Dinsdag 19 mei 2020

GAAT ROOSENDAALS TREFFEN DIT JAAR WEL DOOR?

Eind september is het vijf jaar geleden dat het Roosendaals Treffen (presentatiemarkt voor het verenigingsleven en maatschappelijke organisaties) het laatst doorgang kon vinden. De editie die aanvankelijk voor 2017 stond gepland, werd vanwege ‘Roosendaal 750 Jaar’ verplaatst naar 2018. De weersomstandigheden waren die dag echter zo slecht dat het evenement afgelast werd. Definitief, zo bleek al snel. In een reservedatum of een alternatieve locatie was niet voorzien, dus dat was direct einde oefening. Een heel vervelend smetje op een voor de rest redelijk geslaagd jubileumfeest.
In 2019 zou de herkansing zijn. Ook toen was Pluvius spelbreker.  Helaas hadden de organisatie en de gemeente geen lering getrokken uit de trieste gebeurtenissen een jaar eerder, wederom was er geen reservedatum en een alternatief trefpunt geregeld.  De vraag is nu of de coronacrisis ook roet in het eten gooit voor het Roosendaals Treffen 2020. De regering stelt zich nog steeds op het standpunt dat er tot 1 september geen grote publieksactiviteiten georganiseerd mogen worden. Omdat het RT altijd in het laatste weekeinde van september wordt gehouden, bevindt het evenement zich nog ruim buiten de gevarenzone. Maar blijft dat wel zo en past het RT nog wel binnen de anderhalve meter-samenleving? In ieder geval niet op de ‘oude manier’, waarbij de kramen en de kraamhouders schouder aan schouder stonden om het publiek te laten zien wat het Roosendaalse verenigingsleven allemaal te bieden heeft. Gezien de enorme publieke belangstelling in voorgaande jaren, zal het parcours er sowieso heel anders moeten uitzien. Meer bloksgewijs en ruim verspreid van elkaar. Dan zal het nog niet meevallen om de bezoekers in goede banen te leiden. Maar als de organisatie kans ziet om een goed alternatief te bieden, voorkom dan in ieder geval dat het weer het evenement wederom parten kan spelen.  Prik dus een reservedatum en kijk uit naar een geschikte overdekte, alternatieve locatie. Hoog tijd dat het Herstaco Stadion tevens dienst gaat doen als overdekte wielerbaan, dan is er altijd een overdekt alternatief dat ook een geschikte uitwijkmogelijkheid biedt aan wielerronde De Draai wanneer deze door Pluvius wordt bedreigd.

Vragen aan het College van B&W
Verwacht het College dat het Roosendaals Treffen in 2020 wel doorgang kan vinden?
Zo ja, zijn de voorbereidingen al begonnen?
Hoe moet het RT 2020 in de ogen van het College vorm worden gegeven?
Is het RT volgens het College nog wel in te passen in de anderhalve meter afstand-maatschappij?
Is het College het met de PVC eens dat er bij een ‘Ja’ tevens een reservedatum en een alternatieve locatie moet worden vastgesteld, om debacles als in 2018 en 2019 te voorkomen.
Wanneer verwacht de gemeente bekend te kunnen maken of het RT ja dan nee doorgang kan vinden.
Is het College het met de PVC eens dat het Herstaco Stadion meer ten dienste van de Roosendaalse burgers moet komen te staan en ziet het College kans om een rol in dat proces te spelen?   


Zaterdag 16 mei 2020

WAAROM REAGEREN MEDIA EN POLITIEK ZO APATHISCH OP KONINKLIJKE FRAUDE?

In 1956 moest het Duitse blad Der Spiegel er aan te pas komen om wereldkundig te maken dat de gebedsgenezeres Greet Hofmans grote invloed uitoefende op koningin Juliana, door historici later aangeduid als de ‘Soestdijk-affaire’  De redactie was getipt – naar later bleek door prins Bernhard – over een op het Nederlandse hof aanwezige gebedsgenezeres. Als een soort Raspoetin zou zij koningin Juliana onder haar invloed hebben gebracht en haar extreme pacifistische ideeën hebben bijgebracht, ideeën die op het hoogtepunt van de Koude Oorlog zeer omstreden waren. De Nederlandse media liepen toen nog vrijwel geheel aan de leiband van de regering en gingen pas over de zaak berichten toen Der Spiegel het hele verhaal al naar buiten had gebracht.
Die slaafsheid ten opzichte van het Koningshuis – MaxMagazine van Jan Slagter uitgezonderd- is gelukkig verdwenen, maar je kunt –nee, moet- je je wel afvragen waarom politiek en media zo apathisch hebben gereageerd op de uitzending van Zembla van afgelopen donderdag. Want het was niet niets wat er na hardnekkig, en degelijk onderzoek naar buiten werd gebracht door deze uitstekende onderzoeksjournalisten. Zonder enige juridisch grond sluit koning Willem-Alexander een bosgebied bij Apeldoorn ieder jaar maandenlang af voor jachtpartijen met een prive karakter. In een niet eerder geopenbaarde beschikking waarin de koning 4,7 miljoen euro natuursubsidie wordt toegekend, blijkt de overheid op geen enkele manier te onderbouwen waarom hij die vrijheid krijgt. Faunabeheer kondigt stappen aan.   

 
Uit dagblad De Gelderlander:
Onderzoeksjournalisten van Zembla kregen de beschikking in handen. De miljoenensubsidie die Willem-Alexander over de periode 2016-2021 krijgt is in strijd met de wet, constateerden drie deskundigen donderdagavond in de uitzending van Zembla. Actievoerders nemen de koning - en voor hem koningin Beatrix - al jaren onder vuur voor de hofjachten in Kroondomein Het Loo.  Al in de vorige eeuw trok Faunabescherming van leer tegen de drijfjachten van de Oranjes. Weliswaar werden die in 2002 verboden,  maar het lukte de activisten niet om de koninklijke jagers helemaal uit de bossen bij Apeldoorn te verdrijven. Premier Rutte zwichtte niet voor druk uit de Tweede Kamer om een einde te maken aan de jaarlijkse sluiting. Ook dit jaar gaat het gebied van 15 september tot 25 december dicht.

PERSOONLIJKE LEVENSSFEER
Andere terreinbeheerders die een natuursubsidie krijgen moeten hun gronden minstens 358 dagen per jaar  openstellen voor publiek en mogen slechts één hectare aanhouden voor privégebruik. De koning mag echter ‘ter bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer’ maar liefst 7200 hectare van het Kroondomein sluiten. Ook geldt de voorwaarde van 358 dagen per jaar voor hem niet.  Waarom, dat wordt niet toegelicht. Het Kroondomein wordt weliswaar beheerd door de koning, maar is eigendom van de staat. Door openstelling te eisen dwingt die af dat belastingbetalers kunnen genieten van gesubsidieerde natuurgebieden. Voor de vrijstelling aan Willem-Alexander van de twee essentiële subsidievoorwaarden geeft de overheid geen enkele onderbouwing, aldus Zembla, en drie experts die in de uitzending van vanavond worden opgevoerd laken dat.

Professor Wim Voermans, hoogleraar staats- en bestuursrecht van de Universiteit Leiden: ‘Er zijn zoveel dingen mis aan deze beschikking, bestuursrechtelijk gezien, dat je kunt zeggen: dit is onrechtmatig. Er wordt alleen maar gezegd: voor u (de koning , red.) geldt dat niet.”


ONGESTOORD JAGEN
Er is maar een reden voor status aparte van Willem-Alexander, denkt Voermans, namelijk om ervoor te zorgen dat de koning ongestoord kan jagen. Hij stelt dat premier Rutte in 2018 de Tweede Kamer onvolledig heeft geïnformeerd, toen hem opheldering werd gevraagd.


BELAZEREN
Martin Jan van Mourik, emeritus-hoogleraar notarieel recht, spreekt van ‘juridische belazerij’. Waar de premier in 2018 stelde dat voor de koning in deze situatie dezelfde regels gelden als voor alle andere burgers, noemt Van Mourik dat onzin: ,,Men wil hem behandelen als elke andere particulier en vervolgens breken ze dat op allerlei manieren af.” Faunabescherming vecht de subsidiebeschikking aan, kondigt bestuurslid Harry Voss op grond van de informatie van Zembla aan. De Apeldoorner is een van de ferventste actievoerders tegen de ‘hofjacht’. Voss wordt structureel door politie en marechaussee bij de jagers weggehouden. Een keer stond hij bij een jacht oog in oog met Willem-Alexander, gaf hij al eerder aan.


GEHAKT
De bezwaarprocedure wordt gevoerd door professor Peter Nicolai, als advocaat gespecialiseerd in bestuursrecht. Ongelijke behandeling, ‘een bevoordeling van één iemand’, moet worden bestreden, vindt Nicolai. ,,Als het bij de rechter komt, dan denk ik dat hij er gehakt van gaat maken,” schat Wim Voermans in. Zembla zegt meermalen om een reactie te hebben gevraagd aan de koning, maar stuitte op het antwoord van de Rijksvoorlichtingsdienst dat deze geen interviews geeft. Zembla nam zelfs de moeite om Willem-Alexander persoonlijk te benaderen na een bijeenkomst in het Paleis op de Dam. De ‘vorst’ reageerde zoals machthebbers altijd plachten te doen wanneer ze weten dat ze fout zitten en geen weerwoord hebben: wegkijken en doorlopen. Het ministerie van LNV wil geen nadere toelichting geven, formuleerde Zembla het netjes.

STRAFKLACHT
Aan genoemde Harry Voss heb ik vorig jaar een uitgebreide column gewijd. Het is goed om te zien dat niet alle burgers en journalisten zich gedragen als lakeien van de koning, zoals Omroep Max-coryfeeen Peter Contant en Marc van der Linden, en blijven wroeten tot de onderste steen boven is. Maar waarom stappen Zembla, Harry Voss en Martin Jan van Mourik niet gewoon naar de Officier van Justitie om daar een strafklacht te deponeren wegens koninklijke fraude? De Tweede Kamer verdient weer eens een flinke draai om de oren. Al die fracties hadden premier Rutte al lang moeten bestoken met vragenlijstjes, opdat deze zwakke bewindsman eindelijk eens gaat beseffen dat het uit moet zijn met dat onzinnige, koninklijke sprookje, dat onder Willem-Alexander is uitgemond in een ware nachtmerrie. Hij begint al een ‘aardig’ aardje naar zijn voorvadertje koning Willem 3 te worden en dat is bepaald geen compliment.


Donderdag 14 mei 2020

KLOOSTERTUINEN WORDEN TOEGANKELIJK VOOR PUBLIEK

Het college van burgemeester en wethouders heeft het stedenbouwkundig plan Groot Mariadal vastgesteld. Met dit plan wordt aan de binnenstad van Roosendaal een duurzaam en toegankelijk gebied toegevoegd en sluiten het klooster Mariadal, het HUIS van Roosendaal en de te (ver)bouwen omliggende scholen veel beter aan op hun omgeving. Er worden nieuwe woningen gerealiseerd voor verschillende doelgroepen. Het plan is woensdag 13 mei aangeboden aan de gemeenteraad. In navolging van het winnende ontwerp ‘Hortus Conclusus’ van BVR heeft de gemeente Roosendaal het initiatief genomen een stedenbouwkundig plan te maken voor Groot Mariadal. Dit plan is opgesteld door Wurck architectuur stedenbouw landschap die ook onderdeel uitmaakte van het ontwerpteam “Hortus Conclusus”.
Burgemeester Han van Midden: ‘Klooster Mariadal maakt mét behoud van karakter een ‘wending naar een nieuwe wereld’ en krijgt zodoende een eigentijdse invulling. Het blijft een beschutte plek, maar Mariadal is voor de bevolking tevens een nieuw thuis, als werkplek, als plek van bezinning of recreatie, met behoud van haar culturele en maatschappelijke waarden. Ook de nu nog verborgen, kloostertuinen worden in de toekomst toegankelijk voor het publiek. In het plan is tevens ruimte gemaakt voor nieuwe stadswoningen’, aldus Van Midden. 
Op de plek van de oude productieboomgaard van het klooster komt een eigentijds duurzaam woongebouw met parkeergelegenheid. Het gebied wordt via een aantal nieuwe ingangen toegankelijk. De huidige functies rondom het plangebied liggen met hun achterzijde nu nog richting Mariadal. Dit gaat door de renovatie en vernieuwing van bestaande gebouwen veranderen. Het Stadskantoor, de Norbertus Gertrudis Mavo, de Jeroen Bosch School en Kober ondergaan allen een ingrijpende verandering waarbij nieuwe entrees bij de tuin van Mariadal worden gerealiseerd. Zo ontstaat er een opener, toegankelijker gebied. Omwonenden zijn en worden steeds betrokken, ook bij de definitieve uitwerking van het stedenbouwkundig plan.
Op de website www.roosendaal.nl/groot-mariadal is het stedenbouwkundig plan in te zien, evenals een animatie van het plangebied. Ook is er informatie te lezen over het voorontwerpbestemmingsplan en de bestemmingsplanprocedure. Vragen zijn te stellen via grootmariadal@roosendaal.nl.


Woensdag 13 mei 2020

'ROOSENDAAL DANST' OP 1,5 METER

Stichting Roosendaal Danst! levert een creatieve bijdrage aan de 1,5 meter maatschappij door dit gegeven als uitdaging te gebruiken bij de productie van een korte videofilm.  Het onderzoek is verricht door Jacques van Meel, artistiek leider van Roosendaal Danst! De opnames vinden plaats op: donderdag 14 mei tussen 13-15 uur en 16-18 uur.
Locatie: Raadhuisstraat, Markt en Nieuwe Markt.


‘Dans is een kunstvorm waarbij tijd, kracht en ruimte door middel van het lichaam, expressie en vorm geeft aan de menselijke emotie en de omgeving. De inbreuk op 1,5 meter afstand in de dans zelf is enorm. Het korte onderzoek ging over de mogelijkheden die overblijven als de dansers elkaar niet aan mogen aanraken, elkaar toch moeten inspireren en ook afstand moeten houden tot het publiek. Dansen in de winkelstraten van de binnenstad waarbij de richtlijnen rondom de 1,5 meter cultuur gerespecteerd moeten blijven, is een uitdaging. Ook het ontbreken van de energie van het winkelend publiek, alsmede de sfeer van de terrasbezoeker, inspireerde ons tot een korte video’, aldus Van Meel.

Zo wil de danskunst een bijdrage leveren aan de nieuwe leefbaarheid van de binnenstad, maar Van Meel en de zijnen zien dit onderzoek tevens als een eigen uitdaging en verkenning. ‘Hoe kun je dans voelen en beleven als performers geen gebruik maken van een ‘dichtbij-situatie’ en interactie met publiek? Hoe gaat toekomstig publiek reageren op de 1,5 meter samenleving? Met name kinderen en jongeren zijn gewend om ‘samen en dichtbij’ met elkaar om te gaan. De ‘social distance’ beïnvloedt niet alleen het ruimtelijke aspect van de dans, maar ook het ritme en de energie. Juist dicht bij elkaar dansen op hetzelfde ritme geeft een erg stimulerend en positief gevoel. Niet alleen met carnaval, maar ook bij festivals dagen dansers en muzikanten het publiek uit om in een ‘flow’ te bewegen. Dit zorgt voor ontlading, en geeft uiting aan persoonlijke emotie en ook mogelijkheden om te genieten van de verhalen van de kunstenaars’, lacht Jacques van Meel, die zijn vragen met de nodige nieuwsgierigheid op donderdag deels beantwoord wil zien.

Roosendaal Danst! ziet de beperking van 1,5 meter cultuur als een creatieve uitdaging, dat moge duidelijk zijn. Deze video moet volgens Van Meel gezien worden als een opstap naar activiteiten in september gedurende het jaarlijkse festival van ‘Roosendaal Danst’ in De Kring en de openbare ruimten. ‘Natuurlijk is alles afhankelijk van de ontwikkeling van het virus. Ons dansvirus houden we echter warm!’ Het resultaat van dit onderzoek is binnenkort zichtbaar op social media.


Maandag 11 mei 2020

JUDO IN DE ROOSENDAALSE POLDER

Een van de slechtste adviezen die Mark Rutte op stevig aandringen van de RIVM rond bazuinde was ongetwijfeld de oproep om ‘zoveel mogelijk thuis te blijven en alleen als het echt heel dringend was huis en haard te verlaten’. Rutte was in die periode zelf uithuiziger dan ooit te voren,  dus de geloofwaardigheid van die oproep was al snel gereduceerd tot nul. Psychologie was ongetwijfeld niet Rutte’s beste vak op school, indien het al in zijn pakket zat. Eerst het (betaalde) voetbal verbieden, zodat er op de buis ook niets meer te genieten viel, en dan van de burgers verwachten dat ze braaf thuis blijven zitten tot nader order. Hij vertelde er nooit bij wat al die mensen dan thuis geacht werden te doen. Dat werd dus al snel een dooie bedoening in al die huiskamers. Uitgerekend in die periode begon de lente zijn lieflijke schaduwen  vooruit te werpen,  thuis zitten werd dus steeds meer als een straf ervaren.  Rutte’s marionettenboodschap werd op de radio nog een tijdje verkondigd door een legertje zelfbenoemde BN-ers. Omdat dit ongetwijfeld goed betaalde legertje ook maar het minste schijntje van moreel gezag ontbeert, leidden deze kortzichtige oproepjes al snel tot grote irritatie bij de luisteraars.
Het RIVM bleef daarna forse missers presenteren via hun buikspreekpop Rutte. Niezen in de mouw van je overhemd of jas. Gatverdamme, hoe hygienisch is dat? Het was in het algemeen nogal ongepast dat Rutte als een 21e eeuwse Napoleon de regie vrijwel geheel naar zich toe trok. Tijdens een van zijn vorige kabinetten aarzelde de premier niet om de gehele zorgsector bij de gemeenten over de schutting te deponeren met als boodschap ‘zoek het met veel minder geld lekker zelf uit’. Maar nu alles in dit land om de zorg ging draaien, eiste Rutte plots de algehele regie op. De gemeenten stonden aanvankelijk geheel buiten spel, terwijl het lokale bestuur het beste in staat is om ook ten tijde van de coronacrisis maatwerk te leveren.
Nadat de burgers van de grootste schrik waren bekomen, trokken ze toch weer de vrije natuur in en buitensporten werd daarbij de voornaamste uitlaatklep. Helemaal niets op tegen. Er zijn genoeg sporten om met gepaste afstand van elkaar te beoefenen. Zo heb ik nooit begrepen waarom de grote tennistoernooien Roland Garros en Wimbledon zo snel werden afgelast. Al die wedstrijden hadden met aanvullende maatregelen en een publiekscapaciteit van hooguit twintig procent gewoon door kunnen gaan. Sfeer speelt bij deze ‘stil of ik schiet’ sport een lang niet zo’n grote rol als bij het voetbal.  Zelf heb ik me nooit iets van dat onzinnige advies aangetrokken. Wat is er nu heerlijker en bovenal veiliger dan op een zonnige dag op je fiets te stappen en al langzaam trappend van de naburige natuur te genieten? Roosendaal is gelukkig niet interessant voor de toeristenstroom en daardoor is voldoende afstand houden van de medefietsers nooit een probleem geweest. Op zaterdag en zondag wel uit de buurt blijven van het Rozenven, was en is daarbij het devies. 
In dagblad Trouw werd onlangs de vraag aan de orde gesteld: Ergert u zich ook aan de vele buitensporters in uw omgeving of geniet u er juist van?   Mits verantwoord bedreven zou ik deze vraag ten allen tijde met ‘genieten’ beantwoord hebben. Maar tijdens mijn fietstochtje van afgelopen zaterdag stuitte ik op een wel zeer ongewoon tafereeltje. Bij het inslaan van  een landelijk zijweggetje meende ik op afstand een bescheiden menigte te ontwaren. Daar wilde ik uiteraard meer van zien en weten.  Mijn eerste gedachte was dat het om een bijeenkomst van hondenliefhebbers ging.  Het coronavirus is volgends de geldende medische opvatting niet overdraagbaar van mens op hond –al werd daar in de beginperiode wel voor gewaarschuwd- en dus leek me dat de meest logische verklaring voor dit samenzijn op een doorgaans verlaten plek in de polder.  Terwijl ik van het rechte pad afgeweken koers zette richting groepsvorming begon het me gaandeweg op te vallen dat er geheel geen geblaf was te horen.  Zou het dan toch om iets geheel anders gaan? Een geheime bijeenkomst van een bepaalde sekte bijvoorbeeld. Die zijn doorgaans nooit zo gecharmeerd van pottenkijkers en ik vroeg me af of het wel zo slim was om door te fietsen. Maar indien ik rechtsomkeer had gemaakt, zou ik me geruime tijd hebben afgevraagd wat zich daar nu precies had voorgedaan.  Een beetje risico hoort nu eenmaal bij het journalistenvak en daarom bleef ik de uitgestippelde koers volgen.  Op een steenworp afstand zag ik een groot aantal mensen keurig op gepaste onderlinge afstand in een cirkel kijken naar…. Ja, naar wat eigenlijk?  ‘Kijk eens wie we daar hebben!’,  maakte een man die naar eigen zeggen meende mij ‘nog van de krant te kennen’ aan alle opgekropte spanning meteen een einde. ‘Hoe weet jij nou dat we hier zouden samen komen? We hebben daar geen enkele ruchtbaarheid aan gegeven?’, informeerde hij vriendelijk en nieuwsgierig tegelijk. Omdat de herkenning in eerste instantie niet geheel wederzijds was, keek ik langs de mans brede gestalte naar wat er precies gaande was in die brede cirkel. Tot mijn verassing zag ik verspreid allerlei judomatten liggen waarop jonge judoka’s zich lekker aan het uitleven waren.  Het kwartje was wat de man betreft inmidddels bij mij gevallen en derhalve was enige uitleg nu wel op zijn plaats.  ‘Biertje’?’, hield hij een half liter blik gerstenat uitnodigend in mijn richting.  Deze welkome binnenkomer sloeg ik uiteraard niet af en ik zag hem transformeren van betrokken bestuurder in een ad hoc persvoorlichter.
‘Kijk het zit zo. Sinds vorige week of nog langer mogen kinderen weer gebruik maken van de sportvelden. Buiten welteverstaan.  Maar ja, omdat judo nu eenmaal geen buitensport is, bood dat voor onze judoclub weinig soelaas.  Toen lazen we een artikeltje over judolessen  die in de buitenlucht werden gegeven.  In vrijwel alle gevallen vonden al die lessen plaats op een veldje naast de gymzaal. Dat was in ons gevoel een weinig aantrekkelijk perspectief.  Nu staat sociaal samenzijn bij onze judovereniging hoog in het vandaal, dus we besloten het nuttige met het aangename te combineren.  We hebben er dus een soortement van picknick aan toegevoegd. Als we hier vanmiddag klaar zijn, rijdt een ieder rechtstreeks naar huis, want we hebben hier natuurlijk geen kleedfaciliteiten. Maar ik ben blij dat de kids met een beetje passen en meten hun sport weer kunnen beoefenen, want ze werden zo langzamerhand knettergek van het vele binnen zitten. Dit is overigens geen officiele clubactiviteit. Het is een puur  particulier initiafief van diverse betrokkenen’.
Judo is toch een contactsport bij uitstek. Hoe valt dat te rijmen met de anderhalvemetersamenleving?, wilde ik uiteraard weten.  ‘Voor kinderen tot twaalf jaar geldt die anderhalve meter-regel officieel niet meer.  Die jongens en meisjes mogen dus sparren in gevechtssituaties. Maar vanwege het sociale aspect ligt het accent op oefeningen en spelvormen waarbij die anderhalve meter wel in acht kan worden genomen. Er wordt dus niet in tweetallen geoefend.  Alleen de judo-onderdelen die individueel of in groepsverband kunnen worden beoefend, komen deze middag aan bod’.  Maar waarom dan zo ver uit het zicht? Ach, we kunnen ons voorstellen dat een judobijeenkomst in de open lucht vragen oproepen bij eventuele passanten, en daarom hebben we het oog laten vallen op een plek in de natuur ver uit het zicht. Tot nu toe heeft dat goed gewerkt. Jij bent de eerste passant’.  Dit sportieve samenzijn leidt tot nieuwe inzichten.  Waarom moet judo altijd in die wat bedompte gymzalen met een overheersende zweetlucht worden beoefend, terwijl het bij mooi weer in de buitenlucht toch veel lekkerder rollebollen is op de tatami?  ‘Wij zijn daar groot voorstander van. In Amerika bij voorbeeld zijn vechtsporten in de open lucht heel normaal. Nu even niet natuurlijk, maar doorgaans worden daar ook veelvuldig familietoernooitjes georganiseerd. Zo maar in het park of op een buurtgrasveldje. Ik hoop in ieder geval dat het ‘Roosendaals Treffen’, dat de laatste jaren zo vaak is afgelast, eind september wel doorgang kan vinden, want dat is de ideale mogelijkheid om die mooie judosport in het openbaar te promoten. Onze club kan bovendien wel wat vers bloed gebruiken’. Mijn gesprekspartner kijkt me nog een keer diep in de ogen. ‘En …? Ga je er een stukje over schrijven? Mijn zegen heb je in ieder geval!’, kijkt hij me verwachtingsvol aan.  ‘Judo in de Roosendaalse polder klinkt zo gek niet’, speel ik positief in op zijn verwachtingen.  In afwachting van nieuwe regelgeving van de overheid mogen er tot 20 mei judolessen worden gegeven in de buitenlucht.  


Zaterdag 9 mei 2020

SOLIDARITEIT MET DE HORECA IN ROOSENDAAL

Door de coronacrisis hebben horecaondernemers het zwaar. Deze week zijn Koninklijke Horeca Nederland afdeling Roosendaal, versterkt met een aantal lokale horecaondernemers, vastgoedeigenaren (verhuurders), bierbrouwerijen, banken en de gemeente bij elkaar gekomen om te bespreken wat er gezamenlijk gedaan kan worden om het tij te keren. Burgemeester Han van Midden en wethouder Economie Cees Lok, schoven aan namens de gemeente. Een aantal regelingen is al getroffen door bedrijven onderling en door de gemeente. De wens is uitgesproken om ook bij het stapsgewijs opheffen van de intelligente lockdown allemaal bij te blijven dragen aan het herstel, voor zover dat binnen zijn of haar mogelijkheden ligt.
Duidelijk werd wel dat hiervoor in Roosendaal veel maatwerk nodig zal zijn. De hulpvraag vanuit de horeca is begrijpelijk. Het gaat hier niet over normaal ondernemersrisico, want zelfs kerngezonde bedrijven komen in de problemen. Problemen die naar verwachting nog wel even zullen aanhouden. ‘Sommige horecaondernemers kunnen al rekenen op steun in de vorm van huurkortingen, of betalingsregelingen van verhuurders en banken. Dit naast de regelingen die landelijk zijn aangereikt’,  aldus wethouder Lok. ‘Die onderlinge solidariteit is mooi om te zien. Ik hoop dat andere toeleveranciers, vastgoedeigenaren en banken ook willen kijken wat ze kunnen doen’. Bierbrouwerijen hebben geholpen door het terugnemen van voorraden. Maar ook in hun rol als verhuurder van een horecapanden bieden de brouwerijen, ieder op hun eigen manier, tijdelijk korting op de huursom of zelfs kwijtschelding. Net als de aanwezige vastgoedeigenaren’. De samenwerkende partijen in het overleg roepen ook de andere verhuurders van panden, zoals retailpanden, op om, behalve de horeca ook retailers tegemoet te komen met tijdelijke huurkortingen of huur kwijtscheldingen.
Voor de horeca als geheel blijft de situatie nog onduidelijk. De samenwerkende partijen moedigen horecaondernemers daarom aan om -als ze dat nog niet gedaan hebben- ook samenwerking te zoeken met hun ketenpartners of zich te melden via het ondernemersloket van de gemeente. Het is voor het nemen van de juiste maatregelen van belang dat een goed beeld ontstaat van de hele sector. ‘Ook binnen de gemeente Roosendaal doen we wat we kunnen’, aldus burgemeester Van Midden.  ‘Bij voorbeeld door het verminderen van de gemeentelijke belastingen (OZB, precario), door het verruimen van mogelijkheden voor bijvoorbeeld de uitbreiding van terrassen, door het aanreiken van handhavingskaders voor de 1,5-meter-economie of door het ondersteunen van collectieve acties. Eén van de eerste stappen in het loslaten van de maatregelen voor de horeca is het weer open gaan van de terrassen. De uitbreiding van een terras is vooral maatwerk. Als een horecaondernemer daar belangstelling voor heeft wordt verzocht dit te melden bij het ondernemersloket van de gemeente. Dan wordt per omgaande gekeken wat de mogelijkheden zijn. Daarbij moet uiteraard wel de veiligheid geborgd zijn. Hulpdiensten moeten hun werk kunnen doen en er mag geen overlast voor inwoners ontstaan’,  aldus Van Midden.
De gemeente wil de hele sector op een verantwoorde manier, binnen de Corona-spelregels en zonder overlast tegemoetkomen. Ook hierbij is het streven over een zo compleet mogelijk beeld van de wensen van de Roosendaalse horecasector te beschikken.


Vrijdag 8 mei 2020

ROOSENDAAL WORDT IN 2020 EEN QUIET COMMUNITY

Het opzetten van een Quiet Community is één van de concrete acties die gaat bijdragen aan een duurzame aanpak van de armoedeproblematiek in Roosendaal. Lag de focus van het armoedebeleid eerst op het verbeteren van de voorzieningen, deze verschuift nu naar het hervinden van het zelfvertrouwen, veerkracht en zelfregie bij inwoners in armoede. In die lijn wordt dan ook verder ingezet op het project Buddylink, komt er speciaal beleid voor kinderen en zijn en blijven jongeren een belangrijke doelgroep in de preventieve aanpak van armoede. Een armoedemonitor gaat de gemeente de komende jaren inzicht geven in wie bereikt wordt met de vernieuwde aanpak en wie nog niet.
Burgemeester Han van Midden: ‘Armoede en schulden zijn hardnekkige problemen, met vaak een structureel karakter. Individuen of huishoudens die ermee te maken krijgen, ondervinden daar langdurig de consequenties van. Veel mensen die in armoede leven, hebben behalve met een financieel probleem vaak ook te maken met andere problemen. Als we inwoners grip kunnen geven op hun financiële situatie komen ze ook steeds meer in regie over hun leven. Armoede gaat de hele samenleving aan’.  Gebaseerd op dit gedachtegoed wil  Roosendaal, in navolging van gemeenten als Tilburg, Amersfoort en de Drechtsteden een Quiet Community opstarten. Met hulp van de Quiet community wordt armoede verzacht en al doende een sociaal isolement voorkomen of doorbroken. Het activeert mensen en vergroot het gevoel van eigenwaarde. Dit sluit uitstekend aan bij de beweging die de gemeente Roosendaal voorstaat: publiek-private samenwerking vanuit de overtuiging dat armoede een probleem is dat de hele samenleving aangaat. Kinderen en jongeren zijn een speciale doelgroep in de aanpak van armoede.
Er wordt geïnvesteerd in effectief kindgericht armoedebeleid. ln dat kader zijn er al contacten gelegd via het netwerk met de ombudsvrouw, de voorzitter van de Stichting Nationaal Jeugdontbijt, Jeugd Cultuurfonds in Roosendaal en de Alliantie Kinderarmoede. Naast kinderen zijn jongeren belangrijk in de preventie van armoede. In het geval van jongeren bepalen schulden vaak hun toekomst. Het merendeel van deze jongeren is gestart vanuit een achterstand en door pech of onwetendheid in een situatie gekomen waar ze zonder hulp niet meer uit komen. Voorlichting aan jongeren en een doorontwikkeling van de preventieve aanpak staat de komende jaren op de agenda. Een armoedemonitor gaat de gemeente en samenwerkingspartners inzicht geven in hoeveel Roosendalers rondkomen van een laag inkomen en hoe deze groep is samengesteld. Daarnaast is met de monitor te zien hoe de armoede zich ontwikkelt en geeft het inkijk in de nieuwe manier waarop de gemeente armoede tegen wil gaan.
Er is een tijdelijke kwartiermaker Bestaanszekerheid aangesteld die met de nieuwe koers aan de slag is gegaan. De kwartiermaker is een externe onafhankelijke deskundige die adviezen geeft aan het bestaande netwerk rond het thema armoede en aan de bestuurders van de gemeente Roosendaal.


Donderdag 7 mei 2020

ROOSENDAALSE VRIJERS MOESTEN NIETS HEBBEN VAN ENGELSE BEVRIJERS

Van een dansje met de bevrijders tot openlijk gevrij op straat: de ‘zedenverwildering’ vormde na de oorlog een punt van maatschappelijk debat. Wat voor impact had de tijdelijke losbandigheid? Rianne Oosterom onderzocht voor ‘De Verdieping’ van Trouw hoe dat proces in november 1944 in Roosendaal verliep.  Zie voor het complete verhaal de special ’75 Jaar Bevrijd – hoe Nederland opkrabbelde en veranderde’.

November 1944. De harten van de Roosendaalse meisjes gaan sneller kloppen als ze een fraaie uitnodiging op hun deurmat vinden. Terwijl het noorden van Nederland nog onder het juk van de Duitse bezetter leeft, viert de West-Brabantse stad haar vrijheid. De geallieerden willen dansen, feesten, drinken vóór ze weer verder gaan, en de Roosendaalse vrouwen zijn welkom. De serie soldatenbals die volgt, zorgt voor grote razernij onder de mannelijke inwoners van de stad die op dat moment zo’n dertigduizend inwoners telt. De ‘meisjes, zwierend aan den geuniformden arm’ worden weggezet als zedeloos, blijkt uit een enquête die in de maanden na de oorlog werd gehouden onder de bevolking.
Maar liefst 60 procent van de ruim zevenhonderd respondenten keurt het contact tussen de Roosendaalse vrouwen en de bevrijder af. Zo stoort het een 52-jarige spoorwegambtenaar dat er amper toezicht is op de feesten die meestal tot middernacht duren. Hij maakt zich zorgen over jeugdige meisjes ‘die zoowel moreel als geestelijk totaal bedorven worden door deze bals’. Dat er alleen dames welkom zijn op de party’s, ‘stempelt de bezoeksters tot publieke dansmeisjes’, aldus de 40-jarige uitbater van de plaatselijke sigarenwinkel. ‘Op den duur zullen zij dan ook het zedelijk peil van dansmeisjes bereiken.’ Veel Roosendalers willen de vrouwen daarom thuishouden, uit angst voor seksuele escapades.
In de vrije ruimtes op de enquêteformulieren krabbelt een aantal mannen neer dat meisjes die met de bevrijders gaan, dezelfde straf verdienen als de ‘moffenmeiden’ – de vrouwen die met Duitsers omgingen. Er zijn namelijk twee overeenkomsten, vinden zij: ze gaan met een buitenlander om en lappen de zedelijke normen aan hun bevallige kuitlaarsjes. Dat laatste weegt zwaar. Het debat over ‘zedenverwildering’ dat in Roosendaal in 1944 al gevoerd wordt, smeert zich algauw uit over heel Nederland. Want overal organiseren de bevrijders soldatenbals, klimmen meisjes met opwaaiende jurken op tanks. ‘Wij walgen van dit enghartig bedrijf’, schreven Roosendaalse katholieke jongemannen in een pamflet over de meisjes die ‘met welk uniform ook’ dansten.
Veel mannen tekenden in de enquête tevens protest aan tegen de vrouwen die banen inpikten en werkten terwijl dat volgens hen niet hoorde. Daarom besloot burgemeester Claudius Prinsen direct na de oorlog dat vrouwen hun banen niet mochten behouden.
Voor dit verhaal maakte Trouw gebruik van krantenarchief Delpher en de enquêteformulieren van het Vraag en Antwoord Instituut (VIA) uit Roosendaal, die zich het West-Brabants Archief bevinden. Jaloezie zal bij veel (jonge) mannen ook wel een motief zijn geweest om voor de ‘eerbaarheid’ van de meisjes de barricades te beklimmen. Wellicht is dit verhaal aanleiding voor het voor heemkundekring De Vrijheijt van Rosendale en/of het West-Brabants Archief op zoek te gaan naar de persoonlijke verhalen van de ‘Roosendaalse vrijers, de Engelse bevrijers en de zwierende meisjes’ van weleer ‘.  Historicus Henk Bredewolt weet hier ongetwijfeld meer over te vertellen. Anders zijn collega John Braat wel.


Donderdag 7 mei 2020

BRIEF AAN MINISTER-PRESIDENT MARK RUTTE

Beste Mark,

 

Bijgaand drie zaken die ik onder je aandacht wil brengen.
Jammer dat er nog zoveel gesteggel is over de vraag hoe theater- en bioscoopvoorstellingen weer doorgang kunnen vinden.
Plexiglas plaatsen tussen de stoelen is de beste- en meest effectieve oplossing. Dat had eigenlijk in maart al moeten geschieden, dan hadden alle geplande voorstellingen met enig oponthoud vanwege de ombouw gewoon door kunnen gaan zonder een centje pijn. Zie mijn meegezonden column hierover.
Wellicht is het jou ook al opgevallen, diverse winkelbedrijven, waaronder de Zeeman, maken misbruik van de Coronacrisis door het contante geld bij transacties als wettig betaalmiddel te weigeren. Het lijkt mij dat het aan de consument is met welk betaalmiddel er wordt afgerekend, en niet aan de winkelier. Om de burgers die geheel afhankelijk zijn van contant geld acuut tegen deze ergerlijke vorm van misbruik te beschermen, verzoek ik je onmiddellijk een wetsvoorstel in te dienen die het de middenstand verplicht om contant geld ten allen tijde als wettig betaalmiddel te accepteren. Supermarkten, die gelukkig allemaal wel contante betaling accepteren, benadelen deze klanten echter wel door speciale pinkasssa's te hanteren. Dat zou op zich niet zo erg zijn indien er dan ook kassa's aanwezig zijn waar uitsluitend met contant geld betaald kan worden. Dat is echter nergens het geval. Ook daar dient paal en perk aan gesteld te worden, omdat contantbetalers recht hebben op gelijke behandeling.
Voorts lijkt het me logisch dat de coronapolitiek daar waar het kan wordt overgedragen aan de gemeenten. Zij kunnen maatwerk leveren en dat lijkt me met name bij het terrassenbeleid bijzonder handig. De terrassen op 'onze' Markt in Roosendaal staan zodanig opgesteld dat sluiting geheel achterwege had kunnen blijven. Nu is er onnodig extra druk op het achterliggende park ontstaan ter verpozing.

Beste Mark, ik zie je reactie graag tegemoet. Ik hoop dat de boeken van eigen hand die ik je onlangs heb toegestuurd niet aan je aandacht zijn ontsnapt.

 

met vriendelijke groet,
          Jaap Pleij


Woensdag 6 mei 2020

CONTANTE BETALINGEN ONDER DRUK DOOR CORONACRISIS

Winkeliers waren al niet blij met klanten die contant betaalden. Door de coronacrisis krijg je als contantbetaler nu de indruk dat je met besmette biljetten rond loopt. Volgens ene Georges van Luijk uit Wijk aan Zee ligt hier een complot van het bankwezen aan ten grondslag. Recentelijk heeft hij zijn theorie ontvouwd in de Volkskrant. Georges vermoedt dat hier een Nederlandse bank achter zit omdat het bankwezen  steeds meer redenen bedenkt om geldautomaten te sluiten. 
‘Contant geld kost de banken geld. Kans op beroving van het transport is groot, plofkraken kosten een vermogen. In kleine dorpen zijn ze al weg. Maar het gaat de banken nog niet snel genoeg. Ze willen zo snel mogelijk van contant geld af. Maar hoe?’ Uiteraard heeft Georges het antwoord paraat. ‘Iedereen zo bang maken voor het aanraken van biljetten en munten dat iedereen alleen nog maar pinaankopen doet. Zoals alles gemaakt wordt in China, kun je er ook virussen bestellen, heel eenvoudig bij de Universiteit van Wuhan. De banken hebben dit complot bedacht’, redeneert Georges.
Een plausibele verklaring, oordeelt de Didu-redactie van De Volkskrant. ‘Uitstekend dadermotief, prima clicheslechterik ook’. De pandemie in China laten beginnen en niet in Nederland is in de ogen van Didu ‘omslachtig en minder overtuigend’. Ik vermoed echter dat de banken in de Nederlandse middenstand een machtige partner in crime hebben gevonden. In de nieuwe regels die menig winkelier op de etalageruit heeft geplakt, kom je regelmatig deze vermaning tegen: Betaal bij voorkeur met pin. Kunt u echter niet anders dan betalen met contant geld, betaal dan bij voorkeur met gepast geld en als ook dat niet mogelijk is leg dan de benodigde biljetten op de toonbank op gepaste afstand van onze winkelmedewerker. Hoor je tot die laatste categorie, dan leg je met een blik (van schaamte) naar beneden gericht de biljetten met een nederig handgebaar op de toonbank, en wacht dan vervolgens gelaten af of en wat de winkelmedewerker in al haar goedhartigheid bereid is aan wisselgeld terug te geven. Het is dan wel heel ongepast om het bedrag in haar gezichtsveld na te tellen. Toch heb ik enkele onbeschaamde lieden dit zonder blikken of blozen zien doen.  Helaas voor de aspirant-klandizie zijn niet alle middenstanders bereid zo ver te gaan in hun service.  In Roosendaal laten Boekenvoordeel (Roselaar) en Zeeman (Nieuwe Markt) in hun aangepaste winkelvoorschriften onomwonden weten dat contant geld niet meer geaccepteerd wordt. En dan hebben ze ook nog de brutaliteit om daarbij te vermelden: Wij rekenen op uw begrip in deze! Ja, ammehoela. Van uitgerekend Zeeman verwacht je zo’n houding niet,  dit is toch het winkelbedrijf bij uitstek voor ‘de kleine man’. Ben heel benieuwd of Zeeman en Boekenvoordeel deze voorschriften blijven hanteren als straks alles weer normaal is, wat daar dan ook onder verstaan mag worden. Het is te hopen dat de consument dit ‘foute gedrag’ niet vergeten is en Zeeman en Boekenvoordeel minstens een half jaar links laten liggen. Dat zal ze leren! Met name voor de middenstand geldt: wie de kleine luyden met contant geld niet eert, is de grote pinbetalingen absoluut niet weert. Alle lof dient voorlopig uit te gaan naar met name de supermarkten. Ze houden hun winkelwagentjes niet alleen perfect schoon, ik heb nog geen enkele caissière negatief zien reageren op klanten met uitsluitend contant geld. Het zou gemeenten niet misstaan indien ze er bij hun plaatselijke middenstand op aandringen om de contantbetaler niet in de kou te laten staan.  Maar eigenlijk is het aan het kabinet Rutte om contant geld bij iedere transactie als wettig betaalmiddel te laten gelden. Wie weigert, wacht een forse boete.  
In de hoop Zeeman en Boekenvoordeel op andere gedachten te brengen en het contant geld (met excuses) weer als betaal middel te accepteren, de voordelen van contant geld nog maar eens op een rijtje gezet.    


Voordelen contant geld


1. Klantvriendelijk
Lang niet alle consumenten gaan mee in de trend om te pinnen in plaats van met cash te betalen. Kinderen, lager opgeleiden en 65-plussers geven nog altijd de voorkeur aan contant betalen. Maar wat dacht u van mensen met een beperkt budget? Zij krijgen het advies om elke week een vast bedrag te pinnen en vervolgens met contant geld hun betalingen te verrichten. Op deze manier houden ze controle op hun uitgaven. In de USA hebben ze onderzocht of een “cashfree” economie mogelijk is. Maar wat blijkt? Onmogelijk. Op die manier sluit je bovenstaande doelgroepen uit, maar ook mensen die niet in aanmerking komen voor een bankpas. Een aanzienlijk aantal respondenten geven aan een winkel, maar zeker een restaurant, niet meer te bezoeken als er geen cash wordt geaccepteerd.
Het is dus wel zo klantvriendelijk als je alle doelgroepen kunt bedienen.


2. Meer omzet
Genoeg doelgroepen dus die contant blijven betalen en interessant zijn voor de retailer. Bedien je deze doelgroep niet, dan laat je automatisch omzet liggen. Maar als u dan toch besluit om contant geld niet te weren, ga het dan slim gebruiken. Bijvoorbeeld door het ouderwetse “cash back” oftewel het bijpinnen weer in te voeren. Bij retailers die gebruik maken van een gesloten afrekensysteem kan er veilig en eenvoudig contant geld worden uitgegeven. Een extra service die veel consumenten zeer op prijs stellen. Door deze service aan te bieden, hoeft er minder geld afgestort te worden bij de bank, wat uiteindelijk een kostenverlaging betekent en dus meer omzet. Tevens wordt er een behoefte van de consument door ingevuld, aangezien pinautomaten schaars worden.
Uber, uitvinder van een volledig digitale taxirit, begint nu in andere landen ook cash betalingen te accepteren. Een mooi voorbeeld van het goed managen en gebruiken van contant geld om de omzet te verhogen.


3. Anonieme geld
Er vinden nog steeds transacties plaats die anoniem, en dus contant, uitgevoerd moeten worden. Of dat wel of niet kan mag u zelf invullen, maar een ding is zeker; niet iedereen wil alles in de openbaarheid brengen. Hebben we niet allemaal een geheim? Dat geldt ook voor de doelgroep die uit de zichtbaarheid en de lock-in van de banken wil blijven. Van een wens om onzichtbaar te blijven, tot een verveelde gedachte dat er iemand, of erger nog een instantie is die alles van je weet.


4. Advies vanuit de overheid
Betaalmethodes in winkels ontwikkelen zich zo snel dat we allemaal moeten wennen aan de veranderingen. Niet iedereen is daar even comfortabel mee. Het kan zelfs doelgroepen buitensluiten die bewust niet mee willen in digitaal betalen. De Nederlandsche Bank (DNB) waarschuwt voor dit risico en daarom zal de toezichthouder zich er de komende jaren extra voor inzetten dat contant geld algemeen geaccepteerd blijft.
Zweden bijvoorbeeld is al jaren één van de koplopers als het gaat om elektronisch betalen en veel winkels en restaurants daar weigeren al contant geld. Maar de Zweedse overheid trapt nu op de rem en wil banken door middel van wetgeving verplichten om cash geld toegankelijk te houden om vooral de kwetsbare groepen, die moeite hebben met de omslag naar een cashloze maatschappij, te helpen. Aan alle kanten is dus het advies vanuit de overheid en de Nederlandse Bank duidelijk: contant geld moet blijven.


5. Betrouwbaar
Contant geld blijft het meest betrouwbare betaalmiddel dat er bestaat, nu en over tientallen jaren. Neem alleen al de pinstoringen bij de banken of in winkels. Als contant betalen niet mogelijk is, kan de retailer geen betaling aannemen, loopt hij omzet mis en heeft hij ontevreden klanten. Maar ook kan de te grote afhankelijkheid van elektronisch betalen een catastrofe veroorzaken als het systeem plat komt te liggen. Dit kan per ongeluk gebeuren, maar in deze tijden van cyber-oorlogsvoering is een gerichte aanval ook een reëel scenario.
Met contant geld op zak ben je er dus altijd zeker van dat je kunt betalen, mits de retailers hierin meewerken, zeer betrouwbaar!


Dinsdag 5 mei 2020

PLEIDOOI VOOR MINDER GROEI, WELVAART EN VOORAL MENSEN

De Amerikaanse filmmaker Michael Moore heeft zich de woede van de linkse klimaatbeweging op de hals gehaald met zijn documentaire ‘Planet of the humans’. ‘Gevaarlijk, misleidend en destructief’ waren nog wel de vriendelijkste bewoordingen die Moore naar zijn hoofd geslingerd kreeg. In deze documentaire wordt onomwonden betoogd dat de milieubeweging en haar leiders zijn gecorrumpeerd door winstbejag. En dat haar oplossingen tegen klimaatverandering – het uitrollen van biomassa – zonne- en windenergie, meer kwaad dan goed doen. Zonne- en windenergie zullen de mensheid volgens producent Moore en regisseur/schrijver Jeff Gibbs zeker niet redden.
Van duurzaam is volgens het tweetal geen sprake, want in hun visie is het realiseren van zonnecellen en windmolens niet mogelijk zonder kostbare grondstoffen en fossiele energie. In de ogen van Moore en Gibbs is de klimaatbeweging geobsedeerd geraakt door het terugdringen van de Co-2-uitstoot en gaat ze er veel te gemakkelijk vanuit dat ‘met groene, hernieuwbare energie het milieuprobleem is opgelost’.  Bij sommige milieuactivisten is de documentaire zo slecht in het keelgat  geschoten dat er stemmen zijn opgaan om openbare vertoningen van ‘Planet of the humans’ te verbieden. Erg democratisch gezind is deze beweging dus niet. De ietwat saaie maar zeker interessante documentaire is in zijn geheel (1.40 uur) te zien op youtube, onder ‘planet of the humans documentary full movie’.  
Als de oplossingen die deze activisten aandragen dan slechts leidt tot ‘treurnis, cynisme en geen oplossingen’, dan luidt automatisch de vraag voor welke weg Moore en Gibbs dan wel kiezen. Gibbs wil het vooral in beduidend minder mensen zoeken en wel in de geest van de 18de-eeuwse Britse geleerde Thomas Malthus. Jammer genoeg wordt in de documentaire slechts kort bij dit ‘alternatief’ stilgestaan, terwijl vrijwel alle onderzoeken naar de leefbaarheid in de (nabije) toekomst aantonen dat de enorme bevolkingsaanwas, die zich met name in Afrika voordoet, het  grootste milieuprobleem is. Gibbs legt helaas niet uit hoe die bevolkingskrimp zou moeten verlopen. Daarentegen gaat hij wel erg lang tekeer tegen economische groei, technologie en welvaart. Het moderne kapitalisme woekert volgens Gibbs als een kankergezwel over de planeet. ‘Oneindige economische groei op een beperkte planeet is zelfmoord’. Een simpel leven, met simpele geneugten, daar moeten wij allen in zijn visie genoegen mee gaan nemen. Bijwerking van het coronavirus is dat de mensheid al aardig in deze richting wordt gedreven. De documentaire eindigt met opnamen van de orang-oetan Green, uit de gelijknamige documentaire uit 2011, die sterft nadat haar leefgebied in Indonesië is verwoest. Het zullen vooral de zielige ogen van Green zijn waardoor de keuze op dit voor klimaatschommelingen uiterst gevoelige dier is gevallen.
Gibbs en Moore kunnen wat mij betreft direct aan een vervolg gaan werken, want de grote vraag ‘Hoe moet de bevolkingskrimp ordentelijk en wereldwijd verlopen?’ verdient wel een aparte documentaire.


Zaterdag 2 mei 2020

MISCOMMUNICATIE OVER MONDKAPJES VOOR ZORGHUIZEN

De verwarring lijkt compleet. Rob van der Kolk van het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH), dat de landelijke distributie en inkoop van beschermingsmateriaal regelt,  houdt bij hoog en laag vol dat het nergens voor nodig is dat zorgpersoneel zonder mondkapjes rondloopt. ‘Er is genoeg voor de zorg, en let wel: tegen goede prijzen’, zo liet hij donderdag in de Tweede Kamer weten. Zaterdagochtend verzekerde een importeur op Veronica Radio dat hij genoeg mondkapjes in opslag heeft om alle zorginstellingen in Nederland optimaal te bedienen. Terecht vroegen diverse kamerleden zich af wie dan de zorgmedewerkers zijn die hun blijven alarmeren over de tekorten. De reactie van het Ministerie van Volksgezondheid maakte de verwarring zo mogelijk nog groter. Volgens minister Hugo de Jonge weten met name  kleine zorginstellingen het landelijk verdeelpunt niet te vinden. Het LCH heeft inmiddels een website geopend waarop zorginstellingen hun bestelling kunnen doorgeven. In totaal heeft het LCH 4,1 miljoen medische FFp2-mondkapjes geleverd sinds de start van de noodmaatregelen. Het is de bedoeling dat ook mantelzorgers de beschikking krijgen over mondkapjes, maar daar moet nog een distributielijn voor worden opgezet.

Er klinkt vanuit steeds meer hoeken kritiek op het gebruik van beschermende middelen in de zorg. De helft van de respondenten zegt dat er op hun werkplek onvoldoende beschermende middelen zijn. In de wijkverpleging, verpleeghuizen en geestelijke gezondheidszorg (GGZ) geven ruim twee keer zoveel medewerkers (bijna 60 procent) als in ziekenhuizen aan dat er te weinig mondmaskers, schorten, brillen en handschoenen zijn.
De beroepsvereniging wil dat de richtlijnen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voor het gebruik van beschermende middelen aangescherpt worden. Volgens het RIVM heeft personeel in verpleeghuizen, de GGZ en wijkverpleging geen mondkapje nodig zolang de 1,5 meter afstand bewaakt wordt, zelfs bij bewezen coronapatiënten. ‘Dit geldt ook voor het snel iets aangeven aan een patiënt of iemand te hulp schieten’’, staat in de richtlijn.
Verzorgenden zijn daar niet over te spreken. ‘Het RIVM lijkt de maatregelen aan te passen aan de omstandigheden. Het is bijvoorbeeld nog altijd onduidelijk of een chirurgisch mondmasker voldoende beschermt tegen corona, maar met die laatste werken we wel. En weten we zeker dat het virus niet overdraagbaar is als je maar eventjes bij een besmette bewoner in de buurt bent?’, zo vroeg een zorgmedewerkster zich af in De Volkskrant. In de enquête zegt ruim driekwart van de medewerkers dat de corona-richtlijnen van het RIVM niet of nauwelijks aansluiten op de praktijk buiten de ziekenhuizen. Daar hebben medewerkers vaak te maken met cliënten die gedragsproblemen hebben, plotseling agressief kunnen worden of juist behoefte hebben aan een knuffel. Bovendien vindt 38 procent dat de richtlijnen hen onvoldoende beschermt tegen het virus. Het UMC in Amsterdam en de GGD starten dinsdag 4 mei een grootschalig onderzoek naar de (on)wenselijkheid om het zorgpersoneel gedurende hun gehele dienst mondkapjes te laten dragen op de verpleegafdelingen. Daarnaast blijft natuurlijk wel de vraag staan of die mondkapjes echte- of schijnveiligheid bieden.
Zorginstellingen die nog steeds met tekorten kampen, kunnen het best contact opnemen met de LCH. ‘De portal is daar, iedereen kan bestellen. Van de meeste beschermingsmiddelen is er voldoende, benadrukt Van der Kolk. ‘Ook tegen goede prijzen’. Het LCH hanteert de prijzen zoals die waren voordat de coronacrisis uitbrak. De miljoenen beschermingsmiddelen die het LCH heeft ingekocht, komen bovenop de voorraden die de zorginstellingen via hun reguliere kanalen al inslaan.

Instellingen die eventueel vragen hebben over de kwaliteit van producten, kunnen contact opnemen met het LCH via middelencorona@nfu.nl. Voor vragen over aanvraag en distributie van persoonlijke beschermingsmiddelen:  Zorgprofessionals bij een ziekenhuis, ambulancedienst, huisartsenpost, GGD of centrum voor acute mondzorg kunnen contact opnemen met de regionaal coördinator in de ROAZ regio. Inkoop Zorgaanbieders en leveranciers kunnen met overige vragen over inkoop van medische hulpmiddelen van de lijst terecht bij: inkoop@lchulpmiddelen.nl


Vrijdag 1 mei 2020

ER KOMT GEEN STANDBEELD VOOR JACK JERSEY IN ROOSENDAAL

Burgemeester Han van Midden heeft laten weten dat er vanuit de gemeente geen initiatief wordt genomen  voor het oprichten van een standbeeld van Jack Jersey/Jack de Nijs. Zijn dochter Monique de Nijs en ondergetekende hadden dit hernieuwde verzoek ingediend met betrekking op 2021, het jaar waarin de eens zo gevierde artiest tachtig jaar geworden zou zijn, ware het niet dat hij helaas niet ouder mocht worden dan 55 jaar. De burgemeester motiveert de afwijzing als volgt:
‘We hebben grote waardering voor de muzikale carrière van de heer Jack de Nijs en hetgeen hij voor andere artiesten heeft gedaan en betekend. Hij heeft zeker in zijn succesjaren een belangrijke bijdrage geleverd aan de muziekwereld, specifiek in zijn genre. We zijn echter zeer terughoudend als het gaat om standbeelden op te richten. Als we dat al zouden overwegen, dan zou het voor iemand moeten zijn die vooral voor de (ontwikkeling van de) stad zelf grote verdiensten heeft gehad. En niet zozeer voor de naamsbekendheid van onze stad in een bepaalde periode. Dat heeft ons (wederom)  doen besluiten om geen initiatief te nemen voor het oprichten van een standbeeld voor de heer De Nijs. Wij zullen verdere verzoeken hiertoe ook niet meer in behandeling nemen. Uiteraard bent u vrij om zelf het initiatief hiervoor of voor een andere blijk van waardering te nemen. Zoals de stichting Stadsgezichten – Frans van der Groen dat ook gedaan heeft om Frans van der Groen te eren.
Dit is uiteraard niet de reactie die ik van ‘Beste Han’  had willen vernemen. Ik ben het er ook niet mee eens. Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 heb ik juist gepleit voor het omtoveren van de Molenstraat in een Laan van Flaneren, gelijk het Lange Voorhout in Den Haag, een laan die in dat plan opgefleurd zou moeten worden met borst- en standbeelden van tal van bekende Roosendalers die de stad door de eeuwen heen kleur en fleur hebben gegeven, en daarmee bepalend zijn geweest voor de historie van onze stad. Het gaat burgemeester Van Midden er dus om oud-inwoners te eren die zeer grote verdiensten hebben gehad voor de ontwikkeling van de stad. Mijn inziens is kleur en fleur geven het beste wat je als burger kunt doen voor je geboortestad. Door al deze mensen ‘levend’ te houden met een grote tastbare blijk van waardering is de historie direct gemarkeerd en weten bezoekers meteen waar Roosendaal allemaal voor staat. Maar goed, we hebben nu in ieder geval duidelijkheid.   De burgemeester noemde ook nog even de stichting Stadsgezichten-Frans van der Groen als voorbeeld van een geslaagd burgerinitiatief.  Van Midden duidt hiermee op de beeltenis van Frans die bijna vier jaar aan het plafond van het restaurant Over de Tong in De Kring hangt. Kort voor het afscheid van Jacques Niederer als burgemeester kreeg Frans daar gezelschap van Jan Mol, die zeker ook een plek had verdiend in de beeldengalerij in de Molenstraat. Het is goed denkbaar dat Jack Jersey aan het plafond van onze schouwburg aansluiting vindt bij deze twee grootheden, maar dat geldt zeker ook voor kunstenaar Wim Schutz die dit jaar de 99 kruisjes aantikt. En zo zijn er nog wel meer namen te bedenken, zoals die van onze zeeheld Hendrik Lonck bij voorbeeld.  Maar uiteraard gaan we dat eerst internen bespreken en mogelijk daarna met het bestuur van de stichting Stadsgezichten.  Want we blijven van mening dat Jack Jersey (ooit uitgeroepen tot de beste Nederlandse artiest in zijn genre) een bijzondere plek verdient in ‘zijn stadje’ .  In welke vorm dan ook.