitten. Van der Velpen treft geen blaam. Of je het er mee eens bent of niet, doet niet ter zake. De FvD’, naar verluidt tevens jurist, deed gewoon zijn burgerplicht, ook al had hij daarbij politiek gewin op het oog. Het echte probleem is natuurlijk dat het kabinet Rutte de samenleving een nauwelijks te hanteren gedragsregel heeft opgedrongen, zonder daarbij de middelen ter handhaving te leveren. Over deze ‘mensen, zoek het zelf maar uit’ politiek had Haro Kraak een stukje moeten schrijven, want dit kabinet was niet alleen deze week minder, maar eigenlijk al vanaf de start.    




ROOSENDAAL - Ondanks het boerkaverbod kunnen nikabdraagsters met de trein reizen. Maar waar vorige week nog een trein stilstond op Rotterdam CS omdat een Roosendaalse nikabdraagster zich niet wilde identificeren, stapte dinsdag op het station in Roosendaal een man uit omdat een vrouw met nikab van de conducteur mocht blijven zitten.
Toen Jo van der Velpen gisteren de nikabdraagster in de trein zag, sprak hij de conductrice aan. Maar die besloot na een telefoontje met een collega dat de vrouw gewoon mee mocht rijden. Van der Velpen stapte uit. ,,Ze bedreigde mij niet persoonlijk”, zegt hij, ,,maar ik voelde me wel bedreigd omdat je niet weet wie of wat er achter de sluier zit. Je weet niet eens of het een man of een vrouw is, het zou een terrorist kunnen zijn.”
De Roosendaalse oud-rijksambtenaar miste daardoor een afspraak in de Randstad. ,,Maar het gaat mij om het principe. Gezichtsbedekkende kleding is sinds 1 augustus verboden in het openbaar vervoer in Nederland, dan verwacht je van een organisatie als de NS dat die ook handhavend optreedt.”
Klacht indienen
Van der Velpen, naar eigen zeggen jurist en Forum voor Democratie-stemmer, zegt een klacht in te dienen bij de NS. Die was dinsdagmiddag nog niet ontvangen volgens NS-woordvoerder Michiel Jonker, die intern niets had vernomen van de actie. ,,Of de man zich bedreigd voelt, is een afweging van hemzelf”, zegt de woordvoerder. ,,Incidenten worden gemeld bij onze veiligheidscentrale, dat is kennelijk niet gebeurd. Als een conducteur bepaald gedrag als hinderlijk ervaart, wordt assistentie van de politie ingeroepen. Dat schat een conducteur zelf in. Zo is ons beleid en dat is intussen algemeen bekend. NS mag niet zelf handhaven.”
Of het dinsdag om dezelfde nikabdraagster ging, weet de NS-woordvoerder niet. Recente cijfers van OV-NL, de branchevereniging van negen Openbaar Vervoersbedrijven, laten zien dat er nauwelijks nikab- of boerkadraagsters met het openbaar vervoer reizen. Bij de gezamenlijke bedrijven werd in de maand augustus 35 keer melding gemaakt van een reizigster met nikab.
Het gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding (in de volksmond: ‘het boerkaverbod’) ging op 1 augustus in. Mensen die gezichtsbedekkende kleding zoals een nikab of bivakmuts dragen, kunnen 150 euro boete krijgen. Het verbod geldt in publieke ruimtes zoals overheidsgebouwen, ziekenhuizen en het openbaar vervoer. Verschillende openbaar-vervoerbedrijven, zoals NS en RET, hebben laten weten zich niets van het verbod aan te trekken.


Zaterdag 28 september 2019

GEERT VERSTRATEN WAS EEN MAN VAN VERBINDING

Soms zijn er van die opvallende signalen waardoor je ineens weer aan een reeds lang geleden overleden dierbare persoonlijkheid terug denkt. Ik had dat vrijdagochtend met Geert Verstraten, een man die uitlopende functies heeft bekleed in het Roosendaalse. Ik was wat door mijn inmiddels aardig gedateerde fotoarchief aan het bladeren toen mijn oog bleef hangen bij een foto die ik had opgeslagen als ‘FrankRoksElftallenVerstratenPleij’. Dat was een toenmalig project van Frank Roks die twee groepsportretten had samengesteld: een elftal met bekende Roosendalers die het aardse reeds voor het eeuwige hadden ingewisseld en een ‘schutterij’ van persoonlijkheden die destijds nog onder ons waren. Beide kunstwerken zouden rond de carnaval worden gepresenteerd en tentoongesteld. Het aantal van 11 was dus niet toevallig zo gekozen. Op dat laatste portret stond ik naast Geert Verstraten afgebeeld. Dat is het nadeel van dit onderwerp, het is een momentopname en al snel niet actueel meer. 
De werken stonden bij Frank Roks nog op de schildersezel en ik heb geen idee of de werken ooit helemaal voltooid zijn, maar gelukkig zat  deze foto dus nog in mijn archief. Een plaatje dat me net zo dierbaar is als de metgezel naast wie ik toen afgebeeld stond. Op dat moment kwamen alle momenten die ik met Geert beleefd heb weer als de lopende band van Mies voorbij. Onder het bekijken van zijn serie prentbriefkaarten van Roosendaal, vertelde Geert me eens dat hij in de jaren zeventig als meteropnemer van het energie- en waterleidingbedrijf regelmatig bij mijn vader over de vloer kwam. ‘Jouw pa was toen bedrijfsleider/magazijnchef bij Stokvis Plastics aan de Borchwerf en ik werd door de secretaresse Lenie de Winter altijd met één vaste zin het veld in gestuurd: u moet zich eerst melden bij de heer Pleij en dan pas mag u daar het werk gaan. Zoals ik me herinner is ze nooit een woord van die boodschap afgeweken’.
Na de meters de meters te hebben gelaten, bouwde Geert een imposante- en uiterst gevarieerde carrière op bij de gemeente Roosendaal. Beroepsmatig (verslaggever van de West-Brabant Koerier, nog immer het beste huis-aan-huis-blad dat Roosendaal ooit gekend heeft) leerde ik Geert kennen in zijn hoedanigheid als marktmeester en controleur buitendienst. De kermis viel ook onder die eerste functie en hij vestigde meteen mijn aandacht op alle randactiviteiten, zoals de officiële ontvangst in het Oude Raadhuis en de jaarlijkse biljartontmoeting een dag voor de daadwerkelijke start van de kermis tussen een team van gemeenteambtenaren en van kermisexploitanten.  Een activiteit die onlosmakelijk verbonden was aan het consumeren van een groot aantal pilskes. In Kermisexploitant Kees (van de pinda- en notenkraam) trof hij daarin een waardige opponent. Samen met een kennis van voetbalclub DVO’60 nam Geert een aantal kinderen van de Kermisschool een dag op sleeptouw, zodat ze Roosendaal eens van een andere kant leerden kennen. Zo herinner ik nog een alleraardigste excursie in de ijsfabriek van Sprundel. Maar levensgenieter als hij nu eenmaal was, het leerzame uitje werd altijd afgesloten in een regionale frietzaak, waar Geert zich de niet vloeibare gele rakkers eveneens goed liet smaken. Dankzij Geert de kermismeester gingen voor mij op het parcours van plezier ook deuren open die voor anderen gesloten bleven.  Even voor de opening een kijkje nemen in het muizenpaleis voor een paar close-upfoto’s van al die kleine Jerry’s (zonder Tom). Geen probleem. Geert regelde dat met een grap en een grol binnen enkele seconden.
Net zo gemakkelijk ‘reserveerde’ hij exclusief voor mij een gondel zonder buren in het Reuzenrad. Zeer verfrissend en verrassend om Roosendaal eens vanuit een hoge positie op het Kadeplein te kunnen bekijken. Rond de eeuwwisseling had ik een soortgelijke positie aan wethouder Conny Kerkhof-Mos (‘De Mos’ in het jargon van Bert Mathijssen) te danken. Toen ze tijdens de kermispersconferentie liet weten nog een vrijwilliger te zoeken om afgeschoten te worden in een soortement van kanonskogel stak ik in een reflex mijn hand op. ‘Dat is genoteerd, Jaap. Ik zal je met genoegen de ruimte in laten schieten. Nou ja, het liefst doe ik dat uiteraard zelf’, orgasteerde ze met satanisch genoegen. Meer nog dan de kermis is de naam van Geert verbonden aan het carnaval. ‘Pilske, Jaap’, luidde zijn openingsvraag als ik hem gedurende die leutige dagen weer eens in een horecabedrijf tegen het zwart/wit geklede lijf liep. Bij de ontvangst van de Priens en zijn gevolg in het ontvangstlokaal op het NS-station kwam hij meestal als eerste naar me toe voor een uitermate vriendelijk en welgemeend welkomstwoord. Uiteraard was Geert ook een van de gastheren aan boord van de Otobusrally. Gezien de halteplaatsen – cafeekes met een opvallende Tullepetaonse uitstraling- was dat ook niet zo verwonderlijk. ‘Altijd blijven lachten’, het levensmotto van clown Bassie, bracht Geert samen met (oud-sjampetter) Piet Baselier van The Black Horse organisatorisch in praktijk met een nieuwe  tonpraotmiddag in het lokaal van Piet. Geert hield zich op zo’n zondagse novemberdag meestal enigszins op de achtergrond  –met een pilske in de hand, maar dat hoeft zo langzamerhand geen speciale vermelding meer - en lachte voortdurend schuddebuikend om de grappen en grollen van onder anderen Berend ’t Boerke uit Hoeven, Tontje de Sauvelér (alias Toontje Snotpin) uit Udenhout, Hannus uit Rosmalen, Ciske uit Oirschot, Ad Vermeulen uit Chaam, Ad van Overveld uit Zegge en Mieke Grote-pap uit Wouw,   ammekaor  gepraot door oud-carnavalsprins Ruud van Osta. 
Het ‘zeévere’ begon daar klokslags 14.11 uur en een keer wist Mieke met de Grote…Geert  goed bij zijn taas te pakken door hem zonder afspraak vooraf op het podium te roepen. ‘Nee toch, jezus..’, was bij Geert - nog veilig onder gelijkgestemden-  het lachen meteen vergaan. Bijdragen aan de leut  was Geerts, net als bij zijn makker in de leut, Louis Kriesels, persoonlijke carnavalsmotto, maar in de spotlights staan liet hij net als Louis liever aan anderen over. Al bij mijn eerste blik op Mieke verdacht ik Geert er ernstig van dat het niet alleen Mieke’s komische kwaliteiten die hem sterk aanspraken, en ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat Mieke dat ook wel door had. Met enkele welgekozen kwinkslagen legde ze moeiteloos het kleine hartje van de ruwe leutbolster met zware bolhoed bloot. Door de jaren heen kreeg ik ook andere kanten van dat kleine hartje te zien. Na de uitvaartdienst van Jan Mols echtgenote te hebben bijgewoond (ik meen in de St. Jan) trof ik hem met betraande ogen in de Molenstraat aan. ‘Neem me maar niet kwalijk, Jaap, maar op dit soort momenten ben ik echt niet de vrolijke Frans zoals je die normaliter kent. Waarom zijn het toch altijd de goeie mensen die het eerst gaan?’Op die vraag moest ik uiteraard het antwoord schuldig blijven. Of beter gezegd, het leek me verstandiger daar maar geen uitspraken over te doen.  ‘Waarschijnlijk omdat Onze Lieve Heer die het liefst het eerst weer bij zich heeft’, aldus mijn onuitgesproken gedachte die ik maar wijselijk voor me hield.
Nog meer vrolijke flitsen van nostalgische aard schoten door me heen. Toen ik in februari 2006 door Frans van der Groen (die aan het plafond van restaurant Over de Tong in De Kring ten langen leste gezelschap heeft gekregen van Jan Mol) de Gouden Bolhoed opgedrukt kreeg, was Geert  er als de kippen bij om me te feliciteren. Toen Piet Geleyns mij tijdens de Boerenmaaltijd een week later in positieve wijze bleek te hebben vernoemd in een carnavalslied van eigen hand , was Geert de eerste die met pringende vingers en brede glimlach in mijn richting wees, en luidkeels uitriep ‘Jaap Pleij is de beste vent van Roosendaal’.  Er werd zowaar instemmend of was dat puur uit beleefdheid of compassie met mij om gelachen. In buurthuis ‘t Dijksteeke kroop hij met regelmaat in de huid van de Goedheiligman, een rol die hem mede vanwege zijn reeds natuurlijke grijze baard en dito goedgeefsheid, als geen ander op het lijf geschreven was. Burgemeester Marijnen sprak bij de toekenning van het koninklijk lintje aan Frans van der Groen gedenkwaardige woorden. ‘Lieve Frans, als ik jouw erelijst zo eens overzie, zou ik bijna zeggen dat jij te goed bent voor deze wereld. Maar jij zou dan de eerste zijn om dat krachtig tegen te spreken, dus dat doe ik maar niet’. Geert zou ongetwijfeld in gelijksoortige bewoordingen hebben gereageerd, maar op hem was toch wel overduidelijk het gezegde ‘Wie goed doet, goed ontmoet’ van toepassing.
Geert behoorde dan ook tot het later ontstane uiterst kleine clubje, met  Roger Federer als internationaal boegbeeld: personen over wie met de beste of meest foute wil ter wereld niets onaardigs te zeggen valt! In zijn  functie van deurwaarder kruisten onze paden elkaar wonderwel ook een keer. Kort na verkiezingstijd ging bij mij op een doordeweekse dinsdagmorgen de bel vanuit de centrale hal van Marktstede. ‘Goedemorgen, meneer Pleij, mijn naam is Verstraten, deurwater van de gemeente.  Ik heb hier een dwangbevel dat ik u persoonlijk moet overhandigen. Mag ik misschien even binnenkomen?’, klonk het bedremmeld. Ik had de stem van ‘onze Geert’ onmiddellijk herkend, dus ik antwoordde met joviale zwier op de toegangsknop drukkend ‘Maar natuurlijk, Geert, jij altijd’. Terwijl Geert het laatste stuk tussen algemene toegangs-  en huisdeur met de lift aan het overbruggen was, vroeg ik me in gemoede af waar dat bevel in hemelsnaam betrekking op kon hebben.  Nieuwsgierig wachtte ik Geert in de deuropening op. Ik zag hem met betrokken gezicht naderen. ‘Wat is dat nou, Geert, een dwangbevel?’, riep ik hem vrolijk groetend tegemoet. Eenmaal samen gezeten op mijn werkbank, nu even verdachtenbank, stak Geert aarzelend van wal. Ja, Jaap, je moet weten dat ik het hier best moeilijk mee heb, omdat wij elkaar natuurlijk persoonlijk goed kennen. Maar het gaat hierom… Hij liet me het formulier zien en ik wist meteen waarop het misverstand berustte. 
Het ging om het luttele bedragje van zestig (toen nog) gulden dat een noestere ambtenaar met bureaufunctie in het Stadskantoor (straks Huis van de Gemeente)  D66 in rekening had gebracht vanwege de huur van een verkiezingsstand op de presentatiemarkt, zaterdag voorafgaande aan de gemeenteraadskiezingen. Als partijwoordvoerder had ik die kraam vol leuzen voor de afdeling geregeld, maar ik had de ambtenaar nadrukkelijk  wel op het hart gedrukt dat de rekening naar het secretariaat gestuurd en op naam van Bestuur D66 gezet moest worden. Toen ik later de factuur toch thuisbezorgd kreeg, heb ik meteen contact gezocht met mevrouw om haar op deze ambtelijke omissie te wijzen. Ze beloofde beterschap en de rekening op naam en adres te corrigeren. Kennelijk voelde ik enig argwaan, want ik liet haar die toezegging zwart-op-wit stellen. Die bewuste brief had ik goed bewaard, en dus kon ik Geert het episteltje zonder enig zoekwerk overleggen.
Zelden heb ik Geerts hoofd zo snel zien verkleuren. Van ‘ik kan het ook niet helpen’ naar plaatsvervangende schaamte. ‘Jeetje, Jaap, wat vind ik dat nou klote. Wacht ik ga gelijk bellen’, greep hij naar zijn nu reeds historische mobieltje. Binnen enkele seconden had hij de ‘dader’ te pakken. ‘Ja luister eens…(naamsvermelding is hier niet op zijn plaats, bovendien ben ik die al lang vergeten)  ik zit hier tegenover een uiterst ontstemde, wat heet uiterst boze meneer Pleij die zich logischerwijs gegriefd voelt door deze gang van zaken’.  Aan Geert was kennelijk ook een uitstekend acteur verloren gegaan, want hij bracht het geloofwaardig voor het voetlicht. Geert knikte nog een paar keer, en toen was de zaak kennelijk ik kannen kruiken. Ik heb er nadien nooit meer iets van gehoord. Van D66 trouwens ook niet, want van die ondankbare club had ik nadien ook snel tabak. Gelukkig konden Geert en ik het daarna nog over leukere dingen hebben, carnaval –snel naderend op dat moment- zal best een van die gespreksonderwerpen geweest zijn.
En toen kwam in 2011 plotseling het bericht (ongetwijfeld uit de hemel vallen) dat onze goeie ouwe Geert op slechts 61-jarige leeftijd was overleden. Zelden heb ik me zo verslagen gevoeld, slechts vergelijkbaar met het overlijden van mijn vader, Frans van der Groen en vorig jaar Jan Mol. Natuurlijk kreeg ik zijn retorische vraag van weleer  ‘Waarom zijn het toch altijd de goeien die het eerst gaan?’ direct in mijn register. Dit keer wist ik wel zeker dat mijn gedachte ‘Onze Lieve Heer wil de goeien nu eenmaal weer snel bij zich hebben’ volledig opging. Gelijk het Paterke Pieter van Henk Elsink, Een herdertje Gods uit het land van Paliter, ‘die had over U, Heer, zo z'n eigen gedachten, Van tiereliedom’, kijkt Geert samen met Onze Lieve Heer, wellicht tot op de dag van vandaag genietend van een drankje (pilske in Geerts geval) gezeten op een wolkje regelmatig naar beneden.
Letterlijke tekst luidt: 
Nu is hij daarboven gelukkig, tevreden
En glimlacht met God om die dwazen beneden
Want ach, ons Lieve Heer heeft zo z'n eigen gedachten
Van tiereliedom, zo z'n eigen idee
Maar ik heb zo’n idee dat Geert veel vaker naar zijn geliefden kijkt. Onze bijna van Roosendaal gescheiden burgemeester Niederer sprak in de overlijdensadvertentie van de gemeente over ‘een gewaardeerde- en sociale collega en een warme persoonlijkheid’.
Ook buiten kantoortijd was hij gezien al zijn nevenfuncties een onbezoldigd Ambassadeur voor de gemeente Roosendaal, die hij op verschillende manieren in positieve zin heeft uitgedragen. Eigenlijk zou hij nu, nog net door Niederer of anders door zijn opvolger Han van Midden, postuum de Roosenspeld uitgereikt moeten krijgen. En zijn beeltenis misstaat bepaald niet tussen die van Frans van der Groen en Jan Mol aan het plafond van Over de Tong. Genoeg te overdenken dus nog in de bestuursvleugel. Het onderschrift mag wat mij betreft ontleend worden aan een spontane uitspraak van toenmalig gemeentewoordvoerder Elly Hollestelle (door ons journalisten liefkozend uitgeroepen tot ‘ongekroonde moeder van het Stadskantoor’ vanwege haar immer behulpzame optreden met moederlijke inslag indien wij weer eens naar antwoorden zochten).
Toen ik me eens bij haar meldde voor een etentje met Geert dat zou plaatvinden op de bovenste verdieping in de gemeentelijke kantine met uitzicht op dak riep ze spontaan: ‘Ons Geertje, ach, dat vind ik nou toch zo’n leuk, lief en altijd vrolijk manneke’. De spijker op zijn kop. Zo blijft Geert zeker ook in het algemene bewustzijn voortleven. Dat ‘etentje’ had voor hem bovendien nog een klein staartje. Leo Detering, de al lang vergeten chef communicatie, passeerde ons tafeltje met enigszins wantrouwende blik. ‘Als die maar niet uit de school gaat klappen’, las ik meteen op zijn gezicht, dat nog iets donkerder kleurde toen Geert mij ook nog amicaal op de schouder begon te slaan. Later hoorde ik van Geert dat Detering hem inderdaad om opheldering had gevraagd over dat onderonsje. ‘Maar dat stelde niks voor’, verzekerde Geert me. ‘Vorig jaar nodigde Jaap me uit in De Eratozaal om het uitstapje met de Kermiskinderen voor De Kermiskrant te bespreken, en het leek me wel zo netjes hem nu voor een tegenbezoek uit te nodigen. Toen droop ie gelijk af’, lachte de kermismeester, en niet bepaald in zijn vuistje. Niet veel later droop Detering ook figuurlijk af toen aan het licht kwam dat hij als freelancer ook stukjes schreef voor De Roosendaalse Krant, nadat hij bewerkstelligd had dat het gemeentelijk informatieorgaan Stadserf werd overgeheveld van De Roosendaaldse Bode van Vorsselmans (die toen nog zelf aan de touwtjes trok) naar de Roosendaalse Krant. ‘A little step from a small newspaper to another small newspaper’ zal Detering ongetwijfeld geredeneerd hebben, maar daar dacht burgemeester Marijnen toch heel anders over. Nadat snel gebleken was dat Janssen Pers, de uitgever van de RK,  de huis-aan-huisbezorging niet voor de volle honderd procent kon garanderen, werd de zaak weer teruggedraaid. Detering kon daarop zijn biezen pakken.
RVN, de huidige verspreider van de Roosendaalse Bode, haalt de honderd procent bezorgingseis overigens ook al geruime tijd niet meer (zie een van mijn vorige columns), wat aanleiding was voor de PVC om daar vragen over te stellen, maar die zijn door Niederer nog steeds niet beantwoord. Het zal er nu ook wel niet meer van komen, dat dossier bewaar ik dus maar voor het eerste kennismakingsgespek met opvolger Van Midden.
Alles wat bovengenoemd is vermeld, dwarrelde na het zien van de bewuste foto als losse brokjes geruime tijd door mijn bovenkamer, maar het kwartje viel pas vrijdagavond bij de opening van het festival ‘Roosendaal Danst’ in de kleine zaal van De Kring. Onder artistieke leiding van maestro Jacques van Meel (wanneer wordt deze geweldenaar en onbezoldigde dansambassadeur nu eindelijk eens genomineerd voor de cultuurprijs?) werden daar een aantal verrassende dansacts opgevoerd, zoals de première van de solo ‘INFINITY’ door reizend gastsolist Willy Heramus uit Indonesie, samengesteld in goed overleg met grand Jacques, en het try-out duet ‘Lost in Transformation’  van Particles, een professioneel Roosendaals dansgezelschap onder leiding van Nishant Bhola.
Het ging hier om een overrompelende choreografie dat het befaamde man-en vrouw-spel van ‘aantrekken en afstoten’ belichtte. Hier kan uiteraard ook transgenders gelezen worden, anders gaat daar straks weer iemand met de trollenmentaliteit van de Facebookpagina ‘Wat gebeurt er allemaal in Roosendaal’ over zeuren. Het moet daar inmiddels drijven van al die zeikmatrassen. Tsja, toen begon het brede hoofd weer op een andere manier te malen. ‘Dans en vechtsporten liggen mooi in elkaars verlengde. De Braziliaanse Capoeiradans is immers al een echte vechtdans. ‘Lost in Transformation’ hoort zeker ook in dat rijtje thuis. Toen tegen het eind van de dansopvoering ‘Bang, bang, he shot me down’  weerklonk in de kleine zaal, was ik helemaal overtuigd van mijn stellig gelijk. Ik herinnerde me plots dat ik Conny Janssen van het befaamde dansgezelschap Conny Janssen Danst uit Rotterdam eens gesuggereerd had om een choreografie gebaseerd op de judosport te maken, ingedien gewenst gebaseerd op een kort verhaal dat ik toen net geschreven had, getiteld ‘Sterke Band’. Ongeveer per omgaande liet Conny echter vriendelijk weten me net voor te zijn geweest. Tsja, ik ben nu eenmaal geen kenner pur sang. In ‘Hand to Hand’  zijn judo en dans verstrengeld geraakt  door toedoen van choreografe Roser Lopez Espinosa die dit korte werk had onder gebracht in de voorstelling ‘Rotterdamse Lente’ van Conny Janssen Danst. 
De choreografie kreeg een mooie recensie in De Volkskrant, in juni 2015 geschreven door Mirjam van der Linden. Geniet nog even mee van deze lyrische woorden:
De bewegingen van twee judoka's zwarte band, in het echte leven dansers, zijn de inzet van ‘Hand to hand’. Subtiel gebruikt choreograaf Roser López Espinosa verschillende technieken, waardoor we de poses en grepen van deze Japanse zelfverdedigingskunst (in Nederland op de kaart gezet door Anton Geesink, JP) met andere ogen gaan bekijken.

Ze laat een man en een vrouw samen vechten, ongewoon op de mat (enigszins achterhaald, nu mede geinspireerd door de genderneutraalfilosofie zijn man-vrouw-botsingen op de mat niets bijzonders meer, JP), maar in het theater goed voor relationele spanning. De preparaties: op de knieën gaan zitten, dan naar de billen, vervolgens voorover buigen, hoofd naar de grond, vertraagt ze en herhaalt ze, waardoor het een onwerkelijke nadruk krijgt.
Als de wedstrijd losgaat, raken sport en dans verstrengeld. De twijfel blijft lang: is dit typisch judo, of een zwiep en draai te veel, een pauze te lang, een blik te intens? Zodra Tsjaikovski begint te schallen, de ultieme balletmuziek, is het spel definitief drama geworden, compleet met innige omhelzingen en duizelingwekkende lifts. De grensvervaging kan nog wat extremer worden uitgespeeld, maar ‘Hand to hand’ is een mooi zuiver werkje.
Het lijk me zo dat het Jacques van Meel en Nishant Bhola wel toevertrouwd is om deze extremere grensvervaging uitdaging aan te gaan. Van extremen is Nishant niet bepaald vies, zo liet hij vrijdag bij het onderdeel ‘publieksparticipatie’,  onderstreept met pittige mens-robot-stellingen duidelijk blijken. ‘Grensvervaging’ en ‘grensoverschrijding’ zijn motto’s die Jacques zo lang ik hem persoonlijk ken, altijd zoveel mogelijk in praktijk brengt. Zo was hij een maand geleden, in de tuinen van Huize St. Elisabeth wel zeer letterlijk grensverlleggend bezig door zijn dansers en danseressen alle hoeken van de tuin te laten zien.  Indien beide dansmasters de handen wederom ineens slaan, en judo en dans nog extremer in elkaar laten overgaan, dan moet het wel heel gek lopen willen ze volgend jaar niet in de grote zaal van De Kring staan.  Maar dan ook in een later stadium om de cultuurprijs in ontvangst te nemen uit handen van wethouder Toine Theunis. Desgewenst mogen ze mijn verhaal ‘Sterke Band’ daarvoor als uitgangspunt nemen. Maar er is nog een alternatief. In Amerika is de sport ‘rope wrestling’ momenteel razend populair, een variant op het worstelen waarbij het er om gaat de tegenstander al worstelend te knevelen,  de strijd is beslist als hij of zij als een weerloos postpakket met gebonden handen en voeten op de mat ligt, waarna de winnaar het bekende VICI-teken kan maken. 
Zo blijft het publiek tot het laatste moment ongewis van de afloop.  De touwen kunnen immers tijdens het spel van binden en ontknopen ook weer afgeworpen worden. Jacques van Meel, en met hem voorzitter Jacueline Chamuleau voorzitter Roosendaal Danst,  en wethouder Toine Theunis, benadrukten vrijdag dat deze ‘Roosendaal Danst’ in het teken staat van Verbinding, en wat is er nu inniger en grensvervagender dan dit opwindende sport-spel ‘rope wrestling’, dat bij grote onderlinge fysieke verschillen ook in een een-tegen-twee combinatie gespeeld, gedanst en geworsteld kan worden. Nou Jacques, Nishant en Jacqueline, ik hoop dat dit lange Pleijdooi niet tegen dovemansoren was gericht.  
Met het woord ‘Verbintenis’ zijn we weer terug bij Geert en wat ben ik blij dat ik dit cirkeltje van verbeelding helemaal rond heb gekregen. Geerts naam prijkt als nummer 34 op de Iconenlijst van Roosendaal (mag van mij wel ee stuk hoger) en zijn naam leeft onder meer voort in de strijd om de Geert Verstraten Bokaal, een prestigieuze biljartwedstrijd die zijn jongere broer Mario terecht aan hem heeft opgedragen. ‘Cultuur verbindt mensen’ staat gebeiteld in een gevelsteen die in opdracht van burgemeester Jacques Niederer en toenmalig wethouder Hans Verbraak op het Tongerloplein is aangebracht. ‘Geert Verstraten ook’ ben ik vaak geneigd geweest door met grote letters onder te zetten. Maar die eer laat ik graag aan burgemeester Han van Midden als een van zijn eerste openbare handelingen, en dan moet de naamsvermelding naar zanger Jack Jersey (Tongerlotuin) ook maar weer eens ter sprake komen. Deze bundeling van gedachten kostte me zowat mijn gehele vrije zaterdag en daarom is het nu de hoogste tijd voor een drankie. Aan Stankie voor Dankie (tekst Jan Rot) wil ik nu echt niet denken. Ik hoor het Geert in gedachten uitnodigend vragen: Jaap, pilske? 


Vrijdag 27 september 2019

ROOSENDAALS TREFFEN IS ROOSENDAAL NIET GEGUND

Gezien de weersverwachtingen voor het komende weekeinde kon je het verwachten. Omdat het vooral zondag 29 september waarschijnlijk stevig gaat plenzen, gaat het Roosendaals Treffen net als in 2018 niet door. Het is om chagrijnig van te worden. Vorig jaar had deze speciale dag van ontmoeting het hoogtepunt moeten worden van ‘Roosendaal 750 Jaar’. Deze zondag was het de ideale gelegenheid geweest om burgemeester Jacques Niederer op informele wijze uit te zwaaien en zijn opvolger Han van Midden een indruk te geven van wat Roosendaal op sportief, cultureel en verenigingsgebied allemaal te bieden heeft.  Natuurlijk had dit drama eenvoudig voorkomen kunnen worden indien het gemeentebestuur zich wat minder passief had opgesteld. 
Net als vorig jaar heeft het gemeentebestuur verzuimd een reservedatum in te plannen. Stel dat het op zondag 6 oktober mooi stralend weer is, dan wordt het chagrijn nog groter. Voor de laatste editie van het Roosendaals Treffen moeten we inmiddels terug gaan naar 2015.  Voor de komende editie hadden maar liefst 150 verenigingen en instanties zich aangemeld. Hoog tijd dat het Herstaco Stadion tevens dienst gaat doen als overdekte wielerbaan, dan is er altijd een overdekt alternatief dat ook een geschikte uitwijkmogelijkheid biedt aan wielerronde De Draai wanneer deze door Pluvius wordt bedreigd. Geld schijnt volgens wethouder en schatbewaarder Toine Theunis geen probleem te zijn. Wat let het gemeentebestuur dan om de Roosendalers een mooi cadeau van duurzame waarde aan te bieden. Ook hier wacht burgemeester Han van Midden dus een mooie taak.


Dinsdag 24 september 2019

ERNST STEFFENS WEIGERT KONINKLIJKE ONDERSCHEIDING

Dat zal onze scheidende burgemeester Jacques Niederer wel even pijn hebben gedaan. Nietsvermoedend arriveerde hij in restaurant Over de Tong om politievrijwilliger Ernst Steffens (61) namens Willem-Alexander koninklijk te onderscheiden. Niet alleen vanwege diens onbezoldigde politiewerk, Steffens zou het lintje mede krijgen voor zijn inspanningen ten bate van de Stichting Openbaar Basisonderwijs West-Brabant. Het koninklijk feestje ging echter niet door. Steffens weigerde zijn borstpartij voor dit doel ter beschikking te bestellen. Tot zijn verrassing en verbazing gaf de uitverkorene Niederer te kennen de onderscheiding te weigeren, omdat hij ‘het niet terecht vindt dat sommige groepen –zoals BN-ers, kamerleden en brandweerlieden – automatisch een lintje krijgen, terwijl anderen aan een hele reeks voorwaarden en eisen moeten voldoen’.
Een merkwaardige verhaal, maar wel een met een zeer verademende afloop. Veel te gemakkelijk wordt er van uitgegaan dat iedereen het als een eer beschouwd om koninklijk onderscheiden te worden. Er schijnt immers ook nog zoiets te bestaan als een Nieuw-Republikeins volksaandeel in de Nederlandse samenleving. Voetbalcynicus Johan Derksen heeft eens in niet mis te verstane bewoordingen te kennen gegeven wat hij zou doen indien koning Willem-Alexander het zou behagen om hem…… De interviewer kreeg amper tijd om zijn vraag af te maken. ‘Dan zou ik dat lintje hoogstpersoonlijk bij de koning in zijn reet stoppen’, aldus de bepaald niet diplomatieke reactie van de roemruchte bromsnor. Maar de gang van zaken is in die zin vreemd dat een dergelijke toekenning doorgaans vooraf wordt doorgesproken met de gezinsleden van de uitverkorene om pijnlijke situaties als deze te voorkomen. Meestal is het ook aan de naaste omgeving om het lintje aan te vragen. Hier is dus duidelijk iets mis gegaan in de communicatie, een probleem waar het Stadskantoor al zo lang mee kampt. Jammer dat BN/DeStem in eerste instantie hier maar een kort bericht (zie onderstaand) aan heeft gewijd. Een follow-up lijkt me hier wel op zijn plaats, de lezers van deze krant hebben er recht op om nog wat nader geinformeerd te worden over Steffens principiële beweegredenen. 

ROOSENDAAL - Burgemeester Jacques Niederer stond al klaar om politievrijwilliger Ernst Steffens te onderscheiden met een koninklijke medaille toen de decorandus zei dat hij een lintje helemaal niet op prijs stelde (moet natuurlijk ‘stelt’ zijn, JP).

Voor Niederer zou het - hoogstwaarschijnlijk - het laatste lintje zijn, dat hij mocht opspelden. Volgende week zwaait hij af als burgemeester van Roosendaal. Tijdens de viering van zijn 40-jarig jubileum als politievrijwilliger in restaurant Over de Tong zag Ernst Steffens (61) de burgemeester binnenkomen. Niederer had hem namens de koning willen eren voor zijn werk bij de Stichting Openbaar Basisonderwijs West-Brabant en omdat Steffens veertig jaar politievrijwilliger is. Maar het opspelden ging niet door. Steffens vindt het niet terecht dat sommige groepen - zoals BN’ers, Kamerleden en brandweerlieden - automatisch een lintje krijgen, terwijl anderen aan een hele reeks voorwaarden en eisen moeten voldoen.


Dinsdag 24 september 2019

BN/DESTEM TOONT ZICH WEER VAN HAAR KLEINZIELIGSTE KANT

BN/DeStem heeft maandagmiddag laat op de website eindelijk melding gemaakt van de gevaarlijke verkeerssituatie veroorzaakt door de renovatie van de turborotonde in de Burgemeester Freijterslaan. De PVC constateerde reeds een week eerder dat er van alles mis was door de werkzaamheden en trok onmiddellijk aan de bel bij het gemeentebestuur die daar traditioneel nog steeds niet op heeft gereageerd. Zo pleitte de PVC voor een (tijdelijke) verkeerslichteninstallatie op de Hulsdonksestraat en een tweede oversteekplaats voor fietsers en voetgangers ten hoogte van Muziekcentrum Van Gorp. Die laatste voorziening had natuurlijk al aangebracht moeten zijn voor de renovatiewerkzaamheden van start gingen.
Maar beter ten halve gecorrigeerd dan ten hele voortgegaan op de verkeerde weg. Met een tweede oversteekplaats zou de renovatie veel soepeler zijn verlopen. Dan was er tenminste een redelijk alternatief geweest voor fietsers en voetgangers. Maar de PVC betwijfelt of het gemeentebestuur zo groots zal zijn om het gelijk van de partij in deze te erkennen en het plan in de genoemde richting bij te sturen.
Bij het PLEIJDOOI richting gemeentebestuur heeft de PVC de raadsvragen van de VLP volledig meegenomen, want samen sta je politiek sterker dan alleen. In het bericht op de website van BN/DeStem werd alleen het standpunt van de VLP verwoord. De PVC werd zoals gebruikelijk bij deze krant weer eens volkomen doodgezwegen. ‘Je hebt over onze krant niet altijd aardige dingen gezegd.  Daarom zien we je hier liever niet’, zo verklaarde in maart de redactiechef toen ik op het laatste moment de toegang werd ontzegd tot de brainstormsessie van BN/DeStem met een aantal lezers. Nee, hoe zou dat nou komen, redactiechef?  Door geen melding te maken van de door de PVC aangedragen suggesties laat BN/DeStem zich voor de zoveelste keer niet alleen kennen als een miserabel, miezerig krantje, de redactie doet ook nog eens aan halve berichtgeving en dat is niets minder dan een journalistieke doodzonde. Onderstaand ter volledigheid de inbreng van de VLP in het bewuste krantenartikel.          
ROOSENDAAL - Door de werkzaamheden aan de turborotonde in de Burgemeester Freijterslaan zijn ter plaatse gevaarlijke situaties ontstaan. De gemeente Roosendaal heeft maatregelen genomen maar volgens het Bewonersplatform Westrand zijn de problemen nog niet echt opgelost.
Ook de VLP-fractie in de gemeenteraad trok al aan de bel. Fractieleider Arwen van Gestel: ‘De chaos is compleet. Één van de, zo niet het drukste kruispunt van Roosendaal, is voor fietsers en voetgangers volledig ontwricht’. Uit de brief (het ging hier toch duidelijk om raadsvragen, JP) van Van Gestel aan het college van B en W: ‘Als fietser fietst men niets vermoedend op de rotonde af, waarbij pas bij de rotonde een bord staat dat fietsverkeer naar de Westrand linksaf moet. Wie links rijdt, botst gelijk op een groot hek en staat midden op straat.’ Het Bewonersplatform Westrand is het helemaal met de VLP eens. Voorzitter Pim van Reusel: ‘Heel onoverzichtelijk en verschrikkelijk link. In het weekend stond er inderdaad een verkeersregelaar. Nu staat er een mannetje van de aannemer het verkeer te regelen. Maar die doet niets! Hij is meer een verkeersbegeleider’. Volgens Van Reusel is de situatie 10 procent veiliger geworden’.
De gemeente zegt verschillende acties te hebben ondernomen om de verkeersveiligheid en de duidelijkheid te verbeteren. Zo hebben er het afgelopen weekend verkeersregelaars gestaan en is de bebording aangepast. ,,We hebben afgesproken dat we in de gaten houden hoe het zich nu ontwikkelt. En of meer maatregelen nodig zijn. Maar het lijkt allemaal goed te gaan nu", zegt een woordvoerder van de gemeente.
Tot zover het artikel in BN/DeStem. ‘Lijkt allemaal goed te gaan’. De gemeente weet het dus niet zeker, dit is bepaald geen vinger-aan-de-pols-politiek, waarvoor PVC en VLP zo nadrukkelijk gepleit hebben. En hoeveel kost dat eigenlijk, het inschakelen van verkeersschakelaars. Als de klus geklaard is, gaat de PVC via een WOB-verzoek proberen om daar achter te komen, Natuurlijk mag het gemeentebestuur ook opbiechten wat het gehele renovatieproject de belastingbetalers heeft gekost. Helaas kan dit alleen via een WOB-verzoek. ‘Gewone’ brieven van de PVC worden nog steeds niet beantwoord door het Stadskantoor. De nieuwe burgemeester Han van Midden wacht dus een mooie communicatieklus.   


Maandag 23 september 2019

JAN SLAGTER STELT ORDE OP ZAKEN IN HET BEN OUDE NIJHUIS

Het is nog maar enkele maanden geleden dat Omroep Max-baas Jan Slagter voor zijn programma ‘De Zorgwaakhond’  als een seniorenversie van Pieter Storms met een cameraploeg binnen viel bij zorginstellingen die in zijn bevinding niet optimaal presteerden.  Een afspraak maken met de directeur van de uitverkoren instelling was beneden zijn waardigheid. Slagter vergezelde gewoon zonder enige aankondiging contactpersonen die wel een afspraak uitstaande hadden.  Wanneer de directies terecht lieten weten dat ze daar niet van gediend waren en boos wegliepen, liet Slagter de ‘nobele Robin Hood’ in hem spreken. Met de cameraploeg in zijn kielzog werd schaamteloos de achtervolging in gezet. Met een beroep op het fatsoen van de directeur bonsde Slagter lange tijd tevergeefs op de deur van de directiekamer, gespeelde wanhopige kreten slakend als ‘Geeft u nou toch gewoon antwoord’.  Als dat geen effect ressorteerde, keek hij schouderophalend in de camera met een blik van ‘ik heb mijn uiterste best gedaan’. Slagter realiseert zich kennelijk niet dat het juist van fatsoen getuigt om net als ieder ander, laten we hem maar even Piet Jansen noemen, een afspraak te maken.
Onlangs waren de rollen omgedraaid. Een pikant rapportje van de Inspectiedienst Gezondheidszorg dat het televisieprogramma  EenVandaag openbaarde, meldde dat In Het Ben Oude Nijhuis van alles mis is. Dat betreft een kleinschalig verpleeghuis voor maximaal 53 senioren met dementie dat Omroep Max-baas Jan Slagter twee jaar geleden oprichtte in de Rotterdamse wijk Overschie. Wie (te) hoog van de toren blaast, weet dat hij onder een vergrootglas ligt wanneer hij zelf soortgelijke activiteiten gaat ontplooien. De omroepbaas had dus redenen genoeg om op zijn hoede te zijn. Jan Slagter was nog diezelfde avond in de studio van EenVandaag om tekst en uitleg te geven. Daar werd hij op ontstellend slechte wijze geïnterviewd door de presentatrice van dienst en Slagter leek er dan ook gemakkelijk mee weg te komen. Helaas speelde zijn ego hem tegen het eind van het gesprek toch weer eens parten. ‘Ik had hier natuurlijk niet gestaan als ik Piet Jansen zou hebben geheten en uit Abcoude kom’. Oftewel, ik heb het aan mijn naamsbekendheid te danken, of liever gezegd te wijten, dat ik nu zo onder vuur lig. Ik had aanvankelijk gehoopt dat EenVandaag snel op zoek gegaan was naar een Piet Jansen die net als Slagter actief is binnen het welzijnswerk. Om hem daarna dus op dezelfde plek te interviewen waar Slagter met veel bombarie eerder had gestaan. Niet gevonden wellicht, maar waarschijnlijk niet eens gezocht. Hoe het ook zij, het Ben Oude Nijhuis, dat aan zeven van de tien onderzochte normen grotendeels niet bleek te voldoen, heeft een half jaar de tijd gekregen om orde op zaken te stellen. Zo werd geconstateerd dat van de cliënten de medicatie niet altijd op de juiste wijze wordt bijgehouden. Ook zouden er problemen zijn bij ‘het inschakelen van de nodige multidisciplinaire deskundigheid voor de zorg aan cliënten met een complexere zorgvraag’.  Die situatie brengt volgens de inspectiedienst het risico met zich mee dat bewoners niet de zorg ontvangen die zij nodig hebben. De inspectie constateerde bovendien dat de huisarts van de cliënten niet aanwezig is bij belangrijke besprekingen. Ook wordt voor bewoners met complexere problematiek, zoals onbegrepen gedrag of agressie, geen psycholoog ingeschakeld, terwijl daar onder zorgleners wel grote behoefte aan is. De beschikbaarheid van relevante deskundigheid is dus niet gegarandeerd. De inspectie stelt dat het tehuis wel diverse ontwikkelingen in gang heeft gezet om de kwaliteit van de zorg te verbeteren.  
In MaxMagazine 38 wijdt Slagter zijn gehele column aan deze ‘misstanden’. Zoals te verwachten viel, beklaagt hij zich over het vuur dat hem aan de schenen was gelegd in de studio van EenVandaag (het leek wel een politieverhoor), terwijl hij juist veel te mild werd aangepakt.  Slagter verzekert zijn lezers dat er van misstanden geen sprake is in het Ben Oude Nijhuis. ‘De inspectiedienst kent drie gradaties: rood, geel en groen, en bij ons slaat geen enkel meetpunt rood uit – in tegenstelling tot bij heel wat andere zorginstellingen. Het is waar dat op het moment van de inspectie niet alles in orde was, ook omdat we net bezig waren met het omzetten van de elektronische patiëntendossiers naar een ander softwarepakket. Maar we zijn inmiddels ruim drie maanden verder en heel veel van de kritiekpunten zijn in de tussentijd al opgelost. En ik zit er bovenop dat ook de andere punten worden aanpakt’, aldus Slagter die een volgend inspectiebezoek vol vertrouwen tegemoet ziet. Helaas vertelde hij er niet bij welke knelpunten al tot het verleden behoren. Maar Slagter zou Slagter niet zijn indien hij niet ook nog iets anders gaat doen. ‘Ik zal een brief schrijven aan minister Hugo de Jonge, waarin ik aandring op vermindering van de enorme regeldruk en formulierenberg voor met name de kleinschalige ouderenzorg’.
Ik hoop dat Slagter toch ook iets voor de bewoners gaat doen waar zij financieel profijt van hebben. Om het welzijn en het welbevinden van die groep draait het immers. De politiek heeft daar al lang geen oog meer voor.  Zelfs de Tweede Kamerfractie van de SP, pleit alleen nog maar voor betere voorwaarden voor de zorgmedewerkers. Het geachte SP-kamerlid Hijink heeft niet eens het fatsoen om zijn correspondentie te beantwoorden. Vrijwel iedereen in de zorg en de politiek ziet over het hoofd dat de bewoners financieel worden uitgekleed door de idioot hoge eigen bijdrage die het CAK maandelijks in rekening brengt, een bedrag dat grotendeels valt weg te strepen tegen de AOW-uitkering. Naast een forse verlaging van die bijdrage zouden senioren die langdurig in zorginstellingen verblijven recht moeten krijgen op huursubsidie. Ze betalen nu een enorm fors bedrag voor een kamertje van enkele vierkante meters zonder eigen sanitair. Om met Slagter te spreken: (ook) op dat gebied moet echt iets veranderen. Of de omroepbaas dit PLEIJDOOI ook nog maar even wil meenemen in zijn mail (ministerdejonge@minvws.nl) aan zijn grote vriend Hugo de Jonge. Misschien dat hij wel snel antwoord krijgt.  


Maandag 23 september 2019

COR SANNE EN DE WIENERS...EEN GEWELDIGE COMBINATIE

Oorspronkelijk was het de bedoeling dat Rob Roemers en Jaap Wijn bij hun voorstelling over Buddy Holly begeleid zouden worden door een strijk-ensemble onder leiding van violiste Emmy Verhey. Het is niet bekend waarom deze samenwerking uiteindelijk niet is doorgegaan, maar met Cor Sanne hadden The Wieners afgelopen zaterdag in De Kring een meer dan waardig alternatief gevonden.
Samen met zijn dit jaar overleden echtgenote Greet raakte Cor al vroeg verzeild in de wereld van de countrymuziek. Het verhaal deed snel de ronde: wie naar Nederland wilde komen om op te treden, moest bij Greet en Cor zijn’. In Roosendaal liet hij zich niet alleen kennen als een uitstekend zanger, hij is in de jaren zestig geruime tijd opgetrokken met de vroegere begeleidingsband van Buddy Holly, The Crickets. Zodoende kon hij veel verhalen van zeer nabij vertellen. Deze vaak kostelijke anekdotes werden op gepaste wijze aangevuld door Jaap Wijn.

Niet alleen al Buddy’s grootste hits en minder bekend werk kwamen voorbij, de nog immer tot de verbeelding sprekende bandrecorder bleek heel wat bijzondere opnamen te bevatten. Zo kregen we te horen hoe Buddy op  13-jarige leeftijd klonk. Toen reeds wist hij de weg naar de studio al te vinden. Alleen vanwege de historische waarde om aan te horen, maar gelukkig liet hij zich daardoor niet uit het veld slaan. Buddy was een grote fan van Elvis Presley die net even iets eerder was doorgebroken. Er is een foto waarop een verlegen Buddy te midden van een schare fans bewonderend toekijkt hoe Elvis handtekeningen uitdeelt (foto bij dit artikel gevoegd). In de slechts drie jaren dat zijn artiestenbestaan mocht duren (1956, 1957, 1958) heeft Buddy ongelooflijk veel nummers geschreven. Hij was pas 22 toen hij in 1959 neerstortte met een klein vliegtuigje.    

In dat jaar ging Holly op tournee in het noorden van Amerika. Hij liet zich op deze Winter Dance Party begeleiden door Waylon Jennings, Tommy Allsup en Carl Bunch. De bekende zangers, Ritchie Valens en J.P. Richardson, oftewel The Big Bopper’, maakten ook deel uit van deze tour, waarvan het transport in het laatste gedeelte slecht was georganiseerd. Na een optreden in Clear Lake, Iowa op 2 februari 1959, had Holly een vierpersoonsvliegtuig gecharterd om zo wat sneller in de volgende halteplaats Fargo, North Dakota te arriveren. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat Waylon Jennings en Tommy Allsup mee zouden vliegen. Jennings stond zijn plaats af aan Richardson die plotseling ziek was geworden. Valens probeerde Allsup om te praten om zijn plaats in het vliegtuig eveneens af te staan. Aanvankelijk tevergeefs, maar omdat Valens bleef aandringen, besloten ze een munt op te gooien. ‘Heads’ (Kop) riep Valens en het was Kop. Dit staaltje haastige spoed was niet alleen niet goed, maar zelfs dodelijk. Vele jaren later begon Allsup een bar, genaamd  ‘Heads up’. In de vroege uren van 3 februari 1959 steeg het vliegtuig op van het vliegveld van Mason City, Iowa, met als piloot de 21-jarige Roger Peterson. Na enkele kilometers vloog het vliegtuigje tegen de grond. Pas de volgende morgen, bij licht, werd het wrak ontdekt. Niemand bleek het ongeluk te hebben overleefd. In het nadien uitgebrachte onderzoek werd de schuld gelegd bij de piloot, die niet competent was om op instrumenten te vliegen, en die misschien de instrumenten precies verkeerd interpreteerde zodat hij dacht dat hij steeg, terwijl hij in feite aan het dalen was. Holly's echtgenote was destijds twee weken in verwachting en kreeg kort na het ongeluk een miskraam. 


Eerder brachten Rob en Jaap de cd ‘Just like Buddy Holly’ uit.  Aan wie ze in hun volgende programma een hommage gaan brengen, konden The Wieners in De Kring nog niet vertellen. ‘Wat denkt u, wederom The Everly Brothers zoals vorig seizoen, of wellicht een mix van The Everly Brothers en Buddy Holly?’ ‘The noses on the left’ en ‘The Noses on the right’ in de kleine zaal wezen niet bepaald dezelfde kant op, dat wordt dus nog even puzzelen voor de sympathieke muzikanten. Terug grijpen op oude successen is in het geval van The Wieners echter pure tijdverspilling. Het lijkt me verstandiger indien ze van hieraf muzikaal doorreizen naar John Denver of Roy Orbison, of een combinatie daarvan.  Met name de stem van Jaap Wijn leent zich uitstekend om ‘In Dreams’ (Orbison) en ‘It’s about Time’ (Denver) in de theaters te laten herleven.  En uiteraard moeten ze Cor Sanne dan weer meenemen.
Mooi om nog even te vermelden dat de 73-jarige Cor Sanne extreem veel reacties heeft gekregen op het overlijden van zijn Greet. Gevoelige woorden van Chris Hillman van The Byrds en van Emmylou Harris. George Baker, oftewel Hans Bouwens, was zelfs aanwezig bij de begrafenis. Van beroepscynicus Johan Derksen kreeg Cor een onvergetelijk, gevoelig mailbericht.
Dat het echtpaar in de muziekwereld verzeild raakte, is niet toevallig. Cor speelde vroeger in een band en had daar een vriend die countryavonden organiseerde. Op een van die avonden trad Bill Clifton op. ‘Ik raakte met hem aan de praat en hij vertelde dat hij grote concerten wilde gaan geven en of ik dat wilde regelen. Ik was namelijk boekhouder. Gelukkig durfde Greet Greet het ook aan. We zijn in de telefoon geklommen en we hadden heel snel tien optredens vastgelegd’. In 1982 gingen Cor en Greet desondanks failliet. ‘Cor was zo roekeloos geweest om een grote artiest vooruit te betalen, maar toen die niet kwam niet opdagen, was het hommeles. ‘We gaan door’, zei Greet en dat klonk Cor als muziek in de oren. Om Johnny Cash naar Nederland te halen, een langgekoesterde wens van het echtpaar, moest er geld worden geleend. Greet liet haar handen wapperen; scholen schoonmaken en ’s nachts de post. Uiteindelijk zijn alle schulden dankzij deze vechtersmentaliteit weggewerkt.   Toen het lek definitief boven was, organiseerden ze gedurende veertig jaar countryavonden in 't Turfschip in Nieuwkoop, maar net zo gemakkelijk organiseerden Cor en Greet countryfestivals voor 15.000 mensen in Noorwegen. Greet was tevens degene die Cor wist te bewegen om ook zelf weer te gaan optreden. Met Dick van Altena en Savannah trekt hij nog steeds met regelmaat het land door met de theatershow Back To The Country. Op 14 maart is Greet overleden. Vanzelfsprekend was er bij haar afscheid veel muziek. Muziek waar ze zo van hield: The Everly Brothers en Emmylou Harris.


The Wieners play Buddy Holly – The Wieners, gezien door Jaap Pleij op zaterdag 21 september in de kleine zaal van De Kring.


Maandag 23 september 2019

ÉÉN MINUUT STILTE VOOR KEES VERMUNT

Voorafgaande aan de wedstrijd RBC – M.O.C.’17 werd er zondagmiddag 22 september één minuut stilte in acht genomen voor de op 16 september overleden RBC-legende Kees Vermunt, een dag na de druk bezochte uitvaartdienst in Crematorium Zegestede. Het schouwspel dat zich daarna ontvouwde, zal de sympathieke clubicoon ongelooflijk zeer goed bevallen zijn. RBC won de onderhoudende derby met maar liefst 7-2. In de laatste minuut voor de rust was RBC na eerst met 0-1 te hebben achtergestaan op een 3-2 voorsprong gekomen, en bouwde die in de tweede periode gestadig verder uit.
De tijd dat ik puur voor een wedstrijdverslag naar een thuiswedstrijd van RBC ging, ligt ver achter me. Ik sloot dus keurig aan achter de rij voor de kassa om bij een andere clubicoon, Pierre van Oosterhout, een kaartje ad drie euro te kopen. Vorig seizoen probeerde ik af en toe leuk te zijn door ‘een kaartje met slagroom’ te bestellen, maar ik nam me voor dat oubollige grapje nu maar achterwege te laten. ‘De rij voor de kassa’ zal menig vaste klant vreemd in de oren klinken, meestal kun je gewoon doorlopen naar het kassahokje van zeer bescheiden afmetingen. Wellicht had de onverwacht grote belangstelling met de derbystatus van deze seizoenopening op eigen veld te maken. Dat was althans mijn eerste gedachte. De rij loste echter zo tergend langzaam op dat ik me begon af te vragen welke handelingen er allemaal gepleegd werden in het kassahokje. Het gapend gat naderend ontdekte ik de oorzaak van de slakkengang. Natuurlijk, ik had het kunnen en moeten weten. De eerste wedstrijd betekent ook dat de getrouwen hun seizoenkaart af komen halen. Een klein Mea Culpa in de richting van Pierre van Oosterhout is hier dus wel op zijn plaats. ‘Zo’n kaart kost vijftig euro’, leek mijn volledig in het blauw gestoken buurman in de rij mijn gedachten te raden. Mijn Hollandse brein sloeg gelijk aan het rekenen. Vijftig gedeeld door drie, dan moet je toch minstens zeventien thuiswedstrijden bijwonen om die seizoenkaart eruit te halen.
Het voordeel van een stukjesschrijver boven een verslaggever is dat je deze feitjes niet hoeft te checken. Je schrijft slechts op wat je in aanloop, gaande en na afloop allemaal ‘overkomt’ en dat werk je thuis verder uit. Vak van niks dus! Thuisgekomen heb ik uit pure nieuwsgierigheid toch even gekeken of dat wel klopt van die vijftig euro. Dat van die achttien thuiswedstrijden of meer had ik in gedachten al doorgeschoven  naar de maandagochtend. Wanneer de geest weer geheel helder zou zijn. Op de website kon ik zo snel niets vinden over de kaartverkoop, aandachtspuntje dus voor de penningmeester die daar in zijn zoektocht naar nieuw gebonden zieltjes maar werk van moet maken.
‘Pas op, deze stoeltjes geven blauw af’, riep de in het blauw gestoken man die mij zojuist gezelschap hield in de rij. Hij deed dat van verre op een moment dat het al te laat was om eventueel onheil te voorkomen. ‘Nee toch, moet mij dat weer overkomen’, vloekte ik inwendig, in gedachten al een rekening voor een wasbeurt opmakend voor de penningmeester. Een korte inspectie wees uit dat er geen reden was tot paniek. Mijn grijze pantalon bleek geen smurfenkleur te hebben aangenomen. Mijn buurman was dus niet alleen blauw, hij denkt ook blauw. Het praatje vooraf van de stadionspeaker ging volledig aan mij voorbij. Volstrekt onverstaanbaar. Het bestuur van RBC had de zomervakantie duidelijk niet benut om een nieuwe omroepinstallatie voor de toegewijde microfonist Jos Hack aan te schaffen. Jammer, een organisatie staat of valt met optimale communicatie. Maar goed, dat lesje krijg ik het gemeentebestuur ook maar niet aangeleerd, dus ik moet op dit punt niet al te kritisch zijn op zo’n zonovergoten middag. Achter het doel, aanvankelijk van RBC, zat zo weinig publiek dat ik frank en vrij met de zon mee kon opschuiven. Leve het vrij zitten! Maar dat is dan weer een lesje dat ik onze schouwburgdirecteur Jan-Hein Sloesen niet aan zijn verstand gepeuterd krijg. Ik zat hier zogezegd niet als verslaggever, dat betekent dus gelukkig ook dat ik de doelpuntenmakers niet op deze plek hoef te vermelden. Drie euro kan het leven soms zoveel gemakkelijker maken. Bovendien had ik die namen toch niet verstaan.
De uitslag heb ik al wereldkundig gemaakt, dus het gaat wat mij betreft verder alleen nog maar om het zogeheten randgebeuren, een lelijk verzamelwoord voor ‘verschijnselen die geschieden in de periferie van grotere zaken, maar daar wel bij horen’. De betekenis van ‘periferie’ mag de onwetende volger zelf opzoeken, ook voor een stukjesschrijver zijn er grenzen.  Kort na het eerste fluitsignaal botste een koppetje van een Oranjewitte tegen dat van een witgekleurde MOC-speler. Is dat zo’n randgebeurtenisje?  De botsing leek voor beiden geen blijvende gevolgen te hebben, dus deze vraag verdient waarschijnlijk een negatief antwoord. Ik vroeg me echter wel af, en niet voor de eerste keer, of de veiligheid van de voetballers wel of niet gediend is met een helm van bescheiden omvang. ‘Ik val aan, volg mij’, klinkt dan ook ineens een stuk geloofwaardiger. Voer voor discussie. Marco van Basten zal daar zijn hoofd wel nooit over gepijnigd hebben ten tijde dat hij in een duur Zwitsers kantoor tegen een fikse vergoeding hele dagen over de hervorming van het edele voetbalspel zat na te denken. Mede dankzij de zon was het de rest van de middag uitstekend toeven op dit stukje Brabantse grasveldland. Net als de spelers van vooral RBC gaf de scheidsrechter er blijk van bijzonder veel honger naar de bal te hebben. De eerste helft was een spel van vallen en opstaan, de tijd die daarmee gemoeid was, telde de scheids (wiens naam ik ook schuldig moet blijven, zie reden hierboven)  ruimschoots bij, en daardoor wees de klok bijna 16.30 uur aan toen de eerste helft eindelijk voorbij was. Een kwartier uitloop, dat maak je niet vaak mee. Na de 5-2, door RBC gescoord ongeveer in de twintigste minuut van de tweede helft, ontstond er wat tumult op de schaduwtribune. Maar dat kon grotendeels op het conto worden geschreven van stamgast Don Paantjes die de wedstrijd gedurende korte tijd wel zeer luid becommentarieerde. ‘Niet op reagere, Lena’, zou Wim Sonneveld hebben geoordeeld.
Eenmaal weer buiten het stadion stond ik tot mijn verrassing oog in oog met een enorm bouwproject naast het complex van de Suikerunie. Ik was al een tijd niet naar Kringloper Simple geweest, wat op deze route ligt, en daardoor heb ik kennelijk heel wat bouwactiviteiten gemist. Morgen maar eens uitzoeken wat hier allemaal te gebeuren staat. Gesterkt door deze klinkende 7-2 overwinning, en dat nog wel op een concurrent uit ‘Barrege’, lijkt RBC in ieder geval een mooi seizoen tegemoet te gaan. Kees Vermunt kijkt van boven ongetwijfeld mee! Misschien schrijf ik er later nog meer stukkies over. Moet het zonnetje wel blijven schijnen, want ik ben een typische mooiweerbezoeker.


Zondag 22 september 2019

KIJK MAAR HELEMAAL NIET NAAR EVA, BEAU!

In haar belerende column ‘Beau’ (AD, 21 september) adviseert Angela de Jong talkshowhost Beau van Erven op irritante wijze om ‘de kunst van de meester af te kijken’. Daarmee bedoelt ze Eva Jinek die puur uit financieel winstbejag de overstap heeft gemaakt van de publieke omroep naar RTL. Niet bepaald een fraai voorbeeld dus. Na een paar onzinnige aubades aan het adres van Jinek mocht De Jong zowaar zelf een keer bij haar aanschuiven. Een zuiver gevalletje MediaMaffia. Ik prijs jou zo ongeveer het graf in en bij wijze van tegenprestatie mag ik een avondje bij jou in de spotlights plaats nemen. Dat opzetje is niet alleen uitermate walgelijk en doorzichtig, maar hier werd ook een ongeschreven mediawet overtreden.
Als zelfbenoemd televisierecent mag je nooit zelf onderdeel worden van het circus waar je over schrijft. Toen Pim Fortuyn besloot de politiek in te gaan, was hij direct zijn column in Elsevier kwijt. Zo hoort het, de scheiding der geesten hoort ten allen tijde in tact te blijven. Ik heb helemaal niets met Eva Jinek, Angela de Jong (aanmatigende stukjes over stupide RTL- en SBS6-programma’s die het kijken niet waard zijn) en Beau van Erven. Nu dit speelt heb ik voor het eerst sinds jaren weer eens afgestemd op Jinek, en met de beste wil ter wereld heb ik niets meesterlijks in haar optreden kunnen ontdekken. Een doorsnee host zonder bijzondere kenmerken. Ik zie derhalve niet in waarom Beau goed naar Eva moet kijken behalve wellicht om redenen van fysieke aard. Iedere gearriveerde personality met de hersens op de goede plek zal zijn opvolger adviseren om hem vooral niet na te doen, en zijn eigen weg te zoeken binnen de zware taak die de opvolger te wachten staat. Wordt geen kloon, maar creëer je eigen persoonlijkheid. Indien de NPO het ‘gat’ dat Jinek nu snel laat vallen met een andere talkshow wil vullen, ligt de oplossing nogal voor de hand. Haal gewoon Twan Huys terug naar het honk waar hij van nature thuishoort. Twan is een veel betere interviewer dan Jinek en beschikt over beduidend meer dossierkennis. Zijn uitglijdertje richting RTL mag hem nu wel eens vergeven worden. Bij de publieke omroep hoeft Twan ook niet bang te zijn om gekoppeld te worden aan tafeldames (Zou die van Nieuwkerk ook eens mee moeten stoppen) van het ‘niveau’ Patty Brard. Maar als de zendermanager van goede smaak wil getuigen, programmeert hij op dat tijdstip voortaan dagelijks een film van Filmhuisniveau, want dat is al veel te lang een ondergeschoven kindje bij de publieke omroep. Om over musicals en toneelstukken maar te zwijgen.


Zaterdag 21 september 2019

ROOSENDAAL NAM AFSCHEID VAN RBC-ICOON KEES VERMUNT

In crematorium Zegestede is zaterdagmiddag te midden van familie, vrienden en voetbalgetrouwen afscheid genomen van de in de nacht van zondag op maandag overleden Kees Vermunt, vanwege zijn afkomst bijgenaamd ‘kiske van Kasdonk’. Met hem is de laatste in het rijtje van ‘De Grote Drie van RBC’ heen gegaan. Eerder moest afscheid worden genomen van Kees Cools (2007) en Piet Bruyninckx (2018). De bijeenkomst, die circa veertig minuten in beslag nam, werd muzikaal ingeleid met de Koning Voetbalmars. De spreker van dienst memoreerde dat het professionele leven van deze laatste clubicoon van de Oranje-Witten, naast de liefde voor zijn gezin in het teken stond van voetbal, stadions en wedstrijden.
‘Kees Vermunt had als voetballer een ijzeren mentaliteit, gefundeerd op knokken, strijden en winnen. Als jongetje maakte hij al vroeg kennis met RBC, waar hij zijn hele verdere leven bijzonder trots op is geweest. Voetbal is zijn grote troost geweest in moeilijke tijden, zeker toen zijn moeder en broer Jan hem al snel ontvallen waren’.  De op 22 mei 1931 geboren Vermunt speelde tussen 1946 en 1964 maar liefst 750 wedstrijden voor RBC, waarin hij 125 keer scoorde. Dat geldt nog steeds als een clubrecord. Als Bij zijn debuut in het eerste elftal van RBC, in 1946, was hij 15 jaar oud. Tijdens zijn loopbaan speelde hij verschillende jeugdinterlands en een aantal wedstrijden voor het Nederlandse militaire elftal. Ook werd hij een keer opgeroepen voor een oefenwedstrijd van het grote Oranje, in 1950 tegen Denemarken. Nederland won dat duel met 8-1 en Vermunt scoorde twee keer. Na zijn tijd als voetballer werd Vermunt trainer en versleet hij een hele reeks clubs in het amateurvoetbal: SC Gastel, TSC, Veerse Boys, RBC, Unitas, Vlissingen, RKC, Baronie, Rozenburg en Middelburg. Zijn grootste succes als trainer beleefde hij ook bij RBC toen hij de Roosendaalse club in 1973 naar het landskampioenschap bij de zondagamateurs leidde. Vermunt was ook de laatste trainer van RBC in het amateurvoetbal, voordat de club in 1983 terugkeerde naar het profvoetbal.
In die tijd leerde ik Kees persoonlijk kennen. Mijn eerste schreden op het journalistieke pad zette ik in het toenmalige clubblad van RBC.  Ik had toen net het tekenen als hobby herontdekt en onder het motto ‘Wie niet waagt, die niet wint’, stuurde ik een aantal van de beste prenten naar redacteur Jacques Vergouwen. Een paar dagen later zocht hij reeds telefonisch contact. ‘Of ik geneigd was om op regelmatige tekeningen voor het blad te produceren? Dat liet ik me uiteraard geen twee keer zeggen. Na een sprankelend gesprek bij mij thuis kwamen Jacques en ik overeen dat ik ook wat artikeltjes bij de tekeningen zou voegen. Die hoefden niet per se over voetbal te gaan. Een verhaal over het destijds zeer populaire show-worstelen in Amerika werd eveneens in dankbaarheid aanvaard.  Toen mijn eerste kopij amper was gepubliceerd, rinkelde de telefoon opnieuw en had ik een zekere Kees Vermunt aan de lijn. Ik kon mijn oren niet geloven. ‘Maar u bent toch de trainer die RBC terug gebracht heeft naar het betaalde voetbal’, stamelde ik. ‘Ja, ja, maar ik bel u om nog wat aanvullende informatie te geven, wellicht kunt u dat gebruiken voor een vervolgartikel’, klonk het uiterst vriendelijk. Vanaf dat moment kruisten onze paden elkaar regelmatig. Zeker nadat ik een vaste plek had verworven op de perstribune van het nieuwe stadion aan de Borchwerf, het huidige Herstaco Stadion, wisselden we vaak nieuwtjes uit.  Zo heb ik hem ook een keer mogen portretteren voor het tweejaarlijkse magazine van de heemkundekring Roosendaal. In Ton Tielemans, redacteur van het weekblad ‘Roosendaals Nieuws’ hadden we een gemeenschappelijke kennis. Ton had nog onder Kees getraind bij TSC en de laatste haalde graag en gretig herinneringen op aan die periode. ‘Ton was een echte bikkel, die het vuile werk niet schuwde’. Jan Boskamp, de knuffelbeer van Feijenoord, was eveneens een onuitputbaar ontwerp toen de goedmoedige Beer ’ furore maakte als ‘de analist met de forse knuisten’ van Voetbal Inside. Kees vergat nooit te vertellen dat hij elke uitwedstrijd van RBC volgde op Radio Stad FM, waar de stem van verslaggever Kees Dekkers een vertrouwd geluid voor hem werd.
De laatste ontmoeting dateert van 11 november 2017. Op die zaterdagavond mocht Kees in het supportercafé van het Herstaco Stadion het eerste exemplaar in ontvangst nemen van het boek over ‘105 Jaar RBC’. ‘Ik ga bij de gemeenteraadsverkiezingen zeker op je stemmen, net als in 2014’, beloofde hij ten afscheid. Ik ben ervan overtuigd dat één van de ruim tweehonderd stemmen die in maart 2018 op de PVC werden uitgebracht van Kees afkomstig was. Een man een man, een woord een woord! Dat was immers ook een van de ijzeren karaktertrekken van deze ‘prima peer’, zoals hij bij de uitvaartdienst door de voorzitter van het huidige RBC, Jos Hermsen (broer van stadioneigenaar Paul) werd getypeerd. Met een stem vol gierende emotie zei Jos blij te zijn dat Kees nog jaren getuige mocht zijn van de wederopstanding van zijn TOR (Trots op RBC). ‘Als bestuur speelden wij nog met de gedachte hem een technische functie aan te bieden, maar helaas bleek al snel dat dit geen haalbare kaart meer was. Wel bezocht hij nog menig wedstrijd. Als Kees dan naast me zat, duurde het niet lang voordat hij net als bij de boekpresentatie begon te foeteren op de mentaliteit van een aantal spelers. Of liever gezegd aan het ontbreken daarvan’.
Als een van de muziekstukken had de familie gekozen voor de klassieker ‘As Time Goes by’ in de uitvoering van Bryan Ferry. Het lied diende tevens als achtergrond bij de vele familie- en voetbalfoto’s die onderwijl op groot scherm werden vertoond. Ik herkende diverse voetbalverslagen die ook trots prijkten in de plakboeken van Piet Bruyninckx, mijn grote voetbalvriend waarvan ik op 4 januari van dit jaar afscheid moest nemen. De zeer goed van de tongriem gesneden spreker van dienst las voorts een brief voor die zoon Jacco als laatste eerbewijs aan zijn vader had geschreven. ‘Als klein manneke luisterde ik in het snoepwinkeltje van Kasdonk graag naar die ronkende verhalen die de klanten elkaar daar vertelden na de zoveelste klinkende prestatie van mijn vader in het eerste van RBC. Het sprak voor mijn vader vanzelf dat zijn zonen ook op voetbal gingen. Bij ons thuis was dat het populairste- en niet zelden- het enige gespreksonderwerp. Als sportman was hij enorm zuinig op zijn lichaam, maar als we dan ’s avonds met de hele familie rond de televisie gegroepeerd zaten om naar Studio Sport te kijken liet hij zich enkele likeurtjes goed smaken, altijd in combinatie met twee sigaartjes. Natuurlijk had mijn vader ook andere liefdes, zoals zijn caravan, boot en vooral de tuin. Daar kon hij uren in doorbrengen. Hij vroeg zich nooit af wie nou de mol was, maar waar de mol was. Wanneer die ondergrondse beestjes zijn grasveld weer eens omgespit hadden, kon hij uitermate gekscherend foeteren op die belhamels met brede poten’.


YOU HAVE A VERY GOOD KOK 
Kees Vermunt smaakte het genoegen dat hij na veertig dienstjaren bij de Koninklijke Van Poll Drukkerijen al op 57-jarige leeftijd vervroegd mocht uittreden. Hij bleef daarna nog heel lang als trainer actief in de voetballerij. Maar omdat vrouw Joke en hij menig vakantie in Griekenland doorbrachten, leek het Kees toch wel handig om Engelse les te gaan volgen, zodat hij zich daar in de toeristensector een beetje verstaanbaar kon maken. Na een allesbehalve eenvoudige doch voedzame maaltijd in een Grieks restaurant te hebben genoten, probeerde Kees de ober een compliment te maken met de woorden die bij familiefeestjes nog vaak ter sprake kwamen: You have a very good Kok’. Het lieve, luie, prettige leventje sleepte zich zonder mankeren voort tot april 2018. Kees werd toen getroffen door een hartinfarct die hem noopten zijn laatste anderhalf jaar door te brengen in respectievelijk Wiekendael in Roosendaal en Kerkakkers in Rucphen. Vorige week zaterdag werd hij twee dagen voor zijn overlijden nog benoemd tot erelid van RBC.


Zaterdag 21 september 2019

RENOVATIE ROTONDE FREIJTERSLAAN LEVERT LEVENSGEVAARLIJKE SITUATIES OP

Een fietser die uit pure woede rechtstreeks zonder op of om te kijken de rotonde op de Burgemeester Freijterslaan oversteekt. Met eigen ogen gezien. En hij was niet bepaald de enige. Afgelopen maandag is de gemeente gestart met een complete renovatie van dit levensgevaarlijke kruispunt. Bij de voorbereidingen zijn echter onvoorstelbare fouten gemaakt. Automobilisten hebben redelijke doorgang, het fietspad en het voetpad zijn sinds dinsdag echter volledig afgesloten voor het doorgaand verkeer, en dat verklaarde grotendeels de woede van de briesende fietser. Indien de rotonde destijds (onder wethouder Peter Buijs) in een keer goed was aangelegd, was er nu niet zo veel aan de hand geweest.
Het was een meer dan kardinale fout om slechts een oversteekplaats te creeren voor de fietsers en de voetgangers. Ter hoogte van muziekcentrum Van Gorp had meteen een tweede oversteekplaats moeten komen. Dan was er nu een tijdelijk alternatief geweest voor deze kwetsbare verkeersdeelnemers. Daarnaast zouden er op deze hoogte ook verkeerslichten geplaatst moeten worden in de Hulsdonksestraat. Voorts vraagt de PVC zich af wat de gemeente nu überhaupt met deze renovatie probeert te bereiken. Rotondes zijn per definitie levensgevaarlijk. Fietsers en voetgangers moeten maar afwachten of passerende automobilisten het fatsoen kunnen opbrengen om tijdig te stoppen. Vaak gaat dat maar net goed. Voor menig automobilist is dit aankomend verkeer een reden om het gaspedaal nog eens extra diep in te trappen, om net voor de bewuste fietser te passeren. Anderen remmen slechts een beetje af in plaats van geheel te stoppen. Veel bewoners van het nabije zorgcentrum St. Elisabeth (en hun begeleiders) durven het zelfs niet aan om de rotonde over te steken. De Kade is voor deze groep dus praktisch onbereikbaar geworden. De enige verbinding naar het centrum die dan nog overblijft is de Burgemeester Freijterslaan zelf. Volgens het persbericht beoogt deze ingreep een ‘veiliger rotonde voor fietsers’.  Een bij voorbaat mislukte missie dus. 
‘In de praktijk komt de reconstructie neer op het verleggen van de aanpalende fietspanden aan de westkant van het rondpunt. De twee fietspaden worden, net als bij de rotonde aan de Van Beethovenlaan, verder van de rijbaan aangelegd. Op deze manier zien fietsers en automobilisten elkaar beter en wordt de verkeersveiligheid, voor met name fietsers vergroot’, veronderstelt de gemeente. 
De passanten worden op borden gewaarschuwd voor ‘ernstige verkeershinder'. Immers, de Burgemeester Freijterslaan is de entree van de stad vanaf de A17. Met name in de spitsuren ontstaan er dagelijks opstoppingen. Om veilig te kunnen werken, sluit de gemeente ter hoogte van de rotonde één rijbaan af voor verkeer komend vanaf de A17 richting centrum. Het verkeer vanaf de A17 wordt naar één rijbaan geleid. Bij de rotonde kan de weggebruiker kiezen: rechtdoor de stad in of rechtsaf naar het ziekenhuis. De gemeente Roosendaal realiseert zich dat er met name tijdens spits extra opstoppingen kunnen ontstaan als er maar één rijbaan open is. Daarom raadt de gemeente het verkeer komend vanaf de A17 aan om vanaf maandag zes weken lang een alternatieve route te kiezen, aldus de gemeente.
Oftewel, zoek het maar lekker zelf uit. Tsja, het zal je gemeentebestuur maar wezen dat zo lichtzinnig met kardinale materie omgaat en in het persbericht en de praktijk helemaal geen oog heeft voor de fietsende- en lopende verkeersdeelnemers. Helaas is dit gemeentebestuur voor ons Roosendalers de realiteit. Ook deze misser kan op het conto van wethouder Cees Lok worden geschreven. De gemeenteraad moet zich nu toch echt in allerernst gaan afvragen of deze wethouder, die blunder op blunder heeft gestapeld, wel gehandhaafd kan blijven. Ik betwijfel of Lok ter plaatse poolshoogte heeft genomen. Een beetje daadkrachtige wethouder zou dan onmiddellijk aanvullende maatregelen hebben genomen. Tot op heden zwijgt het Stadskantoor. Met de klus is ruim zes weken gemoeid. Zo lang kan en mag dit niet voortduren. De huidige situatie noopt tot direct ingrijpen van hogerhand.  De gang van zaken toont tevens weer eens aan dat dit College niet capabel genoeg is om behoorlijk te communiceren met zijn burgers.  De PVC heeft de CDK daar al vaak attent op gemaakt. De PVC eist dat het gemeentebestuur de veiligheid voor alle verkeersdeelnemers direct waarborgt, en aanvullende plannen maakt om een tweede oversteekplaats, zoals aangegeven,  in het renovatieproject op te nemen. Dat geldt ook voor de verkeerslichteninstallatie op de Hulsdonksestraat.  De PVC staat hierin gelukkig niet alleen. De VLP heeft met een aantal schriftelijke vragen het College opgeroepen direct in actie te komen.  
‘Het betreft hier de situatie die per direct is ontstaan op de Burgemeester Freijterslaan door werkzaamheden aan de rotonde. Hierbij zijn het fietspad en voetpad volledig afgesloten en is er ter plaatse veel mis. Het gaat hierbij o.a. om de volgende punten: − Er is alleen direct ter plaatse bij de rotonde een enkel omleidingsbord geplaatst − Op andere routes staat er geen enkel bord − De bebording is niet juist weergegeven voor fietsers − Voor voetgangers is er geen veilige oversteek ter hoogte van de HulsdonksestraatWouwseweg − Er staat maar 1 verkeersregelaar en op de verkeerde plek en dat alleen op tijden dat er werkzaamheden worden uitgevoerd.  Als fietser fietst men niets vermoedend op de rotonde af, waarbij pas bij de rotonde een bord staat dat fietsverkeer naar de Westrand linksaf moet. Wie links rijdt, botst gelijk op een groot hek en staat midden op straat. Ouderen die van en naar de binnenstad wandelen weten zich geen raad met oversteken; het is te gevaarlijk. En vanaf de Markttunnel is geen routewijziging opgenomen met als gevolg dat al het fiets en bromverkeer terug wordt geleid. De chaos is dus compleet. Één van de, zo niet het drukste kruispunt van Roosendaal, is voor fietsers en voetgangers volledig ontwricht. De werkzaamheden zijn voorzien voor een periode van 5 weken, zonder afdoende communicatie, zonder juiste om-rij routes en zonder veilige oversteekpunten. Hier zijn overduidelijk fouten gemaakt, waarbij het nu zaak is deze per urgentie te corrigeren, om de veiligheid van fietsers, voetgangers en andere weggebruikers te waarborgen. Een evaluatie achteraf is even zorg voor later, maar desalniettemin noodzakelijk’, aldus de VLP.


Donderdag 19 september 2019

OPTREDENS AMPA-STUDENTEN VAN HOOG NIVEAU

Speciaal voor De Kring had Sabra El Bahri Katri – studente aan AMPA, het conservatorium in Tilburg – nog wel een speciaal programma samengesteld dat als ‘een exotische auditieve en visuele reis langs verschillende continenten, culturen en tijdperiodes’ kan worden ervaren. ‘Verrassend en spectaculair wordt het gegarandeerd’, zo had De Kring er nog aan toegevoegd. Maar helaas, vanwege vervelende, medische complicaties kon het optreden van Sabra niet doorgaan. Martyn Smits, directeur van de Academy of Music and Performing Arts (AMPA), zei in zijn toelichting dat hij alles uit de kast heeft gehaald om de voorstelling, zij het met een geheel andere invulling, toch door te laten gaan. ‘Anders had u wellicht een vervelende en cultuurloze middag gehad. Ik heb daarom maar even voor impresario gespeeld en goed rondgekeken in de leslokalen. En zie, waar u eerst één zangeres kreeg, wordt het programma nu ingevuld door maar liefst acht andere talenten van het conservatorium’.
Ik kan helaas niet beoordelen of dat een verbetering dan wel verslechtering was van de oorspronkelijke situatie, want ik heb van Sabra helaas geen beelden of geluidsfragmenten terug kunnen vinden op internet. De vervangers waren allemaal echter onbetwistbaar van een hoog niveau. 
Onder hen de kersverse winnares van de prestigieuze Jacques de Leeuw Prijs, Claire Adams. ‘Zij werd als violiste/zangeres verkozen uit 1500 studenten vanwege de vernieuwende wijze waarop zij viool speelt, zingt en dat soms zelfs tegelijkertijd’, aldus Smits. In een adem vertelde hij er achteraan dat het concert als geheel een ongebruikelijke ervaring zou worden. ‘Of het een aangename- dan wel onaangename ervaring wordt, is uiteraard aan u om te bepalen. Maar ik kan me goed voorstellen dat u zich soms afvraagt of het allemaal wel klopt volgens de heersende muziekopvattingen. Het is zeker muziek waar u naar moet leren luisteren. Ik hoop daarom maar dat u openstaat voor experimenten en bereid bent de zoektocht naar de vraag ‘wanneer kunnen we nog spreken van muziek en waar wordt het herrie?’ in te zetten’. Claire mocht samen met Juan Fernando Manique (saxofoon) het spits afbijten. ‘Dan hebt u het meest wonderlijke al direct gehad’,  lachte Smits ter bemoediging. Claire en Juan verrasten de bezoekers inderdaad met een wel heel merkwaardige uitvoering van ‘Is It?’ van Th. Kessler, met de rug naar elkaar toe gemusiceerd. De door Smits opgeworpen vraag is bij deze vertolking zeker voer voor discussie. Aansluitend werd ik zeer aangenaam verrast door het duo Hanna de Bruijn (zang) en Manon Berendschot (piano).  Hanna’s krachtige, klassiek geschoolde stemgeluid leent zich uitstekend voor ‘Fruhlingsmorgen’en ‘Nicht Wiedersehen’, niet bepaald de gemakkelijkste composities van Mahler. Ze deden het beiden voortreffelijk.  Aan de presentatie moet nog wel flink gewerkt worden, maar ook dat is Martyn Smits wel toevertrouwd. Het jonge pianotalent Maurick Reuser  kwam deze middag maar liefst vijf keer in actie, solo en in verschillende combinaties. ’s Avonds kreeg muziekminnend Nederland via het NOS-Journaal te horen dat Daniel Wayenberg is overleden.
‘Hij is er niet meer: mijn muzikale opa. Hij was 66 jaar ouder dan ik en we hebben zes jaar lang samen opgetreden, van 2012 tot 2018’. Zo maakte de jonge pianist Martin Oei dinsdag het overlijden van de 89-jarige pianolegende bekend. Op 10 juni 2018 gaf hij zijn laatste concert in de Engelenbak in Zaltbommel. Wayenberg stond bekend als onconventioneel en recht voor zijn raap. Toen hem enkele jaren voor zijn overlijden werd gevraagd of hij het fijn vindt dat zijn concerten nog steeds zoveel publiek trekken, antwoordde hij nuchter:
‘Dat ligt eraan met welke intentie ze in de zaal zitten. Als ze puur voor de muziek komen, doet me dat uiteraard veel plezier. Maar als ze een kaartje kopen met de gedachte ‘volgend jaar kan die ouwe lul wel dood zijn, laten we deze kans daarom maar aangrijpen om hem nog één keer in levende lijve te zien’, dan mogen ze wat mij betreft wegblijven’. 
Meer dan een schrale troost is dat diens opvolger in aantocht is. Maurick startte zijn aandeel met het ‘Largo uit Concerto in GM’ van G.B. Platti, een stuk dat hij samen met Gijs Roosen op hobo vertolkte. Geheel solo speelde hij daarna een selectie uit de ‘West Side Story’ van Leonard Bernstein. Hoe mooi uitgevoerd ook, zang is voor mijn (gehoor)gevoel per definitie onlosmakelijk verbonden met musical. Wat had ik bij dit pianospel graag het stemgeluid van onze eigen Roosendaalse topzangeres  Ismene Elbers, tevens de relevatie van het theaterfestival ‘Op de Grens’, gehoord.  Met Juan wederom op saxofoon en Gijs Roosen op hobo bracht Maurick respectievelijk ‘Hot Sonate III’ van E. Schulhoff  en ‘Oboe sonate in D major II’ van C. Saint-Saens tot een betoverenswaardig einde. Tenslotte soleerde hij nog even in ‘The Gardens of Buitenzorg’ van L. Godowsky.  Het vrouwelijke duo (zang en piano) Pink Wine (‘rosé’ dus volgens Martyn) namen zeer verdienstelijk drie stukken voor hun rekening: ‘Waste’ van Naomi Bimbergen, ‘Ain’t Nobody (met afstand hun sterkste vertolking) en ‘Mercy’ van Duffy. Dat laatste stuk mocht volgens Martyn ook begrepen worden als een AMPA-excuus voor de op het laatste moment gewijzigde samenstelling van het concert. Ik kreeg niet de indruk dat ook maar iemand dat nodig vond. Voor aanvang van de voorstelling kregen de bezoekers bij binnenkomst nog een voorproefje te zien van ‘Dans in de Natuur’, een productie van Roosendaal Danst onder auspiciën van Jacques van Meel die op zaterdag 21 september vanaf 13.30 uur in zijn geheel te zien is bij de Natuurpoort in Wouwse Plantage. Toegang gratis. Voor de (nieuwe) fans van Maurick is het nuttig om te weten dat hij ook van de partij is bij het zondagochtendconcert van AMPA op 6 oktober in De Kring. Niet terug te vinden overigens  in de theaterbrochure. 
Deze eerste voorstelling in de nieuwe dinsdagmiddagserie maakte helaas ook weer eens duidelijk dat de kleine zaal van De Kring dringend zodanig verbouwd dient te worden dat ook bezoekers in een rolstoel een volwaardige plaats kan worden geboden. Nu zaten drie rolstoelers op een wat ongelukkige manier tegen de eerste rij aan gedrukt. In menig voetbalstadion is dat wel goed geregeld, waarom in het theater dan niet? In De Kring is dat vrij eenvoudig te realiseren via een uitbouw ten hoogte van de eerste drie rijen. Nog beter is het om die publieksonvriendelijke tribune (de ontwerper was kennelijk vergeten dat mensen benen hebben die ze toch ergens moeten laten) in te ruilen voor een heel wat speelsere zaalopstelling. Daar zullen de rolstoelers zeker wel bij varen!


AMPA Talent Concert – met acht uitvoerenden van de Academy of Music & Performing Arts in Tilburg onder leiding van Martyn Smits. Gezien op dinsdag 17 september.


Woensdag 18 september 2019

ROOSENDAAL BEANTWOORDT GEEN VRAGEN VAN BURGERS

De gemeenten Halderberge, Rucphen en Altena hebben van onderzoeker Peter van de Wijngaart een dikke onvoldoende gekregen voor de wijze waarop ze met hun burgers corresponderen. Daarnaast constateert de onderzoeker dat in West-Brabant verder alle gemeenten wel binnen de gestelde termijn antwoord geven. Ik vraag me af op welke gegevens de onderzoeker zich baseert. Uit eigen ervaring kan ik melden dat de gemeente Roosendaal zijn brieven in het geheel niet beantwoordt. Althans niet die van deze burger. Het Stadskantoor is wel via de mail bereikbaar (info@roosendaal.nl, c.lok@roosendaal.nl, j.niederer@roosendaal.nl, etcetera), maar ze stuurt daar de laatste maanden zelfs geen bericht van ontvangst meer over. Dat info-adres staat overigens niet op de website vermeld. 
Om die reden voel ik me nu genoodzaakt om vragen van het PVC (Pleijdooi Voor Cultuur) voortaan automatisch via een WOB-verzoek in te dienen. De eerste in de nieuwe reeks betreft een aantal vragen over de ‘toekomst’ van het Stadskantoor. En zo waar, ik kreeg bericht van de afdeling Communicatie van de gemeente. Een boodschap die me overigens niet bepaald vrolijk stemde. De gemeente ziet namelijk geen kans om binnen de gestelde termijn van 30 dagen alle opgevraagde informatie te overleggen. Daarom heeft het College er op eigen houtje maar een maandje extra aan vast geplakt (wat overigens wettelijk is toegestaan).  Voor 25 oktober hoef ik geen nadere reactie te verwachten, want pas rond die datum wordt een beslissing genomen op het WOB-verzoek. De komende weken ga ik de vele brieven die nooit zijn beantwoordt ombouwen tot een WOB-verzoek. Wat voor de betrokken ambtenaren veel meer werk betekent, maar dat hebben ze dan aan hun eigen bestuurders te danken. Daarnaast wil ik zo snel mogelijk een afspraak maken met onze nieuwe burgemeester Han van Midden, die op 3 oktober als zodanig wordt geïnstalleerd. Eerlijk gezegd verwacht ik niet dat de PVC een uitnodiging voor die bijeenkomst zal ontvangen.  Dat kan mijn ego nog wel hebben, maar uiteraard wil ik de reeds lang verstoorde relatie tussen de PVC en het gemeentebestuur zo snel mogelijk hersteld zien. Ik heb het gevoel dat dit onder Han van Midden wel goed zal komen.  Maar in de tussentijd heeft onderzoeker  Peter van de Wijngaart, verbonden aan de belangenorganisatie Wij Verdienen Beter, ook wel het een en ander uit te leggen. Hoe de gemeente Roosendaal hem heeft wijsgemaakt dat ze alle vragen van burgers op tijd beantwoordt bij voorbeeld! Daar ben ik razend benieuwd naar.  Het kan toch niet zo zijn dat hij slechts op één eigen ervaring tot deze conclusie is gekomen, zoals uit onderstaand artikel valt op te maken. De burgers van Roosendaal verdienen inderdaad beter. Zie voor alle overige bevindingen onderstaand artikel in BN/DeStem. Deze weergave is niet helemaal authentiek. Ik kon het niet nalaten om enkele ongelukkige zinsconstructies te redigeren. 

Gemeenten Halderberge, Rucphen en Altena reageren (veel) te traag op vragen van burgers
Ruim acht op de tien gemeenten geven binnen twee werkdagen antwoord op vragen van burgers. Twee dagen is de termijn die overheidsorganisaties zichzelf hiervoor hebben opgelegd. In West-Brabant geven alle gemeenten, behalve Halderberge, Rucphen en Altena binnen die termijn antwoord. Dat meldt belangenorganisatie Wij Verdienen Beter woensdag.

De gemeente Rucphen had binnen een maand nog geen antwoord gegeven. De gemeenten scoren dit jaar beter dan in 2018, toen zes op de tien gemeenten binnen de gestelde termijn antwoord gaven. Initiatiefnemer Peter van de Wijngaart onderzocht voor het vierde jaar op rij de online bereikbaarheid van Nederlandse gemeenten. Hij vroeg per e-mail – of wanneer het niet anders kon per webformulier – alle 355 Nederlandse gemeenten om de APV (Algemene Plaatselijke Verordening) op te sturen. Dit viel op:
Vijftig gemeenten (14 procent) beantwoordden de vraag of vragen niet binnen twee dagen en waren dus niet op tijd. Dat betreft vooral kleinere gemeenten, zoals Halderberge en Altena, maar ook Sluis, Twenterand, Epe en Eijsden-Margraten.Bij 38 gemeenten moest de vraag na vier weken herhaald worden omdat nog geen antwoord was ontvangen, waaronder de gemeente Rucphen. Van zeven gemeenten werd in het geheel geen antwoord ontvangen op de eerste of tweede e-mail. Onder andere Haaksbergen, Baarn en Zutphen stuurden geen reactie. Niet bereikbaar via de mail zijn 77 gemeenten (22 procent), deze werken met een zogeheten invulformulier. Onder meer grote steden als Eindhoven, Tilburg, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht werken op deze manier. Naast de reactietijd keek Van de Wijngaart ook naar de manier waarop burgers een vraag kunnen stellen aan hun gemeente. Dit jaar groeide het aantal gemeenten dat niet meer bereikbaar is per e-mail, maar enkel via een invulformulier, wat het lastiger maakt om direct te communiceren. Bij de gemeenten Bergen op Zoom, Roosendaal en Oosterhout troffen de onderzoekers geen e-mailadres aan op de website.


Dinsdag 17 september 2019

GITAARVIRTUOOS REMKO WILLEMS LAAT PUBLIEK WEGDROMEN

‘Nederland is voor mij het land van de vriendelijke mens. Neem alleen de spoorwegen maar. Toen ik vorige week vanuit de Randstad een uitstapje met de trein naar Eindhoven wilde maken’, las ik tot mijn verrassing op het informatiebord ‘Intercity naar Eindhoven, stopt niet te Best’. Dus je weet als reiziger al meteen dat deze trein niet goed remt. Heel attent. Dat kennen wij in Amerika niet’, kreeg wijlen Fons Jansen in zijn gedaante van de oppervlakkige toerist uit de VS in een ver verleden de lachers gemakkelijk op zijn hand.
Nispen was afgelopen zondag voor mij ‘het dorp van de vriendelijke mens’. Tijdens een ontspannen fietstochtje werd ik onderweg al vriendelijk begroet door fiets- en hondenuitlaatclubjes. Dat beloofde wat voor ‘De Kunst van Vrijheid’ die ik onder meer in het gezellige openluchttheater zou gaan beleven. Als een van de beste gitaristen van Nederland binnen de dorpsgrenzen woont, ligt de muzikale programmering voor de ‘Tentoonstelling Nispen Inspireert’ nogal voor de hand. Zeker in de wetenschap dat de bewuste gitarist, Remko Willems, zich erg betrokken voelt bij de activiteiten in Nispen en je nooit tevergeefs een beroep op hem doet. Aan het eind van de route, waarlangs (Oud)Nispenaren hun foto’s, schilderijen, handwerken en keramiek exposeren en te koop aanbieden, tref ik Remko echter bij het soundchecken in een worsteling met zijn monitor aan. Met zijn band Los Perdidos zou hij aanvankelijk de muzikale aftrap verzorgen, maar dat blijkt geen haalbare kaart op het afgesproken tijdstip. Na nog even een stukje ‘Bonavita’ te hebben gespeeld, wisselt hij wijselijk stuivertje met de jonge zangeres Liza Weald. Later die dag trad ook Lad’Sing nog op. Exact een uur later zijn de monitorproblemen dusdanig opgelost dat de eerste set een aanvang kan nemen. Het publiek droomt al snel lekker weg op de hemelse klanken die Remko ondersteund door twee gitaristen, een zangeres en een alternatieve drummer aan zijn instrument weet te ontlokken. 
Na afloop liet Remko weten dat de monitor niet optimaal gefunctioneerd heeft, vrijwel niemand in het publiek die daar iets van heeft gemerkt. Maar deze perfectionist staat natuurlijk niet voor niets in de Top Tien ‘Akoestische Gitarist Benelux’, een jaarlijkse poll van het gezaghebbende tijdschrift ‘De Gitarist’.  De gedwongen pauze gebruikte ik om in de Heilige Maria Hemelvaartkerk de tentoonstelling ‘Nispen Inspireert’ aan een korte inspectie te onderwerpen. Mijn blik bleef langdurig hangen op het prachtige portret van het legendarische jaren zestig duo Elly en Rikkert, een nog immer actief muzikaal echtpaar dat in het openluchttheater van Nispen ook niet zou misstaan. Jac Roeken, beter bekend als ‘de burgemeester van Nispen’, sprak bij de ingang zijn zorg uit over de toekomst die deze kerk staat te wachten.  Bouwkundig staat er namelijk heel wat op stapel in Nispen. De kerk is genomineerd  om - zoals eerder al in Heerle gebeurde – omgetoverd te worden in een multifunctioneel complex waar tevens ruimte is voor kerkelijke diensten. Alle verenigingen en organisaties die in het buurthuis hun onderkomen hebben (onder meer de biljartclub, gymclub, vrouwenbond, koren, yogaclub, wielercomité, toneelvereniging, ehbo-vereniging, het archief van de heemkundekring en de bibliotheek) zouden in principe in de kerk een plek krijgen. Een ander onderdeel van deze carrousel zijn de gebouwen en gronden van Nisipa en het Wit Gele Kruisgebouw. Die worden in de verkoop gedaan met als bestemming woningbouw. Seniorenwoningen gaan daar de boventoon voeren, maar de plannenmakers willen ook ruim baan maken voor de Nispense starters op de woningmarkt. Zoals de zaken er nu voorstaan wordt in 2020 een start gemaakt met de verbouwing van de kerk, maar de nieuwe bewoners kunnen daar waarschijnlijk pas in 2021 hun intrek nemen. Jac Roeken, die liever had gezien dat alles bij het oude was gebleven, is er niet gerust op zolang de plannen niet definitief zijn. Maar dat zijn zorgen voor later, eerst maar eens lekker genieten van al het kunstzinnige dat Nispen deze zonnige zondag te bieden heeft. Remko Willems heeft net een ernstige koortsaanval achter de rug, en hij waarschuwt de mensen in het publiek die de onweerstaanbare behoefte voelen om de band te knuffelen dat ze deze keer niet bij hem moeten zijn. ‘Een van mijn collega-gitaristen neemt deze taak graag van mij over’. De zangeres lijkt mij echter een aantrekkelijker alternatief! Maar ja, over smaak valt ook binnen de fysieke cultuur niet te twisten. Al denken heel wat kunstzinnige zielen daar totaal anders over.


Dinsdag 17 september 2019

FRANS VAN DER GROEN KRIJGT GEZELSCHAP VAN JAN MOL

Stichting Frans van der Groen Stadsgezichten heeft besloten om het kunstwerk met de beeltenis van Frans dat in restaurant Over de Tong (onderdeel van De Kring) aan het plafond hangt uit te breiden met een artistiek aandenken aan oud Prins Jan Mol. Deze toevoeging aan het eerste kunstwerk moet volgens woordvoerder Bert Mathijssen gezien worden als een eerbetoon, waarvoor personen en organisaties in aanmerking komen die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan het culturele leven in de gemeente Roosendaal.

‘In 2016 is het kunstwerk door Leon Vermunt en Ruben van de Ven gemaakt in opdracht van de Stichting Frans van der Groen Stadsgezichten en bevestigd aan het plafond van Over de Tong in De Kring. Dit naar aanleiding van het overlijden van Frans van der Groen, een man die op veel gebieden op de cultuur van Roosendaal zijn stempel heeft gedrukt. Het uitgangspunt is echter altijd geweest, dat het niet alleen een kunstwerk voor Frans van der Groen moet blijven. Op 22 september zal Jacques Niederer, als een van zijn laatste openbare handelingen als burgemeester van Roosendaal, om 16.00 uur het aanvullende kunstonderdeel onthullen en toelichten. Aan het kunstwerk zal een artistiek aandenken aan Jan Mol worden toegevoegd’, aldus Mathijssen.

Mathijssen: ‘Naast het vele werk dat Jan Mol-overleden in november 2018 -voor de Roosendaalse carnaval heeft gedaan, heeft hij ook vele andere verdiensten op het gebied van cultuur en het verenigingsleven in Roosendaal. Zo was Jan Mol bekend als toneelspeler en zanger, hij bekleedde diverse bestuurslidmaatschappen, waaronder voorzitter van diverse stichtingen en verenigingen en trad hij op als speaker bij diverse evenementen. Niet voor niets werd hij in 2016 in het hernieuwde Tongerlohuys zeer vaak genoemd als een van de ‘iconen van Roosendaal’. De stichting heeft aan de kunstenaars Leon Vermunt en Ruben van de Ven gevraagd om de uitbreiding te realiseren’.

Deze twee gouden Roosendalers kwamen elkaar vaak tegen op het podium. Zo presenteerde Frans van der Groen in 2007 de avond in Parrotia waar het eerste boek over Jan Mol van mijn hand (Mol Neust Bovengronds) wereldkundig werd gemaakt. 

Een ieder is uitgenodigd om de onthulling bij te wonen.
Aanvang 16.00 uur in De Kring, Over de Tong.


Dinsdag 17 september 2019

EEN LAATSTE RONDLEIDING DOOR HET HISTORISCHE NORBERTUS

Kom je voor de rondleiding of voor de lezing? Cor van Nispen, oud docent van het Norbertus, stelde me zaterdagmiddag tijdens Open Monumentendag voor een lastige keus. Ik was namelijk naar de Lyceumlaan afgedwaald in de hoop dat lezing en rondleiding naadloos op elkaar zouden aansluiten. Dat bleek dus niet het geval. Indien ik voor de lezing zou kiezen, moest ik een half uur wachten voordat de volgende rondleiding van start zou gaan. Aangezien het lege schoolplein verder geen vertier bood, was dat geen aantrekkelijke gedachte. Omdat dit volgens het door Marcel Deelen samengestelde programmaboekje ‘waarschijnlijk de laatste mogelijkheid is om onder meer het historische deel van het gebouw van de architecten C.W. Bennaars en P.G. Buskens te zien’ besloot ik toch maar eieren voor mijn geld te kiezen en aan te sluiten bij dit bonte gezelschap met Cor van Nispen in de rol van rondleider.
Een groot aantal van dit ad hoc-gezelschap heeft een Norbertusverleden en dus werden ze door Van Nispen van harte terug welkom geheten in hun schoolverleden. Ik hoorde daar helaas niet bij. Indien ik dezelfde Aha-erlebnis wil ondergaan, moet ik Open Monumentendag 2020 in Rotterdam doorbrengen, waar ik dan maar mag hopen dat mijn oude scholen, de Sint-Nicolaas, de Starrenburg (lagere school) en het Wolfert van Borselen (middelbare school), ook opengesteld zijn voor het publiek. Inhoudelijk doet het Norbertus me in veel facetten aan de Starrenburg denken en zodoende werd het ook voor mij toch een kleine nostalgische tour. Als journalist was ik in de jaren negentig bovendien zeer nauw betrokken bij een van de jubileumvieringen van het Norbertus onder voorzitterschap van Han Steendijk, en niet veel later mocht ik (oud)docenten als Hans Mol, Kees Vermeeren, Hans Lips, Walter Wamsteker, Ad Stofmeel, Kees Maas, Guus Spruijt. Cor van Nispen en genoemde Steendijk tot mijn innercircle rekenen. Dus in zekere zin heb ik toch ook wel een Norbertusverleden. Naar ik begrepen heb zijn diverse bekende Nederlanders, zoals de wielerspeaker Kees Maas (geen familie van de docent), filmregisseur Ger Poppelaars, Ton Verlind (Brandpunt) en de oud hoofdredacteur van de Volkskrant  Harry Lockefeer hun carrière in deze schoolbanken begonnen.
Dat is ook een van de eerste dingen die me bij het betreden van de historische gangen opviel, de schoolbanken zijn ten opzichte van de jaren dat ik nog jong en beminnelijk was (heel lang geleden dus) niet veel veranderd. Ik herinner me alleen nog goed dat in de linkerbovenhoek van ‘mijn’ schoolbank een inktpotje was ingebouwd. Balpennen waren in den beginne nog taboe. Ik heb wat afgeknoeid met de bijbehorende kwetsbare pennetjes die om de haverklap in het inktpotje gedoopt dienden te worden. Ik heb het idee dat deze schrijfwaren in het huidige digitale schoolsysteem slechts een ondergeschikte rol spelen. Het halfuurtje dat Cor van Nispen in eerste instantie voor deze eerste rondleiding had uitgetrokken, nam ruim drie kwartier in beslag en eindigde zoals ik gehoopt had in de sterrenwacht,  tot stand gekomen dankzij de nog zeer betrokken oud-docent Walter Wamsteker. Het steile trappetje dat toegang geeft tot het Koepeltje leverde voor mij echter een te grote hindernis op om het walhalla van het observatorium met eigen ogen te aanschouwen. In het boekje las ik achteraf dat er doorlopend films werden vertoond van oud-docenten Leo Vissers en Hans Lips. Die heb ik helaas gemist, ik herinner me nog wel dat regisseur Ger Poppelaars in de jaren zestig een van zijn eerste films heeft geschoten in en rond het Norbertus. Misschien kan de huidige schoolleiding daar eens achteraan gaan. Al zal het wel de nodige overredingskracht kosten, van zijn zwager heb ik immers begrepen dat  Poppelaars deze rolprent niet bepaald als een van de hoogtepunten in zijn omvangrijke oeuvre beschouwt. In het licht van de historie is dat natuurlijk maar bijzaak.
‘Een vrije rondgang wordt niet toegestaan’, waarschuwde het boekje nog. Daarom werd het gezelschap zonder aanziens des persoon na de rondleiding direct buiten gebonjourd. Ook dat riep bij sommigen herinneringen op aan die goede, oude schooltijd van weleer. Maar ongetwijfeld was het Norbertus ook voor hen in de eerste plaats een ‘plek van plezier’, zoals het voor mij deze middag was.  


Dinsdag 17 september 2019

NEDERLANDSE ACTEURS SPEELDEN LANG DOOR IN DE OORLOG

De meeste Nederlandse acteurs die in de bezettingstijd actief waren ontsprongen de dans die Johan Heesters (1903-2011) moest dansen. Heesters werd heel lang voor de voeten geworpen dat hij zijn acteer carrière ten tijde van de Tweede Wereldoorlog zonder mankeren in Duitsland voortzette. Daarbij ging hij zelfs een ontmoeting met Adolf Hitler –die hij tegen het eind van zijn leven omschreef als een ‘aardige man’-  niet uit de weg.  Reden voor Heesters om maar in Duitsland te blijven, waar hij tot op 107-jarige leeftijd bleef optreden. Maar ook in Nederland speelde en zong een groot aantal acteurs door, na de oorlog zagen ze zich met de moeilijke gevolgen van die handelwijze geconfronteerd.

Dat thema stond centraal tijdens de lezing die theaterdeskundige Jacques Kloters vrijdagavond in De Kring verzorgde aan de vooravond van Open Monumentendag. In het bezette Nederland werd heel wat af gezongen en gedeclameerd terwijl er nazikopstukken in de zaal zaten. Slechts weinige podiumkunstenaars stopten welbewust met de openbare uitoefening van hun vak. Cinema & Theater interviewde midden in de oorlog zowel Wim Sonneveld als Johan Heesters. Sonneveld speelde door en laat zich in het blad positief over de Duitsers uit. Op hetzelfde moment stonden de mensen rijen dik voor de Amsterdamse bioscopen Rembrandt en Tivoli, wanneer daar zoete Durchhaltefilme met Heesters werden vertoond. ‘Al zou men dat in Nederland misschien liever ontkennen,’ zei Heesters cynisch toen hij in 2003 over zijn grote oorlogspubliek vertelde. Maakt spelen schuldig?, aldus de vraag waarop Kloters in De Kring een antwoord moest zien te formuleren.  ‘De meeste Nederlandse acteurs bleven tijdens de Duitse bezettingsjaren hun beroep uitoefenen. Ze traden op, zongen en maakten voorstellingen. Allen aangemeld bij de Kultuurkamer, het nationaalsocialistische organisatieorgaan waar beeldend kunstenaars, journalisten, schrijvers, acteurs, musici en andere kunsten-beoefenaars zich in 1942 verplicht moesten aanmelden.  Joodse kunstenaars waren niet welkom. Sommige doorspelende acteurs werden in en vooral na de oorlog met een scheve blik aangekeken, sommigen overleefden zonder al te grote kleerscheuren de na-oorlogse processen tegen collaborateurs en vervolgden schijnbaar moeiteloos hun carrière.
De Nederlandse actrice, zangeres, cabaretière en musicalster Conny Stuart (1913 – 2010) zei over haar aanmelding: ‘Je kon als artiest wel zeggen dat je niet meer wilde optreden, maar waar haalde je dan het geld vandaan om in je levensonderhoud te voorzien? En onderduiken? Waar dan? En als je al een plek gevonden had, dan kostte dat ook geld en dat hadden de meeste artiesten helemaal niet. Overigens kan ik me van die tijd niet herinneren dat mensen die doorwerkten als ‘fout’ werden beschouwd. Dat dateert eigenlijk pas van na de oorlog. In de oorlog beschouwden we iemand als ‘fout’ als hij of zij voor de Duitsers werkte. Van de amusementsartiesten is meer dan 95 procent blijven doorwerken. Doorwerken was ‘normaal’, tot groot genoegen van het publiek overigens’, aldus Stuart.
De Kring bleef tijdens de oorlog in bedrijf en regelmatig stonden hier de grootste acteurs op het podium. Kloters vindt dat helemaal niet gek. ‘Artiesten hadden het doorgaans niet breed. Het vak stond ook niet in hoog aanzien. Ze moesten gewoon in hun schrale onderhoud voorzien.  Spelen voor je brood, dat was het credo. Het duo De Wama’s zat daar helemaal niet mee. Die mannen speelden voor iedereen die betaalde. Er was bij de bevolking een enorme behoefte aan geborgenheid. Buiten was het koud en kil. Hetty Blok, Toon Hermans, Johnny Kraaykamp, ze hebben allemaal zo lang mogelijk doorgespeeld. De programmaboekjes zijn daar het tastbare bewijs van. Toon gaf zelfs nog een voorstelling diep in de hongerwinter. Elektriciteit was er toen al niet meer’.
Tot de ‘plekken van plezier’ mochten volgens Kloters in Roosendaal ook de bioscopen Luxor en City Theater worden gerekend. ‘Bioscoopfilms waren erg populair. Naast Duitse- werden er veel Franse films vertoond. Elke voorstelling werd vooraf gegaan door het Duitse Journaal. Velen konden het op dat moment niet laten om een klein daadje van verzet te plegen. Wanneer de Duitse commentator iets te triomfantelijk van de toren blies, klonk er gefluit in de zaal. Op aandrang van de NSB-ers in het publiek werden er na verloop van tijd minstens twee soldaten gedetacheerd gedurende elke vertoning. Fluiten was er toen niet meer bij’.
Kloters moest er enige moeite voor doen, maar na lang zoeken stuitte hij op een anekdote over de toneelbeleving in De Kring. ‘Het stuk ‘Pukkel en Pukkel’ stond heel lang op het repertoire van de Brabantsche Revue onder leiding van Jacques Mol en Bruno Walraven.  Wat veel mensen waarschijnlijk niet weten, is dat dit stuk geschreven is door een zekere de Nooy, een uitermate middelmatige auteur. In De Kring werd ‘Pukkel en Pukkel’ voor het  eerst opgevoerd door een Rotterdams gezelschap. De Brabantsche Revue heeft het daarna overgenomen en er nog heel lang profijt van gehad’.
Ik heb in mijn eerste boekje over oud-Prins Jan Mol (de zoon van Jacques Mol), getiteld  ‘Mol Neust Ondergronds’ ook een verhaaltje over dit toneelstuk teruggevonden.  Daaruit blijkt dat deze voorstelling niet op het repertoire stond van de Brabantsche Revue, maar op die van Klaveren Vijf, een gezelschap dat uit de Revue was voortgekomen. Jan vertelt dat ‘Pukkel en Pukkel’ na ruim veertig voorstellingen in De Kring een keer in openluchttheater Vrouwenhof werd opgevoerd. ‘En het leuke was – maar dat hoorde ik later pas- dat er die avond ook een toneelvoorstelling in De Kring was met in de hoofdrollen Sylvan Poons en Giel de Boer. Twee zeer gerenommeerde namen in die tijd. Toen ik na afloop van onze opvoering even ging buurten in De Kring kwam Poons op me af en deelde gekscherend mede dat hij ons gezelschap verantwoordelijk hield voor de lage opkomst die avond, de voorstelling trok slechts honderdvijftig bezoekers, terwijl bij ons alle banken propvol zaten. ‘Met welk stuk hebben jullie dat voor elkaar gekregen?’, wilde Poons weten. Ik zag zijn gezicht betrekken. ‘Wat, spelen jullie die draak nog steeds?’, klonk het een beetje zuur.
De oorlog veroorzaakte volgens Mol nog tot ver in de jaren zestig tweespalt in de Roosendaalse samenleving. ‘Iedereen wist alles van elkaar. Heel vaak verliepen ‘fout’ gesprekken in de trend van ‘Weet je nog wel, de vader van….  (zie ook het verhaal ‘Bevrijdingsfeesten’ in ‘Mol Neust Bovengronds’). Daarin verhaalt Mol hoe Klaveren Vijf in 1946 een voorstelling speelde in De Koepel in Breda voor een publiek bestaande uit louter oorlogsmisdadigers, waaronder de Roosendaalse NSB-burgemeester Daems (bijgenaamd Ko Plettermans) en de beruchte ‘Vier van Breda’ , Fischer, Kotalla, Lages en Aus der Funten. Alles bij elkaar hebben we wel duizend voorstellingen gegeven. Toen Carlo Kolthof de Eratozaal overnam, vroeg hij me of ik het stuk nog een keer wilde spelen. Op dat moment voelde ik er niets voor, maar op de wat langere termijn sluit ik het zeker niet uit’.
Zoals bekend is het er nooit meer van gekomen. Die overpeinzing inspireerde Mieke Huybregts wel tot onderstaand gedicht. 
‘Gedragen door Dromen, elke dag weer
Herinneringen vervagen nooit, al doen ze nog zo zeer
Pijn om wat Verloren is gegaan, en Verlangen naar Toen
Goede en Slechte Tijden, ik zou ze zo weer Overdoen   

Lezing Open Monumentendag, Jacques Kloters – Plezierige Plekken. Gezien door Jaap Pleij op vrijdag 13 september in de kleine zaal van De Kring. 


Maandag 16 september 2019

JIM BAKKUM STEEKT CARNAVALSKLASSIEKERS IN NIEUW JASJE

Ooit gedacht dat André van Duins carnavalskraker ‘Er staat een paard in de gang’ ook als ballad gezongen kan worden? Ik zeker niet, maar Jim Bakkum bewees zaterdagavond tijdens De KringProef in De Kring dat het kan. En hoe! Het voorgerecht dat hij in de grote zaal van zijn nieuwe theatershow ‘Klein’ serveerde was met afstand het lekkerste onderdeel van het theatermenu. Deze stelling komt overigens uit onverdachte hoek. Ik heb nooit veel op gehad met artiesten die hun carrière opbouwen via talentenshows op de buis.

‘Een idol weet pas wat hij mist, als hij staat in een zaaltje in Pernis, tot zijn enkels in de pis in een walm van cannabis’, doceerde Alex Klaasen in de gedaante van Huub van de Lubbe van De Dijk. Herman Brood zou via ‘Idols’ waarschijnlijk niet ver gekomen zijn. Dat soort acts moet je in een kroeg of vestzaktheater beleven. Na dertien jaar van relatieve adempauze keert Jim Bakkum in 2020 terug in de theaters met deze ‘intieme ode aan de mooiste Nederlandstalige liedjes’.      
 
‘In de Nederlandse muziekgeschiedenis zitten tal van liedjes verstopt die ik heel graag met een intieme bezetting en aan de hand van persoonlijke verhalen en humor wil brengen die avond’, zo lichtte Bakkum toe. Eerder vertelde hij erg nerveus te zijn voor de aankomende optredens die hij als doodeng ervaart. Waarschijnlijk is daar nu de voltooid verleden tijd op van toepassing, want van zenuwen was in De Kring althans ogenschijnlijk geen sprake, terwijl dit toch de mini-try-out van ‘Klein’ betrof. In het opnieuw gearrangeerde carnavalsblokje komen ook ‘Ik heb een heel apart gevoel van binnen’ (Corry Konings), en ‘Heb je even voor mij’ van Franske Bauer voorbij. Eveneens zeer verdienstelijk in een nieuw jasje gestoken. De titel is wel toepasselijk. Hij maakt carnavalskrakers in eerste instantie heel klein, om ze daarna met volle orkaankracht in Powerballads te laten eindigen. Bakkum start deze tour op 5 januari in De Boerderij in Huizen, De Kring is op 28 maart aan de beurt. Een concert om naar uit te kijken.

De rest van de KringProef was helaas een stuk minder te verteren. Uit de opening werd duidelijk dat met de digibeten in het publiek steeds minder rekening wordt gehouden. Voorheen was het zo dat in het voorwoord onder meer bekend werd gemaakt onder welke stoel zich het lotnummer bevond dat recht gaf op een gratis theaterabonnement voor twee personen over het hele seizoen. Nu moest de winnaar daar beduidend meer voor doen. Alleen degenen die in het gezegende bezit waren van een I-Phone (of hoe zo’n ding ook heten mag) konden meedoen aan het quizje dat centrale presentator Nabil met het publiek speelde.  U raadt het al. Ik hoorde daar niet bij. Ik wist me echter in het bonte gezelschap van veel omringende bezoekers die eveneens wat sip om zich heen zaten te kijken. Wijlen Sietze Dolstra zag die ontwikkeling in zijn lied ‘Ze hebben je niet meer nodig’ al vroeg aankomen. De vooral van haar zeer frequente kleine zaalbezoek alom bekende Cindy kwam na een spannende strijd der digitalen als winnaar uit de bus. Het is haar uiteraard van harte gegund, maar een dergelijke openingshandeling verwacht je niet van ‘een schouwburg voor Jan en Alleman’, zoals burgemeester Lau Schneider De Kring bij de heropening in 1986 betitelde.

De folder die bij binnenkomst werd overhandigd, zag er met grote producties als ‘De achterkant van Roosendaal’(Het Zuidelijk Toneel , Kinky Boots, List, Shaffy & Piaf en Haal het doek maar op’, uit de stal van producent Hans Cornelissen veelbelovend uit, maar werden slechts in de kleine zaal in interviewvorm behandeld door het trio Frank van Pamelen. Jan J. Pieterse en John Sleipen, samen TALK vormend. Hans Cornelissen mocht zonder aanvullende vragen zelfs helemaal leeglopen op zijn publiekstrekkers. Dat is toch niet wat ik van een KringProef verwacht. Theater, spektakel, intiem toneelspel, dat zijn de ware ingrediënten van een proeverij. Gelukkig maakte de hierboven beschreven Jim Bakkum veel goed.  De volgende ervaring was echter weer een beproeving in de slechte betekenis van het woord. De fragiele zangeres Joia stond met haar liedjesprogramma ‘Zacht’ aanvankelijk geprogrammeerd in het rumoerige theatercafé. De titel wees al uit dat dit geen goede combinatie is, de organisatie kwam daar helaas pas in de praktijk achter en daarom werd dit onderdeel stante pee verplaatst naar de ontvangst zaal van museum Tongerlohuys. Helaas drong het bezoekersgeronk ook tot die ruimte door en omdat de akoestiek ook het nodige te wensen overliet, werd deze zachtaardige zangeres, die over een mooi intieme intonatie beschikt, deze avond ernstig te kort gegaan.

Al vanaf de start van De KringProef vraag ik me af waarom hier het motto ‘Waarom zou je het gemakkelijk doen als het ook moeilijk kan?’ wordt gehanteerd. Om onduidelijke redenen worden de bezoekers bij binnenkomst via de kleur van de ontvangen folder in drie groepen verdeeld. Alle groepen krijgen hetzelfde te zien, maar in een andere volgorde. Het publiek rouleert dus tussen de theaterfoyer en de grote en de kleine zaal. Waarom het gehele programma niet in zijn geheel in één keer in de grote zaal geprogrammeerd. Daar was Joia zeker tot haar recht gekomen. Bovendien hoeven de artiesten hun kunstje dan maar een keer te vertonen. Zeker voor een gesproken vertoning, zoals door TALK, is dat voor de uitvoerenden een stuk gemakkelijker. De Maagd in Bergen op Zoom deed dat vroeger ook zo, maar ja, dat theater beschikt maar over één zaal. 

Eveneens al vanaf het begin tobt de organisatie met de presentatie. Alle presentatieduo’s die tot op heden zijn uitgeprobeerd waren het net niet of helemaal niet. De laatste categorie scoorde daarbij met afstand het hoogst. Ook deze cabaretier Nabil was geen succes en zeker niet voor herhaling vatbaar. Hij viel slechts in negatieve zin op door een bezoeker van in de negentig op denigrerende en kwetsende manier te bejegenen. Waarom ook hier zo moeilijk gedaan? Bespaar De Kring die zinloze schnabbelpraktijken. Directeur Jan-Hein Sloesen heeft bij het grote slot verkiezingsdebat van 2018 voor de gemeenteraad ruimschoots bewezen dit soort klussen heel goed zelf te kunnen klaren. Dat het debat gedeeltelijk de mist in ging door het ridicule ‘productiewerk’ van BN/DeStem kon hij uiteraard ook niet helpen.  Bovendien scheelt een bijklussende directeur weer wat centjes op de begroting. Met zijn felrode Kinky Boots had Sloesen  zichzelf  deze avond op een indrukwekkende wijze in de spotlights kunnen zetten van ‘zijn eigen’ grote zaal. Jammer, jammer, jammer, heel jammer! 

Wat schafte de pot nog meer? Lennaert Nijgh 75 jaar (te zien op 15 januari, niet terug te vinden in de theaterbrochure) een ode aan tekstschrijver Lennaert Nijgh gebracht door een van diens weduwen Josee Koning en Jim de Groot. Helaas, voor dit programma is duidelijke de verkeerde zoon van Boudewijn gekozen, en Josee Koning heeft als zangeres teveel aan kwaliteit ingeboet om deze erfenis nog op een waardige wijze voor het voetlicht te brengen. Marjolijn van Kooten (met ‘Ongestoord’) bewees nog niet klaar te zijn voor het grote werk en ‘Vers van de Pers’ van cabaretier Farbod nodigt ook niet bepaald uit tot een bezoek aan De Kring. Bovendien was dit een vrij armzalig slotakkoord van De KringProef. Een theaterproeverij is nog steeds een aardig begin van het nieuwe theaterseizoen, maar dit model moet toch echt wel terug naar de tekentafel, en natuurlijk moet dat lotnummer weer gewoon onder een van de stoelen worden geplakt. Dat eerste zal niet meevallen, want inhoudelijk bevindt het programma zich ook al geruime tijd in een neerwaartse spiraal. Ik kan me dan ook niet aan de indruk onttrekken dat steeds minder producenten/managements/artiesten bereid zijn aan deze formule mee te werken.

Een kleine correctie nog: Frank van Pamelen verkondigde dat ‘De Achterkant van Roosendaal’ van 26 tot en met 28 september in de grote zaal staat. Dat moet volgens de folder tocht echt ‘The Loods’ (tegenover het Herstaco Stadion) zijn. Uit het gesprek met de producent kwam bovendien aan het licht dat het hier geen puur Roosendaals verhaal betreft. Het gaat om een universele productie waarbij de plaatsnaam steeds kan worden aangepast’. Wel worden er op Roosendaalse bodem enkele Roosendaalse accenten gelegd. Het was Van Pamelen opgevallen dat deze voorstelling recentelijk in zijn woonplaats Tilburg te zien was. Ook die stad heeft namelijk een geheel eigen achterkant.   
 
KringProef – verspreid over de theaterfoyer, en de grote en de kleine zaal van De Kring. Gezien op zaterdag 14 september 2019.


Vrijdag 13 september 2019

MET JOS VAN HEES KON JE UREN OVER TENNIS PRATEN

Bij de mannenfinale van de laatste editie van het Open Plus Tennistoernooi kwam hij geruisloos naast me zitten. Na even inleidend gebrainstormd te hebben over de wedstrijden die de afgelopen week de revue waren gepasseerd op de banen van TV Roosendaal vroeg ik hem vrijwel automatisch: ‘En gaat het met jou persoonlijk ook goed, Jos?’ Ik zag zijn gezicht betrekken. ‘Nee helemaal niet’, klonk het somber. Mijn oprecht verwonderde blik werd direct gevolgd door een korte toelichting. ‘Ik moet de komende week voor aanvullend onderzoek naar het ziekenhuis. Eerder is geconstateerd dat ik veel te weinig lucht in mijn longen heb, een gevolg van longkanker met uitzaaiingen, en nu willen ze kijken of er nog iets aan te doen is. Maar ik vrees eerlijk gezegd het ergste’.
Hoewel de finalisten er een zeer vermakelijk potje van maakten, waren mijn gedachten niet meer bij het vertoonde spel. Al die vermakelijke gesprekken die ik met Jos de afgelopen jaren tijdens dit toernooi heb mogen voeren, trokken als een film aan mij voorbij. Jos wist altijd precies wie tot de kanshebbers gerekend moesten worden en wie weleens verrassend voor de dag zouden kunnen komen. Gevolgd door ruime uiteenzettingen van de specifieke kwaliteiten van de mannen die zich in zijn vizier hadden gespeeld. Jos is er de man niet naar om lang te somberen, met deze medische informatie moest ik het doen en het gesprek kwam –heel vertrouwd-  op hoe het toch mogelijk was dat Roger Federer in de Wimbledonfinale op de valreep zo onverwacht verloor van Djokovic, terwijl hij op eigen service twee matchpoints had om de partij definitief naar zich toe te trekken. ‘Hij was op dat cruciale moment overgeconcentreerd. Federer was even zijn onverstoorbare zelf niet. Daardoor ging het mis. Doodzonde, ik had hem zo graag die negende Wimbledontitel gegund’, aldus zijn korte maar rake analyse. Op dat moment kwam de toernooi-directeur informeren of de concullega’s het naar hun zin en een beetje gezellig met elkaar hadden. Zijn mond viel geschokt open toen Jos ook hem het trieste nieuws vertelde. Nadat het laatste punt was gespeeld, besloot Jos de prijsuitreiking niet af te wachten en aan de hand van zijn aantekeningen snel een stukje voor de krant (BN/DeStem, JP) te gaan schrijven. Jos ten voeten uit. Altijd plichtsgetrouw. Bij het afscheid drukte ik hem extra stevig de hand, wenste hem ontzettend veel sterkte en benadrukte dat ik er van uitging dat ik hem snel terug zou zien. Diep in mijn hart voelde ik al dat dit een wens tegen beter weten in was en dat ik hem voor de laatste keer de hand had geschud.
Ruim een maand later overleed Jos van Hees op 87-jarige leeftijd, niet alleen binnen de  tennis-  maar ook binnen de waterpolosport een grote leegte achterlatend.  Na zijn pensionering op 62-jarige leeftijd waren dat zijn grote passies, waarmee hij zijn vrije tijd op passionele wijze wist in te vullen.  Een hobby waar ook de lezers van toen nog Brabants Nieuwsblad de vruchten van plukten. Ik heb van BN/DeStem collega Jan Martens begrepen dat hij in oktober 1994 zijn eerste stukje voor deze krant schreef. Daarmee zag hij zijn oude jeugddroom –als journalist aan de slag gaan- na een lange carriere in de verzekeringsbranche ten lange leste in vervulling gaan. Zo verzilverde hij zijn hobbies in een correspondentschap. Zijn portefeuilles tennis en waterpolo werden uitgebreid met squash, en zodoende werd hij ook een vertrouwd gezicht in Sieben Squashpark. Pas tijdens onze laatste ontmoeting ‘verklapte’ hij zijn leeftijd. Een leeftijd die zich onmogelijk raden liet, want met zijn mooie grijze haardos, heldere geest en kwieke tred en voorkomen wekte hij de indruk de zeventig amper gepasseerd te zijn. Net als ik maakte Jos als een van de weinige journalisten nog gebruik van pen en blocnote om feitjes en bespiegelingen vast te leggen. Jongere collega’s gaan gelijk met een tablet aan de gang. Ik zal hem volgend jaar zeker missen bij het Open Plus van TV Roosendaal. Er zijn daar de laatste jaren al veel te veel getrouwen (te vroeg) weggevallen, maar Jos nam daar wel een heel speciaal plekje in. Een plekje dat in gedachten altijd open zal blijven. 


Donderdag 12 september 2019

BORST EN GAEMERS GAAN VOORBIJ AAN PERSONEELSTEKORT

Ruim drie jaar geleden publiceerden Hugo Borst en Carin Gaemers een manifest op de voorpagina van het AD om de ouderenzorg te verbeteren. Dat had grote politieke impact, met als gevolg dat het Ministerie van Volksgezondheid miljarden euro’s investeerde in meer zorgpersoneel en een kwaliteitskader samenstelde voor alle zorginstellingen. Ondanks alle aandacht en extra gelden (2,1 miljard euro) constateren Borst en Gaemers nu dat het maar ‘ietsiepietsie’ beter gaat met de zorg aan dementerenden.

Om opnieuw aandacht te vragen voor hoe de zorg er volgens hen uit moet zien, publiceerden ze zaterdag een nieuw manifest – De Tien Geboden voor de zorg voor ouderen die vanwege dementie in het verpleeghuis zitten.  ’Deze  tien geboden zijn eigenlijk een vertaling in jip-en-janneketaal van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg, dat sinds 2017 van kracht is’, legden de initiatiefnemers uit in het NRC. Omdat het Kwaliteitskader in hun ogen ‘niet lekker wegleest’ goten ze de tien geboden over onder meer zorg op maat, persoonlijke aandacht voor bewoners, veiligheid, dagbesteding, geestelijke verzorging en het, als bestuur, luisteren naar de medewerkers van het verpleeghuis in een leesbaar jasje. Voor het nieuwe manifest trekken Borst en Gaemers op met longarts Wanda de Kanter, die in augustus in het TV-programma ‘Zomergasten’ zei dat er tien geboden zouden moeten komen voor de verpleeghuiszorg. Haar betrokkenheid bij dit onderwerp is persoonlijk van aard. ‘Ik heb het zelf meegemaakt met mijn schoonouders, die in 2018 zijn overleden. Maar ook bij de mensen om me heen, zie ik dat er een enorme drempel bestaat om familie ‘te laten opnemen’ in het verpleeghuis. Dat komt onder meer door de gevolgen van de enorme personeelstekorten in de zorg en ‘horrorverhalen’ over verpleeghuizen helpen daar niet bij. Terwijl ik veel mensen van mijn leeftijd zie die bijna aan de mantelzorg ten onder gaan. Als de zorg in alle verpleeghuizen aan de tien geboden zou voldoen, zou het makkelijker zijn naasten te laten opnemen’, aldus De Kanter. 

Dat is uiteraard gemakkelijker gezegd dan gedaan. De deeloplossing die ze suggereert, getuigt helaas van weinig realiteitszin. ‘Ik denk dat het al veel uit zou maken als familieleden en ‘een sociaal leger’ (De Kanter pleit al jaren voor sociale dienstplicht) zou worden ingezet in verpleeghuizen, bijvoorbeeld voor het aanbieden van dagbesteding.’ De Kanter gaat in deze redenatie geheel voorbij aan de politieke onhaalbaarheid van de alleen door het CDA bepleitte ‘sociale dienstplicht’. Bovendien is het verlenen van zorg een zaak van het hart. Het is lang niet iedereen gegeven om liefdevol met dementerenden om te gaan. Familieleden doen in de huidige praktijk al wat ze kunnen. De Kanter snapt kennelijk niet dat hun tijd ook beperkt is en daarom is deze opmerking volkomen misplaatst.  Het grootste probleem is volgens het drietal de grootschaligheid van de meeste verpleeghuisorganisaties, waardoor een te grote afstand tussen beleid en uitvoering is ontstaan.

Hugo Borst: ‘Vanwege de doorgeslagen marktwerking in de zorg, zijn veel bestuurders niet in staat de omslag in denken te maken die nodig is voor de uitvoering van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Je ziet dat die bestuurders hun oor niet goed genoeg te luister leggen op de werkvloer. Terwijl wij zeggen: het zorgpersoneel is de baas. Zij zien wat bewoners nodig hebben. Het is uitzonderlijk dat er daadwerkelijk twee verzorgden op een groep van acht ouderen zijn, wat toch de opdracht is die de ouderenzorg drie jaar geleden al kreeg om de persoonlijke aandacht voor bewoners te verbeteren. Sommige zorgorganisaties sturen alleen maar op de processen en cijfers. Daar staat de hele dag een zorgmedewerker op een groep bewoners en komt er slechts een tweede persoon op de piekmomenten bij’.

Als ik deze toelichting lees, denk ik: wat is de basiszorg in Huize St. Elisabeth in Roosendaal dan goed geregeld. Mijn 91-jarige moeder roept de laatste tijd geregeld; ‘Wat hebben we het hier toch goed!’ Dat kan ik alleen maar onderschrijven. Een vaste zorgmedewerker op een gezamenlijke huiskamer van zes personen, die op geregelde tijd hulp krijgt van een ondersteunende zorgmedewerker, en dan zijn er sinds begin dit jaar ook nog vaak zogeheten sfeermakers actief op de afdeling. Dankzij een zeer actieve huishoudelijke dienst zien de kamers er altijd spic en span uit. De zorgmedewerkers stellen onderling de werkroosters samen en zijn daardoor in feite ‘de baas’ op de werkvloer. St. Elisabeth is een platte organisatie in de goede betekenis des woords. Geen overbodig management, vrijwel alle medewerkers staan (rechtstreeks) ten dienste aan de bewoners. Het komt regelmatig voor dat ik ’s ochtends in de huiskamer meer zorgmedewerkers dan bewoners aantref. Alle hulde daarvoor. St. Elisabeth is niet perfect, de directie onderschrijft dat ook  – zorgentertainment staat daar bij voorbeeld net als elders nog in de kinderschoenen, en de bewoners zouden veel vaker in contact moeten komen met (huis)dieren- maar de zorg-op-maat kan bijna niet beter. Ik vrees dan ook dat Borst, De Kanter en Gaemers last hebben van een tunnelvisie, louter gebaseerd op hun ervaringen in de Randstad. Vrijwel alle zorginstellingen hebben tal van (moeilijk invulbare) vacatures uitstaan, maar ze kunnen nu eenmaal geen blik zorgmedewerkers opentrekken. Het personeelstekort doet zich dan ook vooral in de randstad gevoelen. En zonder versterking is een ‘ietsepietsie’ het hoogst haalbare.  Geld is het probleem niet, het vinden van geschikte mensen wel. Merkwaardig dat de initiatiefnemers daar zo gemakkelijk aan voorbijgaan. Het is niet voor niets dat dit nieuwe manifest zo ambivalent is ontvangen.      

Gezondheidszorgpsycholoog David Blom is een van hen. 
‘Hoe goed bedoeld ook, is het manifest in haar huidige vorm nog ontoereikend om de vrije val van de zorg te keren. Ze gaat namelijk voorbij aan de groep die deze zorg dagelijks moet waarmaken: de verzorgenden.
Een nieuw manifest zou daarom in de eerste plaats moeten vertrekken vanuit de verzorgenden. Al te lang bevinden zij zich in een benarde situatie, die het hen onmogelijk maakt om goede zorg te realiseren. Laat staan deze nieuwe lijst van geboden. Naast de zware praktische zorgtaken, moeten zij zich een weg banen door vele moeilijke contacten: met ontredderde cliënten, rouwende en kritische familieleden, arrogante managers. Met hun sterke intuïtie en gevoel bewegen de verzorgenden mee met de kwetsbare medemens en diens oer-menselijke behoefte om zich begrepen te voelen en er nog bij te horen. Het is een ontroerende dans met acrobatische hoogstandjes. De typische verzorgende zal zelf als laatste de barricades opgaan. Dit strookt niet met haar psychologische profiel. Ze zal haar cliënten niet in de steek laten, in de wetenschap dat ze hun laatste strohalm is. Dit vraagt om aanvulling van het gepresenteerde manifest met geboden die opkomen voor hun rechten en belangen’.

Ook hier is veel voor te zeggen. Wat mij echter verbaasd is dat niemand de slechte financiële positie van de bewoners aan de orde stelt. De hoge eigen bijdrage valt bijna weg te strepen tegen de maandelijkse AOW-uitkering die nog maar zelden geïndexeerd wordt. In tegenstelling tot de eigen bijdrage, die gaat ieder jaar wel omhoog. De bewoners zijn daardoor geheel aangewezen op hun vaak magere pensioen en de maandelijkse zorgtoeslag. Schandalig genoeg hebben ze ondanks hun hoge woonlasten geen recht op huursubsidie. Ik heb de Tweede Kamerleden (totaal geen reactie) en minister Hugo de Jonge daar al vaak op gewezen, maar het Ministerie liet helaas weten dat er geen plannen zijn om de eigen bijdrage te verlagen. Ook daar zijn Borst, De Kanter en Gaemers geheel aan voorbij gegaan in hun manifest, waarmee ze wel heel gemakkelijk proberen te scoren zonder oplossingen aan te dragen.  


Woensdag 11 september 2019

SPAARGELD OP BETAALREKENING ZETTEN LOONT

De grote banken hebben eensgezind besloten om de rente die toch al bijna nihil was nog verder te verlagen. De media slaan alarm en waarschuwen dat de dag dat banken met negatieve rente gaan werken angstvallig dichtbij komt. Burgers moeten –althans volgens die media- nu maar eens serieus gaan nadenken over de keuze tussen ‘de goeie ouwe sok’ van weleer en de bank. Een kluis lijkt mij dan in ieder geval een stuk veiliger, maar ook daar kleven risico’s aan. Er zijn maar weinig kluizen die het dievengilde niet weet te kraken. Het kan dus zomaar gebeuren dat je na een avondje stappen bij thuiskomst geheel of gedeeltelijk blut blijkt te zijn. Toch is er een simpele manier om te voorkomen dat je inteert op het zo zorgvuldig opgebouwde kapitaal.
Boek het saldo van je spaarrekening over naar de betaalrekening. Daarmee voorkom je negatieve rente, mits je uiteraard bij een bank zit die geen rente geeft op de privérekening. Kun je het echter niet verteren dat je bezit tot stilstand is gekomen, kijk dan eens op www.spaarbankveranderen.nl. Er schijnen nog banken te zijn die een betere rente geven dan de drie promille die de grote drie hanteren en toch ook onder het Nederlandse garantiestelsel vallen. In de meeste gevallen kun je echter gedurende een bepaalde termijn niet aan je spaargeld komen. Het is het proberen waard. Met mijn eigen bank ABN/AMRO heb ik de afspraak gemaakt dat ze me ruim van tevoren informeren wanneer ze negatieve rente in rekening gaan brengen. Een andere mogelijkheid is om je kapitaal bij een Belgische bank onder te brengen. In ons buurland is het de banken bij wet verboden om  negatieve rente te heffen. In Duitsland wordt dat momenteel overwogen. Onze minister van Financiën wordt vanuit de Tweede Kamer onder druk gezet om hierin samen met de Duitsers op te trekken.
Ik heb deze prangende vragen ook voorgelegd aan Jaap Roelants, de expert die in MaxMagazine vragen van financiële aard beantwoordt. Hij gelooft niet in dit doemscenario, getuige onderstaande reactie, waar de ABN/AMRO helaas niet op wenst te reageren. 
‘Ik geloof niet in een negatieve rente voor spaarders. Consumenten gaan niet betalen om hun geld op een bankrekening te zetten. Banken weten dat, de toezichthouder ook. Die staat de banken toe hun hypotheekrente hoog te houden. Daarmee bedoel ik rond de 3 procent. Dat zou veel lager kunnen, maar dat gebeurt niet. Daarmee kunnen ze dus goed geld verdienen. Dat compenseert voor een deel het gedeelte dat ze anders op het spaargeld zouden verdienen. We hebben maar drie banken in Nederland. Het is dus niet moeilijk daar afspraken over te maken. Ze zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Een ander middel dat banken hebben is het verhogen van de betaalpakketkosten. Dat zal je in de loop van het jaar ook wel weer zien. U maakt een verschil tussen de spaarrekening en de privérekening. De rente van de privérekening kan toch ook negatief worden?’, aldus Jaap Roelants.

Om die laatste vraag te beantwoorden: dat kan dus alleen als de bank rente geeft over de betaalrekening. Bij mijn weten doet alleen de SNS-bank dat. Veel adviseurs raden spaarders aan om hun geld in kunst, goud of onroerend goed te steken. Dat laatste geldt uiteraard alleen voor spaarders die een woning, kantoorgebouw of kleiner object contant kunnen afrekenen. Of toch maar weer een gokje wagen en in aandelen of obligaties gaan? En dan maar hopen dat Donald Trump geen al te rare skrapatsen gaat maken in de richting van China, want dan dreigt er een slachtpartij op de internationale beurzen. Wijze raad hoe met de centjes om te gaan, is in deze tijd wel heel erg duur. Soms letterlijk, want de financiële adviseurs, die tegenwoordig veel weg hebben van ‘de ziener’ uit een van de Asterix-albums, zitten uiteraard ook niet stil!  


Dinsdag 10 september 2019

REAGUURDERS ZIJN VAN ALLE TIJDEN

Lang was het woord niet terug te vinden in de erkende woordenboeken. Uiteindelijk is een ware taalpurist er toch in geslaagd om een passende omschrijving te geven van de ‘reaguurder’, een kwaadaardig verschijnsel dat helaas onlosmakelijk verbonden is met (het) internet. Ga er maar eens goed voor zitten. Een reaguurder is ‘iemand die voortdurend negatief en niet opbouwend reageert op weblogs en forumdiscussies en daarmee de interactie verstoort’. De reaguurder onderscheidt zich van de reageerder door het woordje ‘guur’. Het is dus geen gewone reageerder, maar iemand die er een passie van heeft gemaakt om guur te reageren. Even goed had daar kunnen staan ‘respectloos, inhoudloos of leeghoofdigheid’. 
Voorts is een reaguurder te herkennen aan zijn beperkte woordenschat en agressieve ondertoon, vaak op de man of vrouw  gericht. Door uitsluitend negatieve en niet-opbouwende reacties onder facebookposts te plaatsen geven de reaguurders uiting aan hun frustraties zonder dat duidelijk wordt waarop deze gebaseerd zijn. Maar wie is dan die doorsnee reaguurder?
Een collega-columnist bracht dat als volgt onder woorden (waar hij staat kan ook zij worden gelezen): ‘In het dagelijks leven gaat de reaguurder gewoon naar zijn werk, drinkt daar goedkope koffie uit dezelfde koffieautomaten als wij en wenst zijn collega’s na het verlaten van de kantoorruimte een fijne avond. De reaguurder maskeert zijn ware ik binnen sociale contexten, maar ’s avonds, als hij voor zijn laptopje zit, hangt hij dat masker aan de wilgen. De felle, licht ontvlambare en gefrustreerde persoonlijkheid, die enkel gericht is op beledigen, kruipt tevoorschijn. Hij leest een artikel. Een kleine glimlach volgt. ‘Een schandalige tekst. Deze schrijver pist volledig naast de pot, heeft geen onderzoek verricht en is een belabberde journalist. Hij kan beter post gaan sorteren!’, schrijft hij voldaan. Iemand die probeert wat nuance aan te brengen in het ‘betoog’, krijgt direct de volle laag. ‘Jij moet je bek houden, kneus. Je profielfoto lijkt op een autistische cycloop met suïcidale trekjes’, aldus naar waarheid opgetekend. Hoe zo iemand eruitziet weet niemand, maar de reaguurder is zeker van zijn zaak. ‘Je bent gewoon lelijk, kutvent’.
Reacties van reaguurders zijn zo triest dat het soms aandoenlijke vormen aanneemt. Wie het echter te bont maakt en de grens tussen prikkelen en kritische reacties overschrijdt en zich bezondigt aan beledigen en bedreigen, kan de rechter op zijn pad vinden. Sociale media zijn volgens de rechter openbaar- en geen privédomein. Een parallel universum, met alle kenmerken van het openbare leven. Dat kan niet zonder regels en wetten, zoals elk openbaar leven.  Ter geruststelling. De meeste lafbekjes die hun ware identiteit doorgaans afschermen, bijten niet. Op zolder een beest, buiten een miezerig muisje. Als alle doodsbedreigingen op sociale media waren uitgevoerd, was het nu stil op straat. Al die ontsporingen tonen aan dat een democratie weliswaar berust op de vrijheid van meningsuiting, maar dat niet iedereen die aankan. Door het openbaren van de meest individuele verwensingen voelen anderen zich uitgenodigd hetzelfde te doen. Zo ontstaat een nieuwe vorm van de Oranje Vrijstaat.
Uiteraard worstelen reguliere media ook met deze ontwikkeling, vooral waar het de lezersreacties aangaat.  Diverse kranten, zoals BN/DeStem en de Volkskrant sloten hun digitale deuren voor de drek die erdoor naar binnen stroomde. Kleine nieuwssites en facebookpagina’s moeten dat goede voorbeeld veelal nog volgen. Enerzijds wil de redactie de lezer of kijker goed leren kennen, maar natuurlijk willen ze geen podium bieden aan ongenuanceerde schreeuwers. Met het modereren van deze drek is tijd en geld gemoeid, terecht dat redacties daar geen energie meer in steken.

Reaguurders zijn van alle tijden. Maar de producenten van het op niets berustende geschreeuw, getier en gescheld moesten in de jaren zestig wel beduidend meer moeite doen om hun drek onder de aandacht van de media en de omroepen te brengen. Het begon met je kritiek op papier onder woorden te brengen, vervolgens uittikken, een postzegel op een envelop plakken en dan ook nog naar de brievenbus lopen, terwijl de reaguurder van nu zijn driftige vingertjes alleen maar over het toetsenbord hoeft te laten gaan en op de verzendknop te drukken. De VARA kreeg daar als geen andere zender mee te maken, vooral toen ‘Zo is het toevallig ook nog ’s een keer’ (met onder anderen Mies Bouwman en Rinus Ferdinandusse) werd gelanceerd.  Spot en satire waren tot in de jaren zestig schaars en vrijwel het monopolie van enkele cabaretiers. Zelfs de gematigde Wim Kan zag bij optredens in de provincie niet zelden de helft van zijn publiek weglopen in de pauze. Door de salvo’s van ‘Zo is het…’ werd ook het kijkerspubliek wakker geschud. Het programma veroorzaakte woede, haat en opwinding, uitmondend in een regen van ingezonden stukken.  De tijdbom ontplofte oorverdovend ‘dankzij’ het nummer ‘Beeldreligie’.
(Beeld: daken met tv-antennes)
Van alle kerken en kapellen wenkt blijmoedig verkondigend het kruis. Het kruis dat zegt tot de wereld: wie horen kan die hore, wie kijken kan die kijke, hier is het licht, hier vindt gij de ontvangst, hier ziet gij het aanschijn van het Beeld. Want het Beeld is tot de mens gekomen en heeft de mens gevormd naar zijn evenbeeld. Geef ons daarom heden ons dagelijks programma, wees met ons, o Beeld, want wij weten niet wat wij zonder u zouden moeten doen.
De Volkskrant, toen nog een braaf, volgzaam katholiek dagblad, schreef: ‘Het is de VARA, die om de aandacht smekende amateurs van dit cabaret het touw voorschieten waarmee ze bezig zijn zich op te hangen. Dergelijke misselijke uitwassen moeten worden voorkomen, anders zullen wij mr. Burger en de heer Rengelink beschouwen als leiders van het smerigste boulevardblad dat we kennen’.  Volgens Trouw ging ‘deze blasfemie alle perken te buiten’. Stromen brieven ook bij de VARA. Brieven vol scheldpartijen. Brieven gevuld met uitwerpselen aan medewerkers  gericht. De situatie was zelfs zo bedreigend dat de huizen en kinderen van Mies Bouwman en Herman Wigbold tijdelijk werden bewaakt door de politie. Het nodige tegenwicht werd geboden door de progressieve bisschop Beckers die de razernij van de stem des volks trachtte te relativeren. ‘Zit er in uw kritiek ook niet een brok schijnheiligheid en onoprechtheid?’, hield de geestelijke zijn schapen een spiegel voor. Een spiegel die niet vaak genoeg getoond kan worden. Zeker in dit tijdsgewricht!


Maandag 9 september 2019

LAATSTE KERMIS-MIS VOOR JACQUES NIEDERER?

De landelijk aalmoezenier Bernard van Welzenes mocht dan verhinderd zijn om zondag de jaarlijkse Kermis-Mis op zijn bekende humorvolle wijze te leiden, in de geest was hij zeker aanwezig. De reden van zijn absentie werd voor aanvang van de dienst door zijn eenmalige vervanger Ronald van Bronswijk, pastoor van de Sint Norbertusparochie, voorgelezen vanaf een door Van Welzenes zelf geschreven briefje.  Wat bleek. De aalmoezenier moest in zijn hoedanigheid van Secretaris-Generaal van zijn orde een conferentie in het Zwitserse Zurich bijwonen waar zijn opvolger gekozen wordt. Hij bracht een speciale groet aan Hannes Martens, de pas geboren zoon van kermisexploitant Mathieu die verderop in de dienst gedoopt zou worden, en natuurlijk aan de scheidende burgemeester Niederer die acht jaar geleden aan de wieg stond van de Kermis-Mis in Roosendaal.
‘Maar, zo verzekerde Van Welzenes, ‘op 26 september ben ik absoluut zeker aanwezig op uw afscheidsreceptie’.  Hij voegde er echter nog een ‘maar’ aan toe. ‘Ik moet eerlijk bekennen dat ik deze zondagochtend de worstenbroodjes wel zal missen. U mag dan terugtreden als burgemeester, maar ik wil u bij deze vast uitnodigen om de Kermisviering in 2020 bij te wonen’.  Niederer hapte niet direct toe. ‘Ik zal er eens over nadenken’, klonk het slechts minzaam vanaf de eerste rij. De katholieke kerk is na jaren van rumoer in een wat rustiger vaarwater gekomen, en daarom schroomde pastoor Van Bronswijk niet om de kinderen naar voren te laten komen. ‘Als geestelijke moet je daar tegenwoordig heel voorzichtig mee zijn’, toeterde Van Welzenes enkele jaren geleden nog tot genoegen van de lachende kerk. De pastoor wilde uiteraard van de kinderen weten wat in het dagelijkse leven het belangrijkst voor hen is. ‘Eerst mijn telefoon en daarna mijn playstation’, ‘biechtte’ een van de aangesprokenen naar waarheid. ‘Fijn, dat kun je tenminste af en toe eens met God bellen’, liet Van Bronswijk zich niet uit het veld slaan. Daarna moest de kleine Hannes eraan geloven. ‘Daar ga je Hannes. Ik zal proberen niet te  hannesen met het wijwater’, beloofde de pastoor op zalvende wijze. Het geestelijke vocht ontlokte toch een klein huilbuitje aan de dreumes. Niederer mocht zowaar ook een klein rolletje spelen in het schouwspel. Zelden zal een kind gedoopt zijn onder zoveel mediabelangstelling. Spontaan  werd het ‘Lang zal ze Leven’ aangeheven, door Hannes aangehoord met een blik van ‘Mag ik effe weten waarvan?’ De Roosendaalse dichter Ton Roelofs hoorde vervolgens met genoegen aan dat zijn dichterlijke bijdrage, die grotendeels was opgedragen aan Van Welzenes, tot een van de hoogtepunten in zijn carrière mag worden gerekend. ‘Ton, je hebt jezelf overtroffen’, aldus Mien die Tons poëzie altijd op passende wijze declameert. ‘Onze troubadour van de hartelijke lach, Die altijd in deze dienst veel vreugde bracht’, aldus de lofzang aan het adres van de aalmoezenier uit Nijmegen. Ondanks dat hij geregeld ruzie had met de microfoons op het altaar sloeg pastoor Ronald van Bronswijk zich dapper door de viering heen. In zijn slotwoord prees hij Niederer voor zijn inspanningen om de Kermis-Mis in Roosendaal te realiseren. ‘De eerste keer op de Nieuwe Markt was al direct een daverend succes, terwijl er van tevoren wat gereserveerd op het voornemen werd gereageerd.. Maar Van Welzenes wist met zijn frivole aanpak alle harten te stelen. En nu, acht jaar later, mag deze viering zich nog steeds in een grote populariteit verheugen. Als ik zo rondkijk is er geen stoeltje meer vrij, en dat gebeurt allemaal in uw stadje dankzij u’, aldus de pastoor. Voor Niederer had hij nog een kleine verrassing in petto. Als de burgemeester dat wil, kan hij deze zondagnacht een joekel van een kaars voor zijn raam zetten!     


Zondag 8 september 2019

ROOSENDAAL NEEMT AFSCHEID VAN BURGEMEESTER NIEDERER

We hebben er met zijn allen lang tegenaan zitten hikken, maar op donderdag 26 september zal Roosendaal toch de realiteit onder ogen moeten zien.  Die avond neemt burgemeester Jacques Niederer tijdens een openbare receptie in een ongetwijfeld overvolle Sint Jan afscheid van zijn collega’s, ambtenaren en de burgers die hij ruim 8,5 jaar vol overgave heeft gediend. Te vrezen valt dat het vroegere kerkgebouw te klein zal zijn om alle belangstellenden te herbergen.  Wie hem voor het laatst de hand wil drukken en wellicht bemoedigend wenst toe te spreken, kan tussen 19.30 en 22.00 uur aanschuiven in de lange rij. Overladen met cadeaus van zijn liefhebbende ‘onderdanen’ gaat Niederer zich daarna opmaken voor zijn laatste vier dagen als burgemeester van Roosendaal. Voor wie die avond echt verhinderd mocht zijn, is het goed om te weten dat hij zondag 8 september nog even aanschouwd kan worden gedurende de Kermis-Mis op De Kade in de tent van de botsautootjes.  De plaatsvervangend aalmoezenier heeft aangekondigd daar ook nog even bij stil te staan.
Niederer (59) kondigde ruim een jaar geleden zijn vertrek al aan in een persbericht, nadat hij eerder op de dag de gemeenteraad had  ingelicht.  ‘Een mooi moment om het stokje over te dragen’, zo schetste hij toen de datum 1 oktober 2019. In dat persbericht hintte de VVD-er al op een nieuwe functie. 

‘Hierbij kan bij voorbeeld worden gedacht aan (landelijke) branche- en belangenorganisaties. Ik kan hier nog geen specifieke mededelingen over doen. Hoewel ik het uitstekend naar mijn zin heb in Roosendaal, is het tijd voor een andere werkomgeving’, zei hij verder. Maar hoe die andere werkomgeving er uit diende te zien, liet hij nog even in het midden. Door zijn afscheid vroegkundig bekend te maken wilde hij de gemeenteraad ruim de tijd geven om op zoek te gaan naar een opvolger. De naam van die opvolger werd eind mei 2019 bekend. De huidige griffier Han van Midden van de gemeente Rotterdam werd door de commissaris der Koning, Wim van de Donk, samen met de gemeenteraad, van de elf sollicitanten de meest geschikte opvolger geacht. Van Midden wordt op 3 oktober als zodanig beëdigd.  Het bestuurlijk huwelijk tussen Roosendaal en Niederer ging op 17 januari 2011 van start, nadat hij eerder wethouder in Breda en burgemeester in zijn geboorteplaats Weert was geweest. Van 1998 tot en met 2002 zat hij namens de VVD in de Tweede Kamer. Dáárvoor nog was hij gemeenteraadslid in Bergen op Zoom. In januari 2017 werd de burgemeester nog beëdigd voor zijn tweede ambtstermijn van zes jaar. Nog steeds heeft hij in het openbaar niets verteld over de reden waarom hij dit huwelijk zo plots heeft opgebroken.  ‘Tegen de tijd van zijn afscheid zal hij meer vertellen, maar hij kiest ervoor om niet én nu én volgend jaar twee keer met hetzelfde verhaal te komen. Het is zijn wens om het zo te doen’, verduidelijkte’ een van zijn woordvoerders toen. ‘Tegen de tijd’ is inmiddels aardig in beeld, dus het blijft afwachten of er voor 26 september nog witte rook opstijgt uit het Stadskantoor. Helemaal met lege handen zit Niederer na 1 oktober in ieder geval niet.  Op 1 maart van dit jaar is hij tevens aan de slag gegaan als voorzitter van het bestuur van de Huurcommissie in Den Haag. Tot 1 oktober  combineert hij beide functies.

Het voorzitterschap van de Huurcommissie is een betaalde baan, in principe voor zes jaar. Dat salaris wordt in mindering gebracht op het salaris van de burgemeesterspost. Dat is conform de regels die het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hanteert. Wethouder en eerste locoburgemeester Toine Theunis smaakt het genoegen het bestuurlijk gat van twee dagen tussen Niederer en Van Midden als burgemeester ad-interim te mogen overbruggen.  Resteert natuurlijk de vraag hoe de geschiedenis over de periode Niederer zal oordelen. Na zijn beëdiging ging Niederer voortvarend van start. Hij introduceerde ‘de gast van de burgemeester’, waarbij een scholier gedurende een half jaar bij bijzondere gelegenheden mocht meelopen met de burgemeester. Inmiddels is hij aan nummer vijftien toe. Omdat hij naar eigen zeggen verdienstelijke burgers graag in de spotlights wilde zetten, riep Niederer de Roosenspeld in leven. Aanvankelijk reikte hij dit kleinood scheutig uit. Te scheutig, naar het oordeel van velen. Zo bestond hij het om alle leden van de in 2010 aangetreden gemeenteraad met zo’n speld te vereren, ongeacht wat en of ze hoe dan ook wel iets noemenswaardigs hadden gepresteerd. Raadslid Ton Schijvenaars was na de kritiek van de PVC in wording op deze handelwijze de enige die zo wijs was om de speld te retourneren. Ere wie ere toekomt, maar geen ere voor wie hem niet toekomt, zo redeneerde hij terecht. Voorts liet Niederer zich vooral kennen als een law-and-order burgemeester, die drugspanden het liefst zo lang mogelijk gesloten hield. Dat de rechter hem daarbij nogal dikwijls terug floot, zat de burgemeester danig dwars, wat hij niet onder stoelen of banken sloot. Bij verenigingsactiviteiten liet hij zich zelden zien. In zijn openbare optredens acteerde hij niet altijd even gelukkig, met als dieptepunt zijn redevoering bij de uitreiking van de ondernemersprijzen in november 2018.  De laatste maanden schitterde Niederer vooral  door afwezigheid en daarom is het wel zo goed dat dit verlengde huwelijk voortijdig op de klippen is gelopen . Zijn opvolger Han van Midden wil zich juist wel laten kennen als een burgemeester die zo vaak mogelijk letterlijk tussen en voor de burgers staat. Geheel naar het Rotterdamse motto ‘Geen woorden maar daden’.


Zaterdag 7 september 2019

DORA DE ZORGROBOT WERD NODE GEMIST

Dementienetwerk West-Brabant was vrijdagmiddag in Parrotia de gastheer van een dementie-evenement met als thema ‘Het belang van bewegen bij de dementie’.  Als trekpleister was  een demonstratie van Dora de Zorgrobot aangekondigd. Maar helaas, Dora was ziek, althans de mevrouw die met Dora naar de zorgmarkt zou komen. Daarmee verloor het evenement in een klap een groot deel van zijn aantrekkingskracht. Dit soort evenementen moet het hebben van visuele elementen. Anders wordt het slechts foldertjes en hebbedingetjes rapen. Iets verderop was wel een stand met twee heuse robothuisdieren. Misschien hebben ze ook wel een eigen zorgrobot meegenomen, hield ik de moed er nog even in. 
Een wit zeehondrobotje keek me met grote zielige ogen aan en er kwam zowaar ook nog geluid uit. Naast het  knuffeldiertje lag een kleine poes vooral hooghartigheid uit te stralen. In prijs schelen ze één nulletje in het voordeel van de zeehond. De katachtige kan niet veel meer dan met de oogjes knipperen, terwijl zijn buurman het bij mensen zo geliefde aanhankelijkheidsgedrag vertoont.  Daarin zit het verschil. Maar een zorgrobot zat deze middag niet in het assortiment. ‘We hebben ze wel, maar omdat we er van uitgingen dat een ander dat al zou doen, hebben we de onze maar thuis gelaten’, aldus de vriendelijke standhouder.  Van deze ‘dieren’, die ontwikkeld zijn om troost en een geluksgevoel te bieden aan mensen die zich eenzaam of geïsoleerd voelen, komen er steeds meer exemplaren in omloop. Wellicht is dit iets voor de toekomst, maar in het huidige stadium kunnen ze fikkie en tijgertje van vlees en bloed echt nog niet doen vergeten. ‘Een robot hoef je geen eten te geven, uit te laten of te borstelen. Bij een robot heb je niet het risico om gebeten te worden en hij vertoont geen onvoorspelbaar gedrag’, aldus de ‘wervende’ foldertekst.
Dan vrees ik toch dat de fabrikant de functie van huisdieren niet goed weet in te schatten. De charme van een kat schuilt vooral in zijn nieuwsgierige- en daarom onvoorspelbare gedrag. Om die reden zijn kattenfilmpjes op youtube mateloos populair. Honden zijn wat voorspelbaarder in hun gedrag, toch moet je er niet aan denken dat deze viervoeter zich als een al te volgzame robot gaat gedragen. In Japan ligt dat anders. Daar zit volgzaamheid wat meer in de cultuur gebakken, althans bij de oudere generaties. Circa zeventien jaar geleden maakten Japanse ouderen al kennis met dit verschijnsel dat ze prompt omarmden. Ik zie dat in Nederlandse zorginstellingen niet zo snel gebeuren! Waar ‘onze’ senioren wel het nodige plezier aan kunnen beleven, is de zogeheten De Beleef TV, die deze middag op verzoek werd gedemonstreerd. Deze activiteitentafel is speciaal ontwikkeld voor mensen met dementie. Via dit veelzijdige apparaat met een beeldscherm van enorme proporties kan de gebruiker spelletjes uit de eigen jeugd spelen, zijn of haar favoriete muziek beluisteren en middels historische filmpjes en fragmenten herinneringen ophalen aan die ‘goeie ouwe tijd’, die zoals we al lang weten helemaal zo goed niet was. Ook kunnen youtubefilmpjes worden opgevraagd.  De stand van De BeheerTV stond pal naast die van St. Elisabeth.
Ik raadde de standhouder dan ook direct aan om een praatje aan te knopen met de buren, een dergelijke voorziening zou in St. Elisabeth ook wel op zijn plek zijn. In de theaterzaal van Parrotia zette John Dierx uiteen hoe belangrijk het is om te blijven bewegen, zeker voor dementerenden. Bewegingsagoog Marieke van Eekeren had voor een passende inleiding gezorgd door nut en noodzaak van fysiotherapie te onderstrepen. Bewegen en muziek zijn in haar visie onlosmakelijk met elkaar verbonden. ‘Wanneer ik bewoners van hun kamer kom halen, zal ik nooit zeggen, gaat u mee naar de gymnastiek, mevrouw? ‘Niks voor die ouwe botten van mij’, lachen ze dan. Maar als ik zeg, gaat u mee naar de muziek, dan beginnen hun handen vaak al te tintelen van plezier. Bewegen moet altijd geassocieerd worden met iets wat ze leuk vinden. Dan doen ze het spelenderwijs’, aldus Marieke. Ik herken dat wel. Ik zal mijn in St. Elisabeth verblijvende moeder nooit voorstellen om naar de fysio te gaan. Wanneer ik haar een virtueel fietstochtje  in Boston, Breda, Rotterdam of Paramaribo in het vooruitzicht stel, dan snelt ze bij wijze van spreken al naar haar rollator.
Het bezoek aan deze zorgmarkt was best nuttig, maar wat had ik graag in ‘levende lijve’ kennisgemaakt met Dora. In de ogen van Wim Sonneveld had Dora vooral huishoudelijke kwaliteiten, waarbij hij Mies Bouwman letterlijk op een voetstuk plaatste, maar volgens professor robotica Bram Vanderborght, verbonden  aan de Vrije Universiteit Brussel, ondersteunen de robots van de naaste toekomst zorgbehoevenden bij het eten, delen ze eten rond en helpen ze mensen uit hun bed of stoel. Vandenborght begrijpt dat verzorgenden de komst van zorgrobots met enige vrees tegemoet zien. Dat berust volgens hem op koudwatervrees. ‘De lichamelijke belasting van verzorgenden is enorm. Daarom is er een exoskeleton ontwikkeld, dat een verzorgende aan kan trekken. Dit skelet helpt bij inspannende zorgtaken, zoals het tillen en verplaatsen van een cliënt. Zo blijft de rug van de verzorgende gespaard. Het zou jammer zijn als verzorgenden niet openstaan voor wat de techniek hen kan bieden. Voor hun baan hoeven ze zeker niet te vrezen. Integendeel. Er zullen nooit genoeg verzorgenden beschikbaar zijn om de toenemende vergrijzing en zorgvraag op te vangen. Daarom zouden ze de robots juist moeten omarmen’, aldus de professor robotica.
De zorgmarkt had helaas niets te bieden op het gebied van levend zorgentertainment. Een helaas nog vrijwel onontgonnen terrein. Hoe koppel je zorgentertainers en zorginstellingen aan elkaar? Ik heb recentelijk aandacht besteed aan de website Zorgentertainment.nl van Roel van Dongen, waarop diverse uiteenlopende acts bij elkaar zijn gebracht met als gemeenschappelijke deler dat ze geheel gericht zijn op bewoners van zorginstellingen. De gemiddelde all-in prijs per voorstelling bedraagt 300 euro (dus inclusief reiskosten). Ik heb geen inzicht in de budgetten niet en kan dus helaas niet inschatten of en voor hoeveel zorginstellingen dit prijskaartje een haalbare kaart is. Doorgaans is er geen apart potje gecreëerd voor levend zorgentertainment en valt dit ‘gewoon’ binnen het totale budget van de afdeling welzijn. Daar dient mijn inziens snel verandering in te komen, want hoe kun je levend amusement van professioneel niveau nu zo gericht mogelijk afstemmen op de wensen van de bewoners als er geen beleid voor ontwikkeld is en het bijbehorende budget ontbreekt? Ik zal St. Elisabeth verzoeken daar bij de komende begroting rekening mee te houden.
In aanloop naar deze zorgmarkt heb ik bij Dementienetwerk West-Brabant geïnformeerd hoe zij tegen levend zorgentertainment aankijkt, helaas heb ik daar geen reactie op mogen ontvangen.


Vrijdag 6 september 2019

KERMIS-MIS ZONDER DE HUMOR VAN BERNARD VAN WELZENES

Het zal wel even wennen zijn. De jaarlijkse Kermis-mis moet het zondag 8 september zonder de populaire pater Bernard van Welzenes stellen. Het is niet bekend wat daar precies de reden van is, officieel heet het dat de aalmoezenier voor de kermissen, circussen en binnenvaart dit jaar verhinderd is om de dienst te leiden.  Van Welzenes wordt (eenmalig) vervangen door pastoor Ronald van Bronswijk van de Sint Norbertusparochie. De humor, een belangrijk aspect van de door Van Welzenes geleide diensten, zal er niet onder leiden. Van Bronswijk staat eveneens bekend als een goedgeluimde geestelijk herder met veel gevoel voor kwinkslagen. Maar natuurlijk wijkt hij op een andere manier van de gebaande paden af dan de pater uit Nijmegen.
Het idee voor de Kermis-mis kwam uit de koker van de scheidende burgemeester Jacques Niederer. De Kermis-mis was een zeer gewaardeerde traditie in zijn vorige standplaats Weert en toen hem ten ore kwam dat zijn vaste chauffeur en bode Sjaak Sebregts in zijn vrije tijd de diensten in de  O.L.Vrouwekerk ondersteunt, viel het kwartje al snel. Sebregts toonde zich maar wat graag bereid om een Kermis-Mis in Roosendaal te realiseren. Acht jaar geleden ging de dienst nieuwe stijl van start in de botsautootjestent die toen nog op de Nieuwe Markt stond opgesteld. De Nieuwe Markt werd als decor al snel vervangen door de huidige locatie op het EKP-terrein. De botsautootjes zijn gehandhaafd.  Het optreden van Bernard van Welzenes viel meteen in de smaak. Op geheel eigen wijze wist hij de ‘Lachende Kerk’ van wijlen Fons Jansen nieuw leven in te blazen. Hij had zo zijn manieren om het ijs –voor zover daar al sprake van was- razendsnel te ontdooien. Toen zijn fiere welkomstwoord ‘Goedemorgen allemaal’ slechts beantwoord werd met een slaperig gemompel, riep Van Welzenes quasi verontwaardigd: ‘Jongens, jongens, paus Franciscus begroette de massa op het Sint Pietersplein slechts met Bon Giorno en hij werd massaal toegejuicht. Nu wil ik me niet op één lijn stellen met de Heilige Vader, maar iets meer enthousiasme zou toch wel welkom zijn. Dus ik zeg nogmaals ‘Goedemorgen allemaal’. Vanaf dat moment kon de guitige aalmoezenier niet meer stuk bij zijn gehoor dat deze keer wel monter reageerde.  Van Welzenes gaf ook een nieuwe draai aan het aloude credo van AH.  ‘Natuurlijk heb ik weer de nodige cadeaus meegenomen, maar omdat je ook als pater tegenwoordig goed op de kleintjes moet letten, doe ik mijn inkopen bij voorkeur bij de Aldi of de Lidl. En gelooft u mij maar, het smaakt er niet minder om’.  De Kermis-mis kent nog een andere primeur. Ronald van Bronswijk zal gedurende de dienst de op 7 juli geboren Hannes, zoon van kermisexploitant Mathieu Martens,  ten doop houden . De boren Roosendaler staat sinds 1999 onafgebroken met meerdere attracties op de kermis, daarnaast is hij verantwoordelijk voor het feestprogramma op het plein voor de O.L. Vrouwekerk. De Heilige Mis wordt traditiegetrouw afgesloten met ‘Mijn Stadje’,  het lijflief van de in november 2018 overleden oud-prins Jan Mol. Vorig jaar zat hij met zijn Joke nog op de eerste rij naast de burgemeester en wethouders. Ongetwijfeld zal Van Bronswijk daar nog even bij stil staan aan het eind van de dienst die dit jaar samenvalt met het feest van de Maria-Geboorte. Ook wordt een voorschotje genomen op het naderende afscheid van burgemeester Jacques Niederer , op donderdag 26 september krijgt hij een receptie krijgt aangeboden in de Sint Jan waarbij iedereen welkom is. Nog steeds is niet bekend wat Niederer na 1 oktober gaat doen. Wellicht komen we dat die avond of wellicht deze ochtend eindelijk te weten. De dienst begint om 10.30 uur. Het gemengd koor Langdonk zorgt voor de muzikale ondersteuning, waarschijnlijk wordt er ook een gedicht van Ton Roelofs gedeclameerd. Na afloop kan er onder het genot van een bakje koffie met ‘kermis-lekkers’ nog even worden nagepraat op het plein voor de O.L.Vrouwekerk.        


Dinsdag 3 september 2019

KRIJGT ST. ELISABETH EEN SFEERMAAKSTER VAN 91 JAAR?

Vrijdagmiddag.  Ma zit na de demonstratie van de dansgroep van Jacques van Meel in de binnentuin van St. Elisabeth nog even wat na te praten met een zuster Franciscanes van Mariadal. Nadat de vriendelijke zuster haar uitvoerig heeft  bedankt voor de prettige conversatie roept  Ma spontaan uit: Ik denk dat ik hier ook maar ga werken als sfeermaker.  Ik klets zo graag en zo veel  dat ik er net zo goed wat centjes mee kan verdienen.  Bij wie kan ik solliciteren?’, kijkt ze me vragend aan. De zuster knikt direct instemmend. ‘Nou mevrouw, u zou er een hele goede voor zijn. Ik zeg expres niet ‘geweest’,  want waarom zou leeftijd een beletsel vormen als je nog in staat bent om het nodige voor anderen te kunnen betekenen?  Volg gewoon de weg van uw hart, mevrouw. Dat heb ik ook gedaan toen ik 72 jaar geleden op 18-jarige leeftijd werd geprofest. Ik heb daar nog geen dag spijt van gehad. En bedenk, mevrouw, uw leeftijd mag geen reden zijn om u af te wijzen, want dan is er sprake van leeftijdsdiscriminatie, wat bij de wet verboden is’, knipoogt  de zuster ten afscheid.
‘Die Ma’, denk ik ondertussen.  ‘Hoe komt ze daar nu ineens op? Zelf had ik dat nooit kunnen verzinnen. Hugo Borst ook niet, anders had die er op de voorpagina van het AD al lang melding van gemaakt.  Nu ik er wat langer over nadenk, vind ik het zelf eigenlijk ook niet meer zo’n gek idee. ‘Dat werk had ik ook best willen doen in mijn jongere jaren’, aldus een kreet die Ma vaak uitslaat wanneer ze tijdens een optreden in restaurant ’t Trefpunt de groep noestere vrijwillgers alles uit de kast ziet halen om het de bezoekers naar de zin te maken. ‘Maar waarom niet nu?’ , zal ze ongetwijfeld geredeneerd hebben na het zien van de televisiereclamespot voor cruises naar het  Middellandse zeegebied.  En nu komt ze zomaar uit het niets met een pure win-winsituatie op de proppen. Ma lijkt mijn gedachten te raden. Rotterdamse nuchterheid laat zich nooit verloochenen. ‘Je weet toch nog wel, in de bus knoopte ik dikwijls gesprekken aan met onbekenden die toevallig naast me kwamen zitten. Dus wat is er op tegen als ik daar nu een paar centjes mee wil verdienen? Je hebt gehoord wat de zuster zei, volg altijd de weg van je hart. Misschien dat ik dat nu maar eens ga doen’. Wanneer Ma zo stellig is, laat ze zich haar voornemens door niemand meer uit het hoofd praten. 
‘Een sfeermaker van 91 jaar die tevens woonachtig is in de zorginstelling waar ze sfeer wil gaan maken’. Met zo’n nieuwskop zet je Roosendaal wel mooi op de kaart. Als bewoner kan ze bovendien een mooie brugfunctie vervullen tussen de vrijwilligers, de zorgmedewerkers, de andere sfeermakers enerzijds en de bewoners anderzijds.  De directie van St. Elisabeth kan dus wellicht binnenkort een wel heel opvallende open sollicitatie tegemoet zien.
Om geen valse verwachtingen te wekken heb ik Ma maar eerst eens goed uitgelegd wat de functie van sfeermaker precies inhoudt en wat er allemaal bij komt kijken. Norschoten was in februari 2018 een van de eerste zorgorganisaties die met dit project, mogelijk gemaakt door de extra gelden die het Ministerie van Volksgezondheid beschikbaar heeft gesteld, aan de slag ging. St. Elisabeth volgde begin 2019.
‘Kijk Ma, het zit zo. Sfeermakers zorgen op bepaalde uren voor gezelligheid op de huiskamers waar de bewoners verblijven. In jouw geval dus Laantjes 1, oftewel je eigen huiskamer.  De sfeermaker betrekt de bewoners daarnaast zoveel mogelijk bij de dagelijkse activiteiten, zoals het dekken en afruimen van de tafel en het uitzoeken van de televisieprogramma’s waarnaar die avond gekeken wordt. Als er behoefte aan is, speelt ze een spelletje met een of meerdere bewoners. Maar er zijn ook handelingen die je absoluut niet mag doen. Zo verricht de sfeermaker geen zorgtaken en ze wordt geacht tijdens haar dienst permanent op de huiskamer aanwezig te zijn. Wel is het mogelijk dat ze een bewoner begeleidt tijdens een kort wandelingetje, maar dan moet haar taak in de tussentijd wel door iemand anders waargenomen worden.  Sfeermakers krijgen doorgaans een korte scholing, bestaande uit informatie over dementie, en ze leren wat het betekent voor de betrokkenen om te wonen in een zorginstelling. Maar dat weet jij natuurlijk al lang. Daarnaast wordt op een rijtje gezet  welke sfeerverhogende activiteiten, zowel individueel als groepsgewijs,  zij kunnen doen met en voor mensen met dementie. Maar zoals je zelf al ruimschoots ervaren hebt, het gaat altijd om het bieden van maatwerk. Nou weet je het wel zo’n beetje. Wat denk je? Zal ik nu maar een mooie sollicitatiebrief opstellen gericht aan de directie van St. Elisabeth die je dan alleen nog maar hoeft te ondertekenen?’ Ma kijkt plotseling bedenkelijk. ‘Toch nog maar een paar nachtjes over slapen’, besluit ze wijselijk.

Het mooie van de functie van sfeermaker is dat dit werk vanwege het menselijke aspect  nooit door een zorgrobot kan worden overgenomen. Een baan met toekomst dus. Indien Ma toch doorzet, zie ik het zo voor me: tot haar 95e werkt ze 15 uren per week,  daarna schakelt ze tot haar honderdste terug naar 12 uren, en daarna wil ze waarschijnlijk wel van haar rust gaan genieten in een of ander ver zonnig landje. Ma hoeft zich de komende tien jaren dus absoluut niet te vervelen, maar dat deed ze toch al niet!


Maandag 2 september 2019

THEATER OP DE GRENS ARTISTIEK ZEER GESLAAGD

Bemoedigd door de sterke voorstellingen op de vrijdagavond (Fred Delfgaauw, Ismène Elbers) toog ik zaterdagmiddag met kloppend hart van opwinding naar het festivalterrein in en rond De Kring voor de tweede Theater-Op-De-Grens-beleving. Die had wat mij betreft niet beter kunnen beginnen. De Vrouwen van Wanten brachten als ‘aftrapje’ in het verre achtertuintje van De Kring, dat binnenkort nadrukkelijker bij het complex wordt betrokken, hun eigen versie van de klassieker Don Quichotte, in de gedaante van Sofie Habets verrezen als Donkiesnot. Het speelt ongetwijfeld mee dat we dit talent van eigen bodem veel te weinig in actie zien in De Kring, met haar eerste onemanshow wil ze nog enkele jaren wachten, maar wat heb ik weer genoten van het levendige toneelspel van ‘onze’ Sofie.
De voorstelling is in eerste instantie bedoeld voor het jeugdige theaterpubliek, maar enigszins opgejut door vader Habets en oud-wethouder Kees Jongmans, lachen de volwassenen even hard om de grappen en grollen van het komische duo, een enkeling zelfs nog veel harder. Via de ‘harde’ weg leert Donkiesnot (ik zie haar meer als Don Juanita)  op het buitentoneel hoe alle zeilen moeten worden bijgezet om de ongeremdheid van haar partner Romy Rockx enigszins in toom te houden. Maar als deze ook nog eens aanstalten maakt om op de rug van het zwarte Sophiepaard te klimmen, is voor deze natuurlijk meteen de maat vol. Dat zou ook niet goed zijn voor haar wat iele gestalte. Ik zie vader Habets al bezorgd kijken. De energieke dames tonen in ieder geval aan dat de moderne versie van de dolende ridder over genoeg levenslust beschikt om succesvol te zijn in de 21e eeuw. Met de echte ridder liep het helaas droef af. Nadat hij eindelijk tot het besef kwam dat het geen zin heeft om tegen windmolens te vechten (ik heb soortgelijke ervaringen met het gemeentebestuur), had hij geen doel meer in het leven en de nobele ridder kwijnde dan ook eenzaam weg. Wat na Sophie en Romy komt, verdient eveneens het etiket ‘openbaring’. 
Onder heel enthousiast toeziend oog van oud-Kringdirecteur Leo Kievit spelen de Prima Donna’s de voorstelling ‘Don’t break the rules’, een productie over de relatie tussen de zussen Mara en Sofie (kan haast geen toeval zijn). De vijftienjarige Sofie is smoorverliefd op Jeroen. Levensgevaarlijk op deze prille leeftijd, weet haar oudere zus Mara uit ervaring, en omdat ze die pijnplekken van weleer nog nadrukkelijk voelt, probeert ze zusjelief ongebutst langs alle klippen der liefde  te loodsen, maar die heeft daar uiteraard zo haar eigen gedachten over. Maar wat kunnen deze Prima Donna’s prachtig zingen. Amper zijn de laatste tonen verstomd of Leo Kievit veert op uit zijn zetel (pal naast de mijne) om de dames te verblijden met een geel gekleurde onderscheiding van het Theaterfestival. De sopranen Sanne Vleugels en Anouk Antonissen zijn zeker voor herhaling vatbaar, maar ook in het reguliere programma van De Kring misstaan ze in het geheel niet.
Heel grappig was aansluitend Lotte Boonstra met haar straatvoorstelling ‘Mensen dragen dingen’. Het publiek mag voor de deur van Hotel Tongerlo plaatsnemen op een minitribune om te aanschouwen hoe de passanten reageren op de creaties waarmee Lotte en haar groep acteurs nonchalant over straat lopen, schuifelen en kruipen. Zoals bekend zijn Roosendalers nuchtere lieden, zelfs van een Lotte die even letterlijk het hoofd ten ruste legt op een drietal kussens, kijken ze nauwelijks op. Als Roosendalers al zo nuchter reageren, dan hoef je dit kunstje zeker niet in de Amsterdamse Kalverstraat op een zaterdagmiddag op te voeren. Amusant is het zeker wel. Ik sluit mijn tweede dagje festival in het begin van de avond af in de huiskamer van een van de vrijwillige medewerkers, op een steenworp afstand van De Kring. Theatermaker Kurt Defranc lucht daar in ‘Binnenzak van de Ziel’ op onnavolgbare wijze zijn ziel, waarbij het accent ligt op het gevoel van onbehagen waar hij zo lang mee rond loopt.
Overeenkomstig de wijze waarop veel zondagen beleefd worden, heeft  de opening van de slotdag een wat suffig karakter. Collega Herbert Mouwen omschreef het humoristische ‘Af’ van het duo Voldaan als een festivaljuweeltje. Later op de dag kon ik dat geheel onderschrijven, maar omdat slechts vier belangstellenden zich hebben gemeld voor hun openingsvoorstelling van ‘Af’ peinzen de heren er niet over om op het aangegeven tijdstip te starten. Voor ‘Oma Solo’ van Janna Handgraaf zijn enkele minuten later wel genoeg gegadigden gevonden, en daarom besluit de organisatie deze voorstellingen stuivertje te laten wisselen. Oma Solo kiest voor een dagje strand, maar omdat ze behoort tot het type hoogbejaarden dat zonder hulp van anderen niet kan functioneren, laat ze zich bij elke handeling assisteren door een slachtoffer uit het publiek. Janna speelt het spel van minieme handelingen op fraaie wijze helemaal uit. Ze laat zich zelfs niet van de wijs brengen als ik te laat in de gaten heb dat van mijn kant ook enige medewerking wordt verlangd. Ik ben nu eenmaal een expert in het wegkijken. Gelukkig is Eddy Haers in de buurt om als reddende engel op te treden.

Nadat Oma Solo het benauwde tentje heeft  ontvlucht, zijn de heren van Voldaan wel genegen om de geheimen van ‘Af’ te ontvouwen. ‘De zenuwen voor zo’n voorstelling’. Freek de Jonge wist daar in zijn Neerlands Hoop-periode boeiend over te vertellen, maar deze ranzige, verlopen artiest zorgt voor het perfecte, bijbehorende plaatje. Als een tot leven gekomen Joop Klepzeiker probeert hij zich in zijn verlepte kleedkamer zo goed en vooral zo kwaad mogelijk op zijn entree op het podium voor te bereiden. Voldaan bewijst hier weer eens mee dat het achter de coulissen vaak leuker  is dan ervoor. Door er enige vaart in te zetten, ben ik nog net op tijd om in café ‘t Wapen te zien hoe DMP via een BALLEN-pleidooi nog immer probeert de plaats van de man in de maatschappij veilig te stellen. Een uurtje later weet ik absoluut zeker dat deze strijd niet meer te winnen is, mede gezien de oerkracht aan verbaal geweld dat door het vrouwelijk volksdeel in de achterzaal van ’t Wapen is ontketend. ‘Stairway to Heaven’, de door het publiek gratis bij te wonen vertoning aansluitend in ’t Wapen, sluit mooi op dat thema aan, maar ach..ach, wat zou Ad Paantjes creatie van ‘Ik ben een stoere man’ genadeloos worden weggeblazen als het inderdaad tot een man-vrouw-treffen op het toneel zou komen. Mij kost het al bijna de bril als een van de bevallige dames van het duo Steinmann & Van der Pas’ licht- en beenvoetig over mijn brede gestalte probeert te kruipen. Op het terras van ‘t Wapen is het op dat moment redelijk druk, maar als die heren daar zouden beseffen wat zich binnen afspeelt….. O la, la, la.
Helaas moet ik de voorstelling ‘De Burggravin van Vergi’ door Bartho Braat aan me voorbij laten gaan, maar de totaal indruk is voldoende om te melden dat het festival inhoudelijk goed geslaagd is. Laten de vrouwen nu maar eens tonen dat ze op organisatorisch gebied net zoveel ballen hebben als de mannen van DrieMaal Plankenkoorts. Natuurlijk zijn er voldoende verbeterpunten denkbaar, maar die hebben vooral betrekking op de aankleding van het festival. ‘Animatie’, waardoor het evenement ook tussendoor een levendige indruk blijft maken, op het gehele parcours was een duidelijk gemis. Bij de entree van De Kring zou in 2021 ook iets mogen gebeuren om nietsvermoedende passanten naar binnen te lokken. Een soortement Captain Peacock, de kolderieke floorwalker uit de Britse serie ‘Are you being Served’ die tevens de voorstellingen omroept, lijkt me een welkome versterking. Maar tot dat besef zullen de DMP-ers ongetwijfeld ook al gekomen zijn! ‘Keep up the good work’, zou young mister Grace hebben geroepen.
Theater op de Grens 2019 – Bijgewoond en medebeleefd door Jaap Pleij op vrijdag 30, zaterdag 31 augustus en zondag 1 september. Organisatie Drie Maal Plankenkoorts