Dinsdag 31 maart 2020

HARTVERSCHEUREND TAFEREEL BIJ HUIZE ST. ELISABETH

Het is nu bijna vier jaar geleden dat sportjournalist Hugo Borst zijn zorgmanifest SCHERP OP OUDERENZORG publiceerde op de voorpagina van het AD. Hij richtte zich daarin rechtstreeks tot staatssecretaris Martin van Rijn over de volgens hem miserabele  ouderenzorg in Nederland. Een ware stortvloed aan reacties was het gevolg. Daar zaten ook twee uitnodigingen tussen van premier Mark Rutte en genoemde staatssecretaris Van Rijn om in het torentje van het Binnenhof over deze problematiek te komen praten. In die gesprekken bereikte hij meer dan al die zorgmanagers- en directeurtjes  de afgelopen jaren hadden weten te bereiken voor ‘hun’ ouderen: Miljarden extra naar de zorg, met enige slimmigheid door Martin van Rijn hoogstpersoonlijk door de Tweede Kamer gedrukt. ‘Weg met al die zakkenvullende managers, wegens bewezen overbodigheid en nutteloosheid’, luidde dan ook zijn eerste devies, een boodschap die Hugo Borst meestal knarsetandend naar buiten bracht.


AANDACHT NET ZO BELANGRIJK ALS VERZORGING
Puntsgewijs legde Hugo ten overstaan van de bewindslieden uit hoe we volgens hem veel beter voor onze hulpbehoevende- en oudere medemensen kunnen zorgen. ‘Aandacht is net zo belangrijk als verzorging en veiligheid’, wreef hij Rutte en Van Rijn heel nadrukkelijk onder de neus. Die plotselinge belangstelling voor de ouderenzorg kwam bij Borst natuurlijk niet zomaar uit de lucht vallen. In zijn bestseller ‘Ma’ haalt hij herinneringen op aan zijn jeugd en zijn moeder in betere tijden, overgaand in de ingrijpende gevolgen van haar aftakelende geest en de onvermijdelijke verhuizing naar een verpleeghuis. Later heb ik met betrekking tot mijn moeder hetzelfde gedaan, resulterend in het boek ‘Ma in Huize St. Elisabeth’ dat net als het boek ‘Ma’ in een mum van tijd uitverkocht was. Ik twijfel nog steeds over een vervolg. Tijdens de vele bezoekjes die Hugo en zijn oudere broer aan hun Ma brachten viel het hen op dat het afgepeigerde zorgpersoneel nauwelijks tijd restte om enige persoonlijke aandacht aan ‘hun’ bewoners te schenken. Dankzij de extra miljarden van Martin van Rijn, later in praktijk gebracht door de huidige minister Hugo de Jonge, kon dat probleem snel worden aangepakt. Maar omdat het nu eenmaal niet mogelijk is om even een blik met zorgmedewerkers open te trekken, is de personeelsbezetting tot op de dag van vandaag een fnuikende bron van zorg, Mede om die reden heb ik ook gepleit voor een vergaande robotisering in verpleeg- en ziekenhuizen. 


FAMILIE KAN NIET MEER EEN BEETJE LETTEN OP BEWONERS
Twee dagen nadat Mark Rutte opriep om een ‘beetje op elkaar te letten’ maakte Hugo de Jonge bekend dat verzorgingshuizen met directe ingang taboe waren voor bezoekers. De eenkoppige directie van St. Elisabeth achtte het zelfs nodig dat verbod al twee dagen eerder in te laten gaan, dus direct na de persconferentie van de minister-president, zonder dat daar enige aanleiding of noodzaak toe was. In vorige columns heb ik al aangegeven dat dit muisje nog een hele dikke staart zal krijgen, wellicht zelfs met juridische gevolgen, maar dat is nu nog van later ‘zorg’. Het uitvaardigen van verboden en regels hebben pas zin als er ook toezicht is om ze na te leven. Bij de tweede wisseling van de was (schone brengen, vuile mee terugnemen) afgelopen maandagmiddag bij de tijdelijke hoofdingang van St. Elisabeth (vanwege een dakrenovatie die nog amper op gang is gekomen) moest ik een frons van woede producerend wederom tot de conclusie komen dat er van toezicht geen sprake was. De vuile was van mijn moeder lag onbeheerd in het tussengangetje dat voor iedereen van buitenaf zo bereikbaar is. Mij stond daardoor niets anders te doen dan de zak met schoon goed weg te leggen op de plek waar het vuile goed zojuist nog stond. Kwaad willenden konden dus zo zonder dat iemand hen een strobreed in de weg zou leggen het gebouw in lopen. Ook dat is dus een onderdeel van dat dikke staartje dat stand-by is voor publicatie. In dit stadium heeft het voor mij geen zin meer om rechtstreeks contact op te nemen met de directie van St. Elisabeth, die lust was mij overigens vanwege achterbaks gedrag van die zijde al lang vergaan,  het is nu slechts Hugo de Jonge die doelwit is van mijn toorn. Omdat de geachte bewindsman niet de moeite neemt om mijn mailtjes te beantwoorden, lijkt me de tijd rijp om die andere Hugo te hulp te roepen, Borst dus!  Met een dikke, harteloze pennestreek bekrachtigde De jonge het verbod tussen inwoners van zorginstellingen en hun meest directe naasten. 


TRIEST TAFEREEL BIJ ST. ELISABETH
En dat leidde deze maandagmiddag tot een ander tafereeltje bij St. Elisabeth dat me zo mogelijk met nog meer afschuw vervulde. Ter hoogte van de begraafplaats trof ik een luidsnikkende vrouw aan. ‘Hoe is het toch mogelijk, meneer. Nog geen dertig meter zit hij van me af, en ik mag er niet bij’, riep ze omhoog wijzend hartstochtelijk in mijn richting. Nooit eerder voelde ik me zo machteloos.  Directie en management natuurlijk weer in geen velden of wegen te bekennen. Die ‘werkten’ (wat daar ook onder verstaan mag worden)  wellicht thuis of hielden zich verborgen in die Ivoren Torens waar ze zich al veel te lang schuilhouden.


FAMILIEBEZOEK MAKKELIJK TE REALISEREN
Terwijl het uitgerekend voor St. Elisabeth zo eenvoudig is om één op één ontmoetingen te arrangeren. Het complex beschikt over twee tuinen, bezoek hoeft  dus zelfs het gebouw niet in, en waarom worden bezoekers niet uitgenodigd om langs de buitenramen te paraderen om zo even een groet te brengen aan de bewoners in de huiskamer of de eigen kamers. Hier ligt dus een mooie taak voor Hugo Borst om Hugo de Jonge te bewegen tot een wat humaner beleid. Er zijn heel wat overbodige scherpe kantjes weg te snijden. Jaren geleden hebben ze samen eens een kamer beschilderd in een Rotterdamse zorginstelling, van die verbroedering moet toch nog wel iets over zijn dat hen wederom nader tot elkaar brengt. Tussentijds luidt mijn manifest: BESTE HUGO’S, BLIJF ALSJEBLIEFT SCHERP OP OUDERENZORG!  En Hugo Borst , als ook dat niet helpt, schrijf dan alsjeblieft een tweede manifest voor de AD-voorpagina.           


Maandag 30 maart 2020

HET IS NU WEL HEEL STIL IN ROOSENDAAL

In de jaren negentig heb ik een artikel geschreven met als kop ‘Het wordt stil in Roosendaal’. Dat had betrekking op de braderieën die toen kort achter elkaar het loodje legden.  Ik herinner me de exacte oorzaak niet meer, maar het kwam er op neer dat het fenomeen ‘braderie’ was doodgebloed. Gelukkig ging het met het dagelijkse economische verkeer in Roosendaal nog wel goed totdat de recessie van 2008 daar ook een eind aan maakte. Het winkelbestand slonk in rap tempo en daarmee werd ook het straatbeeld in Roosendaal een stuk rustiger. Van die laatste dip heeft de binnenstad zich nooit hersteld.
Maar dat Jan Mols ‘Mijn Stadje’ ooit gelijkenissen zou vertonen met ‘De Spookstad’ uit de Lucky Luke-serie had niemand in zijn ergste nachtmerries kunnen bevroeden. Het aanzicht dat de Markt zondagochtend bood, zal me altijd bijblijven. Werkelijk geen enkel teken van leven te bekennen. Zelfs de beruchte zwarte vogels (andere fladderaars zie je nauwelijks meer) lieten zich niet zien. Dat beeld was zeker niet minder afschrikwekkend dan de anders zo drukke straten van New York. Toch heb ik van burgemeester Han van Midden begrepen dat het zondag op sommige plekken onwenselijk druk was, zoals de Johan Cruyff Court op het Knipplein en sportpark Vierhoeven. Afgelopen donderdag heb ik nog in alle rust kunnen jeu-de-boulen met een van de andere leden van het Omanidoclubje in Huize St. Elisabeth. Toen waren daar slechts enkele attracties bezet en een jeu-de-boules-baan biedt per definitie genoeg ruimte om gepaste afstand te houden van je medespelers. In dit geval was het er maar één, dus geheel volgens de regels van minister Grapperhaus die tot minstens 1 juno van kracht zijn (geen spelfout, hij zei het echt op de persconferentie). In gedachten zag ik weer hoe naamgever Johan Cruyff twee keer een bezoek bracht aan ‘zijn’ court. Bij de eerste symbolische steenlegging en bij de officiële opening van het complex. Bij de opening werd de Ajax-Verlosser nog even toegesproken door de legendarische opperspreekstalmeester Frans van der Groen. ‘Heer Cruyff, wij vinden het uitermate sportief van u dat u uitgerekend naar West-Brabant komt op het zeldzame moment dat NAC bovenaan staat op de ranglijst’.  Dat is echt gebeurd. Zoek het maar op. Er zijn zelfs nog T-shirts gedrukt met de desbetreffende Teletekstpagina.    

Dat er ook een toeloop is geweest op het sportpark Vierhoeven, verbaast mij wel. Dat compacte park, praktisch in een rechthoek gebouwd, laat zich heel gemakkelijk afsluiten. Bovendien kunnen de aldaar gehuisveste verenigingen toch toezien op een ordelijk verloop.  Het borrelt momenteel niet bepaald van clubactiviteiten, dus wat let ze om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid met betrekking tot bezoekers te nemen?  De burgemeester zou hier aanleiding in kunnen zien om deze lokale plekken van sportief plezier tijdelijk te sluiten. Ik hoop en verwacht eerlijk gezegd niet dat hij dat zal doen. De gemeente zou een extra inspanning kunnen leveren door sportieve inwoners onder toezicht te laten sporten. Met het accent uiteraard op die anderhalve meter onderlinge afstand.  Wellicht kan ze zelfs een aandeel nemen in de organisatie, in samenwerking met de sportverenigingen. Simpelweg verbieden lijkt zo simpel, maar met name de jeugd moet toch zijn energie kwijt. Fitte burgers zijn niet in de laatste plaats voor de gemeente een kostbaar bezit. Al die lege straten illustreren alleen maar wat ik eerder heb gesteld: in elk gehucht, dorp of stad zijn het de inwoners die het DNA van de samenleving bepalen. Gebouwen vormen slechts doodse materie als er geen mensen zijn om ze tot leven te brengen. 


Vrijdag 27 maart 2020

HET LEVEN HAD LIESBETH LIST AL LANG NIET MEER LIEF

Ze hield ontzettend veel van het leven. Helaas was die liefde in haar laatste levensjaren niet wederzijds. Zangeres Liesbeth List is woensdag in haar woonplaats Soest  in haar slaap op 78-jarige leeftijd overleden.  ‘Iedereen die jou zag,  iedereen die je lief had, vergat nooit meer jouw naam’, schreef de familie op passende wijze een afscheidsgroet op de rouwkaart.

Dit bericht kwam niet als een verrassing. Liesbeth leed al geruime tijd aan een vorm van dementie ten gevolge van hersenletsel uit het verleden dat leidde tot littekenweefsel. Noodgedwongen beëindigde ze In 2017 om die reden haar rijke carrière, gekenmerkt door pieken en dalen. In oktober van dat jaar ging de musical Liesbeth List in première over haar leven en werk. Met veel moeite lukte het producent Hans Cornelissen haar in staat te stellen om de première bij te wonen. Na afloop werd ze nog even op het podium gehaald om op een enorme ovatie getrakteerd te worden. Rond die tijd gaf ze nog een allesomvattend afscheidsinterview aan een lokale zender, maar daarna werd het angstvallig stil. Nadien volgde alleen nog de biografie De dochter van de vuurtorenwachter. Het laatste optreden van de zangeres was eveneens drie jaar geleden, toen ze optrad op een bijeenkomst van de CPNB. Ze zong toen Non, je ne regrette rien van Edith Piaf, het nummer waarmee ze, nadat ze de hoofdrol speelde in de musical Piaf, een geslaagde doorstart in haar carrière maakte. Hans Cornelissen wilde niemand anders voor die rol hebben dan ‘La List’.


DE BIJZONDERE DRIE
Voor mij zelf hoorde ze bij ‘De Bijzondere Drie’.  In de eerste week van mijn activiteiten binnen de journalistiek had ik maar liefst drie verre interviews met prominenten op het programma staan: Paul van Vliet in Eindhoven, Liesbeth List in Amsterdam en Dolf Brouwers in Den Haag. Al die gesprekken verliepen uitermate prettig en sindsdien ben ik met alle drie in contact gebleven. Die eerste week smaakte naar meer en ik heb het artiestenwereldje ook nooit meer losgelaten. Van Dolf Brouwers heb ik relatief snel afscheid (1997) moeten nemen.  Maar met name Liesbeth heb ik vaak te gast mogen hebben in mijn radioprogramma Spotlight op Radio Stad FM. Soms via een opgenomen interview direct na een optreden, maar meestal via de telefoon. ‘Je kunt me altijd bellen’, zei ze steeds ten afscheid. Van die invitatie heb ik vaak dankbaar gebruik gemaakt. In 2017 werd ze door haar familie steeds verder weggehouden van de publiciteit en toen is ook dit contact uiteindelijk verloren gegaan. Ik prijs me gelukkig dat ik Liesbeth in contact heb gebracht met de Roosendaalse Griekse volksmuziekgroep Omonia van Jaap van der Gulik. In een radio-interview liet ik haar enkele nummers horen van Omonia, en haar reactie was overweldigend. ‘Wie zijn die mensen? Wat fantastisch, die mensen wil ik ontmoeten’.  Daar is het niet bij gebleven. Dat eerste contact leidde tot enkele prachtige gezamenlijke 4 mei herdenkingsconcerten in de St. Josephkerk, gebaseerd op de Mauthausen-cyclus. Bij het laatste concert was Ramses Shaffy als speciale gast aanwezig. In de pauze onderhield Ramses zich onder het genot van rode wijn met diverse bezoekers die graag een praatje met hem wilden maken.  Momenten om nooit meer te vergeten. .   


BIOGRAFIE
Liesbeth List werd op 12 december 1941 geboren als Elly Driessen in Bandoeng, in Nederlands-Indië. Ze bracht haar eerste jaren, ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, door in een Japans interneringskamp. Na de bevrijding kwam ze naar Nederland. Ze groeide op bij pleegouders op Vlieland. Op haar 18e trok ze naar Amsterdam, waar ze Ramses Shaffy ontmoette. Hij vroeg haar voor Shaffy Chantant, een doorslaand succes. Ramses en Liesbeth zouden jarenlang muzikaal optrekken, resulterend in onder meer de grote hit Pastorale.
List trad ook op met grootheden als Rod McKuen, Charles Aznavour en Gilbert Bécaud. Met het repertoire van Jacques Brel haalde ze een gouden plaat, die ze kreeg uit handen van de meester zelf. List won ook onder meer Edisons (1971 en 1995) en een Gouden Harp (1998) en de oeuvreprijs van de Gouden Eeuw Awards.

Haar dochter Elisah Baijens beheert de omvangrijke nalatenschap van Liesbeth List. ,,Eén ding weet ik inmiddels zeker. Het werk van mijn moeder is cultureel erfgoed dat bewaard moet blijven”, liet ze twee jaar geleden weten in een interview. Ze had zich net verdiept in de carrière van haar moeder voor een eerbetoon aan haar. ,,Ze was mijn moeder, de zangeres stond veel verder van me af. Ik ontdekte prachtige dingen, waarvan ik dacht: ‘Deed ze dat óók?’ Vloeiend Frans spreken bijvoorbeeld met Theodorakis over zijn ballingschap en interviews geven in voortreffelijk Engels.”
Vanwege de coronacrisis is ze in kleine kring gecremeerd. ‘Veel mensen kennen mijn moeder als de enigszins mysterieuze dochter van een vuurtorenwachter op Vlieland, de chansonnière die zong met Brel, Aznavour en Shaffy’, zei Elisah tegen de NOS in reactie op het overlijden.  ‘Voor ons was ze in de eerste plaats een bijzondere en lieve moeder, grootmoeder en schoonmoeder’.


Woensdag 25 maart 2020

KABINET RUTTE IS GERUISLOOS OVERGEGAAN IN REGIME RUTTE

Zelfs vroeg in de ochtend kon ik mijn vaste aanspreker niet ontlopen in de AH-Roselaar. ‘Wees maar niet bang, ik blijf op gepaste afstand’, riep hij me olijk toe. ‘Heb u hem gehoord, koning Willempie? Samen met Rutte roept hij iedereen op als dat kan thuis te blijven. Maar zelf doet hij dat uiteraard niet. Gisteren was ie weer eens in Tilburg, waar de voetbalclub is vernoemd naar zijn verre voorvader . Ach ja, koning Willempie de Tweede. Ook zo’n mooi portret. Zou onze Willempie al die plekkies hebben bezocht waar Willempie de Tweede zich zo lekker liet verwennen door zijn homovriendjes?’, declameerde hij gesticulerend.  Zelf kan ik dit gedrag nog wel verdragen, maar omdat enkele passanten op nog gepastere afstand zichtbaar geërgerd  toekeken, leek het me toch beter om hem tot rust te manen. Dit soort zaken kun je beter niet in een supermarkt bespreken, en zeker niet in dit sombere tijdperk. 


Ik riep nog iets naar hem in de trend van ‘gezagsdragers zijn er nu eenmaal een meester in om aangekondigde noodmaatregelen niet op zichzelf te betrekken’. Daar nam hij genoegen mee en gelukkig liep hij gelijk door naar de kassa. Ik haalde mijn schouders maar op. We worden nu ongemerkt geregeerd door slechts vijf ministers, inclusief de minister-president, die op hun beurt weer de woordvoerders zijn van het RIVM.  De Tweede Kamer en de rest van het kabinet zitten er voorlopig voor spek en bonen bij. Het parlement wordt alleen nog maar bijgepraat door Mark Rutte en ze mogen nog wel hun zegje doen, maar meebeslissen is er niet echt meer bij. In crisistijd trekt de politiek één lijn. Aan het volk heeft het rompkabinet niet anders te melden dan ‘binnen blijven a.u.b. en minstens anderhalf meter afstand houden, twee meter is overigens nog beter’.  


BEZUINIGEN OP POLITICI
Wat deze unieke situatie wel pijnlijk aan het licht brengt, is dat Nederland veel te veel politici op de verschillende loonlijsten heeft staan. De overgrote meerderheid kan gemakkelijk naar huis worden gestuurd, met het dringende verzoek zich zo snel mogelijk te laten omscholen tot zorgmedewerker. Daar hebben we er nu en in de naaste toekomst nooit genoeg van.  Het aantal Tweede Kamerleden terug naar vijftig parlementariërs, en gemeenten met de omvang van Roosendaal hoogstens vijftien raadsleden op de loonlijst, die daar dan wel hun hoofdberoep van moeten maken. Dat vergadert een heel stuk gemakkelijker.  Gezagsdragers trekken in deze periode veel macht naar zich toe, terwijl ze slechts in figuurlijke zin enkel bloed, zweet en tranen en zeer vrijheidsbeperkende maatregelen te bieden hebben. Hier en daar wordt al gesproken over het Regime Rutte in plaats van het kabinet Rutte.  


LANGE WANDELINGEN
Nu het tot minstens 6 april niet meer mogelijk is om mijn moeder in Huize St. Elisabeth te bezoeken ‘dankzij’ onze empathieloze minister Hugo de Jonge vul ik de daardoor vrijgekomen tijd voorlopig  in met lange wandelingen. Dinsdag proefde ik wat ‘sfeer’ ik een vrijwel leeg koopjescentrum Rosada dat nu sterk doet denken aan het album ‘De Spookstad’ uit de stripreeks Lucky Luke. Deze ochtend een uitstapje gemaakt naar Kringloper Simple. Doorgaans pak ik daar de fiets voor, maar zo’n lange wandeling over de vrijwel autoloze Borchwerf heeft toch ook wel iets apocalyptisch.  Bij Simple vertrek je nooit met lege handjes, er zijn altijd wel (strip)boeken en DVD’s van je gading te vinden, en ook deze ochtend werd ik niet teleurgesteld door het aanbod. Lees- en kijkvoer zijn absoluut onontbeerlijk om deze moeilijke periode door te komen. Ik heb medelijden met die altijd zo gezellige Jan Boskamp. Die zit nu voor onbepaalde tijd gevangen in zijn luxe bungalow in België, onder de rook van Brussel. Hij moet daar langzamerhand gek worden. Geen actueel voetbal op de buis, geen uitnodigingen meer voor Europese topvoetbalwedstrijden  en vooral nauwelijks bewegingsvrijheid. Daar komt nog bij dat onze zuiderburen het al maanden zonder volwaardige regering moeten stellen, en het land dus ook in bestuurlijk opzicht volkomen lam geslagen is. Wij mogen voorlopig dus nog best in onze handjes klappen met het milde Regime Rutte. Maar leuk is natuurlijk heel anders.


MENSEN DIE HET VUILE WERK DOEN VERDIENEN SCHOON TE WEINIG
We kunnen echter wel wat afspraken maken voor de naaste toekomst. Wim Kan hield ons in de zestiger jaren al voor dat ‘mensen die het vuile werk doen schoon te weinig verdienen’. Laten we daar dan met grote vertraging maar eens werk van gaan maken. In Jaar 1 na Corona dient de salarisschaal heel anders ingedeeld te worden. Aan de top moeten natuurlijk de werknemers komen te staan die dit land door de crisis hebben geholpen. Met een stipnotering voor de zorgsector, althans voor de mensen op de werkvloer. Directies en managers in deze sector moeten juist forse stappen terug zetten, want velen van hen vielen slechts op door verkeerde beslissingen, beperkte contactuele eigenschappen en een gebrek aan communicatievermogen. Supermarktmedewerkers daarentegen – van vervoerders tot vakkenvullers en caissières-  dienen er fors op vooruit te gaan. Want zonder adequate voedselvoorziening was dit land compleet ingestort. De caissières verdienen zelfs een heldenstatus. Elke klant die zich bij hun kassa vervoegde, vormde ondanks de beschermende glasplaat pal voor hun werkplek een potentieel gevaar. De caissières hadden zich met een licht kuchje gemakkelijk ziek kunnen melden, maar ze kozen er bewust voor om op hun post te blijven. Politici hoeven zich helemaal geen illusie te maken. Die bevinden zich straks in de onderste regionen van de salarispyramide.


GEZOND VERSTAND
En natuurlijk hoop ik dat een ieder zijn gezond verstand blijft gebruiken. De waarschuwing om niet naar buiten te gaan, is regelrechte onzin. Als je zin hebt om in je eentje een lange fietstocht of wandeling te maken moet je dat gewoon doen. Met in achtneming van die twee meter onderlinge afstand uiteraard. De Coronavirussen vliegen echt niet vrij door de lucht.  Het is nu overal in Roosendaal lekker rustig. Kom dus ook weer niet al te massaal fietsend of lopend in actie!


VRAAG
Er is één vraag die me blijft intrigeren. Nu het er niet naar uitziet dat er snel een vaccin wordt gevonden tegen het Coronavirus, waarom wordt dan niet alles op alles gezet om een gezichtsmasker uit te vinden dat honderd procent veiligheid biedt. De wetenschap is het er nog steeds niet over eens of die roemruchte mondkapjes bescherming bieden dan wel juist extra schade kunnen veroorzaken bij de drager. Iedere Chinees in de infectiezone loopt met zo’n kapje rond, desondanks telt de bron van oorsprong  ruim drieduizend Coronaslachtoffers, alleen Italië laat nog slechtere cijfers zien. Steek als wetenschappers dus onnoemelijk veel tijd, geld en energie in dat wondermasker!  


Dinsdag 24 maart 2020

HUMOR EN SATIRE VERDAMPEN IN RAP TEMPO

Negentig jaar is hij nu. Remco Campert. Publiceren doet hij niet veel meer. Zijn vaste column in De Volkskrant behoort al een tijd tot het verleden.  Vorig jaar verscheen zijn bundel Dagelijksheden , een selectie van columns uit de jaren vóór het moment dat hij liet weten: ik hou daarmee op. Voorjaar 2018, het werd hem te veel. ‘Ik ben 88, ik schrijf drie stukjes per week, het is ook wel een keer genoeg’. En toen zijn 90ste verjaardag voor de deur stond zei  hij: ‘Ik zie die dag als een gewone dag. Een dag waar ik zin in heb, zoals in de meeste dagen’.


Ik ben benieuwd of hij nog steeds zo positief in het leven staat, wat ik uiteraard wel hoop. Campert zal toch met verbazing toe zien hoe het kabinet Rutte een van zijn succesvolste boeken, ‘Sombermans Actie’ een heel nieuwe invulling aan het geven is. Louter chagrijn was het wat de ministers Grapperhaus en De Jonge net als de premier uitstraalden.  Geen sprankje hoop bevatten de mededelingen die het drietal, waarschijnlijk de enige ministers die we de komende weken en maanden regelmatig op het scherm zien, te melden hadden.  ‘Onze samenleving zal nooit meer worden als voorheen.  Maar dat betekent niet dat we er als mensen per definitie ongelukkiger op moeten worden’, sprak premier Joop den Uyl ten tijde van de Oliecrisis in de jaren zeventig het volk met een sprankje hoop toe.  Ik zat toen net voor mijn MAVO-examen en het was de eerste keer dat ik met het maatschappelijk verschijnsel ‘Sombermans Overheids Actie’ werd geconfronteerd.


WERKLOOSHEID
De werkloosheid liep toen in rap tempo op en ik zag mijn roemrijke carrière al in deugen vallen voordat deze goed en wel begonnen was.  Het lukte me echter wonderwel of via allerlei uitzendbaantjes het hoofd boven water te houden. Bij Black & Decker in de Rotterdamse Spaanse Polder waren ze zelfs zo tevreden over me dat ik in vaste dienst mocht komen tegen het torenhoge salaris van maar liefst duizend gulden per maand.  Het is nu nauwelijks voorstelbaar, maar dat lag ver boven het destijds zo verfoeide minimumjeugdloon.  Het leven lachte me van alle kanten toe. Nu voel ik me Somberman in hoogst eigen persoon. Dankzij’ Hugo de Jonge zijn de zorginstellingen potdicht gesloten voor bezoekers, omdat deze minister alles uit de kast wil halen om de meest kwetsbare mensen in onze samenleving te beschermen.  Tegen hun eigen familie nog wel. Van de ene op de andere dag verloor ik door die bureaucratisch pennestreek zonder enige vooraankondiging de toegang tot mijn 91-jarige moeder. Het woord ‘psychische gesteldheid’ schijnt in Hugo’s woordenboek niet  voor te komen. Net als ‘erbarmen’. 


ZONDAG MET LUBACH
Triest, het bezoek van familie is met een beetje creativiteit best georganiseerd te krijgen. In een vorige column heb ik daar de nodige voorzetjes voor gegeven. Het draait in onze ‘samen’leving alleen nog maar om overleven, prettig leven is van later zorg, als er ooit nog andere tijden komen.  Tot voor kort waren er dan nog satirische televisieprogramma’s  die wat verluchting brachten. Ook daar is niets meer van over. ‘Zondag met Lubach’ gezien? De anders zo vileine humorist en betweter zat daar in een sobere studioruimte,  alleen geflankeerd door zijn vaste aangever en zijn producer (wat had dat mens daar in hemelsnaam te zoeken?), ons met vuurspuwende blik de les te lezen. Nog voordat Mark Rutte daartoe de kans kreeg, veegde Lubach de vloer aan met al die randdebielen die zondag in natuurgebieden en op strandboulevards ogenschijnlijk zorgeloos aan het dollen waren en weigerden daarbij gepaste afstand van elkaar te houden.  Hoeveel is wenselijk in zo’n situatie?  ‘Nou toch wel zo’n anderhalve meter, je hoeft niet tegen je wil naar een oorlogsgebied, de regering vraagt slechts om anderhalve meter afstand van elkaar te houden. Is dat nou zoveel gevraagd mede ten behoeve van je eigen gezondheid?, zo brieste hij voort. 


LUBACH VOOR FARAO
Natuurlijk beste Lubach, maar dat hoeven we niet tot vervelens toe uit jouw mond te horen. Daar is de minister-president voor. Jij bent in dat rollenspel slechts de Nar. En je weet wat er in de middeleeuwen  en de door jouw zo geliefde tijd der Farao’s met de Nar gebeurde als de Nar depressief werd. Nou, dan ging zijn kop eraf, want aan chagrijn hadden de Koning en de farao absoluut geen behoefte. Wil je dat  nog steeds worden trouwens, farao? De tijdgeest is in je voordeel. Het volk verlangt in dit soort crisissituaties nu eenmaal naar sterke leiders. Stadhouder Willem III verscheen in het vorige rampjaar 1672  precies op tijd ten tonele om de roep van het Haagse gepeupel te beantwoorden.  Hij had ze daartoe maar wat graag aangezet, samen met zijn maatje Cornelis Tromp, het domme neefje van bestevaar Maarten Tromp. Als het er van mocht komen: Wees als farao maar gewoon je vileine zelf, in die rol ben je het best te pruimen! 


Maandag 23 maart 2020

LAAT OOK DE BURGEMEESTERS HET VOLK OP TV TOESPREKEN

De afgelopen week zijn ‘we’ binnen korte tijd toegesproken door respectievelijk de minister-president en de koning. De speech van Mark Rutte kreeg luid bijval. Al had het hem gesierd indien hij excuses aan het volk had gemaakt voor de slappe wijze waarop Europese regeringsleiders reageerden toen de volle omvang van het Coronavirus in China aan het licht kwam. De grenzen hadden op dat moment meteen op slot gemoeten.  We hadden daarmee veel onheil kunnen voorkomen. Nu is de bevolking massaal slachtoffer geworden van deze misplaatste open-deur-politiek. Tot kort voor alle noodmaatregelen mochten vliegtuigen uit besmette Itialiaanse plaatsen als Milaan en Turijn nog ongehinderd landen op Eindhoven Airport. Sterker nog, reizigers konden zelfs nog vertrekken naar die plaatsen De speech van Rutte scoorde desondanks inhoudelijk nog wel een voldoende.  Geheel anders lag dat met de toespraak van de koning die geen enkele concrete mededeling bevatte en duidelijk –Johan Derksen constateerde dat terecht in Veronica Inside- was geschreven door WA’s vaste tekstschrijvers. Er is één categorie die ik nog mis in dat rijtje.
Minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge stond afgelopen zondag aan de rand van een natuurgebied gelijk een bovenmeester in de NOS-microfoon te foeteren op al die domme landgenoten die geen of niet de juiste afstand ten opzichte van elkaar namen. ‘Ze moeten gewoon doen wat hen gezegd wordt’, klonk het dreigend. Daarmee had hij natuurlijk het grootste gelijk van de wereld, maar waarom had hij daar geen preventieve fysieke maatregelen voor getroffen. Zo moeilijk kan dat toch niet zijn,  laat gewoon een peloton politiemensen als ouderwetse wijkagenten over de boulevard of door de bossen patrouilleren om de dagjesmensen onmiddellijk te wijzen op hun onwenselijke gedrag. Direct ingrijpen als de situatie daar aanleiding toe geeft dus. Nee, De Jonge volstond met roeptoeteren. Door zo nadrukkelijk eenzijdig het accent te leggen op Zandvoort en Scheveningen wekte hij de indruk dat dit domme gedrag voor heel Nederland gold. Niets is minder waar.  Burgemeester Han van Midden kan trots zijn op ‘zijn’ inwoners.  Op De Markt was zondagmiddag  geen anderhalve paardekop te bekennen. Als eenzame wandelaar ben ik gerechtigd daar verslag van te doen. Nog wel tenminste. De enkelingen die zich in de Molenstraat wel op straat waagden, liepen keurig met een ruime boog om elkaar heen. Mijn doel deze middag was de Oude Begraafplaats aan de Bredaseweg. Geen betere plek om tot bezinning te komen dan een begraafplaats en dat geldt zeker voor dit historisch hart van Roosendaal, waar veel prominenten van weleer hun laatste rustplaats hebben gevonden.  Vorig jaar mei stonden we hier nog met zijn allen bij het Centrale Monument om de slachtoffers van het bombardement op de melkfabriek (31 mei 1944) te herdenken. Dit initiatief van Piet Geleijns, die als jong manneke op een haar na gespaard werd door de Engelse bommenregen, werd toen hooglijk gewaardeerd.   Om 11.22 uur - het tijdstip van het bombardement – werd één minuut stil gestaan bij de 76 slachtoffers, die zowel hier als op de algemene begraafplaats aan de Bachlaan begraven liggen. Twee ooggetuigen, waaronder Gelleijns, vertelden hun verhaal, er was stemmige muziek en gelegenheid tot het leggen van bloemen. Dit jaar worden we op 5 mei geacht 75 jaar bevrijding te herdenken. Dat zal ongetwijfeld hoe dan ook gebeuren, de vraag is alleen in welke vorm. Daarom acht ik het raadzaam dat de burgemeesters in ons werkgebied net als de premier en koning voor hen hun inwoners gaan toespreken op televisie. Dat kan in onze regio via ZuidWest-TV, waar Woensdrecht, Bergen op Zoom en Roosendaal onder vallen. Laat hoofdredacteur Maarten van de Boom het drietal ieder circa tien minuten achter elkaar het woord geven om hun inwoners een hart onder een riem te steken en vast voorzichtig vooruit laat blikken op de herdenking van  lokale invulling van de herdenking van 5 mei 2020. Dat zal door ieder van ons ongetwijfeld als een morele opsteker worden ervaren. De ultieme TROOST-televisie.   


Zondag 22 maart 2020

WIE DURFT STRAKS PLAATS TE NEMEN NAAST EEN ONBEKENDE?

Het theaterleven ligt sinds 12 maart plat. Het kabinet achtte het toen nodig om een verbod op bijeenkomsten met meer dan honderd personen met onmiddellijke ingang te verbieden.  Toen trad onmiddellijk het1672-rampscenario in werking. Volgens een Nederlands gezegde was ‘het volk redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos’.  In dat jaar 1672 begon de Hollandse Oorlog en werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden aangevallen door Engeland, Frankrijk en de Bisdommen Munster en Keulen.  De situatie is nu niet veel anders.
Als de regering een dergelijk drastische maatregel neemt, waardoor volledig in stelling gebrachte voorstellingen op het allerlaatste moment moesten worden afgelast ( nu al het meest gehate woord van 2020), dan voelt het volk op zijn klompen aan dat er toch wel iets heel ergs aan de hand moet zijn, en dat terwijl twee dagen ervoor Mark Rutte niet verder kwam dat het advies om geen handen meer te schudden, om vervolgens prompt zelf in de fout te gaan. De gevolgen bleven niet uit. Op 13 maart begon de stormloop op de supermarkten en dat beeld (vergelijkbaar met de Beeldenstorm in 1566) zal ongetwijfeld nog wel even aanhouden. Waarom heeft de regering de Hollandse nuchterheid niet laten prevaleren? De bevolking nog even onbezorgd laten genieten van een avondje en een weekendje uit en dan pas kiezen voor een volledige drooglegging van ons uitgaansplezier. Bezoek was tot en met afgelopen donderdag nog wel gewoon welkom in de zorginstellingen, dus waarom dat kwalijke staaltje van paniekvoetbal? Wellicht zal een regeringsvertegenwoordiger daarover iets gezegd hebben in een van de vele talkshows, maar het zijn er inmiddels zoveel dat je die niet allemaal meer adequaat kunt volgen.  Waarom zou je dat eigenlijk willen? Al die deskundigen spreken elkaar alleen maar tegen. Niezen in de mouwen zoals het RIVN adviseert lijkt me bij voorbeeld niet bepaald hygiënisch. Hoe zit het bij voorbeeld met die veelbesproken mondkapjes. ‘Absoluut niet doen’, adviseert de ene deskundige, ‘daardoor is de kans op Corona-besmetting nog veel groter’. ‘Heel dom om dat niet te doen’, oordeelt daarentegen een Aziatische arts die in de afgesloten gebieden in China heeft gewerkt. Wie en wat is wijs?
Ondertussen vragen de cultuurliefhebbers in onder meer Roosendaal zich af of het theaterseizoen net als de voetbalcompetitie deze lente en zomer nog wel wordt afgemaakt. Er is nog steeds geen witte rook uit De Kring opgestegen en daarmee groeit de onzekerheid. Elke dag zonder positief nieuws neemt  de kans toe dat we inderdaad een lange Kringloze periode tegemoet gaan. En hoe zal dat er straks bij de eerste voorstelling in Jaar 1 na Corona aan toe gaan? Durven de bezoekers dan wel pal naast andere bezoekers plaats te nemen. In de kleine zaal kan dat bijna niets anders. Nog voordat hij officieel in dienst was getreden, adviseerde ik directeur Jan-Hein Sloesen van de Cultuurcluster in juni 2017 al om die oncomfortabele tribune te vervangen door losse tafels en stoelen,  waardoor het publiek een veel prettiger gevoel over zou houden aan het theateravondje. Helaas was dit tegen dovemansoren gericht.  Maar gezien het rampscenario waar we nu nog midden in zitten is hij dat nu in moreel opzicht toch wel verplicht, lijkt me. Het zou me ook niet bazen als er een landelijk verbod komt op het gedwongen schouder-tegen-schouder zitten, want je weet maar nooit of er toch niet een over het hoofd gezien Corona-virusje onverwacht opduikt. Met een veel creatievere podiuminrichting dan nu het geval is, valt een tafel-stoeltjes-opstelling  gemakkelijk te realiseren.  Als de wil er tegen die tijd maar is, moet dat gewoon lukken! 

De Maagd in Bergen op Zoom treedt de theatertoekomst wel opvallend optimistisch tegemoet. Voor De Johnny Cash Road Show, die daar op 12 maart gepland stond, is al een nieuwe datum geprikt, en wel op maandag 11 mei. Maar het lijkt me waarschijnlijker dat deze show vanwege het Coronavirus definitief wordt afgelast.  


Zaterdag 21 maart 2020

LA BOHÈME WAS PAS ECHTE TROOST-TV

DE WERELD DRAAIT DOOR – vrijdagavond voor de allerlaatste keer met Andre van Duin. Zijn vertrouwde wereld stortte begin dit jaar volledig in en kwam abrupt tot stilstand door het veel te vroege verlies van zijn levenspartner. Toch was hij vrijdagavond aan de tafel bij Matthijs weer gewoon zijn nuchtere zelf. De gewezen volkskomiek vertelde in het meest ontroerende interview dat hij ooit gegeven heeft hoe hij zijn leven relatief snel op de rails heeft gekregen. Dat zat hem niet in grootse daden, maar nadrukkelijk genieten van de alledaagse dingetjes en eindelijk tijd hebben om al die stoffige kastjes, gevuld met documenten, krantenknipsels en andere documentatie, eens grondig schoon te maken  en door te lichten.   
Het gesprek ging uiteraard ook niet voorbij aan de beperkingen die Nederland zichzelf heeft opgelegd uit angst voor het C-woord. Voorlopig geen theatervoorstellingen, geen horeca- en bioscoopuitjes en ‘lekker thuis’ veranderd zien in ‘gedwongen thuis’. Andre heeft nu volop tijd voor het bereiden van de traditionele Hollandse hap van het niveau ‘eenvoudige doch voedzame maaltijden’. 
Mijn gedachten gingen terug naar een scene uit een revue met Frans van Dusschoten en Corry van Gorp die zich afspeelt in een bejaardenhuis, destijds een gangbare aanduiding voor onze huidige zorginstellingen.
Corry (aan de telefoon): Wat zegt u , mevrouw Van Daalen? Zijn Andre en Frans naar mij op weg vanwege mijn verjaardag? Dank u wel, mevrouw Van Daalen. (hangt op – naar het publiek) Dat was mevrouw Van Daalen. En daar komen de twee bejaarde vrinden binnen gesloft. Corry krijgt een handje en een zoentje van Frans. Ook al weer zo gedateerd. Dan serveert Corry de koffie met twee taartpuntjes. Frans wijst de traktatie gedeeltelijk af.
Frans: Cor, van dat kopje koffie maak ik graag gebruik, maar een punt laat ik aan me voorbij gaan vanwege mijn dieet.
Corry: (dringt nog zachtjes aan) Wat hoor ik nou? Neem toch gezellig een punt.
Frans: Nee, nee, ik moet aan mijn gezondheid denken.
Andre: Je gezondheid? Ach man, schei toch uit. Jij kan wel negentig worden, jij.
Frans: Maar ik ben negentig.
Andre: Nou, wat heb ik je gezegd! (publiek buldert en Andre tast wel toe) Ik sta ook op een dieet, maar wel op een puntendieet. (publiek zet nog een tandje bij).
Corry: (zucht vergenoegd) Wat hebben we het toch goed in de bejaardenflat.
Andre: (trekt een verontwaardigd gezicht) Bejaardenflat, bejaardenflat, nou, ik vind het meer een gevangenis hoor.
Frans: Hoe kun je dat nou zeggen, Dré. We hebben hier alles wat ons hartje begeert. We hebben ons natje en ons droogje.
Andre: Mijn natje heb ik zeker, ik heb al drie maanden lek-ka-ge. Maar vanmorgen hebben ze er eindelijk iets aan gedaan.
Frans: Wat hebben ze gedaan dan?
Andre: Ze hebben er een emmer onder gezet. 

Tsja, wie had ooit kunnen bevroeden dat minister De Jonge decennia later de verpleeghuizen inderdaad zou omtoveren in gesloten bunkers. Schrale troost is dat de bewoners tijdelijk van een extra natje en droogje en extra aandacht worden voorzien om het dagelijkse gemis van contacten met familie en vrienden enigszins te compenseren. Gelukkig had Andre tegen het slot nog een leuke verrassing in petto voor Matthijs: zijn versie van de prachtige ballade ‘La Bohème’ van Matthijs grootste idool Charles Aznavour. Dat was pas echte TROOST-televisie. Het is nu wel duidelijk dat de interviewer op zijn best is zonder publiek in de studio. Weg was plotseling die irritante hijgerigheid die al die jaren zo kenmerkend was voor de DWDD. Dat die nieuwe koers succesvol uitpakt, bewees hij al eerder in het eveneens zeer boeiende gesprek met Rob de Nijs. Toch wel wrang dat ‘De Wereld Draait Door’ pas bij het scheiden van de markt zijn draai heeft gevonden.


Vrijdag 20 maart 2020

OPEN BRIEF AAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID

Beste Hugo,
Het klinkt misschien wat vreemd onder deze helse omstandigheden, maar allereerst wil ik je geluk wensen  met deze aanvullende benoeming op het Ministerie. Ik denk dat de duidelijkheid gediend is met één aanspreekpunt op dit nu zo cruciale Ministerie van Volksgezondheid. Helaas heb je er als eerste beleidsdaad voor gekozen om de zorginstellingen geheel af te sluiten voor de (vaste) bezoekers van deze overwegend kwetsbare ouderen.  De oproep van Mark Rutte ‘Let een beetje op elkaar’ is daarmee in één klap te niet gedaan voor beide doelgroepen. De maatregel is ongetwijfeld genomen met de juiste intenties, maar de uitwerking kan in veel gevallen funest uitpakken.
Huize St. Elisabeth in Roosendaal, waar mijn 91-jarige moeder sinds bijna twee jaar verblijft, meende heel ver voor de troepen uit te moeten lopen door de deuren reeds op dinsdag gesloten te verklaren voor bezoek, waaronder de eerste contactpersonen waar ik ook toe behoor.  Gezien de veel te late kennisgeving op maandagavond was er geen gelegenheid om persoonlijk (tijdelijk) afscheid te nemen van de dierbaren. Daardoor konden er ook geen noodzakelijke zakelijke afspraken worden gemaakt. Een onnodige, zinloze en vooral wrede beslissing die vrijwel onmiddellijk desastreuze gevolgen had. Reeds de volgende ochtend stond de telefoon in St. Elisabeth rood gloeiend.: allemaal huilende en wanhopige familieleden aan de lijn die opheldering verlangden over deze lock-down, maar niet kregen. Ik ben daar als persvertegenwoordiger ook van diverse kanten op aangesproken. Een alleszins legitiem verzoek mijnerzijds om een bijeenkomst te beleggen voor de eerste contactpersonen, werd botweg geweigerd door de eenkoppige directie/annex Raad van Bestuur, wat natuurlijk in alle gevallen een ongewenste situatie is. Een dergelijk overleg had eenvoudig in het restaurant, waar voldoende ruimte is om twee meter afstand van elkaar te houden, kunnen plaatsvinden. Bovendien komen de bewoners hier verdeeld over meerdere groepen samen voor de dagelijkse maaltijden, dus er was geen enkel logistiek argument om de contactpersonen niet uit eerste hand te informeren. Hier is het laatste woord uiteraard nog niet over gezegd. Dit botte gedrag van de eerst verantwoordelijke kan wat mij betreft niet zonder gevolgen blijven, maar dat is nu even letterlijk van ‘latere zorg’. Wel wil ik bij jou nu vast pleiten voor het verplicht stellen van een Raad van Contactpersonen voor iedere zorginstelling. De meeste verpleeghuizen, waaronder helaas ook weer St. Elisabeth, beschikken niet over een Bewonerscommissie, met als gevolg dat hun belangen op geen enkele manier geborgd zijn. Een Raad van Contactpersonen is een volwaardig alternatief, te meer omdat de meeste bewoners niet in staat zijn om hun eigen belangen te behartigen. De wijze waarop we reeds in het eerste stadium buiten spel zijn gezet is onacceptabel. Ik zal de Raad van Toezicht daar ook over informeren.
Jammer genoeg heb jij, beste Hugo, drie dagen later voor dezelfde heilloze benadering gekozen. Gelukkig heeft onze nieuwe burgemeester, Han van Midden, die jij ongetwijfeld nog kent uit je Rotterdamse periode, zich wel humaan opgesteld door een huis-aan-huis-folder te laten bezorgen met de tekst: Komt u door de Coronacrisis in nood en heeft u snel hulp nodig? Bel 140165. Kijk, zo kan het dus ook.
Wat ik je wil voorstellen is het volgende: Vrijwel iedere zorginstelling beschikt over de nodige groenvoorzieningen. St. Elisabeth bij voorbeeld is voorzien van twee ruime tuinen, twee kapellen, een comfortabel restaurant en diverse binnenpleintjes (waaronder een heuse stamtafel). Het is vrij eenvoudig om daar één-op-één ontmoetingen te organiseren tussen de eerste contactpersonen en de bewoners die allemaal hartstochtelijk verlangen naar een face-to-face-contact, zelfs wanneer daar de verlangde twee meter afstand tussen zit. Om toegang tot de tuinen te krijgen, hoeven de bezoekers het gebouw zelf niet binnen te gaan. Ik verzoek je dringend om een dergelijke regeling per direct van kracht te laten worden, want geloof me: een volledige lockdown zoals nu het geval is, leidt onvermijdelijk tot rampzalige en mogelijk zelfs fatale gevolgen voor alle betrokkenen, want er wordt beleidsmatig volledig voorbij gegaan aan de kwetsbare, psychische gesteldheid van beide doelgroepen. Met extra spelletjes en een troostend woord van de geestelijk leidsman/vrouw in de huiskamers red je het echt niet.
Voor de naaste toekomst wil ik je nog even dit meegeven. De robotisering zou veel dieper geïntegreerd moeten worden binnen de gezondheidszorg. Robots zijn niet gevoelig voor virussen van welke aard ook. De vaste zorgmedewerkers op de werkvloer, waar ik overigens wel een enorme waardering voor heb in deze moeilijke tijden, zouden door de inzet van robots (zeker waar het zwaar fysiek til- en fysiek ondersteunend werk betreft) enorm ontlast kunnen worden, in Japan is ruimschoots aangetoond dat dit in de praktijk goed uitpakt.
Ik wens je veel wijsheid toe in deze aanvullende functie, en ik hoop en verwacht eerlijk gezegd van je dat je ons contactpersonen snel in staat stelt om ook fysiek weer een beetje (veel) op onze dierbaren te kunnen letten. Bijgaand stuur ik je mijn meest recente column ‘De vogeltjes fluiten nog steeds in het Emile van Loonpark…Zij wel’  toe, waarin verslag wordt gedaan van een dagelijkse Coronadag in Roosendaal. De inwoners van onze fraaie stad zijn zelf al zo wijs geweest om voor een veilige, onderlinge benadering te kiezen. Die anderhalve- tot twee meter afstand wordt hier keurig in acht gehouden. De landelijke overheid hoeft daar verder geen rol in te spelen.


Met vriendelijke groet, en nogmaals deze hartstochtelijke oproep: Laat die heilloze lock-down niet tot minstens 6 april duren en stop daar alsjeblieft onmiddellijk mee,


Jaap Pleij    


Donderdag 19 maart 2020

DE VOGELTJES ZINGEN IN HET EMILE VAN LOONPARK...ZIJ WEL

‘We gaan naar buiten…' Ja, daar fluiten nog steeds de vogeltjes. Onze gevederde vriendjes worden nu eenmaal niet gekweld door enig historisch besef.  Op 5 mei staan we stil – het woord ‘vieren’ klinkt nu zo ongepast - bij 75 jaar bevrijding (al werden de handtekeningen pas een dag later gezet, op 6 mei). Voor de vogeltjes was 5 mei 1945 echter een dag als alle andere en ook op deze vroege, zonnige woensdagochtend  zweven ze ogenschijnlijk zorgeloos door het luchtruim., de coronacrisis de coronacrisis latend. Dat zoeken die grondlopers maar lekker zelf uit. Het dodelijke virus laat hen vooralsnog met rust. Anders zouden ze toch niet beseffen wat hen zo plots overkomt. Vogeltjes doen niet aan een lang ziekbed. Ze vallen vrijwel meteen om als het niet goed zit tussen de veertjes. Business as usual dus voor hen vandaag.
Geheel anders is het deze ochtend met de beste vriend van de mensen gesteld. Normaliter wandelen ze vrolijk kwispelend met hun baasjes en bazinnetjes door het park. Vandaag schitteren deze combinaties echter door afwezigheid. In de verte loopt een eenzame wandelaar wat doelloos rond. Op het grasveld bij de kiosk spelen drie kleine kleutertjes in hun eigen wereldje er lustig op los, zich niet bewust van de gevaren die hun ouders de ganse dag tot piekeren aanzet. Maar waar zijn dan toch die hondjes gebleven? Hoeven ze tot nader order van Mark Rutte niet meer uitgelaten te worden? Hebben de baasjes hun vierpotige lievelingetjes al aangewend om hun plasjes en poepjes in een bakje vol met stro op balkon te deponeren.   Ineens schiet mij een enge science-fiction-film door het hoofd. Als de mens uit het straatbeeld verdwijnt, wordt het publiek domein vrij snel opgeeist door dieren die we niet gewend zijn daar te zien. Terwijl ik door een nog immer veel te stille straat naar de Albert Heijn loop, krijg ik visioenen van ratten die kris-kras voor mijn voeten wegschieten, een probleem dat ook zonder coronacrisis al dreigt in Roosendaal. Geen passende gedachte voor iemand die op weg is om wat drank en spijzen in te slaan, maar de geest gaat soms zo zijn eigen weg. De AH is deze dag ook al geen bron van vreugde. De eenzame caissiere die nog rechtstreeks met de schaarse klanten afrekent, zit nu achter een glazen wand. Ik zie net hoe ze haar bedrijvige handjes insmeert met handgel, om ze daarna onmiddellijk af te schermen met wegwerphandschoentjes. Op gepaste afstand meldt zich de volgende klant. Haar gesnotter is niet corona gerelateerd, de traantjes waarmee dat gepaard gaat, duidt op onderliggend verdriet. Ik vang woorden op als ‘in het verpleeghuis’ en ‘ik mag ineens niet meer bij haar op bezoek’. De caissiere ziet gauw in dat ze mevrouw naast de kassabon enkele troostende woorden moet toevoegen. Ze behoort duidelijk tot de categorie Nieuwe Helden, die onlangs zo hartstochtelijk en geregisseerd werd toegejuicht door een afspiegeling van het Nederlandse volk. Voor de gezelligheid moet je hier duidelijk niet zijn. Geen enkele aanwezige, klant en personeel, beantwoordt aan het clichebeeld van de joviale, Bourgondische Brabander. Hoewel het hoofdkantoor van de Zaanse grootgrutter steeds aankondigt dat de bevoorrading op peil blijft en er dus ‘Nochtans geen enkele reden is om ons zorgen te maken’ zie ik vandaag opvallend veel lege vakken en schappen. Geen snippertje toiletpapier meer te krijgen, en wat het ergste is –voor mij althans- het vak waar anders mijn favoriete sherrymerk me vrolijk wenkend toelacht, hoort daar nu ook bij. Gisteren was dag nog niet het geval, corona is in meerdere opzichten onvoorspelbaar. De luidsprekers doen er ook al het zwijgen toe. Geen enkele keer wordt tijdens de duur van mijn bezoek het vertrouwde ‘Kassa bij’ omgeroepen.
Ten behoeven van dit kroniekje neem ik aansluitend een kijkje bij de Jumbo-vestiging aan de Van Beethovenlaan. Puur uit journalistieke nieuwsgierigheid. Ik wil gewoon ervaren hoe het daar is gesteld met de ‘sfeer’.  De centraal gesitueerde koffiehoek  wordt meestal geheel opgevuld door Toon en zijn vrindjes van de vierkante tafel. De met een karakteristieke gezegende snor hoort al zo lang bij het winkelinterieur dat hij zich de bijnaam ‘Norm’ (spreek uit Noooormmmm) heeft verworven. Voor de jonge volgers: Stamgast Norm was al Budweiserbier hijsend het vaste boegbeeld van cafe Cheers in de gelijknamige Amerikaanse televisieserie. Hier is het nu echter ook ijzig stil. Geen verhitte discussies over het Roosendaalse amateurvoetbal  en vooral geen Toon en zijn vriendenclub. De machine waar je in betere dagen een gratis kop koffie uit kan tappen, geeft nu geen druppeltje van het begeerlijke zwarte vocht prijs. Vreemd genoeg is er geen bordje bij geplaatst die dit aangeeft. Na enkele keren tevergeefs op de knop ‘koffie’ te hebben gedrukt, begrijp ik hoe laat het is. Verderop zie ik Toon bij het schap met de knakworsten. Op zijn anders zo opgeruimde gelaat is ook al geen glimlach te bespeuren. Een haastige groet kan er nog net af, maar met gezinde pas haast hij zich vervolgens naar de kassa.  Gelukkig tref ik bij Jumbo nog wel een aantal flessen sherry aan van een merk dat ik eveneens regelmatig tot me neem, zodat dit extra uitstapje toch niet tevergeefs is geweest.
Regelmatig is mij de vraag gesteld wat nu precies het eigene is van de mensen. Consequent antwoordde ik dan dat het DNA van de stad niet in de gebouwen en de bescheiden attracties als het Sky-Dive-centrum zit, maar net als elders puur in de mensen die er wonen. De burgers vormen immer het ware kapitaal van een gemeenschap. Maar wat blijft er dan nog over van Roosendaal wanneer deze zo massaal van de radar verdwenen zijn? ‘Na ons de Zondvloed’ is niet meer actueel. We kunnen voortaan beter spreken van ‘Met ons de Zondvloed’.


Dinsdag 17 maart 2020

HAMSTERAARS WERPEN VERTROUWEN TUSSEN MENSEN OMVER

Mijn vaste dagritme is bruusk doorbroken. Sinds de onheilsboodschap van Mark Rutte dat alle evenementen met meer dan honderd bezoekers  met directe ingang werden verboden, was mijn dag als volgt opgebouwd. Rond half negen naar Albert Heijn voor de dagelijkse boodschappen , een uurtje later richting St. Elisabeth,  om vervolgens de gehele middag  achter de laptop te kruipen om onder meer de stukjes voor deze nieuwssite  te tikken. In de ‘goede oude tijd’ stond er dan ’s avonds nog vaak een voorstellinkje in De Kring op het programma. Over mijn daginvulling hoefde ik daarom nooit na te denken. Die vulde zich vanzelf wel.    
Een nieuwsbrief van het crisisteam van St. Elisabeth, die maandagavond werd verstuurd, zorgt er voor dat ik me met ingang van deze dinsdag over een herprogrammering moet buigen. In navolging van andere zorginstellingen in deze regio is bezoek voor onbepaalde tijd niet welkom.  De wijze waarop dat onheilsbericht naar buiten werd gebracht, verdient niet bepaald de schoonheidsprijs, maar dat vecht ik in een later stadium wel uit met de Raad van Bestuur.  Maar het is natuurlijk van de gekke dat de ene nog toegestane bezoeker niet de gelegenheid kreeg om zijn of haar dierbare nog een keer te kunnen bezoeken, zodat in een persoonlijk gesprek kon worden uitgelegd wat er precies gaande is. Dat abrupte bezoekersverbot komt bij beide partijen nu natuurlijk wel heel hard aan. Bovendien had die ene toegestane bezoeker meteen de vuile was kunnen meenemen. Nu moet daar weer een aparte regeling voor getroffen worden.  Net als Rutte donderdagavond spelen al die zorginstellingen paniekvoetbal, kennelijk niet gehinderd door genoeg  kennis van de geestesgesteldheid van de bezoekers/patiënten. Uiteraard heb ik deze ochtend wel telefonisch contact opgenomen met St. Elisabeth. Mijn moeder bleek al door een attente zorgmedewerkster op de hoogte te zijn gebracht van de ongewone situatie en gelukkig heeft ze het goed begrepen en goed verwerkt.  Zo kon ik haar toch nog even persoonlijk spreken en zo blijkt ook maar weer eens  dat de Raden van Bestuur /crisisteams qua sociale omgangsvormen heel wat kunnen leren van de werkvloer.
Ik heb nu wel tijd genoeg om de krant, zeg maar de West-Brabantse versie van de Corona Koerier,  volledig door te spitten, en blijf deze eerste ochtend nieuwe stijl op pagina 21 hangen bij de column van psycholoog René Diekstra met als kop ‘Hamsteren is psychisch zeer besmettelijk’. Diekstra, die eens de hoofdgast was tijdens een lezing in Zeelandia die ik samen met PvdA-raadslid Paul Klaver had georganiseerd, bleek vrijdagavond al bij ‘zijn’ Albert Heijn te zijn geweest om spaghetti te kopen. Naar eigen zeggen viel hij daarbij van de ene verbijstering in de andere. ‘Alsof er een orkaan door de zaak is gegaan, zo leeg zijn de schappen. In het pasta-schap, geen spaghetti meer te bekennen’, mopperde hij nog wat na. Vrijdagavond was het voorlopig episch centrum van de hamsterwoede, zoals ik maandagochtend al kon constateren heeft Appie, althans de Roosendaalse vestiging in winkelcentrum De Roselaar, zijn zaakjes al weer aardig op orde. Alleen het schap met  het toiletpapier vertoonde nog heel wat nare open plekken. Hamsteren is een gevolg van onze psychische gesteldheid en daar weet Diekstra natuurlijk zo niet alles heel veel van. Het psychische virus wordt volgens hem gesloopt door gedachten als ‘wat kan mij het schelen of er iets voor anderen overblijft, als ik zelf maar genoeg heb. Scherper gezegd, hamsteren sloopt ons meest belangrijke sociale kapitaal: wederzijds vertrouwen’.  Als het aan Diekstra ligt , komt er boven alle ingangen van supermarkten de volgende tekst te hangen: HAMSTERAARS WERPEN HET VERTROUWEN TUSSEN MENSEN OMVER. Vrij van auteursrechten uiteraard.  Graag draag ik ook een steentje bij aan deze wijze oproep  door deze zin boven mijn column te plaatsen. In dit geval is het ook nog nuttig om te weten dat het woord hamsteren is afgeleid van het oud-Iraanse woord ‘hama star’ dat ‘de vijand omver werpt’ betekent. Op mijn beurt vraag ik me af of het wel verstandig is om een typisch Italiaans gerecht in te slaan, maar dat is uiteraard Diekstra’s eigen verantwoordelijkheid. Toch zit er nog een aspect aan het hamsteren dat hij onvermeld laat. Deze onverhoedse drang om fors in te slaan, schijnt volgens een andere deskundige die ik op de radio hoorde te berusten op het oergevoel dat nog steeds in ons allemaal verborgen zit. Naar verluidt heeft de mens een goede vondst en de zucht naar puur eigen belang nooit kunnen weerstaan.  Indien onze verre voorouders ook maar even onrust roken, vaak letterlijk vanwege plotselinge massale sterfte, werden er extra dieren doodgeknuppeld.  ‘Het ‘je-kan-nooit-weten’-gevoel heeft ons sindsdien niet verlaten.  De menselijke ‘beschaving’ is maar een dun laagje dik, daar zijn helaas weer tal van voorbeelden van te geven.               


Vrijdag 13 maart 2020

NEDERLAND HAALT HET BOODSCHAPPEN DOEN IETS NAAR VOREN

Omdat het vak met mijn favoriete sherrymerk bij de AH-Roselaar de laatste tijd opvallend snel leeg is, zie ik mij momenteel  genoodzaakt om de frequentie van mijn boodschappenrondes ietwat op te voeren. Ik moet er niet aan denken dat deze bron van mijn nachtrust droog valt, en daarom hanteer ik in dit opzicht nu ook het veel gebezigde ‘Je kunt maar beter geen enkel risico nemen’. Met het coronavirus heeft deze onverwacht toegenomen  belangstelling waarschijnlijk niets te maken. Voor het merk is even de bonusregeling van kracht en ondanks dat het niet bepaald het duurste sherrymerk is, levert dat toch een aardige besparing op en daar zijn wij Nederlanders altijd gevoelig voor, crisis of niet.  De vorige visite legde ik in alle vroegte af en omdat dit mij goed bevallen was, vond ik me ook nu weer rond kwart over acht terug in de blauwe supermarkt.  Heerlijk, nauwelijks andere klanten en alle schappen nog goed gevuld, zo verzuchtte ik in gedachten.
Het eerste wat op viel was dat de geringe klandizie op dit tijdstip uit ongeveer dezelfde gezichten bestond als de vorige keer. Terwijl ik de begeerde flessen routineus in mijn winkelkarretje zette, hoorde ik achter me een bekend stemgeluid. Het was de oud-Indiëganger weer die mij onlangs aansprak over de in zijn ogen misplaatste excuses  van de koning voor ‘het geweld van de Nederlandse troepen ‘gedurende de Indische ‘vrij’heidsoorlog. Zonder nadere introductie maakte hij het  van Lee Towers bekende ellebooggebaar waarmee ‘onze’ premier begin deze week zo stupide mee de fout in ging op de persconferentie ter begroeting.  ‘Zo, lekker aan het hamsteren. (bulderende lach) Of nee, neem me niet kwalijk, een beetje extra  boodschappen aan het inslaan?’ Hij klonk nu beduidend luchtiger dan toen.  Op diplomatieke wijze verzekerde ik hem dat daar absoluut geen sprake van was. ‘Wel nee, meneer, hoe komt u daar bij? Ik heb slechts enkele boodschappenrondjes die toch al voor deze maand gepland stonden iets naar voren gehaald.  Dat is alles’. Mijn uitleg stuitte op een blik van ongeloof. ‘Ja ja, het is goed hoor. Als het beestje maar een naam heeft, nietwaar?...Wat maakt het ook allemaal nog uit nu Mark Rutte heeft besloten de economie van ons land kapot te maken.  Hoe vind je dat, alle activiteiten met meer dan honderd bezoekers zo maar de nek om draaien. Zou onze premier wel beseffen hoeveel schade hij daarmee aanricht? . Maak daar minsten vijfhonderd van en vrijwel alles kan gewoon doorgaan. Woensdag stond ik in Oudenbosch voor een dichte deur van de Basiliek. Bleek het concert van De Wiener Sangerknaben gecanceld te zijn.  Potverdorie toch, daar had ik zo naar uitgekeken.  Waarschijnlijk beleef je zoiets maar één keer in je leven, en dan gebeurt dit. Slechts vanwege een griepvariantje’, herleefde hij dat moment met ingehouden woede’.  Ik legde hem voorzichtig uit dat dit besluit Mark Rutte niet aan rekenen valt.  ‘Het jongenskoor stond al gepakt en gezakt op het vliegveld van Wenen. Bij de Kiwanisclub Halderberge viel  op dat moment echter een mailtje binnen met de onheilspellende aanhef ‘Absage der Reise’.  Je kon het toen naast Keulen horen donderen in Oudenbosch  en Wenen!’, probeerde ik de juiste gang van zaken te schetsen.  Hij leek nog niet overtuigd.  ‘Twee jaar voorbereiding en dan op het allerlaatste moment: ABSAGE. Onverteerbaar!’              


Donderdag 12 maart 2020

WILLEM-ALEXANDER TOONT ZICH WEER KONING ONBENUL

In de Albert Heijn Roselaar werd ik donderdagochtend aangesproken door de man die in mij wel vaker een geschikte gesprekspartner ziet. Doorgaans is hij de vriendelijkheid en gemoedelijkheid zelve. Daar was deze keer geen sprake van. De spreekwoordelijke stoom kwam van alle kanten uit zijn oren.  Hij zwaaide driftig met een krantenpagina en wees mij priemend met de wijsvinger op de kop ‘Indië-veteraan voelt excuses  als een trap na’. Ik voelde de bui al hangen. De man heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij destijds ook tot de Indiëgangers behoorde, en dat hij daar nog steeds fier op is. ‘We worden nu als oorlogsmisdadigers weggezet, en nog wel door onze eigen koning. Ik heb nooit een hoge pet op gehad van dat ventje, maar nu is hij voor mij definitief Koning Onbenul. ‘Geen dwaasheid jou te ver’, zong hij met venijn een regel uit het gelijknamige lied van Jules de Corte.
Met dezelfde sissende tongval las hij een passage voor uit het artikel, opgetekend uit de mond van veteraan Pieter den Engelsman, die eerder uitgebreid aan het woord kwam in de televisiereeks die Coen Verbraak aan de laatste Indiëgangers heeft gewijd. ‘Ik zat tegen het plafond. De gruweldaden die de lokale bevolking heeft gepleegd, zijn onbeschrijflijk: uitgestoken ogen, afgehakte genitalien. In Soerabaja ligt een heel regiment Nederlandse burgers begraven die op brute wijze zijn vermoord. Waarom dan die excuses. Het is schandalig’. Al voorlezend werd de man bozer en bozer. Enkele AH-medewerkers keken al enigszins bevreemd en verontrust in onze richting. Ik maakte het bekende kalmerende gebaar, maar dat leek hij nauwelijks op te merken. ‘Nooit hebben we waardering gekregen voor deze missie waar we als wereldvreemde jongens van pakweg negentien en twintig ook maar naar toe gestuurd werden.  Dat Willempie daar dan zeventig jaar later voor door het stof gaat in het bijzijn van de huidige machthebber van Indonesie. Het is een ongekende,  afschuwelijke- en ongekende  belediging. Bij onze terugkomst in 1950 liepen er al talloze malloten rond bij de aanlegplek met bordjes waarop te lezen viel OORLOGSMISDADIGERS . En nu dan dit weer. Wat u wat we bij vertrek mee kregen van de staat?’, stelt hij een retorische vraag. ‘Een buskaartje …en …o ja, ook nog een paar appels en sinaasappels voor onderweg . (na een korte pauze) Nu begrijp ik ook waarom Willempies afstudeerscriptie als student geschiedenis tot de best bewaarde staatsgeheimen behoort. Het is een absolute domoor die niets weet en begrijpt van ons verleden. En dat maken ze nog koning ook. Wat mij betreft mag de Tweede Kamer een afzettingsprocedure beginnen. Wat u?’
Dat was een geschikt moment om het gesprek een ietwat andere richting op te sturen. Ik informeerde of hij woensdagavond had gekeken naar het laatste deel van het tv-programma  ‘Historisch Bewijs’, waarin op zoek gegaan werd naar het antwoord op de vraag of de vinger en een tong in het Haags Historisch Museum inderdaad afkomstig zijn van de gebroeders De Witt. Dat zouden de enige overblijfsels zijn van Johan en Cornelis de Witt die in het rampjaar 1672 door het Haagse gepeupel op een vreselijke wijze letterlijk in mootjes zijn gehakt, terwijl WA’s verre familielid en latere stadhouder Willem III in het gezelschap van Cornelis Tromp (het monsterlijke neefje van ‘bestevaer’ Maarten Tromp) op veilige afstand vanuit een van de Torentjes op het Binnenhof geamuseerd toekeken.  ‘Kijk meneer’, bracht ik wat nieuwe gespreksstof in, ‘daar had de koning zijn excuses voor moeten maken toen hij enkele jaren terug in al zijn wijsheid besloot Koningsdag met zijn familie in Dordrecht (de geboortestad van de gebroeders) te vieren’. Hij liet dit geschiedenislesje even op zich inwerken. ‘Daar heeft u inderdaad een punt. De gebroeders De Witt hebben  echter niets meer aan excuses. Maar nu is hij –zoals Pieter ook aangaf- (citerend uit de krant)  schaamteloos voorbijgegaan aan het leed en verdriet van Indisch Nederland, een groep die zwaar heeft geleden onder de Indonesische terreur.  (diepe zucht) En zij niet alleen. Ik zal premier Rutte maar eens een brief gaan schrijven hoe ik over de koning en zijn skrapatsen denk’.  Terwijl hij aanstalten maakte  om zijn boodschappenrondje te hervatten, keerde hij zich nog een keer naar mij. ‘Zou Rutte eigenlijk wel geweten hebben wat  Willempie er daar allemaal ging uitflappen? Kan dat staatsrechtelijk eigenlijk wel door de beugel?’            

Jules de Corte - Koning Onbenul
Hallo koning Onbenul
Jij hoogste man van staat
He, he koning Flauwekul
Ik ben toch zo benieuwd
Hoe het vandaag weer met jou gaat

refr.:
La la la la lai

Ik zie jou bijna elke dag waar ik mij keer of wend
Bij voorspoed of bij tegenslag, ik weet dat jij er bent
In de huizen van de mensen
Langs de weg en op de straat
Uitgestald aan alle kanten
Helemaal ten voeten uit
Zodat ik wel moet herhalen
Halen

Hallo koning Onbenul
Het is toch al te mal
He, he koning Flauwekul
Ik kan mijn kont niet keren
Of ik zie jou overal

refr.

Jij brokstuk personality, success by night and day
Te horen op de radio, te zien op de TV
Zondags in de weekendkerken
Zing jij de gemeente voor
Religieuze wiegeliedjes
"In de hemel is geen bier"
Maar wie weet wel wat te roken
Roken

Hallo, koning Onbenul
Zeg op hoe jij dat doet
He, he koning Flauwekul
Om ons te laten blazen
In jouw plastic bus met roet

refr.

Geen voetbal gaat jou hoog genoeg
Geen dwaasheid jou te ver
Jij vult de lege hoofden met
De onzin van de STER
Geestverruiming kun je kopen
Liefde is voor elke beurs
Mozart is voor de konijnen
Bach noteert zijn pop-passion
Binnen twee minuten stilte
Stilte

Hallo, koning Onbenul
Jij decadente held
He, he koning Flauwekul
De pens is voor het vreten
En de zak is voor het geld 


Woensdag 11 maart 2020

IN 'ENKELE REIS' IS NIETS WAT HET AANVANKELIJK LIJKT

Ik heb een donkerbruin vermoeden dat Bram van der Vlugt, Wieteke van Dort en Trudy Labij bijzonder hebben genoten (van elkaar) tijdens het repetitieproces van ‘Enkele Reis’. Een voorstelling die is aangekondigd als een must-see voor liefhebbers van Britse detectives, geschreven door Lex Passchier, de oprichter en drijvende kracht achter het Thriller Theater. Hoe lang geleden zou het zijn dat deze coryfeeën samen op één podium hebben gestaan? Hebben ze ooit wel samen in één stuk gespeeld? Hoe dan ook, ze voelen elkaar perfect aan in deze onderhoudende thrillerkomedie, waarin echt niets is wat het lijkt.  Voor het publiek is het een ware traktatie om deze doorgewinterde toneelspelers (wellicht voor de laatste keer) samen aan het werk te zien.  Dat Passchier regelmatig een loopje neemt met de geloofwaardigheid is hem graag vergeven. Minpunt was wel dat de verstaanbaarheid zeker bij de verstilde scenes te wensen overliet.
 
Het verhaal in het kort: De zelfzuchtige Nederlandse ‘Queen of crime’ thrillerschrijfster Coco (Labij) is op haar retour en besluit samen met haar gedweeë zuster Bernadette (Van Dort) ‘het feest te verlaten nu het nog leuk is. Want het verval zet in en niets ergers dan gedwongen naar Geer en Goor te moeten kijken op een treurbuis in een of ander verpleeghuis. De gepensioneerde huurmoordenaar Arnold (Van der Vlugt), met vlassig grijs staartje in zijn nek, wil ze daarbij wel helpen. Maar de jonge politieagente Mirjam (theaterstudent Florence Vos Weeda) lijkt roet in het eten te gaan gooien. Mirjam legt onaangekondigd een kennismakingsbezoek af waarbij ze al meteen het gevoel krijgt dat er iets niet klopt. Een huisbezoek afleggen is iets wat ik een agent maar zelden heb zien doen.  Passchier had wat creatiever te werk moeten gaan door haar op een andere wijze in het verhaal te introduceren, maar aan de andere kant moet de gehele enscenering niet te serieus worden genomen.
 
Detective- en thrillerliefhebber Lex Passchier heeft zich voor ‘Enkele Reis’ op luchtige wijze laten inspireren door het werk van  Agatha Christie. Het is geen toeval dat Trudy Labij steeds refereert aan een reisje naar Constantinopel, terwijl het toch wel erg lang geleden is dat deze historische stad is omgedoopt in Istanboel.  Nergens heeft het verhaal echte thrillerachtige elementen, de wijze waarop Bram van der Vlugt het moordwapen hanteert, werkt slechts op de lachspieren. De klungelige poging van Trudy Labij om datzelfde wapen achter haar rug voor politieagente Mirjam te verbergen. doet daar nog een schepje bovenop.  Haar  ‘O, niets hoor’ klinkt nog net zo ontwapenend als in de tijd dat ze wekelijks in de tv-komedie ‘Tot de dood ons scheidt’  te zien was. De vierde wand leek af en toe in het niets opgelost, wat Bram van der Vlugt de mogelijkheid bood om het publiek een kort toneellesje te leren. ‘Een moord moet je nooit op het  podium situeren. Dat geeft veel te veel gedoe. Bovendien krijg je zo’n scene niet realistisch gespeeld. Als je iemand een mes in zijn lichaam steekt, moet er letterlijk bloed vloeien. En dat moet je dan in de spotlights ook nog eens gaan wegpoetsen als je de moord wil verbloemen. Veel handiger en eenvoudiger is het om het schot of de fatale messteek naar de coulissen te verplaatsen. Een simpele gil is dan afdoende om het publiek duidelijk te maken wat er aan de hand is. 

‘Enkele Reis’ speelt ook even in op het   thema uitgerangeerd zijn tegen wil en dank. Veel oudere toneelspelers krijgen daar op oudere leeftijd zelf mee te maken. In mijn talkshow ‘Spotlight’ maakte Trudy Labij er bepaald geen geheim van dat Nederland niet bepaald goed zorgt voor ‘zijn’ gepensioneerde acteurs. Ik ben blij voor haar dat ze de weg naar het podium toch weer heeft teruggevonden. Bram van der Vlugt en in mindere mate Wieteke van Dort zijn nooit weggeweest. Van der Vlugt brengt samen met zoon Floris en dochter Floris sinds 2012 muzikale theatervoorstellingen op het podium, als Vlugt en Co speelden zij onder de vlag van Hummelinck Stuurman ‘Het Verhoor, Emma’s Feest, Oude Meesters, Vaders en Zonen en Moesson’. Grote onbekende is Florence Vos Weeda als politieagente Mirjam. Het publiek kent haar wellicht van de tv-serie ‘Flikken Rotterdam’ en de speelfilm ‘Ventoux’.   Het is te hopen dat Hummelinck Stuurman het wat deze drie routiniers betreft niet bij een enkele reis laat. Ik zie ze graag terug in een toneelstuk met meer diepgang, waarin ze tot op de toppen van hun kunnen moeten spelen. Over de nog volgende ontwikkelingen zwijg ik wijselijk. Dat moeten de bezoekers zelf maar ervaren. Dat kan nog slechts in Alphen aan den Rijn, Vlaardingen, Franeker, Papendrecht, Eindhoven, Baarn en  Hoofddorp. 

Enkele Reis – thrillerkomedie van Lex Passchier, met Bram van der Vlugt, Wieteke van Dort, Florence Vos Weeda en Trudy Labij. Gezien door Jaap Pleij op dinsdag 10 maart in De Maagd in Bergen op Zoom.  


Dinsdag 10 maart 2020

JENS VAN DAELE WEER INDRUKWEKKEND MET 'NACHTHEXEN IV'

Een praktisch perfecte dansvoorstelling. Dat kan met gerust hart worden geconstateerd na de opvoering van Battre IV door Jens van Daele, een vaste bezoeker van de kleine zaal in De Kring. Het betreft hier het vierde deel van de serie ‘NachtHexen’. Patricia van Deutekom en Marijn van der Sande, twee boegbeelden van het gezelschap Burning Bridges, wachten het publiek bij binnenkomst al op. Geladen tot op het bot en in elke vezel staan ze nu nog op ingehouden wijze klaar om in actie te komen. In de daaropvolgende vijf kwartier wijken ze in deze dansvoorstelling –wellicht is het beter om te spreken van dansgevecht- geen centimeter voor elkaar. In razend tempo wisselen ze van onder- en bovenliggende partij. 

Oog-om-oog, tand-om-tand, dat is vanaf seconde één de inzet van de worstelpartij. Een stoer, rauw en fysiek gevecht waarbij het doel uit het oog verloren raakt en er uiteindelijk enkel verliezers te aanschouwen zijn. Zo ‘voorspelt’ Jens van Daele het verloop en de uitkomst van the battle. Omdat dit een bekend en herkenbaar verschijnsel is, komt dit stuk volgens de choreografen hard aan bij het publiek. Ik heb vooral bewondering voor de tomeloze inzet en niet aflatende ijver waarmee de dames elkaar te lijf gaan. De componisten Greg Smith en Richard van Kruysdijk hebben muzikaal voor een al even perfecte omlijsting gezorgd. Wederom verzuchtte ik na afloop, maar nu met een extra diepe zucht: waarom is er geen gedeelte na de pauze dat in het teken staat van de (geforceerde) beslissing, al handelt het maar om een pyrrusoverwinning?

Onder het motto ‘verhalen over sterke vrouwen in straffe tijden’ richt Jens van Daele zich met zijn gezelschap Burning Bridges op een cyclus waarin de Russische NachtHexen (een groep vrouwelijke verzetsheldinnen in de Tweede Wereldoorlog) als overkoepelend geheel de basis vormen. Centraal staan vrouwelijke energie, moed, kracht, doorzettingsvermogen, mededogen en (geen) spijt. Na NachtHexen I: Jeanne, NachtHexen II: La Parisienne, NachtHexen III: MOI, is er nu dus NachtHexen IV. Deze creatie is een grondige ‘remake’ van de voorstelling Battre le Fer/Battre le Noir uit 2010 die haar succes ruimschoots heeft bewezen. In haar oervorm is deze voorstelling, met louter lovende recensies en veel succes, gespeeld in Italië, Canada, Wales, Denemarken, Duitsland, Zwitserland en België. Dit krachtige dansconcert was maar mondjesmaat te zien in Nederland, maar daar is nu gelukkig op drastische wijze verandering in gekomen. Het moet wel heel gek lopen als beide danseressen na deze remise, wat bij een sportief gevecht in het dagelijks leven eigenlijk niet mogelijk is -er zijn altijd winnaars en verliezers, vaak in meerdere opzichten- niet azen op een vervolg. Dat er nog maar heel wat van dit soort battles naar De Kring mogen komen, maar dan wel met een (na)gevecht na de pauze.   Overigens biedt Battre IV toch ook een sprankje hoop . Een klein wit vlagje wordt  uiteindelijk gehesen in het besef dat het zinloos is om elkaar te bestrijden. Maar het levert wel prachtige producties op!

Jens van Daele/Burning Bridges – NachtHexen IV. Gezien door Jaap Pleij op 7 maart in de kleine zaakl van De Kring.

Dinsdag 10 maart 2020

OP STERK WATER BOUWT EEN NIEUWE WERELD IN SPACE

In 2006 was de ‘gekozen burgemeester’ een actueel thema. Tijdens een door het ministerie georganiseerde busreis door West-Brabant, ter promotie van het wetsvoorstel, legde ik de verantwoordelijk D66-minister Thom de Graaf  de volgende vraag voor: Zou het niet logisch zijn om nu meteen door te pakken en de Nederlandse bevolking voortaan ook zelf het staatshoofd te laten kiezen? Het gezicht van De Graaf gaf ineens beduidend meer gefronste rimpels bloot. Hier moest hij toch eens goed over nadenken. ‘Kijk’, klonk het ruim een minuut later. ‘Als we nu het land opnieuw konden inrichten, zou ik daar zeker een voorstander van zijn. Maar in de huidige situatie is dat echt een brug te ver. Ik beperk me liever tot dit onderwerp’. Toen had D66 voor mij voorgoed afgedaan. Met dit soort bewindslieden ga je de oorlog echt niet winnen. De rest is geschiedenis. VVD-er Hans Wiegel lag dwars in de Eerste Kamer, het voorstel werd afgeserveerd en Thom de Graaf verdween voor geruime tijd in de coulissen.
Het viermanschap Op Sterk Water heeft die mogelijkheid nu wel. In de theatervoorstelling ‘In Space’ nemen ze het publiek mee op een ruimtereis naar een onbekende nieuwe wereld. In De Kring zijn ‘toevallig’ uitsluitend burgers uit Roosendaal goed genoeg bevonden om als bemanning en Founding Fathers te functioneren. Natuurlijk moeten de vier pioniers nog wel te weten komen wat voor vlees ze precies in de kuip hebben en daar gaat het meteen al fout. Een te ruimhartige publieksparticipatie leidt meestal niet tot een geslaagde voorstelling en daar was deze ‘reis’ in De Kring helaas geen uitzondering op. ‘Het publiek komt naar het theater om een voorstelling bij te wonen, niet om er zelf aan deel te nemen’, aldus memorabele woorden van oud-Kring-directeur Leo Kievit, die helaas zelden in acht worden genomen. ‘Wie van de aanwezigen heeft een beroep waar je niks aan hebt in de ruimte?’, zo wil een der Sterke Waters weten. In de ruimte is sowieso weinig te doen, in vrijwel elke science fiction-film waarin passagiers naar een betere wereld reizen, worden ze gezien de lange duur kunstmatig in slaap gehouden. Een verslaggever aan boord is nu eenmaal altijd van grote betekenis, wie moet anders het ware logboek van de reis bijhouden. Bemanningsleden kunnen nu eenmaal moeilijk de neiging onderdrukken om de zaken mooier voor te stellen dan ze zich hebben afgespeeld. Ik zag  dus geen reden om mijn hand op te steken. Iets wat ik op de lagere school al nooit deed –ik begon soms tot ergernis van de docent gewoon vanuit zittende positie te praten- en ik vertik het nog steeds om de macht van de mensen op het podium met een opgestoken vinger te bevestigen.      
Op Sterk Water richt zich al meer dan twintig jaar op improvisatietheater. De scènes en personages worden op die manier vanuit de zaal aangereikt en dat leverde in Roosendaal helaas geen boeiende scenes op. Als een van de Sterke Waters mij recht op de man had gevraagd welke op Aarde gemaakte fouten we in de nieuwe wereld moeten vermijden, zou ik uiteraard het leiderschap ter sprake hebben gebracht. Maar ik zou zeker ook hebben gepleit voor een zekere begrenzing van theaterinteractie met het publiek. Zelfs een improvisatiegezelschap moet altijd een fundament leggen onder een productie van waaruit verder kan worden gebouwd en vanaf geweken indien de situatie zich daarvoor leent. Als je de voorstelling geheel laat afhangen van het ‘vlees-in-de-plaatselijke-kuip’ raakt de balans zoek. Wel heb ik veel bewondering voor het technische aspect. In die zin zit de productie razend knap in elkaar.  In het midden van het decor staat een scherm waarop de tekst ‘De Horizon’ om zijn as draait. Alles is zo geplaatst dat het publiek zich in een ruimteschip waant. De ‘reizigers’ hebben hun lot in handen gelegd van Tim Zeegers, Dave Luza, Daniel Koopmans en Maarten Voortman die daar niet altijd op verantwoorde wijze mee omgaan. Wat exact de reden is voor deze vlucht met een selectief gezelschap Roosendalers als crew blijft mistig. Speelt Op Sterk Water al in op het Coronavirus dat de Aarde zo langzamerhand in een bron van hysterie heeft omgetoverd? Lijkt me onwaarschijnlijk. Cabaret is niet hetzelfde als vooruitzien. Is de handelsoorlog tussen Amerika en China uiteindelijk overgegaan in een echte oorlog? Zijn de beurzen dwars door de Aarde gekelderd?  Zien we ten langen leste in dat het klimaat niet meer te redden is? Het antwoord ligt op Sterk Water. Muzikaal zit de voorstelling ook goed in elkaar, Voortman weet achter de toetsen het juiste ruimtegevoel op te wekken. Jammer dat het ‘verhaal’ of liever het ontbreken daarvan de overheersende storende factor is.


Op Sterk Water – In Space. Gezien door Jaap Pleij op vrijdag 6 maart in de kleine zaal van De Kring.  


Maandag 9 maart 2020

'THE PEANUT BUTTER FALCON' WERPT EEN SCHRIJNEND LICHT OP HET AMERIKAANSE ZORGSYSTEEM ANNO 2020

Zak is een 22-jarige wees met het syndroom van Down. Omdat de Amerikaanse overheid niet goed raad met hem weet, maar wel zorgplichtig is, slijt hij zijn dagen in een bejaardentehuis. Het enige lichtpuntje in dit lege bestaan is zijn directe verzorgster Eleanor (Dakota Johnson). Tot verbijstering van het filmpubliek deelt hij een kamer  met Carl (een veel te kleine bijrol van Bruce Dern) die zijn opa zou kunnen zijn. Een dergelijke situatie zou in Nederland ondenkbaar zijn, net als de wijze waarop Zak wordt bezig gehouden.  De video draait de hele dag tot wanhoop van Carl oude worstelvideo’s af. Het tempo in deze als wedstrijd vermomde shows lag toen een stuk lager dan tegenwoordig. Zijn grote held: Salt Water Redneck. In het Nederlands ongeveer te vertalen als ‘Arme, Zout Water Landarbeider’. Nu moge duidelijk zijn waarom dat showworstelen in Nederland nooit zo is aangeslagen.
Zak heeft een grote droom: naar de sportschool van zijn worstelheld gaan om van hem de fijne kneepjes van het worstelen te leren. Gelijk de man die honderd jaar werd en uit het raam ontsnapte, neemt hij ’s nachts de benen. Vanwege Zaks vluchtgevaarlijk gedrag zijn de ramen van hun kamer van spijlen voorzien, maar  de ondeugende Carl ziet zijn kans schoon om van zijn lastige kamergenoot af te komen en daarom helpt hij hem om tussen de spijlen door te glippen. Slechts gekleed in een grote witte onderbroek staat Zak vanaf dat moment op eigen benen. De rest van het verhaal doet wat gekunsteld aan. Eleanor wordt door haar onuitstaanbare baas verantwoordelijk gehouden voor deze geslaagde vluchtpoging en omdat Carl zich van de domme houdt,  staat ze er alleen voor om haar protegé terug te halen, op straffe van ontslag.
Om de film van een verhaal te voorzien, wordt Tyler (Shia LaBeouf) er met de wilde haren bijgesleept. Deze jongen met een onduidelijk bestaan wordt geplaagd door herinneringen aan zijn overleden broer en als hij het aan de stok krijgt met twee vissers vanwege oneigenlijke toe-eigening van een partij kreeften neemt ook Tyler de benen. Een ontmoeting tussen de twee pril ontheemden blijft uiteraard niet uit. Tyler vlucht per gestolen boot. Laat dat nou net de boot zijn waar Zak zich onder een zeil verschuilt. In eerste instantie is Tyler niet blij met deze wereldvreemde verstekeling, maar omdat hij de beroerdste niet is, wil hij Zak best even afleveren bij de worstelschool. De films die hem op dit onzalige idee hebben gebracht, zijn ook qua informatie ver achterhaald. Na onderweg de nodige problemen te hebben overwonnen, vinden ze de eens zo stoere worstelaar in een bouwvallige houten hut. Ook voor Salt Water Redneck heeft de tijd bepaald niet stilgestaan. Maar zoals het een feelgood-film betaamt weet Zak ook deze stoere knoest recht in het hart te raken. Eenmaal in de ring bewijst Zak over niet vermoede krachten te beschikken. Inmiddels heeft Eleanor zich bij hen gevoegd, dus het einde laat zich raden.  
Regisseurs Tyler Nilson en Michael Schwartz schreven de film speciaal voor Zack Gottsagen (Zak), met wie zij in contact kwamen tijdens een acteerworkshop voor mensen met een beperking. De moraal ligt er duimendik bovenop. Tyler is de enige die Zak volledig in zijn waarde laat en bovendien is de jongen precies het medicijn dat Tyler nodig had om de dood van zijn broer de gewenste plek te geven. Het personage Tyler staat niet ver van LaBeouf af. Gedurende de opnames werd hij gearresteerd voor openbare dronkenschap en kennelijk wist hij daar inspiratie uit te putten voor de invulling van zijn rol. Ik denk echter dat ‘The Peanut Butter Falcon’ (Falcon heeft Zak zelf verzonnen, de toevoeging The Peanut Butter kwam hem aanwaaien door de aankoop van een pot pindakaas, tevens het hele bedrag dat het gelegenheidsduo te besteden had) een heel wat leukere film had opgeleverd indien Zak samen met Carl vanuit de thuissituatie op zoek was gegaan naar manieren om contact te maken met de vergane worstelglorie. Hoewel dat nergens wordt aangestipt is de film in wezen natuurlijk een aanklacht tegen het gebrekkige Amerikaanse ‘zorg’ systeem. De gewetenloze directeur van dit bejaardenhuis weigert ondanks aandringen van Eleanor melding te maken van deze vermissing, want dat zou hem zijn vergunning wel eens kunnen kosten. Jammer dat dit verder onbesproken blijft, een dergelijke wending zou de film beduidend meer diepgang hebben gegeven. 

  
The Peanut Butter Falcon – regie Tyler Nilson en Michael Schwartz, hoofdrollen Zack Gottsagen en Shia LaBeouf. Gezien door Jaap Pleij op zondag 8 maart in het City Theater, onderdeel van het filmprogramma Cinema Paradiso. 


Zondag 8 maart 2020

GRIJZE KOPPEN ORKEST CHAMPETTER OP ZIJN BEST IN DE KRING

‘Zou dit ook iets zijn voor Huize St. Elisabeth?’, vroeg een van de leden van Shantykoor ’t Craeyenest aan mij bij het verlaten van De Kring. We waren zojuist getuige geweest van een optreden van het Grijze Koppen Orkest Champetter waar ’t Craeyenest een voor dit gezelschap enigszins ongebruikelijk aandeel in had. Dit orkest is een product van Fort van de Verbeelding. Binnen deze organisatie werken twintig dirigenten en andere creatieve geesten samen om verbindende activiteiten tot stand te brengen, waarbij het plezier in musiceren voorop staat. Peter de Boer is de initiatiefnemer van dit degelijke Fort van de Verbeelding, maar dit ochtendconcert in De Kring was tevens zijn zwanenzang bij het Champetter Orkest. De samenwerking met stichting Groenhuysen, waar Champetter onder valt, was erop gericht de activiteit na twee jaar zelfstandig voort te zetten. Kort voor het slotakkoord gaf De Boer op symbolische wijze het stokje door aan Freya Flach,  activiteitenbegeleidster en sinds zaterdag dirigent-in-opleiding af. Ze is nu volledig verantwoordelijk voor de artistieke voortzetting van dit project. Wanneer de orkestleden voorzien zijn van een muziekinstrument worden bekende liedjes van toen –zeg maar de zestiger jaren-  in een nieuw muzikaal jasje gestoken en op maat gesneden voor dit orkest.
Ik vertel mijn contact bij Craeyenest dat ik dit –een eigen St. Elisabeth Koor- en Huisorkest – wel eens heb geopperd in de contacten met de directie en de activiteitencommissie, maar dat ze dit vanwege de gemiddelde hoge leeftijd van de bewoners geen haalbare zaak achten. Gelukkig is er het meezinguurtje op de woensdagochtend dat door de repetitor tevens als zangles wordt aangemerkt. Nou ja, op uiterst speelse- en losse wijze dan. Maar petje af voor Peter de Boer en Freya Flach wat ze in die twee jaar met dit gezelschap hebben weten te bereiken. Het enthousiasme spatte eraf tijdens het musiceren, en omdat Peter en Freya op dat vlak niet voor elkaar onderdoen, zal het met de voort- en de vooruitgang best vlotten. Que Sera, het van Doris Day bekende openingslied, viel al meteen in de smaak en werd uit volle borst meegezongen door de zaal. ‘Zo, als de boekingen nu nog niet binnenlopen, weet ik het niet meer, grapten Peter en Freya vrijwel tegelijker tijd. In aanloop naar het concert bleek al dat de belangstelling zo groot was dat Groenhuysen veiligheidshalve maar besloot het optreden te verplaatsen van de kleine- naar de grote zaal. Dat pakte goed uit, want de zaal was gezellig gevuld met….nee, niet alleen met grijze kopen. Familie, vrienden en relaties hadden zich ook niet onbetuigd gelaten. De dirigenten hielden het tempo er goed in. ‘Burung Kako’, kondigde Peter al weer aan. ‘Dat kennen jullie allemaal’. Zij misschien wel, maar ik niet. Het swingende nummer kwam de feestvreugde echter volledig ten goede. Op dat moment was er op het voor tweederde gevulde podium nog één plek open. En die werd in volle vaart ingenomen door ’t Craeyenest.  Peter zag de bui al hangen. ‘Het zal niet meevallen om die mannenbroeders in toom te houden. Ze hebben hun buskruit natuurlijk al een tijdje droog moeten houden in de coulissen, dus reken maar dat de vonken er zo direct van afschieten’. Waarschijnlijk zal het nooit eerder zo druk en gezellig geweest zijn ’daar bij die waterkant’ dan de daarop volgende vijf minuten.
‘Zo zou deze schouwburg van en voor Jan en Alleman veel vaker gebruikt moeten worden’, schoten mij plots de historische woorden van oud-burgemeester Lau Schneider te binnen bij de opening in 1986. Thuisgekomen was het eerste wat ik deed diverse filmpjes op youtube opzoeken van Grijze Koppen Orkesten elders in het land. Toen werd me pas goed duidelijk hoe stevig Peter er overal aan getrokken heeft om dit project te doen slagen. Mensen die langdurig verveeld in hun kamer binnen de zorginstelling naar buiten zaten te staren, bloeiden weer helemaal op  dankzij dit Fort van de Verbeelding. Een fort dat overal waar Peter voet aan wal zette al snel overging in uiterst plezante realiteit. Het is ook een manier om generaties met elkaar te verbinden. Prille kleindochters maken in die filmpjes mooie danspasjes op de muziek die hun opa’s en oma’s de concertzaal in slingeren. Een eigen orkest mag voor St. Elisabeth dan geen haalbare kaart zijn, de bewoners hadden hier wel op geattendeerd moeten worden. Zorginstellingen in Roosendaal mogen op het gebied van bilaterale communicatie best eens wat beter gaan samenwerken’, aldus de lering die ik uit deze welbestede zaterdagochtend trok.
Grijze Koppen Orkest
Wij zijn hier op ons best
De muziek brengt ons bij elkaar
Bij elkaar zijn wij goed
Dat is wat de muziek met ons doet
Wat 2020 tot op heden overtuigend bewezen heeft is dat de ouderen nog volop meetellen. Feijenoord zou in deze eredivisiecompetitie waarschijnlijk kleurloos onderin hebben meegedraaid als de magische hand van zeventiger Dick Advocaat er tussentijds niet was geweest. Dat zelfde geldt voor trainer Roy Hodgson (72) die Chrystal Palace weer helemaal op de rails heeft gezet na het debacle Frank de Boer. Er zijn voorts nog slechts drie dikke zeventigers in de race om het Amerikaanse presidentschap en ik heb nooit een jonge Amerikaanse veearts gezien die zoveel energie voor het dierenspul kan opbrengen als de in Nederland geboren Jan Pol. Zeventiger Johan Derksen heeft van alle televisiepersoonlijkheden nog immer de meest scherpe tong, en wat wijsheid en belezenheid betreft doet de enkele jaren oudere Maarten van Rossem slechts voor weinigen onder.  Dat is toch best iets om trots op te zijn! Als aankomend oudere!
De ruwe bolsters van ‘t Shantykoor waren intussen aanbeland bij ‘Mull of Kintyre’ van …jawel….zeventiger Paul MC Cartney. De doedelzak moest er door de bezoekers weliswaar bij gedacht worden, maar dat neemt niet weg dat de luid kloppende jongensharten van de zeemannen zich van hun uiterst gevoelige kant toonden. Aansluitend maakte ‘De Toreador’ zijn furieuze opwachting. ‘Brandend Zand’ kregen de bezoekers voorgeschoteld in het lied van Anneke Grönloh, niets mis mee, maar die van Gert Timmermans is toch ook zeer de moeite waard. ‘Those were the Days’ van Mary Hopkin, waarin volgens Peter het hele leven ligt besloten, had zowaar een carnavalsaccent. Bij het door Ringo Star geschreven ‘Yellow Submarine’ zou het Grijze Koppen Orkest bij een volgende gelegenheid ook eens kunnen denken aan de hertaling van Jan Rot. Wil Kan zong op deze melodie in de zestiger jaren ‘Jelle zal wel zien’, opgedragen aan Jelle Zijlstra, de minister van Financiën. Na ‘Let it Be’, kennelijk zijn de bewoners van de Champetter grote Beatles-fans, was het tijd voor een officiële handeling. Koor en orkest kregen een tweede certificaat van bekwaamheid uitgereikt en de benoeming van Freya tot vaste dirigent werd eveneens bekrachtigd met een officieel document. De boodschap die zij had voor de aan haar leiding toevertrouwde leden: ‘We gaan gewoon op de ingeslagen weg voort’. En dat gebeurde allemaal op een enigszins miezerige zaterdagochtend gewoon in ‘Mijn Stadje’. ‘Dit is een meezinger’ , aldus de video-aankondiging bij een eerder nummer. Nou, dat hoefde je bij ‘Mijn Stadje’ er niet bij te vertellen, het officieuze volkslied van Roosendaal werd traditiegetrouw uit volle borst meegezongen. Cor Claassens van videoclub Ersa heeft opnamen gemaakt van het hele spektakel. Die beelden worden binnenkort ongetwijfeld besproken tijdens een van de inloopavonden van de Ersa op dinsdag in Cultuurhuis Bovendonk.   


Zaterdag 7 maart 2020

JUDAS GEEFT ZICH NA 2000 JAAR NOG NIET BLOOT

Een jongeman van midden dertig, slechts gekleed in een armoedig zwart kostuum dat tegen een naakte huid is geplakt, begroet het publiek bij binnenkomst op beminnelijke wijze. Hij heeft dan ook heel wat goed te maken. Zijn naam is al tweeduizend jaar synoniem voor verraad. Na zo lang gezwegen te hebben, wil deze Judas Iskariot nu wel eens zijn versie van de geschiedenis vertellen. En natuurlijk ligt dat heel wat genuanceerder dan de historici van destijds de mensheid al zo lang proberen wijs te maken. Maar voordat hij van wal steekt, moet er eerst nog iets worden rechtgezet. Hij mag dan het bloedgeld dat hij voor zijn verraad ontving kort voor zijn zelfmoord verre van zich geworpen hebben, er dient door het hedendaagse gehoor wel betaald te worden voor zijn ontboezemingen. Bij een snelle kascontrole is hem gebleken dat een van de toeschouwers zonder te betalen is binnen geslopen. ‘Dat is niet eerlijk’, constateert de vleesgeworden oneerlijkheid. Om degene die het betreft in staat te stellen alsnog aan zijn of haar verplichtingen te voldoen, laat hij gedurende de voorstelling een geldkistje demonstratief geopend staan.  De zondaar zal dus een vernederende wandeling moeten ondergaan om in het reine te komen met zijn geweten. Vooralsnog voelt niemand zich geroepen.
Dan is gelukkig eindelijk het moment daar dat zijn verhaal van start gaat rond een schuin oplopende spiegelvloer, een creatie van Herbert Janse.  Nieuw is het niet wat het publiek te horen krijgt.  De hedendaagse Judas, Justus van Dillen, bedient zich van een door Lot Vekemans in 2006 geschreven monoloog in een regie van Albert Lubbers.
Hoewel de vierde wand na de wat dwarse opening wordt gerespecteerd richt Van Dillen zich nadrukkelijk op de bezoekers. Dan weer opgefokt, dan weer met ingehouden woede. Omdat er van samenhang weinig sprake is, zakt de concentratie bij het publiek al snel weg.  Eens was Jezus zijn held in wie hij onvoorwaardelijk geloofde. Dat wordt al snel duidelijk. Maar toen hij zich al die belangstelling en bewondering wat al te enthousiast liet aanleunen, kantelde het beeld dat Judas van zijn idool had al snel.
Waar heeft die man het over? Wat heeft Jezus in zijn ogen dan precies fout gedaan? Judas slaagt er maar niet in de vinger op de zere plek te leggen. ‘Mooi verhaal hè? Maar misschien heb ik het allemaal wel verzonnen’, zegt hij tegen het einde, om de mist nog donkerder te kleuren.  In de gnostieke Evangelie naar Judas wordt hem zelfs een heldenstatus gegeven? Jezus moest gestopt worden en Judas was toevallig die iemand die het moest doen. Maar naar het waarom blijft het gissen. Voor deze herneming van Judas is Van Dillen opnieuw op zoek gegaan naar hoe hij zich tot het personage verhoudt. ‘Toen ik deze rol vijf jaar geleden speelde, lag mijn focus op de frustratie die voortkwam uit dat de mensen mij niet begrepen. Ik speelde veel meer op de actieve woede. Maar nu gaat het voor mij vooral over het accepteren van je eigen fouten, en inzien dat je op het moment zelf niet altijd kan inschatten hoe iets kan uitpakken’, vertelde hij in een interview met het NRC.  Er is maar één ding dat hij zich echt afvraagt, en dat is ook in de monoloog verwerkt. Heeft Jezus mij vergeven?’ Die vraag fascineert Van Dillen: ‘In hoeverre kun je in het reine met jezelf leven, als anderen je die ruimte niet geven? Je kunt jezelf nog zo’n goed mens vinden, maar wat is dat waard als niemand om je heen dat ook zo ziet? Die onrechtvaardigheid, dat voortdurende gevecht tegen het stigma, vind ik interessant. Soms voel ik al heel snel aan dat het publiek me een klootzak vindt. Dan moet je heel charmant doen, en veel meer op de argumenten spelen. Maar soms merk je dat ze je al vanaf het begin leuk vinden, en dan kun je er extra fel en hard in. Dat is constant een spel van geven en nemen: zijn ze nog op mijn hand, vinden ze dat ik te ver ga nu. Dat maakt toneel ook zo veel leuker dan film of tv. Je wordt gedwongen om in het hier en nu te denken’.


Theatergroep Suburbia – Judas, monoloog Justus van Dillen. Gezien door Jaap Pleij op donderdag 5 maart in de kleine zaal van De Kring.


Donderdag 5 maart 2020

PRACHTIG PORTRET VAN TWEE PAUSEN

Het leven van een paus gaat niet altijd over rozen. Probeer als ‘papa’ van de katholieke gemeenschap maar eens iets ogenschijnlijk eenvoudigs te ondernemen als het bestellen van een vliegticket. Zodra paus Franciscus aan het begin van de film ‘The Two Popes’ de adresgegevens van het Vaticaan doorgeeft en zijn naam noemt, vraagt de hautaine baliemedewerkster ‘like the pope?’. Als het antwoord bevestigend is, sneert ze nog even ‘very funny’ alvorens de verbinding te verbreken.  Prins Bernhard verkeerde tegen het einde van zijn leven regelmatig in dezelfde situatie. Bij gebrek aan andere bezigheden reageerde hij telefonisch op ieder krantenbericht waarin zijn naam (althans naar zijn oordeel) in negatieve zin werd gebruikt. De bekendmaking  ‘Met Prins Bernard’ werd regelmatig beantwoord met ‘joh, ga je moeder in de maling nemen’ of woorden van gelijke strekking.  Een goede vondst van regisseur Fernando Meirelles waarmee hij het publiek direct bij de les trekt en vast weet te houden.     
De tegenpolen paus Benedictus XVI en paus Franciscus. Daar draait het de komende twee uur om.  Toen Benedictus XVI in 2013 zijn vrijwillig terugtreden bekend maakte, zorgde hij voor een ongekend precedent. Het was voor de eerste keer sinds de 13e eeuw dat een paus het bijltje er bij neergooide. De film laat gedetailleerd zien hoe Franciscus hemel een aarde bewoog om zijn voorganger op andere gedachten te brengen, terwijl Benedictus al zijn invloed aanwendde om Franciscus als zijn opvolger verkozen te krijgen.
In de acht jaar die sinds het overlijden van paus Johannes Paulus in 2005 verstreken veranderde hun onderlinge relatie rigoureus. Benedictus stond bekend als een conservatie Duitse kandidaat die van mening was dat iedereen zich streng aan de wetten van God moest houden. De Argentijn Franciscus keek daar geheel anders tegenaan. Hij stelde zich op het standpunt dat zelfs God niet onwrikbaar is en echt wel begrip heeft voor vernieuwende zienswijzen. In lange gesprekken komen de mannen steeds nader tot elkaar, ook al blijven ze hun hakken in het zand zetten als de dogma’s ter sprake komen. De acteurs Anthony Hopkins (Benedictus) en Jonathan Pryce (Franciscus) hebben zich hun rollen zo eigen gemaakt dat je na verloop van tijd het gevoel krijgt naar de twee echte pausen te kijken, wat nog eens wordt onderstreept door historische filmbeelden. Zelfs de wijze waarop de twee elkaar plachten te begroeten, klopte tot in het kleinste detail. Franciscus wordt door Meirelles neergezet als een bijna hoogste dienaar Gods die absoluut  geen ambities heeft om paus te worden, maar uiteindelijk toch wel in zijn sas is met de vele briefjes waarop zijn naam prijkt.  Heel anders verliep het acht jaar eerder toen er witte rook uit de schoorsteen van het Vaticaan kwam ten teken dat Benedictus de uitverkorene was. Een keuze die bij veel katholieken in het verkeerde keelgat schoot en voor een tweedeling binnen de kerk zorgde. Benedictus voelde zich toen nog wel de juiste man op de juiste plek.
Tijdens hun eerste ontmoeting raakt de Katholieke kerk in het zoveelste schandaal verzeild. Benedictus moet noodgedwongen terugvliegen naar het Vaticaan en op zijn verzoek vergezelt Franciscus hem tijdens de lange vliegreis. Franciscus tobt nog met de dubieuze rol die hij gespeeld heeft ten tijde van de barbaarse junta in Argentinië, hij overweegt zelfs terug te treden als kardinaal,  maar zover laat Benedictus het niet komen. Benedictus op zijn beurt krijgt later gewetenswroeging vanwege het seksuele misbruik van kinderen binnen de katholieke ker. ‘Ik had het moeten weten. Sterker nog, ik had het kunnen weten’, sipt hij in het aanzien van Franciscus terwijl hij voor hem op de knieën gaat. De intieme, lange gesprekken gaan halverwege over in een reeks snel aan elkaar gemonteerde flashbacks ten tijde van dat Argentijnse beulsregime. Die beelden wekken de indruk dat de  nog jonge Franciscus zich voor het karretje liet spannen van generalissimo Videla, over wie niemand zowel tijdens als na zijn leven iets positiefs wist te melden. De film krijgt tegen het slot nog een komisch tintje wanneer de twee pausen na een langdurig gesprek in de gaten krijgen dat de aangrenzende publieksruimte al is geopend voor de vele bezoekers die de prachtige wandschilderingen komen bewonderen. ‘Zal ik de beveiliging even bellen?’, oppert Franciscus nog. Benedictus maakt een nonchalant wegwerpgebaar. ‘Ach welnee, we nemen gewoon de kortste route naar de uitgang’, terwijl hij zijn opvolger bij de arm neemt. Lang blijven ze uiteraard niet onopgemerkt. De drommen belangstellenden geloven eerst hun ogen niet, maar als het besef is doorgedrongen dat het om de echte pausen gaat, moeten beiden massaal met hen op de selfies. Als tegenstribbelende filmacteurs proberen ze het oponthoud zo kort mogelijk te houden, maar ze kunnen niet verbloemen dat hun ijdelheid danig is gestreeld door deze publieke loftuiting. De slotscene is net als de opening een juweeltje. Als Franciscus een jaar ‘papa’ is treffen de mannen elkaar sinds lange tijds in de pauselijke huiskamer, waar ze zich breed installeren voor de WK-voetbalfinale 2014 tussen Argentinië en Duitsland. Het gejuich is alleen voor eigen parochie, Meirelles wil hiermee duidelijk aantonen dat het menselijk gedrag met betrekking tot de eigen heimat het uiteindelijk toch altijd wint van wereldse ambities. De film eindigt net voor het schot waarmee Gotz Duitsland aan de povere 1-0 overwinning en dus de wereldtitel hielp. Zou er een karaf wijn door de beeldbuis zijn gevlogen of zouden de ‘papa’s’ God en Gebod zelfs in dat kantelmoment in ere hebben gehouden. God mag het weten.


The Two Popes – Regie Fernando Meirelles, met Jonathan Pryce en Anthony Hopkins. Gezien door Jaap Pleij op 4 maart in City-Cinema, als onderdeel van het Cinema Paradisoprogramma.   


Woensdag 4 maart 2020

STORMKAMER OVER DE PSYCHIATRIE MAT EN SAAI

Zo boeiend en sprankelend de Stormkamer over ‘De Rechtbank’ was, zo mat en saai was dinsdagavond de Stormkamer over de psychiatrie in de kleine zaal van De Kring. In ‘De Rechtbank’ wist theatermaker Hanna van Mourik Broekman het publiek op zeer onverwachte wijze bij de voorstelling te betrekken. Daar was deze keer geen sprake van. De bezoekers mochten de schillen van de rijkelijk verstrekte pelpinda’s weliswaar op de grond gooien en ten allen tijde vragen stellen aan de gasten van deze avond, maar verder speelden ze geen rol in de voorstelling die meer het karakter had van een middelmatige talkshow, zoals die doorgaans in de middag worden uitgezonden. De ongemakkelijke setting en het in technisch opzicht matige geluid (bij vlagen onverstaanbaar) droegen ook al niet bij aan een optimale beleving. De dialogen/monologen van de acteurs haalden ook bij lange na niet het niveau van die in ‘De Rechtbank’. Hanna zal best weer vanuit haar fascinatie voor frictie en voorliefde voor wrijving te werk zijn gegaan, maar het was deze avond in De Kring een en al harmonie, het schuurde nergens.    
Hoofdgast in deze Salon over de psychiatrie met als insteek ‘Hoe gaan we om met afwijkend gedrag?’ was deze avond Roosendaler Ad van Rijen. Hij werkt al 20 jaar in de gezondheidszorg (van uitvoerend en management tot directie en bestuur) en is gespecialiseerd in verstandelijk gehandicaptenzorg. Op het moment is de in de Telefoonstraat geboren Ad bestuurder bij sociaal werk organisatie WijZijn Traverse groep. Daarnaast is hij voorzitter van het bestuur van Dementienetwerk West-Brabant en bestuurder bij Sociaal Werk Nederland, en ook heeft hij boeken geschreven over gezondheidszorgthema’s, waarvoor hij alle ruimte nam en kreeg om deze te promoten. In elke plaats die de Stormkamer aandoet, wordt met lokale hoofdpersonen en gasten gewerkt, Hanna wist dus ook niet wat haar te wachten stond, maar ze liet zich graag en spontaan overvallen. Van Rijen wees in zijn verhaal nadrukkelijk op de noodzaak om met elkaar in verbinding te treden en met open vizier het gesprek aan te gaan. Jammer dat burgemeester Han van Midden niet voor deze sessie was uitgenodigd, want zijn nieuwjaarstoespraak was vrijwel identiek aan de boodschap die Van Rijen verkondigde. ‘Mensen ontwikkelen zich spiegelend aan de ander. Diversiteit in onze samenleving maakt dat we brede ervaringen op mogen doen die ons iets leren over wie we zijn en wie de ander is. Daarom hoort iedereen erbij en is een inclusieve samenleving een grote rijkdom. Helaas zijn intuïtie en gevoel  in onze maatschappij ondergeschikt aan de ratio, die onze omgang met elkaar dicteert’, zo hield Ad de bezoekers voor.  Op zijn uitnodiging belichtte psychiater Carolina Sissingh wat haar ‘bezielde’ om voor dit vak te kiezen. Dat deed ze vanuit nieuwsgierigheid naar de oorzaken waardoor mensen ziek worden. ‘Waarom krijgt de één een hartaandoening en de ander last van zijn maag? Ik zie ziekte als meer dan een verzameling symptomen die 'bestreden' moeten worden. Mensen hebben behoefte aan een bredere kijk zodat ze ziektes kunnen plaatsen in een groter geheel waardoor het beter te accepteren is’.
De Roosendaalse singer-songwriter Liza de Bruijn bracht onder de artiestennaam Liza Weald twee liedjes ten gehore. Haar repertoire typeert ze als dromerige folkmuziek over samenkomen en verbinden. Najib El Allouchi, financieel adviseur sociaal domein bij de gemeente en bestuurder/woordvoerder voor een moskee en deelnemer aan de Samenwerkende Moskeebesturen Brabant en Zeeland (SMBZ), ging met Ad in gesprek over het opzetten van een programma voor meer tolerantie bij jongeren voor mensen die 'anders' zijn.
Moslims zijn volgens hem zo opgevoed dat ze hun ouders het liefst tot het laatst thuis verzorgen en zorginstellingen zo lang mogelijk mijden. Dat zou een mooi thema zijn voor een volgend Stormkamer. Waar is de oudere zorgbehoevende beter af, thuis of in een zorginstelling? Een collega bij BN/DeStem ging er onlangs in een column prat op dat zijn moeder dankzij de inzet van wel twintig thuiszorgmedewerkers, familieleden en vrienden tot haar laatste adem in haar vertrouwde omgeving kon blijven. Ik ben er echter nog steeds uitermate dankbaar voor dat mijn 91-jarige moeder in 2018 na een ronduit ellendig verblijf in het Bravis Ziekenhuis een liefdevol nieuw thuis vond in Huize St. Elisabeth aan de Wouwseweg, waar ze weer helemaal opgebloeid is. Er zijn daar volop activiteiten voor ieder wat wils. Na ieder zanguurtje en matineeconcert roept ze verrukt: ‘Nou, ze organiseren hier mooie voorstellingen,  wat hebben we het hier toch goed’. En het belangrijkste: ‘Ik wil hier nooit meer weg’. Natuurlijk is er in St. Elisabeth het nodige voor verbetering vatbaar, zoals ik in menig column heb aangegeven, maar dat betreft vooral de organisatie. De persoonlijke verzorging is puik en ik moet er dan ook niet aan denken dat ze nu nog thuis zou wonen. Met een beetje hulp is een zorginstelling een uitstekende plek van verbinding. 
Leo Lotterman, de benoemde derde stadsdichter van Roosendaal,  was gezien zijn bijzondere belangstelling voor gezondheidszorgthema’s, zoals de terugkeer van de wijkzuster en leiderschap in de publieke gezondheidszorg, uitgenodigd om de bijeenkomst af te sluiten met een passend gedicht. Dat was kort en krachtig, zoals we van Leo gewend zijn. Toch jammer dat de voorstelling als geheel geen moment tot leven kwam.


Stormkamer – De Stad is (niet) normaal – Gezien door Jaap Pleij op dinsdag 3 maart in de kleine zaal (in aangepaste setting) van De Kring.


Dinsdag 3 maart 2020

VIERDE STAMTAFEL KOMT IN DE BRINK

In 2019 hebben de zogeheten Stamtafels hun intrede gedaan in de zorginstellingen Wiekendael, Bloemschevaert en St. Elisabeth.  Doel van de ruimtes is om de bewoners van deze instellingen letterlijk op speelse wijze in contact te brengen met hun buurtgenoten. Dat zou moeten leiden tot gezamenlijke activiteiten en meerdere vormen van kruisbestuivingen.  St. Elisabeth was begin juni 2019 het laatst aan de beurt om verrijkt te worden met een Stamtafel. Een wijze beslissing van het gemeentebestuur om in dit soort sociale contactpunten te investeren, zo is in de praktijk wel gebleken. De activiteiten worden overal druk bezocht en de reacties zijn erg positief. Tien maanden later is Stamtafel nummer vier in zicht. Deze wordt begin april geopend in Huize De Brink.
Heel positief allemaal. Ik vraag me echter af waarom nog niet geprobeerd is zo’n voorziening in één of meerdere supermarkten te realiseren. Heel vaak hoor ik een bezoeker bij vertrek opmerken dat hij of zij op de terugweg nog even boodschappen gaat doen bij de Jumbo, SuperGommers of AH, zijnde de dichts bijgelegen supers ten opzichte van de bestaande stamtafels. Lidl zal straks waarschijnlijk wel varen bij het extra bezoek dat De Brink te wachten staat. Waarom deze twee sociale ontmoetingsplekken dus niet gewoon letterlijk fysiek op elkaar aansluiten? Dat lijkt me eerlijk gezegd wel een superidee. De gemeente neemt de financiering gedeeltelijk voor zijn rekening, en het levert beide partijen sowieso meer klandizie op.  De koffie is gratis bij de huidige stamtafels, op die manier keert het gratis kopje van dit zwarte vocht weer terug in de warme schoot van AH, waar deze klantvriendelijke traktatie  in de vestiging Roselaar nog steeds node wordt gemist door de consumenten. Spelen maakt bovendien hongerig en dorstig, en dat is voor een supermarkt geen verkeerde zaak. De lekkere trek is daar zo gestild, en de bezoekers hoeven na gedane arbeid of welverdiende rust geen straatje om voor het dagelijks brood.   
Het lijkt mij wel –ik heb dat al eerder aangevoerd-  dat de Stamtafel wat St. Elisabeth betreft in de toekomst een andere plek toegewezen moet krijgen. De tafel staat nu in de doorloop van de gang van De Strijpe(waar het ’s winters flink koud kan worden), maar zou veel beter tot zijn recht komen in een letterlijk en figuurlijk warmere omgeving. Bovendien wordt de huidige ruimte deels in gebruik genomen voor gymactiviteiten vanuit St. Elisabeth zelf, en ook dat is geen ideale situatie. Op de lange duur valt er niet aan te ontkomen om aanbouw te laten verrichten. In de loop van dit jaar wordt stichting St. Elisabeth (of is dat al) op papier eigenaar van het gehele complex en dat biedt volop mogelijkheden. Een aanbouw die restaurant  ‘t Trefpunt en de Kapel met elkaar via een ruime bocht verbindt, lijkt mij een zeer adequate oplossing om meer ruimte te creëren. Deze ‘terreinwinst’ zou bij podiumoptredens in restaurant ’t Trefpunt letterlijk voor meer lucht kunnen zorgen.   
In Wiekendael is er een aparte ruime kamer voor de Stamtafel uitgetrokken, in Bloemschevaert is er sprake van een afgeschermde ruimte pal naast de receptie/restaurantruimte, wat de interactie zeer ten goede komt. Zie ook mijn column over dit bezoek aan de andere stamtafels, een column die triest genoeg voor de nieuwsbrief van St. Elisabeth geweigerd werd. Wat bij mij op onbegrip is gestuit, dat moge duidelijk zijn! Een aparte entree per stamtafel zou ideaal zijn, maar bezoekers van buitenaf moeten in St. Elisabeth wel duidelijk –het liefst vanaf de receptie- de weg worden gewezen naar de Stamtafel. Een klein bordje met de tekst STAMTAFEL – VAN HARTE WELKOM pal bij de buitenzijde van de toegangsdeur is wellicht ook een haalbare kaart. De situatie bij St. Elisabeth is momenteel extra gecompliceerd vanwege de renovatie van de zorginstelling zelf (dak wordt vernieuwd) en de bouwput waarin de Wouwseweg tijdelijk is veranderd.  Zonder duidelijke bewegwijzering zal de Stamtafel nooit het maximale rendement  opleveren, en dat is op den duur wel bepalend voor het voortbestaan van dit project dat de komende maanden geëvalueerd  wordt door het gemeentebestuur.