Maandag 9 november 2020

NOGMAALS AANDACHT VOOR GODFRIED BOMANS

HET HAARLEM VAN BOMANS
door WIM SLAGTER
14 oktober 2000.
,,Het was een voortreffelijke gedachte (...) om mij te vragen iets over Haarlem te vertellen. Want van alle Haarlemmers weet ik er het meest van af. Ik ben er geboren, groot geworden en zal er ook sterven.'De kenners van zijn oeuvre hebben de regels vast en zeker herkend - in een 'proeve van lokale psychologie' schetst Godfried Bomans [1913-1971] de hoofdstad van Noord-Holland en haar bewoners. Maar de ervaren Bomans-lezer weet tegelijkertijd ook dat hij de quasi-wetenschappelijke bijdragen van de schrijver dikwijls niet al te serieus moet nemen. Zo is, helaas voor hemzelf, Bomans dan ook niet in Haarlem geboren en, helaas voor zijn bewonderaars, hij is er ook niet gestorven.

 

Freek van Leeuwen is voormalig bestuurslid van het Godfried Bomans Genootschap, noemt zichzelf 'import-Haarlemmer', maar kent de stad en zijn Bomans-klassieken inmiddels zo goed dat hij een tweetal wandelroutes in Haarlem heeft uitgezet, die op een of andere manier met God fried Bomans te maken hebben.

 

Beide tochten (de ene in de binnenstad, de andere door de Haarlemmerhout) duren ongeveer anderhalf uur. Het is natuurlijk wel zaak om parken, huizen en straten onderweg te herkennen en het verhaal-bij-de-bezienswaardigheid te weten. Omdat het niet doenlijk is de zeven dikke delen van Bomans' Werken mee te slepen, heeft Van Leeuwen een handzaam boekje voor een toelichting op de route gevolgd. Op de omslag kijkt Bomans uit een openstaand raam. Elke Bomansiaan zal zich hierbij het fake-interview herinneren, waarbij de 'verslaggever' door Bomans bij het herstellen van een zandbak wordt ingeschakeld. ,,Hij opende het venster en zei: 'U moet niet zo rukken. Losjes trekken, vanuit de pols, en dan de spijkers niet om u heen gooien, maar bij elkaar leggen op een hoopje.' De wandelgids is doorspekt met fragmenten uit Bomans' werk (ofschoon het zojuist geciteerde ontbreekt) en is voorts geïllustreerd met afbeeldingen uit vooral de eerste helft van de vorige eeuw, de periode van Bomans' jeugd. Opvallend genoeg ontbreekt een (stads)plattegrond waarop het traject van beide wandelingen staat ingetekend.

 

Niet alle gebouwen uit Bomans' tijd bestaan nog. Zo zal de wandelaar, niet ver van het Centraal Station, waar Van Leeuwen de wandeling op goede historische gronden laat beginnen - Bomans' ouders kwamen hier vanuit Den Haag in 1913 aan om hun toekomstige woning te bekijken - aan de Jansweg tevergeefs naar de Jansschouwburg zoeken. De plaats van de première van het nadien talloze malen gespeelde drama 'Bloed en liefde', dat Bomans in 1933 had geschreven en dat tot ergernis van theaterdirecteur Johan Kaart van halfacht tot een uur 's nachts duurde, is alweer decennia geleden afgebroken.

 

Via de Parklaan (met ,,die hoge, koele, bijna protestantse huizen'), de Witte Herenstraat, de Nieuwe Groenmarkt (met de 'Paterskerk') en de Zijlstraat, wordt de Grote Markt bereikt, het hart van de stad. Daar, in restaurant Brinkmann, kwamen vanaf 1949 op instigatie - en tot 1955 onder voorzitterschap - van Bomans de Haarlemse kunstenaars in hun sociëteit Teisterbant bijeen. Op Grote Markt 21 situeert de schrijver de familiekroniek van de Van Brederodes, een typisch-bomansiaanse beschrijving van local history. En natuurlijk zijn er de Damiaatjes, de twee klokjes aan de Oude Bavo, ,,waarvan de ene ping zegt, de andere pang. Een nadere uitwerking van dit motief is altijd als overbodig beschouwd'. De Damiaatjes zijn ook onderwerp van een van de vele mythen die tijdens Bomans' leven ontstonden: was het aan hem te danken dat de klokken in de jaren vijftig niet voor altijd het zwijgen werd opgelegd?

 

Een andere mythe was de redding van de Bakenessergracht die aan het eind van de jaren dertig zou worden gedempt. De 'Rijnlandsche Academie' protesteerde fel tegen het voornemen van de gemeente Haarlem en de indruk was dat dit gezelschap uit ten minste honderd intellectuelen bestond. In werkelijkheid ging het om een schertsgenootschap, met Bomans (algemeen president) en zijn oudste vriend Harry Prenen (algemeen secretaris) als enige leden. In het café tegenover de Melkbrug over het Spaarne, niet ver van de Grote Markt, kwamen Bomans en Prenen dikwijls voor een 'groot genootschappelijke vergadering' bijeen.

 

De wandelaar kan nu twee dingen doen: degene met de lange adem loopt door naar de Haarlemmerhout, ten zuiden van de binnenstad. Hij komt op zijn tocht onder meer langs het Houtplein (waar helaas veel is afgebroken en verdwenen), het woonhuis aan de Dreef van de literator Lodewijk van Deyssel - over wie Bomans veel heeft geschreven - en de tweede woning van de familie Bomans aan de Kleine Houtweg. Ook Godfrieds woning aan de Zonnelaan 17 ligt aan deze (uitgebreidere) route en uiteraard mag het Hildebrandmonument aan de Hout niet ontbreken.

 

A propos 19de eeuw: de wandelaar die vanaf de Grote Markt terugloopt naar het station zou wellicht, wanneer hij dat tenminste op de 'heenreis' al niet heeft gedaan, via de Kruisstraat en Zijhuizen kunnen lopen. Op nr. 3 was vroeger de stalhouderij van Beijer gevestigd (zie 'Dagboek van een gymnasiast') - en die heeft écht bestaan, heeft Freek van Leeuwen na raadpleging van het Haarlemse adressenboek van 1917/1918 kunnen vaststellen. Via het Kenaupark, waar 19de-eeuwse architecten als Breuker en de beide Zochers het aanzien voor een belangrijk deel hebben bepaald, wordt het Centraal Station weer bereikt dat, toen Bomans als baby in 1913 inwoner van Haarlem werd, juist zijn eerste lustrum had gevierd. Vader Bomans moet bij zijn eerste kennismaking hebben opgemerkt: ,,Aardige stad, werkelijk mooi plein'. Of dat bijna een eeuw later nog steeds geldt is de vraag, maar in elk geval zou zijn zoon zijn leven lang over Haarlem blijven schrijven.