Aflevering 59 - Tijd om conclusies te trekken

De blessure van Johan had ook een positieve kant. Naast zijn revalidatieproces was er nu tijd te over om samen met Jeannette conclusies te gaan trekken. Ze hadden de afgelopen weken heel wat tijd gestoken in hun studie-object. De boel moest nu maar eens worden afgerond. Zoals afgesproken had Jeannette een rapportage gemaakt die de basis vormde voor de laatste en beslissende discussieronde. Om voorbarig enthousiaste verwachtingen van zijn kant te temperen, had ze hem al nadrukkelijk gewaarschuwd dat ze ook in die laatste fase geen schokkende ontdekkingen had gedaan. Het ging er zoals eerder gezegd nu om hoe de materie bij Johan zou binnenkomen. Om haar op zijn beurt gerust te stellen, beloofde Johan plechtig dat hij voor alles zou openstaan. Wat er allemaal aan vooraf gegaan was, hadden ze tot in den treure besproken. Johan had zich door Jeannette laten overtuigen dat Van Oldenbarnevelts grootste verdienste was dat hij de provincien op één lijn had weten te krijgen in hun verzet tegen de Spaanse tirannie. Verbinding en verbintenis. Hij was de eerste die dat voor elkaar had gekregen bij die provincialen. Van Prins Maurits was in dat opzicht niets te verwachten geweest. Dit heethoofd leefde bij de gratie van het ongenoegen en de strijd. Het was Jeannette nog een raadsel hoe Prins Ongeduld het twaalfjarig bestand was doorgekomen. Wat moet hij zich al die jaren ontegenzeggelijk verveeld en nutteloos hebben gevoeld. Stel dat de coronacrisis zo lang zou duren, ik denk dat Nederland collectief gek zou worden. Denk je ook niet? Johan kon dat alleen maar beamen. Nooit meer voetballen in volle stadions. Wat een angstige gedachte. Alles maar via youtube, livestreams en facebook bekijken. Brrrrrr, wat een afschuwelijk toekomstperspectief, dan maar liever de lucht in, net als Van Speyk in de latere strijd tegen de opstandige Belgen. Verbinding en verbintenis zou dus de reden zijn dat Van Oldenbarnevelt als de ware Vader des Vaderlands gezien kan worden. Zo zouden ze dat naar buiten toe verkondigen, waarbij Jeannette als woordvoerder zou fungeren. Ook daar waren ze het snel over eens. Aan deze materie kon Johan als voetballer zijn vingers beter niet meer aan branden. Jeannette probeerde Johans gemoedstoestand in te schatten. Wat zou dit voor zijn persoonlijke toekomst bij Oranje gaan betekenen. Johan gaf echter nog geen krimp. Zijn gezicht was een gesloten boek. Wel stemde hij in met Jeannettes voorstel om gelijk door te schakelen naar het dubieuze vonnis dat Johan van Oldenbarnevelt letterlijk de kop had gekost.
'Op 13 mei 1619 werd je voorvader op het Binnenhof terechtgesteld. Een van de onbewezen suggesties in het vonnis was dat de landsadvocaat, die de onderhandelingen over het Twaalfjarig Bestand geleid had, het wellicht  op een akkoordje had willen gooien met de Spanjaarden, en daarmee ’s lands juist bevochten onafhankelijkheid op het spel had gezet.
Op de School met de Bijbel, waar een van de onderzoekers naar verwijst en zelf ook op gezeten heeft, bestond geen twijfel aan het gelijk der rechtzinnige gemeenschap en Maurits. ‘Tenslotte danken de christelijk-gereformeerden hun bestaan als kerkgenootschap aan een dissidente groep binnen de Nederlandse Hervormde Kerk in 1834 die – oppervlakkig bezien – wel enige overeenkomst vertoont met de factie van het Twaalfjarig Bestand'. Volgens Jeannette en geciteerde onderzoeker werd die executie ook in deze kringen al snel als een pijnlijk punt ervaren, en is dat in al eeuwen niet veranderd. Was het nu echt nodig geweest om de oude Van Oldenbarnevelt, een man met grote verdiensten voor de opbouw van de jonge Republiek, als verliezer van het dispuut, het hoofd af te hakken? Die vraag werd een steeds knellender dilemma en leidde tot iets van een nationaal schuldgevoel.
Maurits had dit door een pardon kunnen verhinderen en heeft dat niet gedaan – geen voorbeeld van christelijke naastenliefde. De geschiedenisboekje van weleer hadden daar wel een verklaring voor: Maurits had het graag gewild, maar de veroordeelde had zich niet ootmoedig betoond en weigerde excuses voor zijn daden aan te bieden. Dus was executie in de ogen van de rechtlijnige Maurits onvermijdelijk. 'Dat trof mij, als twaalfjarige, als een uitgesproken zwakke redenering. Waarvoor had hij dan zijn excuses moeten aanbieden?', schreef de historicus. Toen bij een schoolproefwerk de vraag gesteld werd waarom Maurits aan Oldenbarnevelt geen gratie had verleend, schreef de latere historicus dan ook rebels dat hier van ‘moord’ sprake was. In het nagekeken proefwerk stond met rode pen in de kantlijn dat dit antwoord ‘onjuist’ was, maar niet fout werd gerekend. Gewetensvrijheid is in reformatorische kring een groot goed. Dat was de les die hij hieruit leerde.
Maar was het ook moord? Voor Joost van den Vondel stond dat buiten kijf , toen hij in 1631 – een veilig aantal jaren na de dood van Maurits – in zijn prachtige gedicht Ziekentroost voor de Vierenentwintig (de 24 rechters van het proces namelijk) schreef: ‘Niemandt kan de wellen stoppen/ Van die Moort.’ In zijn treurspel Palamedes vergeleek Vondel Maurits zelfs met de bloeddorstige Romeinse keizer Nero. Maar goed, dat schreef de (overigens doopsgezinde) Vondel nog ten tijde van de Republiek – een staat waarvan de geschiedenis zo rijk is aan heftige politieke conflicten dat je je afvraagt hoe Nederland later bekend kwam te staan als een vredig land waar zelden iets gebeurt. 'Wat denk je, Johan, zullen we het hier bij laten in ons slotpleidooi of zullen we nog wat gedetailleerder op de materie ingaan? Het was Jeannette om het even.