Aflevering 60 - Ook Mark Rutte beschouwt Johan van Oldenbarnevelt als de grootste Nederlandse staatsman

Wat Johan betreft mag de rapportage nog wel wat meer diepgang krijgen. ‘In deze vorm is het wat summier. Met meer historische duiding wint het document aan kracht. Het hoeft niet zo lang te zijn als het verweerschrift van Van Oldenbarnevelt dat als ik goed begrepen heb tachtig kantjes telde. Wat nogal als verdacht werd beschouwd. Waarom heeft iemand zoveel woorden nodig om zich te verdedigen?, zo luidde de algemene opinie. Misschien is zijn zorgvuldigheid, om niets maar dan ook niets onbesproken te laten,  hem wel fataal geworden. Denk je ook niet?'
Er verscheen een kleine rimpeling op het gezicht van Jeannette. ‘Ik denk dat het een complex van factoren is. Het lijkt mij dat de frustratie bij Prins Maurits, die overigens pas in 1618 de prinselijke titel verwierf, ook een rol heeft gespeeld.  In plaats van de kerk in het midden te laten heulde Maurits met de contra-remonstranten, veelal eenvoudig kerkvolk, dat de ‘publieke kerk’ van de calvinisten – de enige ‘officiële’ kerk in de Republiek – wilden zuiveren van Arminianen en daartoe een Nationale Synode wilden organiseren. Dat zag Johan van Oldenbarnevelt helemaal niet zitten.  Hij vreesde een machtsgreep die ten koste zou gaan van de oligarchie van de stedelijke regenten en de gewestelijke autonomie. Of het anders had kunnen lopen, is mijn inziens een vruchteloze vraag. Een van de geleerden kwam tot de conclusie dat beide partijen (Maurits en Oldenbarnevelt) dwaalden in goede trouw.  Een goed recept voor wederzijdse wrevel. Hij stelt terecht dat Nederlanders het gewend zijn door de middengroepen geregeerd te worden. De beweging van de contra-remonstranten, en meer in het bijzonder de Synode van Dordrecht in 1618 waarbij de rekkelijken de publieke kerk uit werden geflikkerd, schijnt een van de zeldzame momenten te zijn dat de radicalen het pleit wonnen. Hij vergelijkt dat met een ander, naar zijn mening even zeldzaam moment: de staatsgreep van 22 januari 1798, toen de voorstanders van de eenheidsstaat met de Bataafse revolutie op de loop gingen, ten nadele van de leden van de Nationale Vergadering die de gewestelijke autonomie wilden beschermen. Al na een half jaar hernam de Bataafse omwenteling ‘haar vertrouwde gematigde koers’. Iets dergelijks geschiedde in zijn visie na de Synode van 1618: de remonstranten stonden weliswaar voortaan buiten de publieke kerk, maar iedereen hervatte in 1621 eensgezind de strijd tegen Spanje’. Johan keek wat vermoeid. ‘Kun je het allemaal nog volgen?’, lachte Jeannette. ‘Eigen schuld. Je wilde toch wat meer diepgang aan het rapport geven. Je kunt het van mij krijgen zoals je het hebben wilt.  ‘Zie jij kans om dat verhaal in gewone mensentaal, die ook begrijpelijk is voor het sportjournaille, op papier te krijgen?’, verzuchtte Johan.  ‘Mijn inziens is het zo helder als wat, maar ik zal kijken wat ik kan doen Natuurlijk zal ik ook de namen van de onderzoekers en geleerden in het rapport vermelden. Dan kunnen de echte journalistieke vorsers al die wetenswaardigheden op hun gemak in de oorspronkelijke werken nakijken. Tevreden?’
Johan probeerde zich een voorstelling te maken hoe Van Oldenbarnevelt zijn laatste levensfase heeft beleefd. Dat voelde als een onmogelijke opdracht. Op de radio hoorde hij zojuist dat diverse toptennissers die naar Australië waren afgereisd om deel te nemen aan het grand-slam-toernooi aldaar bij aankomst twee weken strenge quarantaine kregen opgelegd. Aan boord van hun vliegtuig bleken zich twee passagiers bevonden te hebben met coronaverschijnselen. Gedurende die veertien dagen mochten ze hun hotelkamer niet verlaten. Zelfs niet om te trainen. Oefeningen moesten ze maar op de kamer doen. Johan werd gek alleen bij de gedachte al. ‘Stel je voor dat ik de ArenA lange tijd niet mag verlaten of mijn vaders woning’. Een woeste huiver trok door zijn lichaam. Jeannette zag het en aaide kortelings zijn rug.  Daarna vertelde ze Johan wat hij wilde weten. Het stond weliswaar uitgebreid op papier, maar pas als Jeannette het voorlas, ging de tekst leven voor Johan. Ze was hem graag van dienst. Je bent docent of niet.   
‘Na zijn arrestatie is Oldenbarnevelt eerst maandenlang verhoord, in een kamer aan het Binnenhof. Het was een zogeheten ‘inquisitoir’ proces, zonder een duidelijke aanklacht vooraf en zonder dat de beklaagde recht had op bijstand door een advocaat. Uitgangspunt was crimen laesae majestatis (majesteitsschennis), een misdaad die zowel landverraad (aan een vreemde mogendheid) als hoogverraad (aan de eigen functie) kon omvatten. Landverraad – dat Oldenbarnevelt de Republiek had willen verkwanselen aan Spanje, Engeland of Frankrijk – kon tijdens verhoren en proces van geen kant worden hard gemaakt. Hoogverraad was natuurlijk voornamelijk een kwestie van politieke inschatting. Inderdaad had Oldenbarnevelt als landsadvocaat de steden van Holland (en Utrecht) het recht gegeven ‘waardgelders’ in dienst te nemen, huursoldaten waarmee verhinderd zou kunnen worden dat de contra-remonstrantse massa’s de kerkgebouwen of zelfs de macht zouden overnemen. Maurits, als opperbevelhebber van de reguliere troepen van de Staten-Generaal, beschouwde dat als landverraad. Oldenbarnevelt gaf toe dat hij er beducht voor was geweest dat de contra-remonstranten, als ‘prince geuzen’, de stadhouder tot soeverein vorst van de Republiek hadden willen uitroepen. Maurits ontkende bij hoog en bij laag zulke ambities te koesteren.
‘Het proces biedt, zoals de meeste politieke processen, weinig aanleiding tot nationale trots. Oldenbarnevelt wordt veroordeeld op juridisch rammelende gronden, waarbij de uitlatingen van de beklaagde tijdens de verhoren uiterst selectief worden geciteerd en uit hun verband gerukt. Het heeft er trouwens alle schijn van dat de rechtbank – die als gevolg van politiek-militaire manipulaties van Maurits geheel uit tegenstanders van Oldenbarnevelt bestond – niet eenstemmig tot de doodstraf besloot. Het vonnis werd daarop alleen getekend door de griffier, namens alle 24 rechters’.  ‘Een zeer Nederlandse oplossing, lijkt me’, voegde Jeanette er betekenisvol aan toe.  Ze ging verder.
‘Oldenbarnevelt wordt na 1813 een symbool van liberale verdraagzaamheid en tolerantie – en als een schrikwekkend voorbeeld van wat er gebeuren kan als de door halfbakken ideeën verblinde, onbeschaafde massa’s de macht dreigen te grijpen, en redelijkheid en verstandigheid het onderspit delven’. Johan veerde op bij die passage. Hij zag de bestorming van het Capitool in Washington weer voor zich. Die tekst had vandaag geschreven kunnen zijn als commentaar bij die afschuwelijke gebeurtenissen. ‘Interessant is dat Van Oldenbarnevelt daar zelf ook iets over heeft gezegd, merkte Jeannette op.  ‘Het is beter verheerd te zijn dan verknecht, want de heren gaan altijd wel te werk met onderscheidingsvermogen, de knechten niet’.  ‘Nou, het is maar goed dat hij Donald Trump niet heeft gekend. En hij zal Maurits toch ook niet onder de heren hebben gerangschikt’. Johan kreeg duidelijk weer schik in de rapportage. ‘Er is me nog iets opgevallen’, sprak Jeannette stellig.  Toen het SP-Kamerlid Ronald van Raak de regering in 2019, het vierhonderdste sterfjaar van Van Oldenbarnevelt, vroeg om bij de ophanden zijnde grondige renovatie van de gebouwen aan het Binnenhof actief op zoek te gaan naar het gebeente van Oldenbarnevelt, wiens lijk daar na executie ergens gedumpt moet zijn. Mark Rutte leek dat een uitstekend idee. ‘De grootste staatsman die Nederland in al die eeuwen van zijn bestaan heeft gekend’, zei hij bij die gelegenheid. Nou, als de minister-president dat zegt, moet het toch niet zo moeilijk zijn om Van Oldenbarnevelt uit te roepen tot de ware Vader des Vaderlands.  Misschien dat we het over die boeg kunnen gooien. Ik denk dat we een heel sterke presentatie tegemoet gaan’.  Johan was helemaal gewonnen voor deze koerswijziging. ‘Maak het lang, maak het lang’, jubelde hij, een schalkse verwijzing naar Van Oldenbarnevelts laatste woorden: Maak het kort, maak het kort!    
‘Ter afsluiting nog even dit’, trompetteerde nu ook Jeannette. Na de moord op Willem van Oranje bestond de angst dat het land uit elkaar zou vallen. CDA-senator Ben Knapen schreef een biografie over Van Oldenbarnevelt, en benadrukt hoe Van Oldenbarnevelt de prille republiek bijeen wist te houden. ‘De gewesten die de Republiek vormden hadden tot dan toe niets met elkaar. Van Oldenbarnevelt heeft het voor elkaar gekregen om de gewesten hun zelfstandigheid te laten behouden, maar toch voldoende saamhorigheid te kweken’.