Maandag 29 juni 2020

INVESTEREN IN EMILE VAN LOONPARK HOOGST NOODZAKELIJK

Afgelopen zondag liep de enquête af waarmee de gemeente Roosendaal de (on)veiligheidsgevoelens van de omwonenden van het Emile van Loonpark wil peilen. Een van de overwegingen is daarbij om het park ’s nachts af te sluiten zodat het stiltegebied gevrijwaard blijft van nachtelijke stappers. De vrees is dat dit weinig zoden aan de dijk zal zetten. Uit veiligheidsoverwegingen is het overigens nooit een goed idee om het tunneltje tussen de Markt en het park af te sluiten. Zeker ’s nachts niet.
Het gaat er vooral om dat het Emile van Loonpark overdag een prettige plek is voor de Roosendaalse bevolking om te recreëren en te vertoeven. Om dat te bereiken zal er vrij frequent gepatrouilleerd moeten worden door speciale, herkenbare veiligheidseenheden. Ook op de drukste bezoekuren is het park vaak een unheimische plek vanwege de aanwezigheid van probleemfiguren die we daar liever niet zien. Heel vaak zie je jonge gezinnen zich stilletjes uit de voeten maken als dat weer het geval is. Orde en handhaving is dus een eerste voorwaarde om de sfeer weer op het gewenste peil te brengen. Omgevingslawaai is een ander nijpend probleem. In de namiddag wordt de naaste omgeving van het park intensief geterroriseerd door overlast gevende motorduivels. Ik heb het College daar al vaak op gewezen, tot op heden toe helaas zonder resultaat. Op basis van de geluidsnormen alleen is het al heel goed mogelijk om die gemotoriseerde lawaaipapegaaien op de bon te slingeren. Voorts kan het park qua voorzieningen wel een paar opkikkers gebruiken. Zo zou het prettig zijn als een klein gedeelte wordt overkapt zodat de bezoekers bij een regen- of hagelbui het park niet direct hoeven te ontvluchten, maar de bui ook onder de overkapping kunnen uitzitten. Er moeten op die plek dan natuurlijk ook wel banken komen, en dan het liefst wat luxere exemplaren dan de banken uit de tijd van Emile van Loon zelf die nu nog overal staan opgesteld. Maak onder die overkapping dan ook ruimte voor een kleine horecavoorziening, een koffiestalletje bij voor beeld waardoor het ook nog echt gezellig kan worden in ons eigen Mac Arthur’s Park.


Zaterdag 6 juni 2020

JUMBO-VAN BEETHOVENLAAN ZORGT GOED VOOR ZIJN KLANTEN

De oude man beweegt zich schuifelend in de richting van de kassa. Gelukkig voor hem is er van een rij zo vroeg op de ochtend nog geen sprake in de Jumbo-super aan de Van Beethovenlaan. Hij heeft het zo op het oog al moeilijk genoeg om zich door het dagelijks bestaan heen te worstelen. De senior-caissiere knikt hem bemoedigend toe en het valt haar meteen op dat het de man niet goed gaat. Aarzelend probeert ze een praatje met hem te maken, maar als antwoord krijgt ze het weinig lucht teken, inclusief wapperend handgebaar .
Volop steunend op de lopende band geeft de man te kennen het deze ochtend niet alleen te redden met de boodschappen. De caissiere heeft kennelijk ervaring met deze klant, onmiddellijk schalt het door de winkel: Jolande kassa 1, spoed. Jolanda is binnen enkele seconden ter plaatse en ziet meteen wat er van haar verlangd wordt. Ten overvloede verzoekt haar collega de boodschappen van de man in diens tas te doen. Dat doet ze behendig. Ook pakt ze op zijn nadrukkelijke uitnodiging de benodigde bankbiljetten uit de openstaande portemonnee. Je moet er op zo’n moment niet aan denken dat de supermarkten ooit zullen overschakelen op cashloos betalen.  Dan was deze man mooi in de aap gelogeerd. ‘Kijk, dat is echte ouderwetse Amerikaanse service. Ik weet niet of dat nu nog zo is, maar vroeger werden alle afgerekende boodschappen door winkelmedewerkers  in grote bruine zakken gestopt, een bekend beeld uit Amerikaanse tv-series’, probeer ik de causerie wat te verluchtigen. De oudere cassiere kijkt me met een volle glimlach aan. ‘Ja, maar in Amerika is het momenteel ook niet pluis. Al dat zinloze geweld op straat, ik vraag me af wat er met de wereld aan de hand is. En nu beginnen ze hier ook al’. De man wenkt dat hij opnieuw hulp nodig heeft. Hij wijst op de auto in het parkeervak. ‘Het lukt me nu echt niet om daar naar toe te lopen’. ‘Weet je wat’, besluit de caissiere, ga even op het bankje hier achter de kassa zitten. Neem alle tijd, want we willen u natuurlijk wel graag heelhuids terug zien’. De man doet gedwee wat hem gezegd wordt. Als ik eveneens met contant geld heb afgerekend -  ik beschik nu eenmaal niet over andere betaalmiddelen-  meldt zich een klant van het type olijk bij de kassa. Die heeft duidelijk behoefte aan een praatje met een luchtig karakter. ‘Zeg, als ik ’s ochtends langs je raam fiets, voortaan wel naar me zwaaien, hè, anders maak ik de verkering uit’, roept hij luid lachend naar een passerende caissiere. Die ziet daar gespeeld wel de humor van in. De kassadames kennen hun pappenheimers. ‘Alles nog goed met u, meneer?’, informeer ik intussen bij de oudere man.  ‘Gaat nou wel weer’, bromt hij. De omschrijving van zijn fysieke toestand gaat gepaard met een moeizame poging om op te staan. Dat lukt maar net. Met zijn tasje boodschappen, schuifelt hij in de richting van de entree, nog een keer zachtjes groetend, bezorgd nagekeken door de omstanders.
De oudere caissiere ziet hem vermoeid gebogen over de geopende autodeur staan. ‘Wat heb ik nou’, roept ze ietwat paniekerig. ‘Hij is toch zeker niet van plan om zelf te gaan rijden. Die laat ik zo niet gaan. Jolanda, neem jij even over!’ Binnen enkele tellen is ze bij de man op de parkeerplaats. Ik zie hoe ze driftig op hem inpraat. Ze roept iets door haar mobiele praatapparaat en terwijl ze op de man blijft inpraten, arriveren er twee mannelijke collega’s.  Ze instrueert het tweetal heel kort en ik zie hoe de langste van de twee de man eerst op de passagiersstoel helpt om vervolgens zelf achter  het stuur plaats te nemen.  Bij het wegrijden rijdt de andere collega achter hem aan in een officiele auto van de Jumbo. Zijn collega moet na gedane arbeid immers weer terug gereden worden.  Zo ver gaat zelfs de Amerikaanse supermarktservice  niet. Deze Jumbo zorgt wel erg goed voor zijn klanten.


Woensdag 3 juni 2020

WANNEER DUIKT ER EEN WOLF OP IN DE WOUWSE PLANTAGE?

Terwijl de Grote Boze Wolf Midas al ruim zestig jaar zijn tanden tevergeefs stuk bijt op de naburige drie biggetjes onder leiding van het slimste broertje KNOR, liet een sinds kort in het Nederlandse ‘wild’ levende wolf pas echt zijn tanden zien. Een inmiddels groot aantal schapen kan het helaas niet meer navertellen. Het is misschien wat voorbarig, maar het lijkt erop een schaap een heel wat gemakkelijker prooi is dan een varken, dat naar schijnt veel intelligenter is dan een hond. Zou Midas dat in die zestig jaar nooit hebben beseft? Zijn enige nakomeling, de Kleine Boze Wolf, kortweg Wolfje, waarschijnlijk wel, maar als biggenliefhebber in de goede zin des woords, is hij natuurlijk niet geneigd om die wijsheid in vaders grote oren te fluisteren. Ach got, die Midas, zijn diens moordneigingen een uiting van een sterk verlangen naar malse karbonaadjes, bij zijn wilde soortgenoot ging het puur om het moorden alleen. Wat wij zestigers en wellicht enkele vijftigers zich nu afvragen is of De Wolvenman ook weer terugkeert, zij het dan op de buis. Ondertussen zijn de West-Brabant benieuwd wanneer de eerste wolven worden gesignaleerd in de bossen van Wouwse Plantage.
 
Voor degenen die na pakweg 1970 zijn geboren een klein televisiegeschiedenislesje: ‘De Wolvenman’ was een Nederlandse zesdelige drama TV-serie over Otto Atsma (vertolkt door Piet Hendriks) , hij is in dit verhaal een gepensioneerde oppasser van de dierentuin Artis in Amsterdam waar hij verantwoordelijk was voor de verzorging van de wolvengemeenschap. Na zijn pensionering maakt hij een proces van vervreemding door, een proces dat kan ontstaan als een mens plotseling zijn geregelde arbeid moet opgegeven en vervolgens in een diep gat tuimelt. Na zijn pensioen is hij toezichthouder bij een speeltuin geworden. Hij geniet van dit werk en de kinderen zijn dol op de Wolvenman. Helaas moet hij dit werk opgeven. Het blijkt het begin van een reeks tegenslagen. Otto Atsma blijft, ondanks alle tegenslagen, een optimistische figuur. Hij komt ‘zeer tegen de zin in van zijn familie, die hem op dat punt niet begrijpt’ op voor de wolf en identificeert zich onbewust ook volledig met de ‘underdog’ onder de dieren. Het is het soort hoofdpersoon waar Dick Walda graag over schreef.  De einzelgänger die het net wel of net niet redt in de maatschappij. De serie werd door de NOS uitgezonden in 1976. Een paar seizoenen later was Piet Hendriks te zien in een andere dramareeks, getiteld ‘Man Alleen’ waarin hij gezelschap kreeg van Bruni Heincke.  De cast van De Wolvenman bestond uit: Max Daalder - Tom van Beek, Annie Atsma - Maria de Booy, Jopie van Nolden - Etha Coster
Jacob Kortrug - Bernard Droog, Gijs van Nolden - Rudi Falkenhagen, Buurvrouw Lemming - Karin Haage, Wolvenman Otto Atsma - Piet Hendriks, Eurisng - Carol van Herwijnen, Gerard Atsma - Chiem van Houweninge, Ouwe van Nolden - Floor Koen, Martha Atsma - Mary Smithuysen
In historisch opzicht was de echte Wolvenman Sergei Konstantinovitsj Pankejev (Odessa, 24 december 1886 - 7 mei 1979) een welgestelde aristocraat uit Odessa, die door het werk van Sigmund Freud bekend is geworden als de Wolvenman. Pankejev leed aan dwangmatig gedrag, obsessieve verliefdheden en angsten. Na bij een aantal psychiaters aangeklopt te hebben (onder andere Emil Kraepelin), werd hij vanaf 1910 behandeld door Freud.
De kern van Freuds analyse werd gevormd door een droom die Pankejev op vierjarige leeftijd had. Hij droomde over een aantal wolven die in een boom voor zijn open slaapkamerraam zaten. Na enige jaren analyse constateerde Freud dat deze droom een gevolg was van een heterdaadje, Pankejev werd op jonge leeftijd door zijn ouders betrapt tijdens de geslachtsgemeenschap. Later in zijn analyse poneerde Freud de mogelijkheid dat Pankejev in werkelijkheid de copulatie tussen dieren had aanschouwd, die in zijn brein werd verplaatst naar zijn ouders. Freud heeft in zijn boeken het geval van de Wolvenman uitgebreid gedocumenteerd en lange tijd gold deze documentatie als bewijs van het succes van Freuds psychoanalytische methoden.
Op tachtigjarige leeftijd werd Pankejev opgespoord door de Weense journaliste Karin Obholzer. Het interview dat hij haar gaf, bleek een vernietigende kritiek op Freud. Zo had Freud geschreven dat Pankejev door de behandeling weer in staat was om te werken. De laatste stelde echter dat hij door zijn rijkdom nooit had hoeven werken en dit pas ging doen nadat hij door de Russische Revolutie zijn geld was kwijtgeraakt. Ook was hij ondanks zijn behandeling zijn leven lang aan zijn neurosen blijven lijden.
Het ernstigst voor Freuds aanhangers was echter de kritiek die Pankejev op de analyse van de droom zelf had. Ten eerste voerde hij aan dat deze waarschijnlijk gewoon het gevolg was van de enge wolvenplaatjes waarmee zijn zusje hem plaagde. Freud ging volgens hem dus veel te ver. Ten tweede achtte hij het onwaarschijnlijk dat hij zijn ouders had betrapt, omdat hij als lid van de Russische adel altijd in zijn eigen kamer sliep. Hij dacht dat Freud een eigen vroege ervaring op de droom van zijn patiënt had geprojecteerd.In 1996 ging in Engeland het toneelstuk The Wolf Man in première, dat is gebaseerd op Freuds analyse van Pankejev.  In de bossen achter het Drentse Grollo zijn ook al wolven gesignaleerd, zo liet Johan Derksen afgelopen maandag weten in Voetbal Insite (zie ook deel 5 van mijn vervolgfeuilleton over de ‘Nieuwe Verlosser Johan van Oldenbarnevelt’). Om die reden laat hij zijn hond voor geen goud meer loslopen in dat gebied.