Donderdag 26 november 2020
Tijdens het vragenuurtje in de Tweede Kamer heeft minister Hugo de Jonge van volksgezondheid nog eens benadrukt dat er onder dit kabinet geen sprake kan zijn van verruiming van de euthaniewet. De
minister was naar de kamer geroepen door de SGP-fractie. Bij absentie van fractieleider Kees van der Staaij riep fractiegenoot Roelof Bisschop De Jonge op om ieder menselijk leven als ‘waardevol
en betekenisvol’ te beschouwen. ‘Ik huiver er van hoe gemakkelijk de regels met betrekking tot euthanasie keer op keer door de overheid worden verruimd. Er wordt vaak over
dementerenden beslist zonder dat hun stem is gehoord. Het bevreemdt mijn fractie ten zeerste dat de toetsingscommissie aan de hand van een uitspraak van de Hoge Raad daartoe zelfstandig kan
beslissen’, aldus Bisschop.
Hoewel hij dat niet met zoveel woorden zei, stelde minister De Jonge dat Bisschop kennelijk geheel verkeerd geïnformeerd is. ‘Uiteraard onderstreep ik met u dat ieder leven waardevol en
betekenisvol is. Maar er is geen sprake van dat de huidige euthanasiewet op basis van de uitspraak van de Hoge Raad is verruimd. Er is geen enkele Regionale Toetsingscommissie die daar
beslissingsbevoegdheid over heeft. Als medewetgever beslist alleen de Tweede Kamer daarover. De regels worden dus niet alleen niet veranderd maar zeker ook niet verruimd. De uitspraak van de Hoge
Raad beoogt slechts meer duidelijkheid richting burgers over de wet te geven. Dat gaat vooral geschieden aan de hand van beter voorlichtingsmateriaal waarover de familie van ernstig dementerenden
straks de beschikking krijgt. Dus voor alle duidelijkheid: er bestaat geen recht op euthanasie en dat komt er onder dit kabinet ook niet’. Bisschop toonde zich tevreden
met deze ministeriele geruststelling, maar wees er wel op dat huisartsen op geen enkele wijze onder druk mogen worden gezet door familieleden om toch met euthanasie in te stemmen. Hij wees
daarbij op het manifest ‘Niet schieten bij dementie’ dat door circa 450 huisartsen is ondertekend. Ook op dat punt kon De Jonge de SGP-er van dienst zijn. ‘Euthanasie wordt heel sterk
getoetst aan de regels. Het komt hooguit twee tot drie keer per jaar voor dat een arts daar actieve medewerking aan verleent, maar dat komt juist doordat die regels zo streng zijn. Onder strikte
voorwaarden kan met een schriftelijke wilsverklaring volstaan worden, maar het is aan de rechter om daar een oordeel over uit te spreken’. Op uitnodiging van Bisschop zegde de minister toe
best nog eens met de diverse betrokkenen, waaronder de initiatiefnemers van het manifest om (wellicht via internet) rond de tafel te willen gaan zitten om het een en ander nader te
duiden. Leonie Sazia van 50Plus sprak haar verontrusting uit over de wijze waarop sommige rechters de schriftelijke wilsverklaring interpreteren. ‘Die gaan daar niet zo strikt
meer mee om’, waarschuwde ze. De Jonge stelde dat het niet aan hem is om daar over te oordelen. ‘De rechterlijke macht is wat dat betreft autonoom. Natuurlijk mag de arts bij de beoordeling
zijn eigen visie geven op de zaak, maar daar blijft het ook bij’. Opvallend was dat Pia Dijkstra van D66, voorstander van een verruimde euthanasiewet, zich nauwelijks met de discussie
bemoeide. En zo bleef dus alles wat het was.
Maandag 23 november 2020
Aangekomen bij De Kring vreesde ik zondagmiddag even dat de voorstelling van Trio Particolare op het laatste moment toch nog was afgelast. Het was angstvallig stil bij de entree en de
‘toegangspoort’ bleek zelfs gesloten. Gelukkig ontwaarde ik al snel een levende menselijke gedaante die de glazen deur zwierig opende en mij hartelijk verwelkomde met de woorden ‘leuk dat je er
bent, je bent bovendien de eerste bezoeker’. Vreemd genoeg had ik zelf het gevoel nogal aan de late kant te zijn.
Deze voorstelling kon doorgaan in de grote zaal omdat het bezoekersaantal onder de dertig was gebleven, een keiharde voorwaarde van het kabinet Rutte om podiumuitingen met publiek toe te
staan. Ik schat dat er zo tussen de twintig en vijfentwintig theaterliefhebbers van deze mogelijkheid gebruik maakten om toch nog iets van cultuur op te snuiven in deze barre tijden. Het was ook
mogelijk om het gebodene via een zogeheten live stream op internet te volgen. Het trio Particolare, vernoemd naar het eens zo muzikale muziekprogramma ‘Una .Voce Particolare’ van Ernst Daniel
Smid, bestaat uit theaterpersoonlijkheid Peter Lusse, mezzosopraan Judith Kamerman en pianist Frans van Tuijl. Ze brachten een uur klassieke muziek ten gehore, bestaande uit bekende liederen en
opera- en operetterepertoire. Peter Lusse praatte het geheel op luchtige wijze aan elkaar en trad ook op als bas-bariton. Schubert en Mozart vormden de hoofdmoot van het prettig in het gehoor
liggende programma. Schubert, die slechts 31 jaar jong mocht worden, maakte opnieuw zijn befaamde Winterreise. Een jonge man maakt na een afwijzing een reis. In het 24e lied ontmoet hij
de Leiermann, de speelman met de draailier, een verpersoonlijking van de dood. Er zijn vele analyses van de Winterreise gepubliceerd, ook van uitvoerende kunstenaars
als Dietrich Fischer-Dieskau, Gerald Moore en Ian Bostridge. Vele commentatoren plaatsen de cyclus in een politiek-maatschappelijk kader. In zijn boek Willst zu meinen
Liedern deine Leier drehn? maakt de Duitse componist Wolfgang Hufschmidt een uitgebreide muzikaal-semantische analyse. Volgens hem zit de Winterreise vol
politiek-maatschappelijke kritiek. In vrijwel alle commentaren wordt de winterreis gezien als een symbool van de zoektocht van de mens naar zichzelf. Volgens Peter Lusse vond de hoofdpersoon in
de ongerepte natuur alle elementen terug die ook in liefdesrelaties een belangrijke rol spelen. Schubert leefde in de tijd dat de Contraverlichting als tegenbeweging van De Verlichting aan een
opmars was begonnen. Vandaar dat menig componist wat zwaar op de hand was en menig jongeman die teleurgesteld was in de liefde zich een kogel door het hoofd joeg. De Verlichting was een lang
uitgebleven reactie op het Evangelie dat nogal zwaar op de hand was. De Contraverlichting bleek over een lange adem te beschikken. In deze eeuw manifesteerden de contra’s zich in de politiek van
Pim Fortuyn, de visie van Geert Wilders en de zoektocht naar ‘onze identiteit’. Tegenwoordig spreekt men liever van ‘populisme’. Van een geheel andere orde is Mozarts meesterwerk ‘Don
Giovanni’, zeg maar een Italiaanse versie van Don Juan. Als rechtgeaard rokkenjager kon Don Giovanni letterlijk niet van de vrouwen afblijven die zijn pad kruisten. Maar dat kan natuurlijk
niet meer in deze coronatijd. Judith Kamerman bediende zich van plexiglas om de hitsige Peter Lusse enigszins op afstand te houden en wist zo ongewenste handtastelijkheden te voorkomen.
Aangekomen bij het operetterepertoire bleek de keuze van het trio te zijn gevallen op ‘Die Lustige Witwe’ van Franz Lehar, wat resulteerde in een gevoelige uitvoering van het Viljalied, gezongen
door Kamerman. Peter Lusse sloot af met enkele liederen, waaronder het eveneens zeer gevoelige ‘Als mijn tijd gekomen is’. Dat vormde de opmaat naar het slotakkoord. Jammer dat het
liedjesprogramma van Marlijn Weerdenburg niet op deze wijze werd gepresenteerd aan het publiek. ‘Marlijn Zingt’ is helaas definitief geannuleerd.
Zaterdag 21 november 2020
De komende week bereikt mijn goede vriend en ex-collega Aad Meijer de magische leeftijd van 65 jaar. Relatiebeheer is niet mijn sterkste kant, maar deze gebeurtenis deed me toch naar
pen en een verjaardagskaart grijpen. Iemand die in artistiek en fotografisch opzicht zo hoog ontwikkeld is als Aad Meijer stuur je uiteraard geen dertien-in-een-dozijn-kaartje. Nee, dat
moest wel iets bijzonders zijn. Gelukkig bevonden zich onder mijn voorraad voorgedrukte felicitaties diverse kaarten met een hoogwaardige creatieve uitstraling. Mijn oog viel op een
afbeelding van een typisch schone filmster uit de jaren dertig. Dat bracht me direct op een idee. Veel hoogbejaarde bewoners van zorginstellingen bewaren nog levendige herinneringen aan de
glamour uit hun jeugd. Kostelijk is het verhaal van Wim Sonneveld over de zusjes Groenteman die als The Vegetables Sisters in de vooroorlogse revues stevig aan de weg timmerden.
Na ruim zevenhonderd keer Dr. Higgins in My Fair Lady te hebben gespeeld ging Wim Sonneveld (1917-1974) op 1 januari 1964 in het Nieuwe de la Mar Theater te Amsterdam voor het eerst solo. De
muziek was van Harry Bannink, de teksten waren van Michel van der Plas, Friso Wiegersma. Annie M.G. Schmidt en Simon Carmiggelt. Maar het openingsnummer ‘Mijn vader heeft er nooit iets van
begrepen’ schreef Sonneveld zelf, een prachtig voorbeeld van ‘het gespeelde lied’ waar hij zo’n meester in was. Het nummer, dat in de loop van de provinciale uitprobeervoorstellingen almaar
uitdijde en rijker werd, schetst de goed bij elkaar gelogen start van zijn loopbaan als ‘artist’, die – hoe kan het ook anders bij de zoon van een kruidenier – begon met het afzeiken van de
ouders. Vader Gerrit Sonneveld wilde niet met een ‘artist’ onder een dak, ‘die viezeriken die op het toneel nog minder aan hebben dan in bed’. Waarop Trui, de moeder van Sonneveld, snedig
riposteerde: ‘Ja, dat kan jij weten.’ Een verwijzing naar het feit dat vader Gerrit voor hun huwelijk naar een revue in de Amsterdamse Nes was geweest om daar te genieten van de gezusters
Groenteman (‘het schoonheidsideaal van die tijd: kort en dik’) die op de planken door het leven gingen als The Vegetables Sisters. Het terugzien van dat openingsnummer is nog steeds een goed
recept voor lachstuipen én kippenvel.
Zoals gezegd verstuur ik niet vaak verjaardagskaarten, maar als ik het doe pen ik deze ook vol met in mijn ogen nuttige wenken en wetenswaardigheden. Het keek we in deze bittere tijden wel
apart om deze ouderen op de kiek te zetten in een typische jaren dertig setting, waarbij zij in de huid van hun favoriete filmiconen zouden kruipen. Aad Meijer lijkt me de aangewezen fotograaf om
een dergelijke fotoreeks plus aansluitende foto-expositie voor zijn rekening te nemen. Zo luidde mijn suggestie dan ook op de verjaardagskaart.
Een dag later lag het nieuwe nummer van MaxMagazine in de brievenbus. ‘Hoe is het mogelijk?’, luidde mijn eerste reactie toen ik het artikel ‘Ouderen kruipen in de huid van filmiconen – met als
onderkop ‘Dit geeft de mensen hier plezier en zelfvertrouwen’ onder ogen kreeg. Renée Westland (22), student beeldende vorming, en Coen van den Braber (22), student journalistiek en
criminologie, bleken mijn spontaan opgekomen beeldvorming ruimschoots voor te zijn geweest. Niet zo verwonderlijk, want ze wonen letterlijk tussen de ouderen in. Beiden hebben een studentenkamer
in woonzorgcentrum De Buitenhof in Buitenveldert. Het tweetal kwam op het idee om de oudere medebewoners in precies dezelfde pose als op originele filmposters af te beelden. Zo zijn de
nieuwe filmsterren op de foto gegaan als onder anderen James Bond, Audrey Hepburn en Indiana Jones, compleet met visagie, hairstyling en kostuums. Onlangs werd de foto-expositie onder grote
belangstelling geopend in de muziekkamer van De Buitenhof. Inmiddels hangen de foto’s in de gangen van het woonzorgcentrum. Sommige bewoners worden al aangesproken met de naam van hun filmheld.
‘Hé, daar zit James Bond. Dan zie je ze genieten’[, liet Westland optekenen in MaxMagazine. ‘Zoiets bijzonders als dit hebben we nog nooit gehad’, lachte een van de bewoners. Op dat moment
wisten de studenten waarvoor ze al die moeite hadden gedaan. Het lijkt me een mooie uitdaging voor een ervaren rot in het vak als Aad Meijer om de bewoners van de Roosendaalse zorginstellingen op
een soortgelijke bijzondere ervaring te trakteren. Ik ben benieuwd naar zijn reactie. Zie voor het volledige artikel MaxMagazine nr 47.
Donderdag 19 november 2020
Het was een van de weinige tastbare herinneringen van mijn moeder aan Sparta. Kort na het laatste kampioenschap van de rood-witten in 1959 verhuisden wij van het Brabantse Nooddorp naar de wijk
Spangen in Rotterdam-West. Uiteraard wilde ik als klein ventje de kersverse landskampioen zo snel mogelijk aan het werk zien. Vader was op de dag van de eerste thuiswedstrijd na de verhuizing
verhinderd en daarom ging mijn moeder mee naar Het Kasteel. Het was tevens een van de eerste wedstrijden (misschien wel de allereerste) die de toen net 18-jarige Pim Doesburg mocht keepen
in het eerste elftal. Omdat het op de jongenstribune nogal druk was, niet in de laatste plaats veroorzaakt door oude mannetjes met een bolknak bungelend in de hoek van hun mond (die had je toen
nog), nam mijn moeder me voor zover haar spierkracht toestond af en toe op de arm, zodat ik iets meer van het spel kon zien. Tot op het laatst kon ze zich die momenten nog goed herinneren en
vooral de toejuichingen ‘Hup Pim, pak die bal Pim’. De legendarische goalie overleed woensdag.
De Rotterdammer stond in de jaren zestig, zeventig en tachtig in totaal 687 eredivisiewedstrijden onder de lat bij Sparta en PSV. Daarmee is Doesburg nog altijd recordhouder. Hij kwam acht keer
in actie voor het Nederlands elftal. Doesburg werd met PSV tweemaal landskampioen. Met Sparta won hij de beker. Na zijn carrière werd hij keeperstrainer: eerst bij Sparta en later ook bij
Feyenoord en Oranje. Bij het Nederlands Elftal trainde hij Ed de Goey, de voormalig doelman van Sparta en Feyenoord. ‘De verhouding tussen hen leek wel een strijd, vertelde chef sport en Spartaan
Ruud van Os in een eerste reactie. ‘Het leek wel oorlog als zij met elkaar trainden’. Hij was volgens Van Os echt een icoon van de club. Doesburg heette eigenlijk Willem met zijn voornaam, maar
iedereen noemde hem Pim. Van Os weet niet hoe dat zo gekomen is. Doesburg speelde de meeste eredivisiewedstrijden ooit voor Sparta. Hij schopte het bij die club ook tot international. De
Rotterdammer ging zelfs mee naar het WK van 1978 in Argentinië, waar het Nederlands Elftal de finale in de verlenging verloor van het gastland. Doesburg kwam echter geen enkele keer in actie.
Zondag 15 november 2020
In Waddinxveen moest het gevaarte zo nodig weg. Niet alleen stond de tien meter hoge uitkijktoren in de weg, bezoekers die de korte klim waagden, konden bovendien indiscreet in de slaapkamers van
diverse omwonenden kijken. In Roosendaal waar de toren op 12 november werd neergepoot, gaat de attractie straks deel uitmaken van het urban sports- en speelpark in Stadsoevers.
Maar zo plompverloren weggezet in een braakliggend terrein aan de Oostelijke Havendijk op korte afstand van het Herstaco Stadion vraag ik me af of de bewoners van het aanpalende Industriestraatje
zo blij zullen zijn met het ‘cadeautje’ uit Waddinxveen. Wie door een verrekijker met een bescheiden lens tuurt, krijgt een aardig beeld van wat zich daar in de (slaap)kamers afspeelt wanneer de
gordijnen niet gesloten zijn. Bovendien kun je je in gerede afvragen welke attractiewaarde, behalve de gluurmogelijkheid, er uit gaat van een toren ter hoogte van tien meter. Van een mooi
uitzicht op het gehele Stadsoevergebied zal geen sprake zijn. Dan kun je beter op het dak van het vervallen KPN-gebouw gaan staan. Het lijkt er meer op dat de gemeente Roosendaal zich een
nieuwe hangplek voor de jeugd en wellicht een gevalletje ‘Rijdende Rechter’ op de hals heeft gehaald. Op dat urban sportpark met een omvang van twee hectare zijn ook een skatebaan,
freerunningparcours, diverse basketbalveldjes, een kraanbaan van betonvlochterij Rombouts in de vorm van een schommel, een houten vliegtuig als eerbetoon aan luchtpionier Pinneke Busch, en een
streetdancevloer voorzien. De toren had mooi dienst kunnen doen als een plateau voor ‘onze’ admiraal Loncke die van daaruit een symbolische verbinding aangaat met het standbeeld van admiraal Piet
Heyn in Delfshaven met wie hij destijds de zilvervloot op de Spanjaarden veroverde. Dat zou een veel gepaster eerbetoon zijn dan dat smalle verbindingsstraatje tussen de Spoorweg en de Parklaan.
Wethouder Toine Theunis was tijdens de bilaterale gesprekken met de PVC ook wel voor een standbeeld van Loncke te porren. Dus wat let hem om nu samen met burgemeester Han van Midden in actie te
komen voor ons historisch erfgoed?
Woensdag 11 november 2020
Zondag 8 november 2020
Het aantal van dertig bezoekers was in de O.L. Vrouwekerk begin deze week al snel bereikt. Daarom van de nood maar een deugd gemaakt. Met de St. Josephkerk had ik tot op heden alleen
kennisgemaakt via boek- en rommelmarkten en enkele uitvaartdiensten. Een goede gelegenheid om me nu eens op te geven voor de vaste viering op zondagochtend. Voor de dienst van 8 november werd ik
ingeschreven als bezoeker nummer 28, dus mijn telefoontje kwam geen moment te vroeg.
In beide kerken werd in het kader van Nationale Mantelzorg (dinsdag 10 november) op bloemrijke wijze stilgestaan bij de mantelzorgers die deel uitmaken van de Sint Norbertusparochie. "Mantelzorg
is geen kleinigheid. Het ik dikwijls zowel lichamelijk als geestelijk erg belastend. Vaak ook kost het heel veel tijd. De parochie wil uiteraard niet achterblijven bij de landelijke viering. Om
die reden zijn aan het slot van de diensten boeketten gezegend waarmee in de loop van deze zondag verschillende mantelzorgers worden verrast. Er zijn natuurlijk veel meer mantelzorgers, maar deze
mensen staan model voor de gehele doelgroep. We hopen dat dit voor hen een steun in de rug is om deze zware taak vol te houden', liet het parochiebestuur weten via het mededelingenblad.
Zondag 8 november 2020
In normale tijden had ik nooit kunnen indenken dat de plank met ongelezen boeken nog eens leeg zou raken. Het coronavirus heeft echter ook dit ondenkbare mogelijk gemaakt. Nog slechts enkele
ongelezen exemplaar te gaan en ik zal moeten uitkijken naar nieuwe aanwas.
Een van de boeken die ik tot het laatste heb bewaard is 'Een glimlacht die blijft - een keuze uit zijn werk'. Het leek uitgever Elsevier destijds wel passend om de gedachtenis van Bomans, 'wiens
dood op 22 december 1971 door heel Nederland en Vlaanderen werd ervaren als een natuurramp', te eren met 'het meest wezenlijke uit de talrijke bij Elsevier (destijds met vestigingen in Brussel en
Amsterdam, JP) verschenen werken te bundelen in één boek.
Hoewel sterk gedateerd roepen sommige verhaaltjes nog steeds een milde glimlacht op. Maar het is ook leuk om te constateren dat sommige van zijn definities eeuwigheidswaarde hebben. Zo denk ik
dat het schrijverschap nooit beter is omschreven dan in zijn bespiegeling 'Twee merkwaardige mannen' , waarmee de schrijvende broers Frans en Emile Erens werden aangeduid. Dit juweeltje wil ik u
uiteraard niet onthouden, in de hoop dat Bomans wijze woorden mogen bijdragen aan een beter begrip voor de auteurs onder ons.
'Het schrijverschap is geen métier in de zin waarin de schilderkunst en beeldhouwkunst dat wel zijn. Daar immers heeft de kunstenaar te worstelen met materiaal dat weerbarstig kan zijn, doch door
het loutere feit van zijn stoffelijkheid hem dwingt tot een gevechtshouding. In die houding kan hij moeilijker verslappen dan de schrijver. Het beeld staat er en maant door zijn zichtbare
aanwezigheid de maker tot voltooiing. Het werk van de auteur echter is onstoffelijk. Hij vindt geen steun in de materie. Zijn bezigheid is een werking der gedachten. Stokken deze en wordt de
inspiratie gestremd, dan is er geen andere spoorslag dan een bewust wilsbesluit dat hem tot voltooiing drijven kan. Dit besluit kan prematuur zijn. De schrijver maakt er zich dan van af. Dat
gevaar bestaat in elke kunst. Doch hier is de verleiding groter, omdat de auteur geen steun vindt in het ambacht. Wij zien dan ook dat vele schrijvers, althans in meerdere mate dan bij andere
artiesten , naast hun auteurschap een nevenbedrijf uitoefenen, waarop zij kunnen terugvallen als de andere weg tijdelijk is afgesloten. Men moet dan echter zorgen dat die werkzaamheid de
eigenlijke roeping niet wegdrukt, doch integendeel de rust en bezinning schenkt die de vervulling ervan mogelijk maakt'.
Volgens Bomans heeft Emile Erens in tegenstelling tot zijn broer Frans dat voorrecht wel gekend, wat resulteerde in boeken over de levens van de heilige pelgrim Benoit Labre, Jean Baptiste
Vianney, pastoor van Ars en Marguerite-Marie Alacoque. Allemaal boeken die binnen de grenzen die Emile Erens zich zelf stelde volgens Bomans zuiver van toon zijn.
Lees in dit boek ook Bomans beschouwing van zijn geboorte- en woonplaats Haarlem, getiteld 'Haarlem en de Haarlemmers'. Ik vraag me af hoeveel hedendaagse Haarlemmers zich nog in dit verdict
kunnen vinden. Als Roosendaler lees je dit verhaal echter zeker met een glimlach. Stel dat zijn wiegje hier had gestaan!
Donderdag 5 november 2020
Joe Biden en Donald Trump. Hun gezamenlijke soap duurt nog even voort tot werkelijk de laatste per post uitgebrachte stem is geteld. Dat kon nog tot en met 3 november, verkiezingsdag. Intussen
zijn de kemphanen in een ongekende nek-aan-nek-race verwikkeld. Niet ontkend kan worden dat Trump het veel beter doet dan menig Democraat aanvankelijk had verwacht. Wisconsin, Michigan,
Pennsylvania, North Carolina, Georgia en Nevada, in die (swinging) states zal uiteindelijk de beslissing moeten vallen. In enkele van deze staten wordt de uitslag pas vrijdag verwacht, en
aangezien Trump de Democraten inmiddels heeft beschuldigd van 'megafraude' bij de poststemmen, een strijd die hij zoals aangekondigd desnoods zal uitvechten tot het Hooggerechtshof, kan het nog
lang duren voordat duidelijk is wie de volgende president van de Verdeelde Staten wordt.
Daarnaast zit ik met een prangende maar geheel andere vraag omtrent die poststemmen. Wat gebeurt er met de stemmen van degenen die hun stem op deze wijze hebben uitgebracht, maar voor 3 november
zijn komen te overlijden? Worden die stemmen dan toch meegeteld, of moeten al die poststemmers na 3 november een tastbaar teken van leven geven? Aangezien het om ruim tachtig miljoen poststemmen
gaat, kan het dodental voor de cruciale datum van 3 november onder hen toch van wezenlijke betekenis zijn voor de einduitslag. Doden hebben bij de verkiezingen nu eenmaal geen stem. Ik ben
benieuwd wat hierover in de Amerikaanse grondwet staat vermeld. Er is nog een argument dat tegen poststemmen pleit. Stel dat er op de valreep nog een enorme beerput was opengegaan in één van of
beide kampen, de poststemmers konden dat dan niet meenemen in hun uiteindelijke oordeel.
Woensdag 4 november 2020
Met een achteloze pennenstreek maakte premier Rutte het met zijn maximum van dertig bezoekers voor theaterdirecteuren al vrijwel onmogelijk om nog voorstellingen te programmeren. Al dacht een
wakkere directeur in het noorden des lands daar anders over. Met succes deed hij een beroep op artiesten als Bastian Ragas om toch maar langs te komen, niet voor één zoals oorspronkelijk de
bedoeling was, maar voor twee of soms wel drie voorstellingen per avond. Met zijn verscherpte coronamaatregelen heeft Rutte ook deze 'vluchtweg' afgesloten.
'Blijf zoveel mogelijk thuis', draait de premier weer een grijsgedraaide grammofoonplaat af. Wat hij helaas ‘vergat’ tegen de koning te vertellen. Om de verveling compleet te maken, heeft
hij en passant bepaald dat ook onder meer de bioscopen, de biliotheken, de musea en de buurthuizen de deuren moeten sluiten voor het publiek. Tegelijkertijd roept hij de burgers op 'een beetje
naar elkaar om te kijken'. Wat natuurlijk nogal lastig is als je alle mogelijke sociale ontmoetingsplekken het etiket lockdown opplakt. Bij de vorige grote crisis in de jaren dertig zaten de
zalen vol bij voorstellingen van toenmalige grootheden als Lou Bandy en Louis Davids. Zelden was de hang naar theatrale verpozing zo groot. Zou dat nu werkelijk anders zijn? Terecht vraagt een
vaste columnist in het AD zich af waarom uitgerekend deze instellingen dicht moeten, terwijl de coronamaatregelen daar tot in de perfectie worden ...excuus... tot in de perfectie werden
nageleefd. Neem alleen onze schouwburg De Kring maar. Notabene op de dag dat ook dit theater het 'maximum dertig bezoekers' verdict kreeg opgelegd, zou de directie een prestigieuze prijs
uitgereikt krijgen voor de wijze waarop ze het publiek veilig naar binnen en naar buiten wist te loodsen. Nu staan directeur Jan Hein Sloesen en zijn medewerkers wederom geheel onnodig voor de
zware taak om nieuwe data te prikken voor al deze verplaatste voorstellingen, terwijl de cultuurliefhebbers thuis zo ongeveer tegen de muur opvliegen. De grote benauwende vraag is nu of en hoe de
theatermakers en de theaters niet te vergeten deze extra zware klap te boven zullen komen? 2021 zou door dat ondoordachte optreden van Rutte en Co weleens een heel mager cultureel jaar kunnen
worden. De Roosendaalse cultuurprijs, die aanvankelijk in november zou worden uitgereikt, zal nu ook wel niet meer doorgaan. Misschien maar beter ook, want dit zou een wel heel vertekend beeld
opleveren. Het kabinet kan dit soort beslissingen beter aan de burgemeesters overlaten. Die kunnen het beste beoordelen of bezoek aan culturele instellingen verantwoord is of niet. Ik weet zeker
dat in Roosendaal dan alles bij het oude had kunnen blijven. Het grote probleem is natuurlijk dat veel mensen met meerdere personen in één huis wonen. Met als gevolg dat partners elkaar over en
weer aansteken. Er zijn maar weinig woningen waarin de leefgedeelten exact van elkaar te scheiden zijn. Het kabinet kan echter niet achter de voordeur komen. Dus zie dat maar eens op te lossen.
Maandag 2 november 2020
Kerstmis kennen we, Pasen ook. Maar Allerzielen en Allerheiligen waar deze dagen met diverse activiteiten binnen de Norbertusparochie wordt stilgestaan, is bij de niet-religieuze gemeenschap
beduidend minder bekend. Allerheiligen valt ieder jaar op 1 november, Allerzielen op 2 november. Beide gedenkdagen zijn onderdeel van het rooms-katholieke geloof. Zodoende werden er zondag
na de vaste kerkdienst in de Onze Lieve Vrouwekerk derhalve twee collectes gehouden. De eerste was bestemd voor het pastorale werk in parochie en bisdom. De tweede, de zogeheten Caritascollecte,
kwam ten goede aan ‘Wij willen delen’. Dit jaar kregen deze twee dagen binnen de parochie extra geladenheid door de vele slachtoffers (voorzichtige schattingen spreken van twaalfduizend
doden) die het covid-19 virus inmiddels heeft gemaakt.
Bij het doorbladeren van mijn archief stuitte ik op een column van Bert Keizer die enkele jaren terug in dagblad Trouw is gepubliceerd onder het kopje ‘De Verdieping gezondheid & zorg’.
Keizer signaleert allereerst het verschil tussen mens en dier. ‘Mensen weten dat ze doodgaan. Dieren niet. Er is dan ook geen begrafeniswezen binnen het dierenrijk’. Keizer rept daar met geen
woord over, maar in menig huisgezin staan er genoeg tastbare herinneringen aan alle gestorven Poekies en Bello’s. De mens houdt zogezegd het dier, dat zolang een gezellige huisgenoot was,
levend. De Roemeens-Franse filosoof Emil Cioran, de kampioen van het hogere sarcasme en het pessimisme, omschreef de dood als een beloning voor al die mensen die niks bereikt hebben, die
ook helemaal niks willen bereiken. ‘De dood geeft ze gelijk, hij is hun eindoverwinning, want zie je wel: het eindigt allemaal op het kerkhof’, redeneerde de in 1955 overleden Cioran. In
zijn ogen zijn al die strebers die ‘multinationals opzetten of oorlogen veroorzaken, de idealisten die filosofieen verkondigen, wereldschokkende romans en kunstwerken voortbrengen’ maar stakkers
die in precies dezelfde conditie het pand worden uitgedragen als de sukkels die ze eerder zo triomfantelijk voorbij streefden. Volgens Keizer zag Cioran in zijn beschouwingen over het hoofd
dat de dood juist de aanjager is van menselijke activiteit. ‘Het besef dat je er ooit niet meer zal zijn, jaagt ons allemaal elke ochtend weer uit bed’. Want als het leven nooit zou ophouden,
waar oud-voetballer Jan Mulder een groot voorstander van is, dan is er altijd nog een dag, en dan kun je net zo goed niets doen als iets doen. De dood is dus niet alleen de vernietiger maar ook
de gangmaker in het leven’. De ondraaglijk slordige manier waarmee de dood te werk gaat, is Keizer echter een enorme doorn in het oog. Als hij alleen maar optrad in de gedaante van een
verlosser die hoogbejaarden de last van een veel te zwaar geworden leven uit handen neemt, kan de columnist vrede met hem hebben. ‘In de ouderdom kan de Dood geen kwaad, maar dat ligt anders als
hij in onbegrijpelijke achteloosheid een jong leven opeist door een ziekte of een ongeluk’. Uiteindelijk moet Keizer constateren dat er geen vaste methode is om met de Dood om te gaan. ‘Voor ons
sterfelijkheidsbesef geldt wat Napoleon ooit zei over bajonetten. Je kunt er van alles mee doen, behalve erop zitten. Ik ga nogal eens om met negentigjarigen en ik ken niemand van die leeftijd
die de Dood als een aartsvijand beschouwt. Hij is echter een ondoorgrondelijke vriend van wie men iets goeds verwacht. Maar als onze vreugde om een geboorte teniet wordt gedaan door het
verlies van een jong leven zien we de dood in zijn gruwelijkste gedaante’. Het raadsel van De Dood zal waarschijnlijk altijd een raadsel blijven, beseft ook Keizer. In onze westerse maatschappij
is De Dood als Verlosser niet op afroep beschikbaar. Als corona met al zijn vernietigende gevolgen vandien een onderdeel wordt van het dagelijkse ‘leven’ is het de vraag of die regel nog lang
gehandhaafd kan blijven. Steeds meer mensen willen de eindregie van hun leven in eigen hand houden. Al of geen euthanasiepil verstrekken en niet alleen in gevallen van eindeloos lijden vanuit de
overheid wordt binnen afzienbare tijd een heikel punt.
Maandag 2 november 2020
Een van de beelden die van het recente Griekse koningsdrama in het gezamenlijke geheugen blijft hangen, is ongetwijfeld het oerchagrijnige gezicht van Willem-Alexander toen hij bij de wel zeer
vroegtijdige terugkeer in de auto stapte voor de terugreis naar Huis Ten Bosch. Niets menselijks is 'onze' koning kennelijk vreemd. De wil van het volk, waar massaal lucht aan gegeven is via de
sociale media, was dit keer te luidruchtig en te verontwaardigd van karakter om te negeren. Vanuit een bepaald gezichtspunt is zijn chagrijn wel enigszins te begrijpen.
Net als zijn gezinsleden had hij zich verheugd op enkele weken Griekse zon zonder al te veel coronarimpelingen. Als je dan plotseling met een lege agenda wordt geconfronteerd en je de koninklijke
dagen gewoon dient te slijten in het historische optrekje aan de Haagse Bezuidenhoutseweg, waar je iedere keer bij binnenkomst wordt geconfronteerd met de beeltenis van je wel succesvolle
voorganger Frederik Hendrik, is dat op zo'n moment een bittere pil om te slikken.
Een dag later even met de koninklijke tekstschrijver om de tafel gaan zitten om een excuustoneelstukje voor een videofilmpje door te nemen, en het plooitje was weer recht gestreken. Uit peilingen
bleek dat een groot deel van de bevolking er wederom in was getrapt, net als een aantal Tweede Kamerleden (waaronder diverse SP-ers, FOEI) en de volledige redactie van het NOS-Journaal. Maar dan
zat de koning natuurlijk nog met die lege agenda. Maxima is nog immer een mooie vrouw, maar om daar hele dagen doelloos tegenaan te moeten koekeloeren, is ook weer wat teveel van het goede.
Onder meer BN/DeStem liet vorige week een goed alternatief op de brievenmat ploffen. De zorg schreeuwt werkelijk om helpende handjes. Ook vrijwilligers zonder medische achtergrond zijn daarbij
van harte welkom. Koning en koningin zijn allebei nog ruim beneden de zestig (zijnde de eerste risicogroep), dus wat let hen om de handjes te laten wapperen in die zo zwaar onder druk staande
zorgsector. Het gaat deze keer dan eens niet om symboolpolitiek, dus dat moet het gezin Van Buren na gedane arbeid toch wel een erg goed gevoel geven. Bovendien zal de medische wereld toch wel
enigszins om de hoek zijn komen kijken bij de vele opleidingen die WA gratis op staatskosten in de voorbereiding op het koningschap mocht volgen.